Taal
Groep 8
Blok
Groep 8 Blok 1 Handleiding
1
Handleiding 9 789006 468311
Covers Taal_Handleiding_groep 8 blok 1.indd All Pages
20/04/2022 13:35
Taal
Handleiding • Groep 8 • Blok 1
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 1
20/04/2022 13:30
Pictoʼs Deze opdracht doe je als je tijd hebt. Deze opdracht doe je alleen. Deze opdracht doe je samen. Deze opdracht doe je in een groepje. Dit is een bewegingsopdracht. Deze opdracht schrijf je op een blaadje.
2
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 2
20/04/2022 13:30
Blok 1 Differentiatie
Cheeta-opdracht De cheeta-opdracht is een extra opdracht aan het eind van elke les, in te zetten als tempodifferentiatie.
Herhalen en toepassen
Extra oefeningen voor Woordenschat en Taal verkennen. Leerwerkschrift
Opdracht 1 De leerlingen schrijven alle woordsoorten van een zin op de goede plek in de tabel. Opdracht 2 De leerlingen bedenken een stapelgedicht met zo veel mogelijk woorden uit het blok. Opdracht 3 De leerlingen kiezen een uitdrukking of een figuurlijk gebruikt woord, en bedenken daar een rebus bij.
Leerwerkschrift Maat
Opdracht 1 De leerlingen maken van losse zinsdelen een zin en controleren elkaars werk. Opdracht 2 De leerlingen spelen het spel ‘Wie of wat ben ik?’. Eén leerling neemt een woord uit het blok en de anderen stellen gesloten vragen om erachter te komen welk woord het is. Opdracht 3 De leerlingen vullen het goede woord in de uitdrukking in. Opdracht 4 De leerlingen verbinden de uitdrukking met de betekenis ervan.
Pluswerk Woordenschat
De leerlingen oefenen met de doelwoorden door raadsels op te lossen, onderdelen van doelwoorden bij elkaar te zoeken, een lettergrepenpuzzel te maken en zelf zinnen te bedenken.
Taal verkennen
De leerlingen oefenen zinsontleding. Daarnaast gebruiken ze hun kennis over persoonsvorm, gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
Woordenschat
De leerlingen oefenen de doelwoorden door woordsommen op te lossen en nieuwe woorden te maken van lettergrepen van de doelwoorden. Daarnaast wordt anders denken bevorderd: bedenk wat je met een voorwerp of werkwoord kunt doen. De leerlingen schrijven een verhaal met minstens drie woorden uit het blok, waarbij ze antwoord moeten geven op een aantal vragen.
Taal verkennen
De leerlingen oefenen met de woordsoorten die in dit blok herhaald worden. De opdrachten zijn gericht op het herkennen, benoemen en zelf bedenken van deze woordsoorten.
Mijn pakket Voor Woordenschat en Taal verkennen kunnen leerlingen extra oefenen. De leerling oefent op eigen niveau, afhankelijk van de resultaten. Zie de handleiding Leerlingsoftware in de cockpit onder ‘jaaroverzicht’.
Spitswerk Dit werkschrift is bedoeld voor de meerbegaafde leerling en benadert taal vanuit een ander perspectief. De uitdagende taken doen een beroep op hogere cognitieve vaardigheden van de leerling.
3
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 3
20/04/2022 13:30
H1 Les 1
Spreken en luisteren
Woordenschat
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Spreken en luisteren • De leerling leert een dialoog (tweegesprek) voeren. • De leerling leert goed luisteren naar de ander. • De leerling leert vragen stellen om de ander beter te begrijpen. Woordenschat • De leerling leert de betekenis van 20 nieuwe woorden.
• Zet les 1 klaar op het digibord. • Bereid het semantiseren van de doelwoorden voor. • Combinatiegroep: print de instap-les bij deze les. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.
• • • •
Kijkwoorden
Leeswoorden
Weetwoorden
• • • • •
• • • • •
• • • • •
de gft-container jeu de boules de ouderen het percentage de pers
Hoofdstuk 1
Les 1
Spreken en luisteren • Ik leer een dialoog (tweegesprek) voeren. • Ik leer goed luisteren naar de ander. • Ik leer vragen stellen om de ander beter te begrijpen.
alles in het werk stellen de brainstorm de hangjongeren de radiozender het straatinterview
gebrek hebben aan de gemeenteraad de (hoofd)redacteur de input het item
Jouw wereld, mijn wereld
Woordenschat • Ik leer de betekenis van 20 nieuwe woorden.
digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat combinatiegroep: printblad Instap-les
2
• • • • •
Beantwoord de vragen.
produceren de relschopper de tevredenheid vaststellen de visie
6
1 Sam en Yourek helpen bij een radioprogramma. Hoe heet de radiozender?
Bereid je interview voor. Vul in wie je wilt interviewen en welke vragen je wilt stellen.
Meerdere antwoorden mogelijk.
Radio Amerom 2 Waar denk je dat ze een radioprogramma over gaan maken?
Meerdere antwoorden mogelijk. Kijkwoorden
de gft-container
Leeswoorden
alles in het werk stellen: er alles aan doen Amerstad stelt alles in het werk om het de ouderen naar de zin te maken.
3
Luister en kijk naar het verhaal.
4
Je gaat een tweegesprek (dialoog) houden. Doe het zo: Een dialoog is één van de gespreksvormen. Jullie dialoog gaat over de vraag: Wie wil jij interviewen? • Bedenk wie je wilt interviewen en waarom. • Spreek af wie mag beginnen met vertellen over het interview. • Degene die luistert, stelt vragen om dingen duidelijker te maken of om meer informatie te krijgen. Stel elkaar wie-, waarom-, wat-, waarover-, welk- en hoe-vragen. Maak aantekeningen. • Degene die spreekt, let op of de ander iets wil vragen. • Na afloop wissel je van vertelbeurt.
de brainstorm: het verzamelen van zoveel mogelijk ideeën over iets, alleen of samen De brainstorm moet nieuwe onderwerpen opleveren.
jeu de boules
de hangjongeren: groep jonge mensen die op straat rondhangt De hangjongeren veroorzaken veel overlast in de buurt.
Meerdere antwoorden mogelijk.
de radiozender: radiostation dat programma's uitzendt De radiozender van Amerstad maakt een radioprogramma voor de jeugd.
de ouderen
het straatinterview: het stellen van vragen aan mensen op straat Sam en Yourek gaan straatinterviews houden, want ze willen weten wat de jongeren denken over hun leven.
5
Weetwoorden het percentage
Gesprekstip Luister naar elkaar. Kijk elkaar aan. Zie je dat de ander iets wil vragen, wacht dan even met praten en geef hem de kans.
gebrek hebben aan de gemeenteraad de (hoofd)redacteur de input het item
Vat het tweegesprek samen. Praat samen na over jullie dialoog. Doe het zo: • Vraag: 'Begrijp ik goed dat je persoon x wilt interviewen? Je wilt hem vragen of... .' • Gebruik voor je samenvatting de informatie die je op je wie-, waarom-, wat-, waarover-, welk- en hoe-vragen hebt gekregen. • Wissel van beurt.
produceren de relschopper de tevredenheid vaststellen de visie
1
Bekijk de afbeelding.
de pers
6
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 6
7
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 7
12/04/2022 11:16
8
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 8
9
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 9
12/04/2022 11:16
LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 6 – 7 – 8 – 9
4
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 4
20/04/2022 13:30
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Preteaching
• Bespreek met de leerlingen wat ze nog weten over de verhaalanimaties van groep 7. Welke onderwerpen herinneren ze zich nog en wat vonden ze interessant? Dit jaar zijn de nieuwe hoofdpersonen Sam en Yourek, Jolanda en Bert, Ralph en Anniek, Ramalya en Juf Carla. Vertel dat Sam en Yourek gaan meewerken aan een radioprogramma voor jongeren. Ze mogen onderwerpen verzinnen en interviews houden. • Ga naar het digibord en bekijk de hoofdpersonen met de leerlingen. • Bespreek kort de leerdoelen met de leerlingen.
Laat Maat-leerlingen de doelwoorden van deze les bekijken en lezen. Laat ze moeilijke woorden bij Mijn pittige woorden schrijven.
Instructie • Semantiseer een aantal kijk- en leeswoorden. Omschrijf de woorden en laat de leerlingen raden welk woord je bedoelt. Bijvoorbeeld: ‘Een spel waarbij je met grote ballen zo dicht mogelijk bij een klein balletje moet komen. Wordt veel gespeeld in Frankrijk.’ (jeu de boules) Wie het goed raadt, mag de volgende omschrijving geven. Vul niet- of half-correcte omschrijvingen aan voor Maatleerlingen. • Doe de oefening(en) op het digibord. Opdracht 1 Laat de leerlingen vertellen wat er op de afbeelding te zien is. Opdracht 2 Beantwoord samen de vragen. Wat gaan Sam, Yourek en Ralph doen? (Ze gaan een interview houden met de jongeren rechts.) Opdracht 3 Start op het digibord de verhaalanimatie Jouw wereld, mijn wereld. Stel na afloop controlevragen: Welke hoofdpersonen heb je herkend? Wat doen Sam en Yourek bij Radio Amerom? Welk onderwerp stellen ze voor en hoe kwamen ze op dat idee? Waarom hangen de jongeren op straat? Kennen jullie hangjongeren? • Bekijk samen de overige opdrachten, lees ze voor en licht ze zo nodig toe. Vorm tweetallen voor opdracht 4. Lees de afspraken door en benadruk dat de leerlingen om en om spreker en luisteraar zijn. Benadruk dat de luisteraar niet meteen zijn vragen afvuurt, maar de ander gelegenheid geeft om na te denken. Bespreek de samenwerkstrategie onder Samen praten.
Mijn pittige woorden Achter in elk leerwerkschrift kunnen de leerlingen bij Mijn pittige woorden gedurende het gehele blok moeilijke woorden verzamelen die ze in de taallessen tegenkomen. De leerlingen kunnen de moeilijke woorden op elk moment terugzoeken en aanvullen. Als de leerlingen bij een nieuw blok een nieuw leerwerkschrift krijgen, schrijven ze de woorden die ze nog lastig vinden, daarin over.
Compactroute Woorden en definities lezen, opdracht 2, 3 en 4.
Combinatiegroep Instap-les combinatiegroep Geef je les aan een combinatiegroep, geef een van de twee groepen dan het printblad van de instap-les.
Verwerking Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 4 De leerlingen gaan in dialoog en maken aantekeningen. Opdracht 5 De leerlingen maken een korte samenvatting van het gesprek. Opdracht 6 De leerlingen bereiden een interview met een persoon voor.
Reflectie • Laat leerlingen opnoemen wie ze willen interviewen en waarom. Misschien zijn er verschillen tussen jongens en meisjes. • Bespreek opdracht 4 aan de hand van de observatiepunten op het digibord.
5
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 5
20/04/2022 13:31
H1 Les 2
Spreken en luisteren
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Spreken en luisteren • De leerling leert luisteren naar een verhaal. • De leerling leert aantekeningen maken tijdens het luisteren. • De leerling leert een verhaal samenvatten. Woordenschat • De leerling oefent de betekenis van de 20 woorden uit les 1.
• Zet les 2 klaar op het digibord. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.
• digibord • leerwerkschrift • leerwerkschrift Maat
Hoofdstuk 1
Spreken en luisteren
Les 2
• Ik leer luisteren naar een verhaal. • Ik leer aantekeningen maken tijdens het luisteren. • Ik leer een verhaal samenvatten.
Woordenschat
3
Vul in wat de hoofdpersonen kunnen denken.
Meerdere antwoorden mogelijk.
4
• Ik oefen de betekenis van 20 woorden uit les 1.
Wat is het tegengestelde? Teken een lijn. de ouderen
De ouderen bedoel je?
gebrek hebben aan
of Als nieuw onderwerp: de zomer is weer voorbij. Ralph
de relschopper de input
1
Woordenschat
Uitzending over (hang)jongeren is een leuk onderwerp.
Luister naar het verhaal. Maak tijdens het luisteren aantekeningen.
Meerdere antwoorden mogelijk.
de tevredenheid
• • • • •
5
1 Onderwerp van het verhaal zijn de hoofdpersonen:
De nieuwe week is alweer begonnen. De
6 produceren
de onvrede iets in overvloed hebben
Sam en Yourek
Yourek
item
7
.
in het werk stellen
iets maken, bijvoorbeeld in een fabriek
7 het item
een onderwerp
8 de input
alles wat er bedacht en gezegd wordt in bijvoorbeeld een brainstorm
2 de hangjongeren | de kleuters | de bejaarden | de volwassenen
op de proppen te komen.
radiozender
6
Sam en Yourek ze onderweg gezien hebben en
Amerom voor jongeren te
3 de journalist | de fotograaf | de burgemeester | de pers
4 de staartdeling | de procenten | het percentage | het deel van honderd
Maak bij de volgende woorden een omschrijving in je eigen woorden. 1 jeu de boules
het jongeren aanspreekt.
spel waarbij je probeert een klein balletje te raken door te gooien met een
5 de voetballer | de relschopper | de schaatser | de zwemmer
zware bal.
de jongeren ontevreden zijn: Amerstad doet alles voor
2 het straatinterview
ouderen en niks voor jongeren.
een interview dat op straat wordt afgenomen bij mensen die
toevallig langs lopen.
de hoofdredacteur is tevreden, het wordt een topuitzending.
3 gebrek hebben aan
8
als je een gebrek hebt aan iets dan is het er niet, terwijl je het wel
nodig hebt. 10
11
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 10
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 11
12/04/2022 11:16
Welk woord hoort er niet bij? Onderstreep het goede antwoord. Leg uit waarom je voor dit antwoord gekozen hebt. 1 de vuilnisemmer | de gft-container | de pedaalemmer | het afval
om weer met het beste
bieden heeft.
Ramalya
visie op de toekomst. 5 Dit onderwerp wordt gekozen, omdat...
vast te stellen
op JWMW?'
Ze willen echt heel graag bepalen wat
jongeren, die rommel maken op straat.
hoe tevreden hangjongeren zijn met hun leven, hoe is hun
roept alle medewerkers bij
.
visie
Sam en Yourek willen alles
Ze denken alleen maar aan die oude opa's!
jongeren van Radio Amerom.
hoofdredacteur
brainstorm
Wie heeft er een originele
Sam en Yourek werken mee aan een radioprogramma voor
3 Sam en Yourek zien onderweg...
7 Tot slot:
nodig hebt
de jongeren
'Mensen,' zegt hij, 'De hoogste tijd om het onderwerp voor vrijdag
Wat doen de hoofdpersonen?
6 Uit het interview blijkt dat...
de output
Welk woord past in de zin?
elkaar voor de wekelijkse
Ik ben bang, zullen we omfietsen?
4 De uitzending zal gaan over…
je bent tevreden als alles gaat zoals jij wilt en je verder niets meer
5 de tevredenheid
Kies uit: vast te stellen | visie | item | hoofdredacteur | brainstorm | radiozender | in het werk stellen
Sam
2 Wat doen de hoofdpersonen?
zijn werk in de gemeente
de vredestichter
Bert
Ze draaien keiharde muziek en gooien afval op straat.
2
bij de gemeenteraad werken mensen die de burgemeester helpen bij
4 de gemeenteraad
• • • • •
Raad het woord. Geef de omschrijvingen van opdracht 6 aan een klasgenoot. Zorg dat de woorden niet te zien zijn. Kan je klasgenoot het goede woord raden?
12
13
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 12
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 13
12/04/2022 11:16
LEERWERKSCHRIFT blz. 10 – 11 – 12 – 13
Hoofdstuk 1
Les 2
Spreken en luisteren • Ik leer luisteren naar een verhaal. • Ik leer aantekeningen maken tijdens het luisteren. • Ik leer een verhaal samenvatten.
Woordenschat
5 De hangjongeren zijn ...
• Ik oefen de betekenis van 20 woorden uit les 1.
4
◯ tevreden, ze vinden dat er genoeg leuke dingen worden georganiseerd voor jongeren. ◯ ontevreden, Amerstad doet alles voor jongeren en niets voor ouderen. ◯ tevreden, ze vinden dat Amerstad veel doet voor jongeren en ouderen. ◯ ontevreden, Amerstad doet alles voor ouderen en niets voor jongeren.
1
Luister naar het verhaal. Maak tijdens het luisteren aantekeningen.
3
Meerdere antwoorden mogelijk.
Wie denkt wat? Teken een lijn.
Hangjongeren is een onderwerp.
Ze draaien keiharde muziek en gooien afval op straat.
•
•
•
•
•
•
In welke volgorde horen de zinnen van de samenvatting? Vul een nummer in, zodat ze de goede volgorde hebben. Tijdens het straatinterview klagen de jongeren over de gemeente Amerstad.
1 ▢
Het verhaal gaat over Sam en Yourek die meehelpen een radioprogramma voor jongeren te maken.
3 ▢
Het onderwerp wordt hangjongeren, want die hebben Sam en Yourek vlakbij gezien.
2 ▢
Het programmateam zoekt een onderwerp dat jongeren aanspreekt.
5 ▢
De jongeren vinden dat de stad niets voor ze doet.
Wat doen de hoofdpersonen?
Ze denken alleen aan die oude opa's!
5
◯ de ouderen
◯ het team van Radio Amerom
◯ hun klasgenoten
•
◯ jongeren ◯ ouderen
Ik ben bang, zullen we omfietsen?
•
◯ milieuvervuiling
◯ ouderen
◯ hangjongeren
•
de gft–container de ouderen
2 Ook Sam en Yourek zijn bij de wekelijkse
brainstorm | input.
De gemeenteraad | Radiozender Amerom moet echt voor jongeren iets bieden.
5 Wie heeft er een originele 6 Sam en Yourek
De straatinterviews gaan over hoe tevreden de jongeren zijn over het leven en
11
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 11
12/04/2022 11:44
te produceren | vast te stellen.
relschopper | visie op JWMW?
geven veel aandacht | stellen alles in het werk
7 Zij willen het beste
hoe ze denken over de toekomst.
12/04/2022 11:44
gebrek hebben aan
1 De hoofdredacteur | De pers roept de medewerkers bij elkaar.
4 Het is de hoogste tijd om het onderwerp voor vrijdag
10
de tevredenheid
Welk woord past in de zin? Onderstreep het goede antwoord.
3
4 Waar gaan de straatinterviews over?
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 10
hier werken mensen die de burgermeester helpen bij zijn
een radiozender zendt programma's uit op de radio.
jeu de boules
5 het tekort aan – de afwezigheid van – ergens te weinig van hebben –
•
3 Wat is het eerste onderwerp in het radioprogramma met Sam en Yourek? ◯ jeu de boules
door te gooien met een zware bal.
Dit kan muziek zijn, maar ook interview of nieuws.
3 badminton – kegelen – bowlen –
6
◯ ouders
een spel waarbij je probeert een klein balletje te raken
3 de gemeenteraad:
Welk woord hoort erbij?
1 de vuilnisemmer – de glasbak – de prullenmand –
2 Voor wie is het programma JWMW bedoeld? ◯ kinderen
een interview dat op straat wordt afgenomen bij mensen
die toevallig langslopen. 2 jeu de boules:
werk in de gemeente.
4 blij zijn met – het gaat zoals je wilt – je hebt niets meer nodig –
De ouderen bedoel je?
1 het straatinterview:
Kies uit: de tevredenheid | de gft-container | jeu de boules | de ouderen | gebrek hebben aan
1 Wie versterken Sam en Yourek tijdens het radioprogramma? ◯ de hangjongeren
Maak bij de volgende woorden een omschrijving in je eigen woorden. Kijk in het woordenboek als je een woord niet kent.
4 de radiozender:
2 de kinderen – de jongeren – de volwassenen – de pubers –
2
7
4 ▢
item | percentage
om te winnen.
voor het programma bedenken.
12
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 12
13
12/04/2022 11:44
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 13
12/04/2022 11:44
LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 10 – 11 – 12 – 13
6
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 6
20/04/2022 13:31
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Preteaching
• Vraag de leerlingen ieder één woord te bedenken dat bij het verhaal van les 1 past. Enkele leerlingen noemen hun woord. Wie de keuze van dit woord niet begrijpt, steekt een vinger op. De leerling licht toe waarom zijn woord bij het verhaal past. • Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Bespreek kort de leerdoelen in de leerwerkschriften.
Laat de verhaalanimatie van les 1 individueel op de computer beluisteren en bekijken. Laat de leerlingen het verhaal meelezen op papier. Controleer of de leerlingen de weetwoorden kennen.
Instructie • Bespreek vooraf opdracht 1 en 2. Voor opdracht 2 is het belangrijk dat de leerlingen ook luisteren naar wat niet expliciet gezegd wordt. Denk hierbij aan het karakter van de personages, bijvoorbeeld: Yourek is voorzichtig, Sam is stoer. • Laat het verhaal op het digibord horen.
Verwerking Opdracht 1 De leerlingen luisteren naar het verhaal en maken aantekeningen. Opdracht 2 De leerlingen beantwoorden met behulp van hun aantekeningen de inhoudelijke vragen. Maat Vergelijkbaar met Basis, met meerkeuze- en invulvragen. Opdracht 3 De leerlingen bedenken de tekst die de personages gedacht zouden kunnen hebben op basis van hun karakter. Maat Vergelijkbaar met Basis; de leerlingen verbinden mogelijke uitspraken aan een personage. Opdracht 4 De leerlingen verbinden gegeven woorden met het tegengestelde. Maat De leerlingen zetten de gegeven zinnen op volgorde. Zo ontstaat een samenvatting van het verhaal. Opdracht 5 De leerlingen schrijven passende doelwoorden in de zin. Maat De leerlingen schrijven het passende doelwoord achter drie soortgelijke woorden. Opdracht 6 De leerlingen bedenken zelf woordomschrijvingen. Maat De leerlingen onderstrepen het best passende woord in de zin. Opdracht 7 De leerlingen onderstrepen het woord dat er niet bij hoort en beargumenteren waarom. Maat De leerlingen bedenken zelf woordomschrijvingen. Opdracht 8 De leerlingen leggen de woordomschrijvingen uit opdracht 6 voor aan een klasgenoot. Begrijpt hij ze?
Reflectie • Bespreek het maken van aantekeningen tijdens het luisteren. • Vraag of het verschil tussen het maken van aantekeningen en een samenvatting duidelijk is? Konden de leerlingen de hoofdgedachte gemakkelijk vinden? Wat lieten ze weg? • Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. • Kijk voor de antwoorden op het digibord.
Opdracht 2 en 3 Leerwerkschrift Maat Geef de leerlingen de tekst op papier erbij.
Coöperatieve werkvorm Opdracht 5 en 6 Vorm koppels van taalsterke en Maatleerlingen. Iedere leerling schrijft eerst de antwoorden op een blaadje. Daarna kijken ze deze samen na. Als ze het eens zijn, schrijven ze de antwoorden op; anders proberen ze elkaar te overtuigen.
Transfer Een dialoog voeren Wat hebben de leerlingen geleerd over een dialoog voeren? Zorg ervoor dat de volgende punten genoemd worden en schrijf ze op het digibord: • De spreker geeft de ander de kans om vragen te stellen. • De luisteraar stelt vragen ter verduidelijking (WH-vragen). • De luisteraar vat samen wat de spreker heeft verteld. Vraag waarom de leerlingen denken dat dit geoefend wordt. (Omdat je daardoor beter met elkaar kunt communiceren.) Bespreek situaties waarin de leerlingen dit kunnen gebruiken. Genoemd zou kunnen worden: als je een interview voor een project op school gaat houden (Pit-project bijvoorbeeld) of als je mondeling veel informatie opvraagt (voor een werkstuk).
Compactroute Opdracht 1, 2 en 3.
7
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 7
20/04/2022 13:31
H1 Les 3 Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Woordenschat • De leerling leert de betekenis van 15 nieuwe woorden. Lezen • De leerling leert de opbouw van een interview herkennen. • De leerling leert kritisch lezen. • De leerling leert vragen stellen bij een tekst.
• Zet les 3 klaar op het digibord. • Bereid het semantiseren van de doelwoorden voor. • Combinatiegroep: print de start- en afsluitopdracht bij deze les. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.
• • • •
Kijkwoorden
Leeswoorden
Weetwoorden
• • • • •
• • • • •
• • • • •
de auteur de drukkerij het manuscript de typemachine de uitgever
Hoofdstuk 1
Woordenschat
Les 3
de drang de ontknoping het personage de valkuil de verhalenbundel
Lezen
• Ik leer de betekenis van 15 nieuwe woorden.
Kijkwoorden
Hoe word je schrijver? Schrijver zijn, zit al een beetje in je. Als kind schreef ik schriften vol verhalen. Computers, laptops en tablets waren er nog niet, mijn moeder typte alles op de typemachine en mijn oma las alles na. Als je schrijver wilt worden, moet je blijven doorzetten en heel veel schrijven. Dat is dus gelukt, want in 2006 verscheen mijn eerste boek: een verhalenbundel voor kleuters. De jaren daarna is er bijna elk jaar een nieuw boek uitgekomen. Mijn streven is om altijd boeken te blijven schrijven.
het personage: persoon (iemand) uit een boek of film die niet echt bestaat De lezer moet met het personage in het boek kunnen meeleven.
de drukkerij
de valkuil: iets waarvoor je moet opletten omdat je er anders door in de problemen komt Mijn valkuil is dat ik het boek te snel af wil hebben. de verhalenbundel: boek met meerdere verhalen In 2006 verscheen mijn verhalenbundel voor kleuters.
het manuscript
Weetwoorden de typemachine
inspiratie opdoen de passie het perspectief het streven het voorval
de uitgever
Waar ben je goed in en wat vind je moeilijk? Ik kan heel beeldend schrijven. De lezers zien mijn verhalen als een film voor zich. Ook krijg ik complimentjes over de taal en de humor in mijn boeken. Schrijven is ook moeilijk. Mijn valkuil is dat ik het boek té snel af wil hebben. Het is beter om het een paar keer rustig over te lezen en stukjes opnieuw te schrijven. Daar wordt het boek spannender en leuker van.
Tip Een onbekend woord? Bedenk de betekenis. Stap 1 Kijk naar het woord zelf. Stap 2: Is er een plaatje dat iets over de betekenis vertelt? Stap 3: Kijk naar de context van het woord. Wordt de betekenis gegeven? Staat er een woord dat hetzelfde of juist het tegengestelde betekent? Staan er andere woorden die iets over de betekenis vertellen? Stap 4: Bedenk wat er in plaats van het onbekende woord kan staan. Stap 5: Controleer of jouw betekenis in de tekst past. Stap 6: Twijfel je? Zoek de betekenis op of vraag de betekenis aan iemand.
2 Waar zie je dat aan?
Je kunt het zien aan de vragen en de antwoorden. 3 Waar kun je zo'n tekst tegenkomen? Kies de goede antwoorden. ▢ in een krant ▢ in een leesboek ▢ in een tijdschrift ▢ op internet
Hoe worden jouw verhalen echte boeken? Eerst typ ik mijn verhaal op de computer. Het manuscript stuur ik op. De uitgever gaat het manuscript lezen. Als zij er enthousiast over is, geeft ze het uit. Een illustrator maakt de tekeningen en de drukkerij drukt een paar duizend boeken.
▢ in een reclamefolder 4 Heb je zelf wel eens een interview gelezen of geschreven?
Meerdere antwoorden mogelijk.
Hoe zorg je ervoor dat lezers je boek willen uitlezen? De hoofdpersoon moet iets willen, maar het zit hem tegen. Dat maakt het verhaal spannend. Je moet een goed personage kiezen, iemand met wie je als lezer wilt meeleven. Ook moet je nadenken over het perspectief: schrijf je vanuit een ik-persoon of een hij/zij-persoon? En je moet natuurlijk een goed eind voor je boek hebben. Elke keer weer ben ik blij als ik een goede ontknoping heb bedacht.
3
Kijk nog eens naar de tekst. 1 Bij het plaatje staat: ‘In mijn hoofd is het net een bioscoop.’ Wat betekent dat?
De schrijfster ziet de verhalen echt voor zich. Alsof het een film is. Meer weten over Annemarie en haar boeken? Kijk op www.annemarievandenbrink.nl
2 Je wilt heel snel weten waar de tekst over gaat. Welk stukje lees je dan? ◯ De intro bovenaan, vaak vetgedrukt. ◯ Het einde, dus de laatste regels van de tekst.
1
◯ Een stuk in het midden van de tekst.
Lees de tekst oriënterend.
◯ Hier en daar een stukje van de tekst.
15
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 15
Het is een interview.
Hoe kom je aan een idee voor je boek? Overal kun je inspiratie opdoen. Er is altijd wel een voorval waar je over kunt schrijven. Kinderen die opscheppen tegen elkaar. Een grot met geheimzinnige tekens. Een ezel die ontsnapt. Verloren spullen op straat of op het strand. Mijn hoofd is net een bioscoop, wat ik bedenk zie ik voor me.
de ontknoping: laatste stuk van een verhaal waarin duidelijk wordt hoe alles in elkaar zit Elk ingewikkeld verhaal moet een goede ontknoping hebben.
de auteur
Beantwoord de vragen. 1 Wat voor soort tekst is dit?
Als kind wist Annemarie van den Brink al dat ze auteur wilde worden. Het tijdschrift Lezen! hield een interview met de kinderboekenschrijfster. ‘Al jong had ik de drang om verhalen te verzinnen en op te schrijven. Schrijven is mijn grote passie, toen en nu nog.’
Leeswoorden
digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat combinatiegroep: printblad Start- en afsluitopdracht • jeugdtijdschriften en -kranten
inspiratie opdoen de passie het perspectief het streven het voorval
2
Schrijfster Annemarie van den Brink: ‘In mijn hoofd is het net een bioscoop’
• Ik leer de opbouw van een interview herkennen. • Ik leer kritisch lezen. • Ik leer vragen stellen bij een tekst.
de drang: behoefte; wens; wil Als kind had ik al de drang om verhalen te verzinnen.
12/04/2022 11:16
Lezen
Woordenschat
16
12/04/2022 11:16
3 Elke alinea heeft een vetgedrukte zin en een stukje tekst. Waarom is dat?
17
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 16
◯ Het ziet er leuker uit, er is meer afwisseling in tekst.
Bedenk het slot. Het interview is nog niet af. Schrijf de laatste alinea. Dat kan een samenvatting zijn of een aansporing om haar boeken te lezen. Of een combinatie daarvan.
◯ Dan kun je het beter lezen, het is overzichtelijker.
6
Meerdere antwoorden mogelijk.
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 17
12/04/2022 11:16
◯ Om snel te laten zien wat het meest belangrijk is. ◯ Om verschil te tonen tussen de vragen en de antwoorden. 4 Lees het stukje bij de eerste vraag nog eens. Vind je dat er een goede zin boven het interview is gezet? Waarom wel of niet?
Meerdere antwoorden mogelijk.
4
Kijk nog eens naar de vragen in de tekst. Welke dingen wil je nog meer weten van Annemarie van den Brink? Schrijf de vragen op. Je kunt deze vraagwoorden gebruiken: waar, waarom en wanneer.
Bijvoorbeeld: Waar schrijf je meestal? Waarom schrijf je voor kinderen? Wanneer schrijf je het liefst?
5
Zelf vragen maken. 1 Vul de naam van je lievelingsschrijver in. 2 Bedenk drie of meer vragen aan hem of haar. Gebruik de vraagwoorden. Je lievelingsschrijver is:
Meerdere antwoorden mogelijk.
Je vragen aan hem of haar: • Waarom • Wie
Bijvoorbeeld:
wilde u schrijfster worden?
is uw lievelingsschrijver?
? ?
• Waar
gaat uw volgende boek over?
?
• Welk
boek heeft u als eerste geschreven?
?
• Hoe
komt u op het idee voor een nieuw boek?
?
• Wat
is uw lievelingsboek?
?
18
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 18
19
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 19
12/04/2022 11:16
LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 15 – 16 – 17 – 18 – 19
8
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 8
20/04/2022 13:31
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Preteaching
• Vorm groepjes en geef elk groepje een stapeltje tijdschriften en kranten. Vraag de leerlingen een lijstje te maken van soorten teksten die ze zien. Benadruk dat het niet gaat om de inhoud, maar om het soort tekst. • Ga naar het digibord en doe de oefening over de tekstsoorten. Welke tekstsoorten hebben de leerlingen gevonden? • Bespreek kort de leerdoelen en geef aan dat de les over het interview gaat. Zijn de leerlingen al een interview tegengekomen in de tijdschriften of kranten? Laat één of meer interviews zien.
Laat Maat-leerlingen de tekst vooraf lezen. Laat de woorden die ze niet kennen bij Mijn pittige woorden opschrijven.
Instructie • Semantiseer de kijk- en leeswoorden met de afbeeldingen en de definities. Besteed extra aandacht aan de woorden de ontknoping en de valkuil. • Laat de weetwoorden doornemen en vraag er zinnen mee te maken. Doe de oefening(en) op het digibord. Opdracht 1 Bekijk met de leerlingen de tekst. Ze bekijken hoe de tekst eruitziet, maar lezen de inhoud nog niet precies. Vergelijk met de eerder bekeken artikelen. Opdracht 2 Maak samen met de leerlingen de vragen over de tekstsoort. Ze gebruiken hun eerdere ervaring met het lezen van interviews.
Verwerking Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 3 De leerlingen beantwoorden vragen over de tekststructuur. Opdracht 4 De leerlingen bedenken zelf aanvullende vragen. Opdracht 5 De leerlingen noemen hun lievelingsschrijver en bedenken vragen voor deze persoon. Opdracht 6 De leerlingen kiezen welk soort slot ze willen schrijven. Ze houden rekening met zaken die in het interview zijn genoemd.
Reflectie • Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. • Vraag wat de leerlingen vonden van het interview. Weten ze nu hoe een interview is opgebouwd? Is de structuur duidelijk?
Leren woorden te leren Een onbekend woord? Activeer de voorkennis. Weten de leerlingen globaal de stappen nog die ze hebben geleerd om woordbetekenissen af te leiden? Zet de stappen op het digibord en bespreek ze: woord zelf (samenstelling, afleiding), context (= definitie, synoniem, tegenstelling, andere woorden), plaatje en vervanging. Pak een tekst uit een zaakvakboek en laat een leerling een moeilijk woord zoeken. Leid samen
Instructie NT2 Besteed extra aandacht aan de weetwoorden. Laat de woorden opzoeken in een woordenboek en opschrijven bij Mijn pittige woorden.
Opdracht 3 Taalsterk Laat de leerlingen zelf andere zinnen uit het interview zoeken die ook in de kop zouden passen. Leerwerkschrift Maat Laat Maat-leerlingen samenwerken met taalsterke leerlingen.
Compactroute Woorden en definities lezen, opdracht 1, 3 en 4.
Combinatiegroep Startopdracht combinatiegroep De leerlingen maken de startopdracht op het printblad. Ze maken een woordspin bij de schrijver en bij het interview. Afsluitopdracht combinatiegroep De leerlingen maken de afsluitopdracht op het printblad. Ze schrijven een verhaal over de schrijver en het interview. Ze onderstrepen de gebruikte woorden uit les 3.
met de leerlingen de betekenis van dat woord af aan de hand van de stappen. Lukt dat niet, laat dan de woordenboekvorm noemen, zoek de betekenis van de woordenboekvorm digitaal op en controleer of die in de tekst past. Laat de woordenboekvorm + de betekenis bij Mijn pittige woorden opschrijven.
9
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 9
20/04/2022 13:31
H1 Les 4
Lezen
Woordenschat
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Woordenschat • De leerling oefent de betekenis van 10 nieuwe woorden en van de woorden uit les 3. Lezen • De leerling leert verbanden herkennen in een informatieve tekst. • De leerling leert dat hij door het lezen van een tekst zijn voorkennis kan uitbreiden of aanpassen.
• Zet les 4 klaar op het digibord. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.
• digibord • leerwerkschrift • leerwerkschrift Maat
Schooltaalwoorden • • • • •
afbreken afwisselen het conflict het element opbouwen
Hoofdstuk 1
Les 4
Woordenschat • Ik oefen de betekenis van 10 nieuwe woorden en van de woorden uit les 3.
• • • • •
Lezen • Ik leer verbanden herkennen in een informatieve tekst. • Ik leer dat ik door het lezen van een tekst mijn voorkennis kan uitbreiden of aanpassen.
de schrijftechniek de spanning suggereren de tegenstelling uitstellen
4
Hoofdstuk 1
1
Lees de tekst Zo schrijf je een spannend verhaal.
2
Beantwoord de vragen.
2 Vanuit mijn perspectief ziet de kwestie er heel anders uit.
Vul een omschrijving in van het blauwe woord.
1 Wat voor soort tekst is het?
3 Dat spannende voorval is een mooi uitganspunt voor een verhaal.
◯ een spannend verhaal
4 Mijn streven is de typmachine zo weinig mogelijk te gebruiken.
◯ een informatieve tekst
5 Wat flauw: al op de eerste bladzijde staat de ontknoping.
1 Dat de zon schijnt suggereert dat het warm is.
Les 5
geeft ons het idee gezichtspunt
doel
Dit kan ik nog
hoe het afloopt
1 5
2 De schrijver noemt schrijftechnieken om een verhaal spannend te maken. Hij gebruikt woorden om die technieken aan te kondigen. Kleur de woorden die hij daarvoor gebruikt.
3
Spanning is een belangrijk element in een verhaal. Een schrijver heeft schrijftechnieken om die spanning op te bouwen. Ten eerste: zonder conflict heb je geen verhaal. De hoofdpersoon moet in de problemen raken. Hij wil iets, maar iemand werkt hem tegen. Als lezer vraag je je af: gaat het hem (op tijd) lukken? Ten tweede: stel informatie uit. Als ik had geweten dat dit de ergste dag uit mijn leven zou worden ... Ook werkt het goed om een tegenstelling te gebruiken. Onderweg naar de bankoverval dronk K. eerst koffie bij zijn bejaarde moeder. Verder kun je iets suggereren. De oude man keek wantrouwend om zich heen ... Hierdoor verdenk je de man meteen. Wissel spannende, snelle stukjes af met een beschrijving. Tot slot: breek het verhaal op een superspannend moment af. Hierdoor wil je verder lezen!
Lieve Lotte, Ik schrijf je deze e-mail, omdat ik iets heel spannends wil vertellen. Ik ben lid geworden van een Sterrenwachtclub. Ik wilde meer te weten komen over ons 's Avonds sta ik nu regelmatig achter de
Waar horen de woorden bij? Zet de woorden in het goede rijtje.
sterrenkijker
2 Bedenk iets waardoor je lezer meteen denkt dat die persoon de dader is.
Meerdere antwoorden mogelijk.
iemand een bepaald idee geven, zonder het precies te zeggen om de beurt doen
Bron: Spanning in verhalen, over het schrijven van spannende boeken. René Appel, uitgeverij Augustus, 2007.
Woorden die horen bij schrijver willen worden
Woorden die horen bij een spannend verhaal schrijven
• •
De sloper heeft het gebouw met de grond gelijk gemaakt.
•
spanning opbouwen
Youssef is erg opgewonden door het schoolreisje.
•
verhaalelementen afwisselen
Je moet er niet te lang bij stilstaan.
•
het conflict
inspiratie opdoen
de tegenstelling
de uitgever
personages bedenken
afbreken
het manuscript
de valkuil
de auteur
de passie
Ben jij al in beweging geweest? Wat heb je geoefend?
21
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 21
.
, door een
. Je snapt wel dat ik dit
Wat betekent hetzelfde? Kijk naar de vetgedrukte woorden. Teken een lijn. Let op: je houdt twee antwoorden over.
Mascha verdiept zich in ons zonnestelsel.
de drang
de drukkerij
zonnestelsel
te kijken. De namen van de
encyclopedie
Alle tekeningen zijn mooi, maar de tekening van Tjardo spant de kroon.
de verhalenbundel
20
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 20
balustrade
sterren
sterrenbeelden zoek ik daarna op in mijn
2
Woorden die horen bij boeken maken
naar alle
allemaal erg leuk vind. Ik hoop je gauw weer te zien. De hartelijke groeten van Marlijn
onderdeel steeds een beetje groter of sterker maken.
het tegengestelde
Welk woord past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over. Kies uit: sterren | stofwolk | balustrade | noordelijk halfrond | sterrenkijker | zonnestelsel | encyclopedie
Meerdere antwoorden mogelijk.
Kies uit: personages bedenken | het conflict | de valkuil | de uitgever | het manuscript | de passie | de drang | spanning opbouwen | verhaalelementen afwisselen | inspiratie opdoen | de auteur | afbreken | de verhalenbundel | de drukkerij | de tegenstelling
Zo schrijf je een spannend verhaal
In de tekst staan voorbeelden van informatie uitstellen, een tegenstelling gebruiken en iets suggereren. 1 Bedenk een hoofdpersoon die iets slechts van plan is, maar dan iets aardigs doet.
Ten slotte | Ten eerste | Ten tweede | Bovendien | Ook werkt het goed | Verder | Tot slot | Allereerst
Dit kan ik nu • Ik herhaal woorden uit les 1, 3 en 4.
die gebeurtenis
◯ een instructie ◯ een artikel
Woordenschat Dit kan ik nog • Ik herhaal woorden uit blok 5 (groep 7).
12/04/2022 11:16
• • • • • • •
wil meer te weten komen over overtreft alles wil iets meer doen met heeft zin om te beginnen helemaal afgebroken over nadenken is druk en zenuwachtig
22
23
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 22
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 23
12/04/2022 11:16
LEERWERKSCHRIFT blz. 20 – 21 – 22
Hoofdstuk 1
Les 4
Woordenschat • Ik oefen de betekenis van 10 nieuwe woorden en van de woorden uit les 3.
Lezen • Ik leer verbanden herkennen in een informatieve tekst. • Ik leer dat ik door het lezen van een tekst mijn voorkennis kan uitbreiden of aanpassen.
1
Lees de tekst Zo schrijf je een spannend verhaal.
2
Beantwoord de vragen.
4
Hoofdstuk 1
Waar horen de woorden bij? Onderstreep alleen de woorden die in het goede rijtje staan.
Les 5
Woordenschat Dit kan ik nog • Ik herhaal woorden uit blok 5 (groep 7).
Dit kan ik nu • Ik herhaal woorden uit les 1, 3 en 4.
1 Wat voor soort tekst is dit?
Zo schrijf je een spannend verhaal Spanning is een belangrijk element in een verhaal. Een schrijver heeft schrijftechnieken om die spanning op te bouwen. Ten eerste: zorg dat de hoofdpersoon een probleem heeft. Zonder zo’n conflict is het snel saai. Ten tweede: gebruik een tegenstelling. Onderweg naar de bankoverval dronk K. eerst koffie bij zijn bejaarde moeder. Wat ook goed werkt is informatie uitstellen. Als ik had geweten dat dit de ergste dag uit mijn leven zou worden ... Verder kun je iets suggereren. De man keek wantrouwend om zich heen ... Hierdoor verdenk je de man meteen. Wissel spannende, snelle stukjes af met een beschrijving. Tot slot: breek een superspannend moment af. Daardoor wil je verder lezen!
◯ een spannend verhaal
◯ een instructie
◯ een tekst waar je iets van kunt leren
◯ een artikel
Woorden die horen bij boeken maken
2 Er staan zes schrijftechnieken om een verhaal spannend te maken. Vul er vier in.
onderdeel steeds een beetje groter of sterker maken. het tegengestelde
iemand een bepaald idee geven, zonder het precies te zeggen om de beurt doen
3
1
zorg voor een conflict, een tegenstelling gebruiken
2
informatie uitstellen, iets suggereren
3
verhaalelementen afwisselen
4
op een spannend moment afbreken
Woorden die horen bij een spannend verhaal schrijven
de drang
het conflict
afbreken
de passie
de drukkerij
de uitgever
inspiratie opdoen
suggereren
Dit kan ik nog 1
5
◯ breek je af op het spannendste moment.
Kies uit: sterren | stofwolk | balustrade | noordelijk halfrond | sterrenkijker | zonnestelsel | encyclopedie
de spanning opbouwen
het streven
de verhalenbundel
het manuscipt
het perspectief
verhaalelementen afwisselen
Lieve Lotte, Ik schrijf je deze e-mail, omdat ik iets heel spannends wil vertellen. Ik ben lid geworden van
het voorval
de typemachine
uitstellen
een Sterrenwachtclub. Ik wilde meer te weten komen over ons
sterrenkijker
Bereid een spannend verhaal voor. Bedenk een hoofdpersoon die een probleem, een conflict heeft. Je mag het helemaal zelf bedenken. Vul de hoofdpersoon en het probleem of conflict in. Je kunt ook een van onderstaande zinnen gebruiken.
sterrenbeelden zoek ik daarna op in mijn
b Een meisje zit op school en bedenkt plotseling dat thuis de kraan nog openstaat.
◯ maakt een verhaal ingewikkeld. ◯ zorgt dat je een verhaal snapt.
2
c Door het raam van een jongen is een vogel naar binnen gevlogen en nu
3 De hoofdpersoon van een verhaal ... ◯ is het belangrijkste personage. ◯ moet een echt persoon zijn. 4 De auteur van spannende verhalen ... ◯ wil spannende elementen in zijn verhaal. ◯ wil dat je hem wantrouwt.
Ben jij al in beweging geweest? Wat heb je geoefend?
21
12/04/2022 11:44
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 21
balustrade
zonnestelsel
.
, door een
sterren
te kijken. De namen van de
encyclopedie
. Je snapt wel dat ik dit
Meerdere antwoorden mogelijk.
2 De ontknoping van een verhaal ...
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 20
naar alle
allemaal erg leuk vind. Ik hoop je gauw weer te zien. De hartelijke groeten van Marlijn
a Bij het voetballen komt de bal in de tuin van de buurman terecht, maar
◯ heeft veel valkuilen nodig.
20
Welk woord past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over.
's Avonds sta ik nu regelmatig achter de
Beantwoord de vragen. 1 Wat weet je over een spannend verhaal? Een spannend verhaal ...
Bron: Spanning in verhalen, over het schrijven van spannende boeken. René Appel, uitgeverij Augustus, 2007.
Woorden die horen bij schrijver willen worden
de tegenstelling
12/04/2022 11:44
Wat betekent hetzelfde? Kijk naar de vetgedrukte woorden. Teken een lijn. Let op: je houdt twee antwoorden over. Alle tekeningen zijn mooi, maar de tekening van Tjardo spant de kroon.
•
Mascha verdiept zich in ons zonnestelsel.
•
De sloper heeft het gebouw met de grond gelijk gemaakt.
•
Youssef is erg opgewonden door het schoolreisje.
•
Je moet er niet te lang bij stilstaan.
•
22
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 22
• • • • • • •
wil meer te weten komen over overtreft alles wil iets meer doen met heeft zin om te beginnen helemaal afgebroken over nadenken is druk en zenuwachtig
23
12/04/2022 11:44
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 23
12/04/2022 11:45
LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 20 – 21 – 22
10
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 10
20/04/2022 13:31
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Preteaching
• Vraag naar spannende boeken. Ga naar het digibord en schrijf de genoemde titels op. Vraag enkele leerlingen of ze kunnen aangeven wat een spannend boek nu zo spannend maakt. Wat is het verschil met bijvoorbeeld een grappig boek? Denk aan zinnen als: ‘Je wilt weten hoe het afloopt.’, ‘Er gebeurt iets wat gevaarlijk is.’, ‘Je wilt de hoofdpersoon waarschuwen.’, ‘Er is iets geheimzinnig en je wilt weten hoe dat in elkaar steekt.’ • Bespreek kort de leerdoelen in de leerwerkschriften.
Laat Maat-leerlingen de doelwoorden van deze les bekijken en lezen. Laat ze elk moeilijk woord opschrijven bij Mijn pittige woorden.
Instructie • Vertel de leerlingen dat ze tijdens de introductie voorkennis hebben opgedaan over spannende boeken. Deze kennis gaan ze uitbreiden en aanpassen door de tekst te lezen. • Geef aan dat zinnen op verschillende manieren bij elkaar kunnen horen. Er zijn dus verschillende soorten verbanden. Weten de leerlingen nog welke woorden die verbanden aangeven? (signaalwoorden) Geef voorbeelden van signaalwoorden (ten eerste, toen, verder, hierdoor, daardoor, enzovoort). • Doe de oefening(en) op het digibord. Neem de doelwoorden in de tekst door. Laat, waar mogelijk, alvast een betekenis omschrijven.
Verwerking Opdracht 1 De leerlingen lezen de tekst Zo schrijf je een spannend verhaal. Opdracht 2 De leerlingen geven aan welke tekstsoort het is. Ze onderstrepen de woorden die aan de tekst de structuur van een opsomming geven. Maat De leerlingen geven aan welke tekstsoort het is. Ze zoeken de genoemde schrijftechnieken om spanning op te bouwen. Opdracht 3 De leerlingen categoriseren doelwoorden. Maat De leerlingen beantwoorden vragen over de tekstsoort. Opdracht 4 De leerlingen schrijven een omschrijving op van het blauwgedrukte woord. Maat De leerlingen categoriseren doelwoorden. Opdracht 5 De leerlingen passen zelf technieken toe om een verhaal spannend te maken. Maat Vergelijkbaar met Basis; opties zijn gegeven.
Reflectie • Doe de oefening(en) op het digibord. Reflecteer op de leerdoelen. Weten de leerlingen verbanden te herkennen? Bespreek de signaalwoorden die een opsomming aangeven. Hebben ze ook andere signaalwoorden gevonden (als, maar, hierdoor, daardoor)? • Vergelijk de technieken uit de tekst met de inventarisatie aan het begin van de les. Is de voorkennis uitgebreid of anders geordend? • Kijk voor de antwoorden op het digibord.
Instructie NT2 Besteed aandacht aan de woorden opbouwen en afbreken. Het kan gaan om concrete zaken (een huis) of abstracte zaken (een verhaal). Bespreek het woord suggereren apart. Denk aan het zelfstandig naamwoord de suggestie.
Opdracht 1 Leerwerkschrift Maat Geef de leerlingen een lijstje met de schooltaalwoorden. Ze strepen de woorden door die ze kennen. Daarna lezen ze de tekst. Kennen ze nu meer woorden? Zet een streep door deze woorden. Laat ze de overgebleven woorden opzoeken.
Leren woorden te leren Een onbekend woord? Activeer de voorkennis. Zet de stappen Een onbekend woord? op het digibord. Pak er een zaakvaktekst bij en laat een leerling een moeilijk woord zoeken. Leid samen met de leerlingen interactief de betekenis van dat woord af aan de hand van de stappen. Lukt dat niet: laat dan de woordenboekvorm of het trefwoord noemen. Model het opzoeken van de betekenis van het trefwoord digitaal via het digibord (verwoord wat je denkt en doet), loop de mogelijke betekenissen na en controleer of de gekozen betekenis in de tekst past. Laat de woordenboekvorm + de betekenis bij Mijn pittige woorden opschrijven, eventueel met een voorbeeldzin of tekeningetje.
Compactroute Opdracht 1, 3 en 4.
Bewegend leren Bied de leerlingen een bewegingsactiviteit aan. Deze activiteiten staan in de cockpit.
11
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 11
20/04/2022 13:31
H1 Les 5
Woordenschat
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Dit kan ik nog • De leerling herhaalt woorden uit blok 5 van groep 7. Dit kan ik nu • De leerling herhaalt woorden uit les 1, 3 en 4.
• Print voor iedere leerling het scoreblad Woordenschat of gebruik het groeischrift.
• • • •
digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat groeischrift of scoreblad Woordenschat
Ontwerpend en onderzoekend leren Werk je met de projectmap, dan kun je deze les vervangen door stap 1 van project 1.
Hoofdstuk 1
Les 5
Woordenschat
3
Dit kan ik nog • Ik herhaal woorden uit blok 5 (groep 7).
Dit kan ik nu • Ik herhaal woorden uit les 1, 3 en 4.
veroveren
•
na enige tijd
•
de afbeelding
•
Welk woord past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over.
als dat zo is
•
Kies uit: sterren | stofwolk | balustrade | noordelijk halfrond | sterrenkijker | zonnestelsel | encyclopedie
groter worden
•
Dit kan ik nog 1
Wat betekent hetzelfde? Teken een lijn. Let op: je houdt twee antwoorden over.
2
• • • • • • •
de kwaliteit in dat geval uitzetten op zijn minst op den duur de illustratie innemen
Lieve Lotte, Ik schrijf je deze e-mail, omdat ik iets heel spannends wil vertellen. Ik ben lid geworden van een Sterrenwachtclub. Ik wilde meer te weten komen over ons 's Avonds sta ik nu regelmatig achter de
sterrenkijker
naar alle
balustrade
.
Dit kan ik nu
, door een
sterren
sterrenbeelden zoek ik daarna op in mijn
zonnestelsel
1
te kijken. De namen van de
encyclopedie
. Je snapt wel dat ik dit
3
Welk woord past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over. Kies uit: jeu de boules | gft-container | pers | uitgever | percentage | typemachine | drukkerij
allemaal erg leuk vind. Ik hoop je gauw weer te zien. De hartelijke groeten van Marlijn
1 Vandaag is er geen krant. Er was brand in de 2 Op vakantie in Frankrijk spelen we altijd
2
Alle tekeningen zijn mooi, maar de tekening van Tjardo spant de kroon.
•
Mascha verdiept zich in ons zonnestelsel.
•
De sloper heeft het gebouw met de grond gelijk gemaakt.
•
Youssef is erg opgewonden door het schoolreisje.
•
Je moet er niet te lang bij stilstaan.
•
4 Mijn opa schrijft brieven nog op een
• • • • • • •
5 Gelukkig daalt het
wil meer te weten komen over
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 23
.
gft-container
typemachine
. .
ongelukken met fietsers.
Tijdens een brainstorm kun je ...
•
Een radiozender voor muziek zendt ...
•
Sam en Yourek willen met straatinterviews ...
•
Voor een valkuil moet je uitkijken, omdat ...
•
Zonder een ontknoping weet je niet ...
•
• • •
heel spannend. informatie krijgen over hun onderwerp. muziekprogramma's uit.
•
zoveel mogelijk ideeën over iets verzamelen, alleen of samen
•
informatie krijgen over de hoofdpersoon.
• •
hoe het verhaal afloopt. je problemen kunt krijgen.
Wat betekent hetzelfde? Teken een lijn. Let op: je houdt twee antwoorden over. het tegengestelde van iets
•
steeds iets anders doen, zeggen of schrijven
•
het gevoel dat er iets gaat gebeuren
•
steeds een beetje groter of sterker maken
•
later doen dan afgesproken
•
• • • • • • •
de tegenstelling opbouwen afbreken uitstellen afwisselen de spanning het conflict
overtreft alles wil iets meer doen met heeft zin om te beginnen helemaal afgebroken over nadenken is druk en zenuwachtig
23
12/04/2022 11:16
percentage
.
jeu de boules
3 De resten van de maaltijd gooi je maar in de
Wat betekent hetzelfde? Kijk naar de vetgedrukte woorden. Teken een lijn. Let op: je houdt twee antwoorden over.
drukkerij
Wat hoort bij elkaar? Teken een lijn. Let op: je houdt twee antwoorden over.
12/04/2022 11:16
24
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 24
25
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 25
12/04/2022 11:16
LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 23 – 24 – 25
12
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 12
20/04/2022 13:31
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Woordenschat Pitstop
• Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Bespreek kort de leerdoelen met de leerlingen.
Dyslexie Geef dyslectische leerlingen meer tijd. Eventueel kunnen ze de test in een andere ruimte maken.
Instructie • De leerlingen maken zelfstandig de test over de woorden uit blok 5 van groep 7. Ga niet in op de inhoud. Benadruk dat de leerlingen bij sommige opdrachten twee antwoorden overhouden.
Verwerking Dit kan ik nog Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 1 De leerlingen vullen doelwoorden in een e-mail in. Opdracht 2 De leerlingen verbinden vetgedrukte woorden in contextzinnen met definities. Opdracht 3 De leerlingen verbinden de woorden die hetzelfde betekenen.
Opdracht 1 Leerwerkschrift Maat Laat Maat-leerlingen eerst de betekenis van de doelwoorden opzoeken.
Compactroute Alle opdrachten.
Dit kan ik nu Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 1 De leerlingen schrijven het passende woord in de gegeven zin. Opdracht 2 De leerlingen verbinden de twee helften van een contextzin. Opdracht 3 De leerlingen verbinden het passende doelwoord met de gegeven definitie.
Reflectie • Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. Laat de leerlingen de resultaten invullen in het groeischrift of op het scoreblad Woordenschat. Laat ze de grafiek bijwerken, zodat ze inzicht krijgen in hun vorderingen.
13
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 13
20/04/2022 13:31
H1 Les 6
Taal verkennen
Lesdoel
Lesvoorbereiding
Materiaal
Taal verkennen • De leerling herhaalt het ontleden van een zin in zinsdelen.
• Zet les 6 klaar op het digibord. • Combinatiegroep: print de start- en afsluitopdracht bij deze les. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.
• • • •
Hoofdstuk 1
Les 6
Taal verkennen
2
• Ik herhaal het ontleden van een zin in zinsdelen.
1 Verdeel de zinnen in zinsdelen. Zet strepen tussen de zinsdelen.
Ontleden is: een zin verdelen in zinsdelen en elk zinsdeel benoemen. Ontleden doe je zo: 1 Zoek de persoonsvorm (pv). De persoonsvorm vind je met de proeven.
1 Onderstreep met blauw de persoonsvorm van elke zin. Gebruik de drie proeven. 2 Welke werkwoorden staan er nog meer in de zinnen? Onderstreep ze met groen. 3 In welke zinnen staat een meewerkend voorwerp? Kleur het meewerkend voorwerp in beide zinnen oranje.
a
Sam en Yourek willen hun interview grondig voorbereiden. Ze gaan eerst een paar proefvragen bedenken.
c
Ralph heeft daarna die opzet met ze doorgenomen.
a Ik typ mijn verhaal eerst op een computer.
d
Ze hebben na die bespreking een nieuwe lijst gemaakt.
b Ik wil dan eerst alles nog eens rustig overlezen.
3 Verander in de tweede zin de tijd. Wat is de persoonsvorm?
willen
Wat is de persoonsvorm?
Getalproef: verander het onderwerp van enkelvoud in meervoud of andersom.
heeft
Ontleden 1 Zoek de getalproef. 2 Vind het 3 Bepaal het
c 'Aarzel niet langer', zeg ik dan tegen mezelf.
gaan
d Ik stuur meteen mijn manuscript aan mijn uitgever. e Mijn uitgever antwoordt mij gelukkig altijd heel snel.
4 Verander in de derde en vierde zin het onderwerp, dus naar meervoud of enkelvoud.
Tijdproef: verander de tijd.
Hoofdstuk 1
Lees de tekst. Beantwoord de vragen.
b
2 Maak van de eerste zin een vraag. Wat is de persoonsvorm?
Vraagproef: maak er een vraag van.
hebben
f
Maar tot die tijd wil ik mij het liefst verstoppen.
4
g Dan komt het telefoontje waar ik zo lang op heb gewacht.
2 Vind het gezegde (gez). Kijk wat er bij de persoonsvorm hoort: één of meer andere werkwoorden. Samen met de persoonsvorm is dat het gezegde. 3 Bepaal het onderwerp (ond). Gebruik de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm (+ wat er bij de persoonsvorm hoort)? Controleer met de getalproef! 4 Check of de zin een lijdend voorwerp (lijd vw) heeft. Het lijdend voorwerp vind je met de vraag: Wie/Wat + gezegde + onderwerp? 5 Blijven er zinsdelen over? Noem die ‘andere zinsdelen’ (az).
3
4
Joris en Joop / gaan / vandaag / veel vissen / vangen / in het meer.
6 6
Welke zinsdeel ontbreekt? Vul het in. Meerdere antwoorden mogelijk. Vul ook in of het een onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp is. 1 Ik ben schrijver en wil soms
mijn verhaal
2
Ik
heb toen elke avond een heel hoofdstuk geschreven.
onderwerp 3 Mijn kinderen
zijn
op een avond de werkkamer
ingeslopen
.
gezegde
Kim geeft een bosje bloemen aan haar moeder. → Aan wie geeft Kim een bosje bloemen? → aan haar moeder (meew vw)
4 Ze vroegen
Vaak begint het meewerkend voorwerp met het voorzetsel aan. Als het meewerkend voorwerp niet met aan begint, kun je er aan bij denken.
aan mij
minder te gaan werken.
meewerkend voorwerp
Ik zei (aan) haar gedag. Papa vroeg (aan) mijn vriendin een glas water.
5 Nu besteed ik meer tijd
aan hen / mijn kinderen / mijn gezin .
6
Bekijk het uitlegblokje.
Ze
26
waren daar erg blij mee.
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 27
2
1
b Hij zorgt voor een conflict.
2
c Zijn hoofdpersoon vindt in het gymlokaal een horloge.
3
d Hij geeft het niet terug aan de eigenaar.
4
e Juf vraagt alle leerlingen of iemand het horloge heeft gevonden.
5
Maartens hoofdpersoon zegt niets.
6
onderwerp
27
12/04/2022 11:16
1
a Maarten schrijft een spannend verhaal.
f
meewerkend voorwerp
12/04/2022 11:16
28
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 28
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 29
LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 26 – 27 – 28
14
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 14
met aan
Lees de zinnen. 1 Zet een schuine streep tussen de zinsdelen. 2 Onderstreep de zinsdelen met de juiste kleur. persoonsvorm = rood gezegde = blauw onderwerp = groen lijdend voorwerp = paars meewerkend voorwerp = oranje andere zinsdelen = zwart
te snel afhebben.
lijdend voorwerp
Een meewerkend voorwerp (meew vw) is een zinsdeel, net als het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp. Het meewerkend voorwerp is meestal iemand die iets van het onderwerp ontvangt. Je kunt het meewerkend voorwerp vinden met de vraag: Aan wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
5
h Mijn uitgever is dolenthousiast.
Lees de zinnen a t/m d van de vorige opdracht nog een keer. Kleur in elke zin het onderwerp groen, het gezegde blauw en het lijdend voorwerp paars.
Meewerkend voorwerp
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 26
5
Lees de zinnen.
Herhaling: zinnen ontleden
1
digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat combinatiegroep: printblad Start- en afsluitopdracht
20/04/2022 13:31
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Preteaching
Je kunt bij deze les een instructiefilmpje inzetten. • Vraag of de leerlingen nog weten wat ontleden betekent. (Een zin kun je verdelen in zinsdelen en het benoemen van de zinsdelen heet ontleden.) • Ga naar het digibord en verdeel de zinnen in zinsdelen. • Herhaal de technieken om onderwerp en persoonsvorm te vinden. • Bespreek kort het leerdoel met de leerlingen.
Maak een schema met plek voor het onderwerp, de persoonsvorm en het gezegde. Laat de leerlingen zinnen invullen.
Instructie Hoofdstuk 1
Les 7 Herhaling: Zinnen ontleden
Opdracht 1 Bespreek het uitlegblok over zinnen ontleden. Taal verkennen • Ga naar het digibord en ontleed de zinnen. Weten de leerlingen ook wat het onderwerp en het gezegde zijn van de zinnen? • Wijs de leerlingen erop dat het onderwerp en het lijdend voorwerp in de zin nooit met een voorzetsel kunnen beginnen. Opdracht 2 Lees de zinnen met de leerlingen en maak de opdracht samen. Opdracht 3 Bespreek nogmaals de termen ontleden, onderwerp, persoonsvorm en gezegde. De leerlingen kleuren daarna het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp in de zinnen van opdracht 2. • Ik oefen het ontleden van een zin in zinsdelen.
Ontleden doe je zo: 1 Zoek de persoonsvorm (pv). De persoonsvorm vind je met de vraag-, tijd- en/of getalproef. 2 Vind het gezegde (gez): de persoonsvorm + één of meer andere werkwoorden. 3 Bepaal het onderwerp (ond). Gebruik de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm (+ wat er bij de persoonsvorm hoort)? Controleer met de getalproef! 4 Check of de zin een lijdend voorwerp (lijd vw) heeft. Het lijdend voorwerp vind je met de vraag: Wie/Wat + gezegde + onderwerp? 5 Check of de zin een meewerkend voorwerp (meew vw) heeft. Het meewerkend voorwerp vind je met de vraag: Aan wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)? Vaak begint het meewerkend voorwerp met het voorzetsel aan. Als het meewerkend voorwerp niet met aan begint, kun je er aan bij denken. 6 Blijven er zinsdelen over? Noem die ander zinsdeel (az).
Verwerking
Joris en Joop / zullen / mijn zusje / morgen / een mooi cadeau / geven.
Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 4 De leerlingen schrijven een passend zinsdeel in de zin en geven aan of dat een onderwerp, persoonsvorm, gezegde, of lijdend voorwerp is. Opdracht 5 De leerlingen onderstrepen de persoonsvorm en het gezegde en kleuren het meewerkend voorwerp in de zinnen. Opdracht 6 De leerlingen verdelen de zinnen in zinsdelen. Ze onderstrepen de verschillende zinsdelen met de juiste kleur.
1
Bekijk het uitlegblokje.
2
Verdeel de zinnen in zinsdelen. Zet strepen tussen de zinsdelen.
1 Veel kinderen houden van verhalen van vroeger.
2 Schrijvers hebben ook geschiedenisverhalen geschreven.
3 Het meisje van Yde heeft veel spannende verhalen opgeleverd.
4 Haar lichaam is in het veen van de plaats Yde in Drenthe gevonden.
Opdracht 2 NT2 Besteed extra aandacht aan deze leerlingen omdat in sommige talen de techniek van het vraagstellen niet werkt. In sommige talen is de volgorde van de zin vaak anders dan in het Nederlands.
Opdracht 4 Taalsterk Laat deze leerlingen elke zin aanvullen met een bijzin. Ze gebruiken voegwoorden als omdat en want. Leerwerkschrift Maat Vertel deze leerlingen welk zinsdeel ze moeten invullen, dus: onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp. Geef ze een kaartje met de omschrijving van de zinsdelen.
5 Ze is lang geleden met een band om haar hals gewurgd en daarna is ze ongeveer 2000 jaar geleden in het moeras terechtgekomen. 6 Je kunt daar een spannend verhaal bij bedenken.
Reflectie TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 29
• • • •
29
Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. Herhaal wat onderwerp, persoonsvorm en gezegde in de zin zijn. Vraag wat de manieren zijn om de persoonsvorm te vinden. Doe de oefening(en) op het digibord. 12/04/2022 11:16
Coöperatieve werkvorm Opdracht 5 Deze opdracht kan in drietallen (en ook mondeling) gemaakt worden. Ieder leest eerst zelf het verhaal. Dan leest leerling 1 de eerste twee vragen voor. Om de beurt leest een leerling een zin, gebruikt de drie manieren en zegt het werkwoord. De andere leerlingen coachen en controleren. Vraag 3 wordt daarna gezamenlijk opgelost.
Compactroute Lezen theorie, opdracht 3, 4 en 5.
Combinatiegroep Startopdracht combinatiegroep De leerlingen benoemen zinsdelen in een tekst. Afsluitopdracht combinatiegroep De leerlingen schrijven een kort vervolg op het verhaal en ontleden de zinnen.
15
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 15
20/04/2022 13:31
H1 Les 7
Taal verkennen
Lesdoel
Lesvoorbereiding
Materiaal
Taal verkennen • De leerling oefent het ontleden van een zin in zinsdelen.
• Zet les 7 klaar op het digibord.
• digibord • leerwerkschrift • leerwerkschrift Maat
Hoofdstuk 1
Les 7
Taal verkennen
3
• Ik oefen het ontleden van een zin in zinsdelen.
1 Onderstreep de persoonsvorm in elke zin met rood. Gebruik de drie proeven om de persoonsvorm te vinden. 2 Onderstreep het onderwerp met blauw. Gebruik de vraag om het onderwerp te vinden en de getalproef om te controleren. a De Romeinen kwamen zo'n tweeduizend jaar geleden ons land binnen.
Herhaling: Zinnen ontleden
b De inbrekers verstopten hun buit op een onvindbare plek.
e Blijven jullie dan ook tv-kijken? Want er is vanavond voetbal. f
4
2
Bekijk het uitlegblokje.
Verdeel de zinnen in zinsdelen. Zet strepen tussen de zinsdelen.
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
4 Hij vroeg aan de buurjongens of zij ook op zijn feest wilden komen.
◯
◯
◯
5 De buren gaven het goede doel maar liefst 100 euro.
◯
◯
◯
Maak zinnen. 1 Maak een zin met alleen een persoonsvorm. 2 Verander die zin zodat er een gezegde met een voltooid deelwoord komt. 3 Verander de zin nog een keer zodat er een gezegde met een heel werkwoord in komt.
d Ik kom vanavond eten, want mijn broer komt dan ook langs.
Joris en Joop / zullen / mijn zusje / morgen / een mooi cadeau / geven.
1
6
c Heeft de politie de schilderijen toch gevonden?
Ontleden doe je zo: 1 Zoek de persoonsvorm (pv). De persoonsvorm vind je met de vraag-, tijd- en/of getalproef. 2 Vind het gezegde (gez): de persoonsvorm + één of meer andere werkwoorden. 3 Bepaal het onderwerp (ond). Gebruik de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm (+ wat er bij de persoonsvorm hoort)? Controleer met de getalproef! 4 Check of de zin een lijdend voorwerp (lijd vw) heeft. Het lijdend voorwerp vind je met de vraag: Wie/Wat + gezegde + onderwerp? 5 Check of de zin een meewerkend voorwerp (meew vw) heeft. Het meewerkend voorwerp vind je met de vraag: Aan wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)? Vaak begint het meewerkend voorwerp met het voorzetsel aan. Als het meewerkend voorwerp niet met aan begint, kun je er aan bij denken. 6 Blijven er zinsdelen over? Noem die ander zinsdeel (az).
onderwerp
Zoek de persoonsvorm en het onderwerp.
Wij gaan dan wel sporten, omdat voetbal niets voor ons is.
Voorbeeld: Hij slaat de bal heel hard. Hij heeft de bal heel hard geslagen. Hij wil de bal heel hard slaan.
Wat is het gekleurde woord? Kies persoonsvorm, voltooid deelwoord of heel werkwoord.
Meerdere antwoorden mogelijk.
persoonsvorm
voltooid deelwoord
heel werkwoord
1 Een stoommachine loopt op water en steenkool.
◯
◯
◯
2 Het water wordt met de steenkool verhit.
◯
◯
◯
3 Daardoor gaan de zuigerstangen draaien.
◯
◯
◯
4 En zo werd de locomotief aangedreven.
◯
◯
◯
5 Onze eerste stoommachine heette ‘De Snelheid’.
◯
◯
◯
Voorbeeld: Zij speelt een wedstrijd. Zij heeft een wedstrijd gespeeld. Zij wil een wedstrijd spelen.
1 Veel kinderen houden van verhalen van vroeger. 2 Schrijvers hebben ook geschiedenisverhalen geschreven.
5
3 Het meisje van Yde heeft veel spannende verhalen opgeleverd.
Wat is het gekleurde woord? Kies het goede zinsdeel.
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
5 Ze is lang geleden met een band om haar hals gewurgd en daarna is ze ongeveer 2000 jaar geleden in het moeras terechtgekomen.
1 Vandaag geeft mijn oudste broer een feest voor een goed doel.
◯
◯
◯
6 Je kunt daar een spannend verhaal bij bedenken.
2 Mijn ouders hebben hem daarvoor toestemming gegeven.
◯
◯
◯
3 Mijn broer heeft al zijn vrienden een officiële uitnodiging gestuurd.
◯
◯
◯
4 Haar lichaam is in het veen van de plaats Yde in Drenthe gevonden.
29
12/04/2022 11:16
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 29
12/04/2022 11:16
Ben jij al in beweging geweest? Wat heb je geoefend?
30
31
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 30
12/04/2022 11:17
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 31
12/04/2022 11:17
LEERWERKSCHRIFT blz. 29 – 30 – 31
Hoofdstuk 1
Les 7
Taal verkennen
3
• Ik oefen het ontleden van een zin in zinsdelen.
Zoek de persoonsvorm en het onderwerp.
6
1 Onderstreep de persoonsvorm in elke zin met rood. Gebruik de drie proeven om de persoonsvorm te vinden. 2 Onderstreep het onderwerp met blauw. 3 Gebruik de vraag om het onderwerp te vinden en de getalproef om te controleren. 1
1 Hij eet de yoghurt op. 2 Mijn beste vriend wint de wedstrijd.
2
Heeft de politie de buit gevonden?
Ontleden doe je zo: 1 Zoek de persoonsvorm (pv). De persoonsvorm vind je met de vraag-, tijd- en/of getalproef. 2 Vind het gezegde (gez): de persoonsvorm + één of meer andere werkwoorden. 3 Bepaal het onderwerp (ond). Gebruik de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm (+ wat er bij de persoonsvorm hoort)? Controleer met de getalproef! 4 Check of de zin een lijdend voorwerp (lijd vw) heeft. Het lijdend voorwerp vind je met de vraag: Wie/Wat + gezegde + onderwerp? 5 Check of de zin een meewerkend voorwerp (meew vw) heeft. Het meewerkend voorwerp vind je met de vraag: Aan wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)? Vaak begint het meewerkend voorwerp met het voorzetsel aan. Als het meewerkend voorwerp niet met aan begint, kun je er aan bij denken. 6 Blijven er zinsdelen over? Noem die ander zinsdeel (az).
3
Ik kom vanavond eten.
4
Blijven jullie dan ook tv-kijken?
5
Dan gaan wij sporten.
7
Verdeel de zinnen in zinsdelen. Zet strepen tussen de zinsdelen.
5
1 Sommige schrijvers schrijven geschiedenisverhalen. 2 Het meisje van Yde is een goed onderwerp.
Zij wil een wedstrijd spelen. Zij heeft een wedstrijd gespeeld.
persoonsvorm
heel werkwoord
voltooid deelwoord
1 Een stoommachine loopt op water en steenkool.
◯
◯
◯
3 Haar lichaam heeft lang in het veenmoeras gelegen. 4 Ze is in het moeras terechtgekomen.
2 Het water wordt met de steenkool verhit.
◯
◯
◯
5 Je kunt daarover een spannend verhaal bedenken.
3 Daardoor gaan de zuigerstangen draaien.
◯
◯
◯
4 En zo werd de locomotief aangedreven.
◯
◯
◯
5 Onze eerste stoommachine heette ‘De Snelheid’.
◯
◯
◯
29
12/04/2022 11:45
Wat is het gekleurde woord?
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 29
12/04/2022 11:45
Maak zinnen.
Zij speelt een wedstrijd.
6 De jury kan maar niet tot een beslissing komen. 2
Mijn beste vriend wil de wedstrijd winnen. / Mijn beste vriend heeft de wedstrijd gewonnen.
Voorbeeld:
5 Gelukkig is de python weer snel gevangen.
Bekijk het uitlegblokje.
2
Voorbeeld: Hij slaat de bal. Hij wil tegen de bal slaan. Hij heeft tegen de bal geslagen.
2 Gisteren heeft de zon geschenen. 3 Mijn beste vriend wil de wedstrijd winnen. 4 Zijn jullie goed thuisgekomen?
1
Hij wil de yoghurt eten. / Hij heeft de yoghurt opgegeten.
1 Maak een zin met alleen een persoonsvorm. 2 Verander de zin zodat er een gezegde met een heel werkwoord in komt. 3 Verander die zin nog een keer, zodat er een gezegde met een voltooid deelwoord komt.
Wat is het gezegde? Onderstreep het goede antwoord. 1 Ik wil vandaag naar de stad gaan.
Joris en Joop / zullen / mijn zusje / morgen / een mooi cadeau / geven.
1
De inbrekers verstopten hun buit.
Herhaling: Zinnen ontleden
4
Verander het gezegde.
Ben jij al in beweging geweest? Wat heb je geoefend?
30
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 30
31
12/04/2022 11:45
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 31
12/04/2022 11:45
LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 29 – 30 – 31
16
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 16
20/04/2022 13:32
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Opdracht 3
• Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Vraag één of meer leerlingen een zin te bedenken. Ontleed samen met de klas de zin. Herinner de leerlingen eraan dat het onderwerp en het lijdend voorwerp in de zin nooit met een voorzetsel kunnen beginnen. • Bespreek het leerdoel in het leerwerkschrift.
Taalsterk Laat de leerlingen ook het gezegde kleuren in de zinnen.
Instructie Opdracht 1 Bestudeer gezamenlijk het uitlegblok. • Bekijk samen de opdrachten, lees ze voor en licht ze zo nodig toe.
Verwerking Opdracht 2 De leerlingen verdelen de zinnen in zinsdelen. Maat Vergelijkbaar met Basis, met minder complexe zinnen. Opdracht 3 De leerlingen onderstrepen de persoonsvorm en het onderwerp in enkelvoudige en samengestelde zinnen. Ze gebruiken de drie manieren om de persoonsvorm en het onderwerp te vinden. Maat Vergelijkbaar met Basis, met minder en eenvoudiger zinnen. Opdracht 4 De leerlingen geven aan of het gekleurde woord een persoonsvorm, voltooid deelwoord of woordenboekvorm is. Opdracht 5 De leerlingen geven aan of het gekleurde woord een onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp is. Maat De leerlingen veranderen het gezegde in de gegeven zinnen. Opdracht 6 De leerlingen maken zinnen met alleen een persoonsvorm, vervolgens met een gezegde met voltooid deelwoord en tot slot met een gezegde met daarin een woordenboekvorm.
Reflectie • Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. • Kijk voor de antwoorden op het digibord.
Transfer Zinnen ontleden Waarom moet je zinnen kunnen ontleden? Wat kun je daarmee? Laat de leerlingen daar even over nadenken en eventueel samen even bespreken. Belangrijk is dat ze zich realiseren dat grammatica helpt bij: • het zelf goed schrijven (zinsbouw); • het leren van een andere taal. Wijs de leerlingen erop dat ze in het voortgezet onderwijs Duits gaan leren. Het Duits heeft naamvallen! Woorden krijgen een bepaalde uitgang, afhankelijk van het zinsdeel dat ze zijn of waarin ze voorkomen. Met andere woorden: het zinsdeel bepaalt in het Duits wat correct is. Dat geldt voor het onderwerp, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp. Dus voor het leren van Duits is ontleden heel belangrijk.
Compactroute Opdracht 2, 3 en 5.
Bewegend leren Bied de leerlingen een bewegingsactiviteit aan. Deze activiteiten staan in de cockpit.
17
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 17
20/04/2022 13:32
H1 Les 8
Schrijven
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Schrijven • De leerling leert hoe hij een verhaal schrijft. • De leerling leert een VAD-schema invullen als voorbereiding op het schrijven.
• Zet les 8 klaar op het digibord. • Combinatiegroep: print de start- en afsluitopdracht bij deze les. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.
• • • •
Hoofdstuk 1
Les 8
Schrijven
2
• Ik leer hoe ik een verhaal schrijf. • Ik leer een VAD-schema invullen als voorbereiding op het schrijven.
digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat combinatiegroep: printblad Start- en afsluitopdracht
Meerdere antwoorden mogelijk.
Lees de teksten in het VAD-schema bij inleiding. Werk de inleiding uit met meer details. 1 Wat gebeurt er met het commentaar van Ramalya?
Bijvoorbeeld:
– Ze zijn het ermee eens en passen zich aan. – Ze trekken zich er niets van aan.
Inleiding
Kern
Slot
1
vraag
antwoord
detail
– Ze gaan in discussie.
Wie komen er in het verhaal voor?
Sam en Yourek, Ramalya, nog een paar van de hangjongeren en twee oudere mannen.
Ramalya heeft commentaar op de kleding van Sam en Yourek, want ... .
2 Waar wil je de baan een plek geven?
Waar speelt het verhaal?
Bij de jeu-de-boulesbaan.
De baan is ... . De hangjongeren kunnen ... .
Wanneer speelt het verhaal?
Op een woensdagmiddag.
Dan zijn de jongeren ... en de twee oudere mannen ... .
Wat is er aan de hand?
De hangjongeren willen de jeu-de-boulesbaan veroveren.
Ze zijn van plan om ... .
Welk conflict heeft de hoofdpersoon?
Sam en Yourek zijn het eens met de hangjongeren dat de gemeente niets voor ze doet, maar ze willen ook niet dat de ouderen van hun baan verjaagd worden.
Sam en Yourek bespreken met Ramalya ... .
Wat gebeurt er?
Er komt een vechtpartij en de politie pakt alle jongeren, ook Sam en Yourek, op.
Als de jongeren aan komen lopen door het park, reageren de oudere mannen ... .
Hoe loopt het verhaal af?
De gemeente doet iets voor de jongeren.
Bedenk ook waar de jongeren altijd rondhangen. 3 Wat is een goed tijdstip voor je verhaal? 4 Hoe gaan de jongeren de baan veroveren? 5 Maak deze zin af en gebruik de verhaaltechniek: informatie uitstellen. Als Sam en Yourek toen geweten hadden dat
Past jouw zin bij de rest van het verhaal?
Bijvoorbeeld: – Als Sam en Yourek toen geweten hadden dat hun kleding belangrijk was, hadden ze wel iets anders aangedaan. – Als Sam en Yourek toen geweten hadden dat er een vechtpartij zou komen, waren ze wel op een andere dag naar de jeu-de-boulesbaan gegaan.
Bekijk en lees het VAD-schema. Beantwoord de vragen op het digibord.
32
33
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 32
3
12/04/2022 11:17
Meerdere antwoorden mogelijk.
Lees de teksten bij kern. Werk de kern uit met meer details.
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 33
4
1 Hoe bespreken Sam en Yourek hun conflict met Ramalya?
2 Ze doen Ramalya een voorstel. Wat kan dat zijn?
Lees de tekst bij slot. Werk het slot uit met meer details.
12/04/2022 11:17
Meerdere antwoorden mogelijk.
1 Wat gaat de gemeente voor de jongeren doen?
Sam en Yourek begrijpen de
2 Voor het slot bouw je een cliffhanger in, je breekt af op een superspannend moment. Maak
jongeren maar willen niet dat de ouderen verjaagd worden.
deze zin af: Voor Sam het wist
Past jouw voorstel hierbij? Is het een oplossing voor de jongeren én de ouderen?
.
3 Hoe ga je de ontmoeting tussen jongeren en ouderen uit de hand laten lopen?
Bijvoorbeeld:
5
Lees de details die je hebt opgeschreven. Gebruik de vier denkstappen.
6
Bedenk een paar eerste zinnen waarmee je je verhaal wilt beginnen. Schrijvers denken vaak lang na over hun eerste zin. Ze proberen je met die zin meteen het verhaal in te trekken.
– Het gedrag van de jongeren zorgt ervoor dat de ontmoeting uit de hand loopt. – De reactie van de oudere mannen zorgt ervoor dat de ontmoeting uit de hand loopt. 4 Ramalya heeft heel andere plannen dan Sam en Yourek. Je kunt de verhaaltechniek tegenstelling gebruiken. Maak deze zin af: ‘Prima plan,’ antwoordde Ramalya, ‘maar
Sluit jouw zin aan bij het voorstel van Sam en Yourek?
Geeft Ramalya een goed argument waarom ze niet op het voorstel ingaat?
Voorbeeld: 1 Niemand kende de man die doodstil voor het raam stond. 2 Woensdagmiddag om twee uur liepen we het water in. 3 Iedereen stond stokstijf stil, alsof het nooit meer licht zou worden.
Bijvoorbeeld:
Is het gelukt om een paar eerste zinnen te bedenken?
– maar dat duurt te lang.
Zal de lezer meteen verder willen lezen?
– maar we lossen het liever zelf op. 5 Bedenk wat er op het politiebureau gebeurt.
.’
Spelen de oudere mannen een belangrijke
rol in jouw verhaal? Dan heb je hier vast nog iets verrassends bedacht. 6 Wat doen de ouders? 7 Wat gebeurt er met de twee oudere mannen?
Laat een klasgenoot jouw zin lezen.
Heeft jouw zin je klasgenoot nieuwsgierig gemaakt?
34
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 34
35
12/04/2022 11:17
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 35
12/04/2022 11:17
LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 32 – 33 – 34 – 35
18
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 18
20/04/2022 13:32
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Preteaching
Je kunt bij deze les een instructiefilmpje inzetten. • Herhaal het verhaal van les 1. Ga in op het laatste deel, waarin Ramalya klaagt dat de gemeente niets voor jongeren doet. • De leerlingen gaan het schrijven van een spannend verhaal voorbereiden over een actie van Sam en Yourek en een paar van de hangjongeren. • Ga naar het digibord en bespreek het VAD (Vraag Antwoord Detail)-schema. In deze les gaan de leerlingen het verhaal nog niet schrijven, maar wel de opzet uitwerken aan de hand van dit schema. Ook de technieken om een spannend verhaal te schrijven, komen aan de orde. Doe de oefening(en). • Bespreek kort de leerdoelen met de leerlingen.
Bespreek vooraf samen met de leerlingen het VAD-schema.
Instructie Opdracht 1 Wijs op het VAD-schema in het leerwerkschrift. Bespreek dat de grote lijn van het verhaal al gegeven is. Maar een verhaal echt goed en spannend maken, zit ‘m in de details. Laat eerst in groepjes bedenken wat Sam en Yourek met Ramalya bespreken. Laat voorbeelden geven en schrijf die in het lege schema op het digibord. • Toon de vragen op het digibord, laat ze in groepjes bespreken en inventariseer mogelijke antwoorden. • Inventariseer wat de leerlingen al weten voordat ze een VAD-schema gaan opstellen. Toon de vier stappen ter voorbereiding op het digibord. Bespreek deze samen met de leerlingen.
Verwerking Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 2 De leerlingen werken samen de details van de inleiding uit (relatie tussen hoofdpersonen, tijdstip, locatie en handelingen). Opdracht 3 De leerlingen werken samen de details van de kern uit (conflict en oplossing). Opdracht 4 De leerlingen werken samen de details van het slot uit en bedenken een cliffhanger. Opdracht 5 De leerlingen lezen de details en verbeteren die met behulp van de vier denkstappen op het digibord. Opdracht 6 De leerlingen bedenken een openingszin voor het verhaal.
Reflectie
Opdracht 2 tot en met 4 Taalsterk Laat taalsterke leerlingen nog meer zinnen met een verteltechniek bedenken. Leerwerkschrift Maat Bied Maat-leerlingen hulp door ze eerst te laten vertellen hoe de zin verder zou kunnen gaan.
Coöperatieve werkvorm Opdracht 2 en 3 De leerlingen werken samen de details van deze opdrachten uit. Leerling 1 leest vraag 1 voor en vertelt. Leerling 2 luistert en onthoudt één ding. Dat wordt gebruikt om als aantekening op te schrijven. Dan wisselen ze van rol voor de volgende vraag.
Compactroute Opdracht 1 tot en met 5.
Combinatiegroep Startopdracht combinatiegroep De leerlingen bedenken woorden die steeds langer worden. Afsluitopdracht combinatiegroep De leerlingen bedenken een inleiding bij een van de openingszinnen van opdracht 6.
• Bespreek opdracht 4 met behulp van het digibord. In dit onderdeel moeten nog veel details bedacht worden. Is het de leerlingen gelukt een goed slot te bedenken? • Bespreek de verteltechnieken nogmaals. Laat de leerlingen voorbeeldzinnen geven.
19
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 19
20/04/2022 13:32
H1 Les 9
Schrijven
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Schrijven • De leerling oefent het schrijven van een verhaal. • De leerling oefent het invullen van een VAD-schema als voorbereiding op het schrijven.
• Zet les 9 klaar op het digibord. • Zet eventueel het lege VAD-schema van les 8 klaar.
• digibord • leerwerkschrift • leerwerkschrift Maat
Hoofdstuk 1
Les 9
Schrijven
2
• Ik oefen het schrijven van een verhaal. • Ik oefen het invullen van een VAD-schema als voorbereiding op het schrijven.
Een spannend verhaal voorbereiden. Je gaat zelf met het VAD-schema een spannend verhaal voorbereiden.
3 Welke vraagwoorden zie je bij de inleiding?
Inleiding
antwoord
Het moet een spannend verhaal
Dit kan ik n
worden.
detail
5 Wat moet je voor het slot bedenken?
Wie komen er in het verhaal voor? 3
Waar speelt het verhaal?
7
Hoe je verhaal afloopt.
Meerdere antwoorden mogelijk.
Bereid je inleiding voor.
1 Beantwoord eerst kort de vier vragen in het VAD-schema. Gebruik kernwoorden. 2 Geef bij een van de vragen een detail. 3 Vul hieronder een openingszin in. Dit moet een complete zin zijn. Zorg dat het een mooie, grammaticaal correcte zin is.
Wanneer speelt het verhaal?
Wat is er aan de hand?
Hoofdstuk 1
Lees je VAD-schema, je voorbeeldzinnen en verbeter. 1 Kijk of je tevreden bent over al je antwoorden en details in het VAD-schema. 2 Kijk je zinnen na die je bij opdracht 3, 4 en 5 hebt opgeschreven. Kloppen je zinnen grammaticaal? Zijn je leestekens goed? Kijk bijvoorbeeld naar je gebruik van hoofdletters, komma's en punten. 3 Laat een klasgenoot je VAD-schema lezen en vraag om zijn mening. 4 Verbeter als dat nodig is.
wie, waar, wanneer en wat
4 Waarom moet je hoofdpersoon een conflict hebben?
vraag
6
1 Bedenk zelf de titel voor het spannende verhaal en zet dat boven het VAD-schema. 2 Bekijk het VAD-schema en lees de vragen.
Bedenk een alinea van je verhaal. Kies welk deel van je verhaal je wilt gebruiken: de inleiding, kern of het slot. • Kies je voor de inleiding, dan kun je bedenken hoe je je hoofdpersonen introduceert, dus aan de lezer voorstelt. Of hoe je duidelijk maakt, waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. • Kies je voor de kern, dan kun je schrijven hoe je het conflict van de hoofdpersoon duidelijk maakt. Of hoe de gebeurtenis uit de hand loopt. • Kies je voor het slot, dan kun je het verhaal afronden of je kunt met een cliffhanger eindigen.
1
Let op: Kies uit: 1
Inleiding:
2 Tess huilde
Meerdere antwoorden mogelijk.
3
Is het een complete zin met een persoonsvorm en een gezegde?
Weet de lezer nu over wie het verhaal gaat?
4
En zorgt jouw zin ervoor dat de lezer verder wil lezen?
En ook waar en wanneer het verhaal zich afspeelt?
5
Kern: Kern
Welk conflict heeft de hoofdpersoon?
4
1 Beantwoord eerst de twee vragen. Gebruik kernwoorden. 2 Geef bij elk van de vragen één of twee details. 3 Bedenk hoe je je verhaal spannend gaat maken. Vul hieronder één zin in. Gebruik een suggestie of een tegenstelling. Gebruik voegwoorden zoals want, als, omdat, maar.
Wat gebeurt er?
Slot
2
Slot:
2
3
Bereid je slot voor. Meerdere antwoorden mogelijk. Meestal loopt een verhaal goed af, maar eerder in het verhaal heb je de indruk gewekt dat alles mis zal gaan. Hoe ga je dat oplossen?
4 5
1 Beschrijf in een paar korte zinnen hoe je verhaal afloopt. 2 Geef een paar details. 3 Schrijf hieronder één zin op, waarmee je je verhaal op een spannend moment afbreekt.
Bekijk het VAD-schema en lees de vragen.
Lees de zinnen.
1
Meerdere antwoorden mogelijk.
Hoe loopt het verhaal af?
5
1
Meerdere antwoorden mogelijk.
Meerdere antwoorden mogelijk.
Bereid je kern voor.
van het woord
Bespreek samen met een klasgenoot jullie zinnen. Welke is het spannendst?
36
37
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 36
12/04/2022 11:17
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 37
12/04/2022 11:17
38
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 38
12/04/2022 11:17
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 39
LEERWERKSCHRIFT blz. 36 – 37 – 38
Hoofdstuk 1
Les 9
Schrijven
2
• Ik oefen het schrijven van een verhaal. • Ik oefen het invullen van een VAD-schema als voorbereiding op het schrijven.
Een spannend verhaal voorbereiden. Je gaat zelf met het VAD schema een spannend verhaal voorbereiden.
5
1 Welke vraagwoorden zie je bij de inleiding?
1 Beschrijf in een paar korte zinnen hoe je verhaal afloopt. 2 Geef een paar details. 3 Maak deze zin af waarmee je je verhaal op een spannend moment afbreekt.
Wie, Waar, Wanneer, Wat
De politiesirene in de verte …
2 Kun je de zin afmaken? Je hoofdpersoon heeft een probleem, want zonder zo'n conflict is het verhaal ...
Jeu de boules voor iedereen vraag Inleiding
antwoord
3 Wat schrijf je in het plot?
detail
Wie komen er in het verhaal voor?
3
1
◯ hoe het verhaal begint
◯ hoe het verhaal afloopt
◯ een samenvatting van het verhaal
◯ wat je zelf van het verhaal vindt
Bereid je inleiding voor.
Ze hadden er zin in, Sam en Yourek, maar ze hadden nooit kunnen bedenken dat …
Wat is er aan de hand?
Inleiding:
5
3 4
2
Slot:
Of komen er nu andere mensen voor in je verhaal?
4
2 Tess huilde
1
Heb je verteld hoe het verhaal afloopt?
2
Bereid je kern voor.
3
1 Beantwoord eerst de twee vragen. Gebruik kernwoorden. 2 Geef bij elk van de vragen één of twee details. 3 Maak deze zin af of bedenk er zelf één. Gebruik een suggestie of een tegenstelling. Gebruik voegwoorden zoals want, als, omdat, maar.
4 5
De mannen keken wantrouwend naar het groepje jongeren dat dichterbij kwam, omdat …
1
36
37
12/04/2022 11:45
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 37
12/04/2022 11:45
38
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 38
12/04/2022 11:45
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 39
LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 36 – 37 – 38
20
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 20
van het woord
Meerdere antwoorden mogelijk.
Een spannend verhaal voorbereiden. Lees de titel boven het VAD-schema. Bekijk het VAD-schema en lees de vragen.
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 36
Lees de zinnen.
Heb je beschreven hoe het misgaat in het verhaal?
Spelen de oudere mannen en de hangjongeren ook een rol in dit verhaal?
Hoe loopt het verhaal af?
1
1 Kies voor welk deel van je verhaal je een alinea wilt opstellen. • De inleiding: introduceer je hoofdpersoon, dus stel ze aan de lezer voor. • De kern: schrijf hoe de gebeurtenis misgaat. • Het slot: schrijf de laatste zinnen van het verhaal. 2 Vul het stukje van je verhaal in.
Kern:
Dan gaat het weer over Sam en Yourek.
Wat gebeurt er?
Bedenk een alinea van je verhaal.
Heb je de hoofdpersoon aan de lezer voorgesteld?
Heb je ervoor gekozen om verder te gaan met het verhaal uit les 8?
Welk conflict heeft hoofdpersoon?
Let op: Kies uit:
6
1 Beantwoord eerst kort de vier vragen in het VAD-schema. Het mag met een paar woorden. 2 Geef bij een van de vragen een detail. 3 Maak de openingszin af of bedenk zelf een zin.
Wanneer speelt het verhaal?
Slot
Dit kan ik n
Meerdere antwoorden mogelijk.
saai, niet spannend
Waar speelt het verhaal?
Kern
Hoofdstuk 1
Bereid je slot voor. In het slot komt alle spanning van je verhaal naar buiten. Hoe ga je het verhaal oplossen?
20/04/2022 13:32
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Opdracht 1 tot en met 6
• Vertel dat de leerlingen vandaag weer een VAD-schema gaan opstellen. Ze kunnen gebruikmaken van de voorbereiding van gisteren of een nieuw verhaal voorbereiden. • Ga naar het digibord en herhaal de onderdelen van het VAD-schema: inleiding, kern en slot; vragen, antwoorden en details. Herhaal ook de schrijftechnieken voor een spannend verhaal. • Bespreek kort de leerdoelen.
Taalsterk Laat de leerlingen meer stukjes van het verhaal schrijven. Leerwerkschrift Maat Laat Maat-leerlingen samenwerken met een taalsterke leerling. Ze kunnen op die manier op weg geholpen worden. NT2 Let extra op het schrijven van voorbeeldzinnen en de zinsvolgorde. Vraag de leerlingen ook langere zinnen te maken.
Instructie • Benadruk dat je, voor je een verhaal gaat schrijven, eerst in grote lijnen bedenkt Taal verkennen wat je wilt vertellen. Die aantekeningen gebruik je als je het verhaal echt gaat uitschrijven. Ook kun je tijdens het schrijven nieuwe invallen of ideeën een plek geven in het schema. • Ga naar het digibord en bespreek de vragen in het VAD-schema. • Bekijk samen de opdrachten, lees ze voor en licht ze zo nodig toe.
Hoofdstuk 1
Les 10 Dit kan ik nog 1
Dit kan ik nu • Ik herhaal het ontleden van een zin in zinsdelen.
Dit kan ik nog • Ik herhaal werkwoorden met een vast voorzetsel uit blok 5 (groep 7).
Lees de zinnen. Welk voorzetsel past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over. Kies uit: voor | om | op | tot | van | naar | over 1 We dringen aan 2 Tess huilde
op
Verwerking een reactie.
om
het verlies van haar poes.
3 Je moet die kinderen niet aanzetten
5 Jordy ontfermde zich
2
tot
gevaarlijk spel.
Opdracht 1 De leerlingen bekijken het VAD-schema en lezen de vragen in het over schema. Maat De leerlingen lezen de titel en de vragen in het VAD-schema. voor
4 Je hoeft je niet te schamen
die beugel, hoor.
het jonge hondje.
Lees de zinnen. Welk vast voorzetsel hoort erbij?
op
voor
aan
naar
in
◯
◯
◯
◯
◯
2 De voetbal is neergekomen ... het dak van de school.
◯
◯
◯
◯
◯
3 Mijn ouders zorgen goed ... mij.
◯
◯
◯
◯
◯
4 Die planten ruiken ... citroen.
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
1 Ik wil slagen ... het verkeersexamen.
Opdracht 2 De leerlingen oriënteren zich op het schema dat ze deze les gaan opstellen. Ze bedenken zelf een titel. Maat De leerlingen geven aan welke vraagwoorden ze bij de inleiding zien. Ze oriënteren zich op het schema dat ze deze les gaan opstellen.
5 Zij vergissen zich ... de uitspraak van het woord Facebook.
Opdracht 3 De leerlingen bedenken wat in de inleiding moet komen te staan en bedenken een grammaticaal correcte openingszin. Maat Vergelijkbaar met Basis, met het begin van de openingszin gegeven. 39
Opdracht 4 De leerlingen bereiden de kern voor en bedenken een voorbeeldzin met de verhaaltechniek suggestie of tegenstelling.
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 39
12/04/2022 11:17
Coöperatieve werkvorm Opdracht 2 en 3 De leerlingen helpen elkaar op weg met het schrijven van een verhaal. Bij vraag 1 leggen ze elkaar eerst hun idee voor een titel voor. Maat-leerlingen krijgen een suggestie voor een titel. Het tweetal bespreekt of het mogelijk wordt om, met ieders titel in gedachten, de vragen van de inleiding te beantwoorden. Is er voor ieder een conflict te bedenken en een slot? Daarna schrijven ze individueel aan de inleiding bij opdracht 2 en laten die aan elkaar lezen. Hebben ze nog tips voor de kern van hun verhalen?
Compactroute Opdracht 1 tot en met 5.
Opdracht 5 De leerlingen bereiden het slot voor en bedenken een cliffhanger. Maat De leerlingen bereiden het slot voor en maken de cliffhanger af. Hoofdstuk 1
Taal verkennen
Les 10
Opdracht 6 De leerlingen bekijken hun VAD-schema en voorbeeldzinnen en controleren die op grammatica en interpunctie. Ze lezen het schema van een klasgenoot en geven hun mening. Maat De leerlingen schrijven met hun VAD-schema een alinea voor hun verhaal. Ze kiezen welk deel van het verhaal ze gaan schrijven.
Dit kan ik nog 1
Dit kan ik nu • Ik herhaal het ontleden van een zin in zinsdelen.
Dit kan ik nog • Ik herhaal werkwoorden met een vast voorzetsel uit blok 5 (groep 7).
Lees de zinnen. Welk voorzetsel past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over. Kies uit: voor | om | op | tot | van | naar | over 1 We dringen aan 2 Tess huilde
op
Opdracht 7 De leerlingen schrijven met hun VAD-schema een alinea voor hun tot verhaal. Ze kiezen welk deel van het verhaal ze gaan schrijven. een reactie.
om
het verlies van haar poes.
3 Je moet die kinderen niet aanzetten 4 Je hoeft je niet te schamen 5 Jordy ontfermde zich
2
over
gevaarlijk spel.
voor
die beugel, hoor. het jonge hondje.
Reflectie
Lees de zinnen. Welk vast voorzetsel hoort erbij?
• Vraag wie dicht bij de verhaalopzet van les 8 is gebleven en wie iets heel anders heeft voorbereid. Laat voorbeelden geven. • Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. Laat een aantal voorbeeldzinnen voorlezen en bespreek de verhaaltechniek. • Kijk voor de antwoorden op het digibord. op
voor
aan
naar
in
◯
◯
◯
◯
◯
2 De voetbal is neergekomen ... het dak van de school.
◯
◯
◯
◯
◯
3 Mijn ouders zorgen goed ... mij.
◯
◯
◯
◯
◯
4 Die planten ruiken ... citroen.
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
◯
1 Ik wil slagen ... het verkeersexamen.
5 Zij vergissen zich ... de uitspraak van het woord Facebook.
39
TV_Taal_MAAT_G8_Blok1.indb 39
12/04/2022 11:45
21
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 21
20/04/2022 13:32
H1 Les 10
Taal verkennen
Lesdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
Dit kan ik nog • De leerling herhaalt werkwoorden met een vast voorzetsel uit blok 5 van groep 7. Dit kan ik nu • De leerling herhaalt het ontleden van een zin in zinsdelen.
• Print voor iedere leerling het scoreblad Taal verkennen of gebruik het groeischrift.
• • • •
digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat groeischrift of scoreblad Taal verkennen
Ontwerpend en onderzoekend leren Werk je met de projectmap, dan kun je deze les vervangen door stap 2 van project 1.
Hoofdstuk 1
Taal verkennen
Les 10
3
Dit kan ik nog • Ik herhaal werkwoorden met een vast voorzetsel uit blok 5 (groep 7).
Dit kan ik nu • Ik herhaal het ontleden van een zin in zinsdelen.
In elke zin staat een werkwoord met één of meer vaste voorzetstels. Onderstreep om welke woorden het gaat.
In welke zinnen is het lijdend voorwerp een instrument?
1 Alle kinderen doen dit jaar mee aan het afscheidsstuk.
Welke zin heeft een gezegde met een voltooid deelwoord?
2 Ik zwicht niet voor flauwe argumenten.
Welke zin heeft een instrument als onderwerp?
3 Maar de meeste leerlingen kijken uit naar dit geweldige feest.
Dit kan ik nog 1
Kies uit: voor | om | op | tot | van | naar | over 1 We dringen aan 2 Tess huilde
op
het verlies van haar poes.
3 Je moet die kinderen niet aanzetten 4 Je hoeft je niet te schamen 5 Jordy ontfermde zich
tot
voor
over
1
Tel de zinsdelen in de zin. 1 Spanning is een belangrijk element in een verhaal.
gevaarlijk spel.
4
die beugel, hoor.
zinsdelen
2 Een schrijver bouwt met verschillende technieken die spanning op.
het jonge hondje.
4 2
Lees de zinnen. Welk vast voorzetsel hoort erbij?
1 Ik wil slagen ... het verkeersexamen. 2 De voetbal is neergekomen ... het dak van de school.
op
voor
aan
naar
in
5
◯
◯
◯
◯
◯
4 Informatie uitstellen kan soms ook goed werken.
zinsdelen
4 ◯
◯
◯
◯
3
zinsdelen
◯ 5 Tot slot moet je je verhaal een goede ontknoping geven.
3 Mijn ouders zorgen goed ... mij.
◯
◯
◯
◯
◯
4 Die planten ruiken ... citroen.
◯
◯
◯
◯
◯
5 Zij vergissen zich ... de uitspraak van het woord Facebook.
◯
◯
◯
◯
◯
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 39
zinsdelen
3 Hij kan bijvoorbeeld spannende stukken afwisselen met minder spannende stukken.
5
2
12/04/2022 11:17
zinsdelen
Gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp? a b c d e f g
39
12/04/2022 11:17
a
f en g
Dit kan ik nu
een reactie.
om
Welke zinnen hebben een meewerkend voorwerp?
5 Twijfel jij ook niet aan de gezelligheid van zo'n afscheidsfeest?
b
e
d
Welke zin heeft twee onderwerpen en twee gezegden?
4 De oudercommissie trakteert op een lekker etentje.
Lees de zinnen. Welk voorzetsel past in de zin? Let op: je houdt twee antwoorden over.
a en c
Welke zin heeft een gezegde dat bestaat uit de persoonsvorm en het hele werkwoord?
Zij speelt graag cello, maar hij houdt meer van de viool. De man en de vrouw willen samen in het orkest spelen. Hij speelt geweldig viool. Haar cello klinkt ook fantastisch. Gelukkig zijn ze allebei toegelaten. Het concert bezorgt het publiek een fantastische avond. Spelen in een orkest schenkt het stel veel voldoening.
Welk zinsdeel ontbreekt?
ond
gez
lijd vw
meew vw
1 Mijn moeder gaf ... vandaag brood met pindakaas mee.
mij
◯
◯
◯
◯
2 Ik ... geen pindakaas op mijn brood.
lust
◯
◯
◯
◯
3 Ik heb ... stiekem weggegooid.
het
◯
◯
◯
◯
4 Mijn vader ... toen erg boos ... .
is geworden
◯
◯
◯
◯
5 ... maakte de volgende dag weer brood met pindakaas voor mij.
Moeder
◯
◯
◯
◯
6 Die boterham ... ik toen eigenlijk best lekker.
vond
◯
◯
◯
◯
7 Ik vertel ... dat ik vaker brood met pindakaas mee naar school wil.
haar
◯
◯
◯
◯
40
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 40
41
12/04/2022 11:17
TV_Taal_BASIS_G8_Blok1.indb 41
12/04/2022 11:17
LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 39 – 40 – 41
22
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 22
20/04/2022 13:32
Lesinhoud
Extra instructie / differentiatie
Introductie
Taal verkennen Pitstop
• Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Bespreek kort de leerdoelen met de leerlingen.
Dyslexie Geef dyslectische leerlingen meer tijd. Eventueel kunnen ze de test in een andere ruimte maken.
Instructie • De leerlingen maken zelfstandig de test Taal verkennen uit blok 5 van groep 7. Ga niet in op de inhoud. Benadruk dat de leerlingen bij sommige opdrachten twee antwoorden overhouden.
Compactroute Alle opdrachten.
Verwerking Dit kan ik nog Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 1 De leerlingen vullen het vaste voorzetsel in een zin in. Opdracht 2 De leerlingen geven aan welk vast voorzetsel in de zin past. Opdracht 3 De leerlingen onderstrepen het gezegde met het bijbehorende vaste voorzetsel in de zin.
Dit kan ik nu Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 1 De leerlingen tellen de zinsdelen in de zin. Opdracht 2 De leerlingen beantwoorden vragen over gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp in zinnen. Opdracht 3 De leerlingen geven aan welk zinsdeel ontbreekt in de zinnen en schrijven het erachter.
Reflectie • Bespreek de opdrachten met behulp van het digibord. Laat de leerlingen de resultaten invullen in het groeischrift of op het scoreblad Taal verkennen. Laat ze de grafiek bijwerken, zodat ze inzicht krijgen in hun vorderingen.
23
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 23
20/04/2022 13:32
TMH PIT BLOK8.1 DEF.indd 54
20/04/2022 13:36
Taal
Groep 8
Blok
Groep 8 Blok 1 Handleiding
1
Handleiding 9 789006 468311
Covers Taal_Handleiding_groep 8 blok 1.indd All Pages
20/04/2022 13:35