Pit spelling - groep 8 - handleiding - blok 1

Page 1

Spelling

Groep 8

Blok

Groep 8  Blok 1 Handleiding

1

Handleiding 9 789006 283846

Covers Spelling_Handleiding_groep 8 blok 1.indd All Pages

19/04/2022 16:05


Spelling

Handleiding • Groep 8 • Blok 1

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 1

19/04/2022 16:03


Pictoʼs Deze opdracht doe je als je tijd hebt. Deze opdracht doe je alleen. Deze opdracht doe je samen. Deze opdracht doe je in een groepje. Deze opdracht doe je met de hele klas. Dit is een bewegingsopdracht. Deze opdracht schrijf je op een blaadje.

Knipstrategie Luisterstrategie Onthoudstrategie Ook-zo-strategie Regelstrategie Werkwoord

2

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 2

19/04/2022 16:03


Blok 1 Differentiatie

Cheeta-opdracht De cheeta-opdracht is een extra opdracht aan het eind van elke les, in te zetten als tempodifferentiatie.

Herhalen en toepassen Leerwerkschrift

Spel 1 De leerling vervangt bij de woorden (moeilijke) letters of ook-zo-stukjes voor tekens. Daardoor wordt de leerling zich bij de ontcijfering bewust van deze specifieke letters of woordstukjes. Door de woorden op te schrijven, komt de schrijfwijze aan bod. Spel 2 In dit spel bepalen de leerlingen bij woordpakket 1 of het gaat om de jij-vorm voor of achter de persoonsvorm. Bij de overige woordpakketten zijn (moeilijke) letters in het woord weggelaten en op een ander kaartje geschreven. Door de kaartjes bij elkaar te leggen, maken de leerlingen bij deze woordpakketten een visuele synthese. Het oefenen van de schrijfwijze komt aan bod door de woorden na afloop op te schrijven.

Leerwerkschrift Maat

Spel 1 De schrijfwijze van zowel de jij-vorm voor en achter achter de persoonsvorm, als de woorden van de andere woordpakketten wordt op een creatieve manier geoefend door om de beurt een zin te maken met een persoonsvorm uit woordpakket 1 of met de woorden van woordpakket 2, 3 of 4. Op deze manier maken de leerlingen samen een (gek) verhaal. Spel 2 Met Woordenbingo wordt het woordbeeld ingeprent. Het is raadzaam om dit spel verschillende keren te laten spelen, vooral met de woorden van woordpakket 2, 3 en 4.

Pluswerk Woordpakket 1

In opdracht 1 kiest de leerling werkwoorden waarvan de stam eindigt op d en maakt daar zinnen mee. De leerling verwerkt verschillende persoonsvormen van dit werkwoord in een zin. In opdracht 2 corrigeert de leerling een briefje met fouten in de werkwoordspelling. In de derde opdracht vult de leerling de goede werkwoordsvorm in. En in de laatste opdracht moet de leerling de ingevulde werkwoorden indelen in een schema.

Woordpakket 2

In opdracht 1 maakt de leerling zijn eigen puzzel en analyseert daarmee de woorden in woordstukjes voor en na y. In opdracht 2 vult de leerling op grond van de definities de woorden met de onthoudletter y in. In opdracht 3 zetten de leerlingen de goede woordstukjes bij elkaar en maken de goede woorden.

Woordpakket 3

Zorg dat de leerling over een (digitaal) woordenboek beschikt. In opdracht 1 produceert de leerling het woordpakketwoord op grond van een verwant woord en wordt zich bewust van de vormrelatie tussen de twee woorden. In opdracht 2 maakt de leerling met nieuwe woorden een strip af, waardoor deze woorden in een functionele context gebruikt worden. In opdracht 3 vult de leerling het woord in op grond van een definitie. De laatste opdracht gaat in op de betekenis van de woorden uit opdracht 3.

Woordpakket 4

De leerling vult bij opdracht 1 samenstellingen in en maakt zo het verhaal af. In opdracht 2 produceert de leerling samenstellingen op grond van gegeven woorden en past daarmee de regels toe. In opdracht 3 bedenkt de leerling voorbeelden van woorden bij de verschillende regels.

Mijn Pakket Voor elk woordpakket kunnen leerlingen extra oefenen. De leerling oefent op eigen niveau, afhankelijk van de resultaten. Zie de handleiding Leerlingsoftware in de cockpit onder ‘jaaroverzicht’.

3

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 3

19/04/2022 16:03


Wp1

Les 1

Werkwoordspelling

Lesdoel

Lesvoorbereiding

Materiaal

• De leerling herhaalt de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en leert de gebiedende wijs schrijven.

• Bekijk woordpakket 1. • Zet les 1 klaar op het digibord. • Combinatiegroep: print de instaples bij deze les. • Preteaching: zie de aanwijzingen bij Extra instructie.

• • • •

Woordpakket 1

Jij/je achter de persoonsvorm (herhaling)

Werkwoordspelling

Les 1

digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat combinatiegroep: printblad Instaples

De persoonsvorm tegenwoordige tijd bij jij en je schrijf je als ik-vorm + t. Dan staat het onderwerp, jij of je, vóór de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jij/je schenkt.

• Ik herhaal de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en ik leer de gebiedende wijs schrijven.

Voorbeeld: jij/je schenkt -> schenk jij/je? Jij/je voedt -> voed jij/je? Je onthoudt het beter. -> Nu onthoud je het beter.

Als jij of je achter de persoonsvorm tegenwoordige tijd staat, verdwijnt de t. -> pv

pv ev jij-vorm + pv = + t -> pv + jij/je -> geen t

woordenboekvorm

Soms staat er een woordgroep achter de persoonsvorm die met je begint: ‘je broer’ of ‘je oma’. Je kunt zo’n woordgroep vervangen door hij of zij. Bij zo’n woordgroep hoort dus de hij/ zij-vorm en blijft de t staan.

pv -> gebiedende wijs = ik-vorm zonder onderwerp

De gebiedende wijs De gebiedende wijs heeft geen onderwerp. Het is een opdracht, verzoek, wens of advies. De zin met de gebiedende wijs eindigt vaak met een uitroepteken (!) maar dat hoeft niet. Je schrijft de gebiedende wijs altijd als de ik-vorm.

Werkwoorden schenken jij schenkt – schenk jij Schenk!

stelen jij steelt – steel jij Steel!

antwoorden jij antwoordt – antwoord jij Antwoord!

wenken jij wenkt – wenk jij Wenk!

herhalen jij herhaalt – herhaal jij Herhaal!

voeden jij voedt – voed jij Voed!

stampen jij stampt – stamp jij Stamp!

verdwalen jij verdwaalt – verdwaal jij Verdwaal!

onthouden jij onthoudt – onthoud jij Onthoud!

kruipen jij kruipt – kruip jij Kruip!

streven jij streeft – streef jij Streef!

lijden jij lijdt – lijd jij Lijd!

grijpen jij grijpt – grijp jij Grijp!

beproeven jij beproeft – beproef jij Beproef!

strijden jij strijdt – strijd jij Stijd!

knijpen jij knijpt – knijp jij Knijp!

peinzen jij peinst – peins jij Peins!

betrappen jij betrapt – betrap jij Betrap!

kneuzen jij kneust – kneus jij Kneus!

Voorbeeld: Waarom antwoordt je broer niet?

Voorbeeld: Schenk mij alsjeblieft ook wat in. Antwoord mij meteen! Onthoud goed wat er wordt gezegd.

Tip! Kun je je voor jij vervangen? Dan is het de jij-vorm. Kun je je voor jouw vervangen? Dan is het de hij/zij-vorm. Voorbeeld: Antwoord je? = Antwoord jij? -> jij-vorm. Antwoordt je broer/zus? = Antwoordt jouw broer/zus? = Antwoordt hij/zij? -> hij/zij-vorm.

1

Bekijk samen het woordpakket en de schrijfaanwijzing.

ontsnappen jij ontsnapt – ontsnap jij Ontsnap!

4

5

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 4

2

29/03/2022 09:22

Oefen met jij vóór en achter de persoonsvorm.

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 5

4

1 Zoek allebei in het woordpakket: a twee werkwoorden waarin de letterzetter is geweest; b twee werkwoorden op ven of zen; c twee werkwoorden met een ik-vorm die eindigt op d. 2 Vul de rijtjes in voor deze werkwoorden. 3 Kijk samen na en verbeter. woordenboekvorm

jij vóór de persoonsvorm

jij achter de persoonsvorm

betrappen

jij betrapt

betrap jij

29/03/2022 09:22

Lees de zinnen. Maak er vraagzinnen en gebiedende wijs van.

1 Je zus peinst over het verhaal. vraagzin:

Peinst je zus over het verhaal?

gebiedende wijs:

Peins over het verhaal!

2 Je streeft altijd naar het beste. vraagzin:

Streef je altijd naar het beste?

gebiedende wijs:

Streef naar het beste!

3 Jij kruipt onder het bed. 3

Kruip jij onder het bed?

Geef elkaar een dictee.

vraagzin:

1 Leerling 1: zorg ervoor dat je het woordpakket niet ziet. 2 Leerling 2: kies een werkwoord uit het woordpakket. Lees de woordenboekvorm voor. 3 Leerling 1: vul jij in vóór en achter de persoonsvorm. Vul ook de gebiedende wijs in met een uitroepteken! 4 Doe dit met nog vier werkwoorden. 5 Ruil om en doe hetzelfde met vijf andere werkwoorden. 6 Kijk samen na en verbeter.

gebiedende wijs:

Kruip onder het bed!

4 Je antwoordt niet. vraagzin:

Antwoord je niet?

gebiedende wijs:

Antwoord niet!

5 Je broer lijdt veel pijn.

Bijvoorbeeld:

vraagzin:

jij schenkt - schenk jij - schenk!

Lijdt je broer veel pijn?

gebiedende wijs:

Lijd veel pijn!

6 Je onthoudt mijn naam goed. vraagzin:

Onthoud je mijn naam goed?

gebiedende wijs:

Onthoud mijn naam goed!

7 Je broertje verdwaalt niet in het bos. vraagzin:

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 6

Verdwaalt je broertje niet in het bos?

gebiedende wijs:

6

29/03/2022 09:22

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 7

Verdwaal niet in het bos!

7

29/03/2022 09:22

LEERWERKSCHRIFT EN LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 4 – 5 – 6 – 7

4

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 4

19/04/2022 16:03


Lesinhoud

Extra instructie / differentiatie

Introductie

Preteaching

Je kunt bij deze les een instructiefilmpje inzetten. • Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Vraag wat de leerlingen kunnen vertellen over het vormen van de tegenwoordige tijd. • Laat zinnen maken met verschillende werkwoorden in de jij-vorm. Schrijf enkele zinnen op het bord. Maak er een vraagzin van. Vraag leerlingen wat er gebeurt met het werkwoord als je/jij achter de persoonsvorm staat. (De t verdwijnt.) • Vraag de leerlingen wat het onderwerp is in de zin: Schenk mij alsjeblieft ook wat in. Kom er samen met de leerlingen achter dat deze zin geen onderwerp kent. Dit noem je de gebiedende wijs. • Bespreek kort het leerdoel met de leerlingen.

Noem enkele werkwoorden uit het pakket. De leerlingen noemen de jij-vorm en hijvorm. Geef aan dat de jij- en hij-vorm gelijk zijn aan ik-vorm + t. Maak samen zinnen met de jij-vorm. Kies een van de zinnen en maak er een vraagzin van. Herhaal beide zinnen (Jij ontsnapt uit de les./Ontsnap jij uit de les?) en vraag de leerlingen wat er gebeurt met de jij-vorm. (De t verdwijnt.)

Instructie • Bekijk het woordpakket en laat de werkwoorden voorlezen. • Kijk samen naar de schrijfaanwijzing en laat deze voorlezen. Bespreek de voorbeelden. • Besteed aandacht aan de nieuwe vorm: gebiedende wijs (ik-vorm zonder onderwerp). Laat leerlingen zelf een aantal zinnen in de gebiedende wijs bedenken. • Lees de Tip!: laat enkele leerlingen in eigen woorden uitleggen wat daar staat. (Met de hij/zij-vorm achter de persoonsvorm verandert er niets aan de persoonsvorm.) • Doe de oefening(en). • Bekijk samen de opdrachten in de leerwerkschriften. Lees de opdrachten voor en licht ze zo nodig toe. • Wijs op de poster deze spellingcategorie aan.

Verwerking Opdrachten zijn gelijk voor het leerwerkschrift en het leerwerkschrift Maat. Opdracht 2 De leerlingen oefenen met de verschillende spellingcategorieën die in de werkwoorden voorkomen. Zij herhalen die kennis en oefenen de vervoeging met de jij-vorm voor en achter de persoonsvorm. Opdracht 3 De leerlingen geven elkaar een dictee en oefenen de vervoeging met de jij-vorm voor en achter de persoonsvorm. Opdracht 4 De leerlingen maken van de zinnen vraagzinnen en gebiedende wijs.

Reflectie

Instructie Leerwerkschrift Maat en Dyslexie Geef een aantal zinnen en laat de leerlingen deze omzetten naar de gebiedende wijs. Bijvoorbeeld: Ik wil dat je naar huis loopt. Dit wordt: Loop naar huis!. De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm. NT2 Besteed aandacht aan de betekenis van de werkwoorden. Welke werkwoorden vinden de leerlingen lastig? Laat ze de werkwoorden omschrijven. Als dat niet lukt, laat ze dan de werkwoorden opzoeken in het (digitale) woordenboek. De drie moeilijkste werkwoorden schrijven ze met betekenis op.

Opdracht 4 Spellingsterk Laat de leerlingen zelf nog wat zinnen maken bij deze opdracht. Het liefst een paar moeilijke. Een klasgenoot maakt er vraagzinnen en gebiedende wijs van.

Compactroute Opdracht 3.

• Doe de reflectieoefening(en) op het digibord. • Laat de leerlingen vertellen wat er gebeurt als je/jij achter de persoonsvorm staat.

Combinatiegroep Instaples combinatiegroep Heb je een combinatiegroep, geef een van de twee groepen dan het printblad van de instaples.

5

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 5

19/04/2022 16:03


Wp1

Les 2

Werkwoordspelling

Lesdoel

Lesvoorbereiding

Materiaal

• De leerling oefent de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs.

• Bekijk woordpakket 1. • Zet les 2 klaar op het digibord.

• digibord • leerwerkschrift • leerwerkschrift Maat

Woordpakket 1

Werkwoordspelling

Les 2

3

• Ik oefen de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs.

Bedenk een gewone zin en een vraagzin. Vul een gewone zin en een vraagzin in de jij-vorm in met de werkwoorden: stampen | verdwalen | antwoorden.

Staan de zinnen en de vraagzinnen in de jij-vorm? Bijvoorbeeld:

Schrijfaanwijzing jij-vorm = ik-vorm + t (jij kruipt, je strijdt). Als jij/je achter de persoonsvorm staat, verdwijnt de t: kruip jij?, strijd je? De gebiedende wijs heeft geen onderwerp. Vaak staat er een uitroepteken aan het eind van de zin. Je schrijft de gebiedende wijs altijd als de ik-vorm.

– Jij stampt hard op de grond. Waarom stamp jij met je voeten op de trap? – Jij verdwaalt in de doolhof. Waar verdwaal jij weleens?

1

2

herhaalt

1 herhalen

Waarom niet?

2 peinzen

Achmed zegt: 'Daar peins toch niet over? Geen denken aan.'

3 onthouden

Onthoud

je juf de vraag

je

beproeft

Herhaal

de

Peins

daar niet

Onthoud

de

vraag!

over!

jij de vragen voor het

straatinterview?

vragen!

4 beproeven

Je

Beproef

je geluk!

5 streven

je naar een groter Streef luisterpubliek onder de jongeren?

Streef

ernaar!

6 wenken

Je wenkt moet komen.

Wenk

naar

je geluk in de loterij.

naar Sam omdat hij

Sam!

Wat antwoord je als ik je dat vraag?

4

Bijvoorbeeld: – Waarom herhaal jij de zin? Herhaal de zin! – Hoe grijp jij mis? Grijp mis!

lijd

3 Je vriend grijpt de leuning vast. Wat

strijd

7 Jullie onthouden de woorden.

Kijk de jij-vorm van de werkwoorden na met het woordpakket.

je vriend vast?

ontsnapt

Houd

6 Jij schenkt melk in een glas. Waarin

Antwoord op zijn vraag!

jij?

grijpt

4 Je hamster ontsnapt uit zijn kooi. Waarom 5 We houden de straat schoon.

– Wat antwoord jij op zijn vraag?

je aan?

2 Jij strijdt om de eerste plaats. Waarom

Maak zinnen met werkwoorden. Bekijk het woordpakket nog eens. 1 Kies uit elk rijtje van het woordpakket een werkwoord. 2 Maak met elk werkwoord een vraagzin. In de vraagzin gebruik je de jij-vorm. 3 Gebruik de vraagwoorden wie, wat, waar, waarom of hoe. 4 Maak met dezelfde woorden een zin in de gebiedende wijs.

Maak de vraagzin of de gebiedende wijs. Kijk naar de vetgedrukte persoonsvorm. 1 Je lijdt aan heimwee. Waar

8

– Jij antwoordt snel op de vraag van de meester.

Vul de persoonsvorm in. Let op: vergeet de hoofdletter bij de gebiedende wijs niet.

je hamster?

de straat schoon!

schenk

Onthoud

jij melk? de woorden!

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 8

9

29/03/2022 09:22

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 9

29/03/2022 09:22

LEERWERKSCHRIFT blz. 8 – 9

Woordpakket 1

Werkwoordspelling

Les 2

2

• Ik oefen persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs.

Schrijfaanwijzing jij-vorm = ik-vorm + t (jij kruipt, je strijdt). Als jij/je achter de persoonsvorm staat, verdwijnt de t: kruip jij?, strijd je? De gebiedende wijs heeft geen onderwerp. Vaak staat er een uitroepteken aan het eind van de zin. Je schrijft de gebiedende wijs altijd als de ik-vorm.

1

Welke persoonsvorm past in de zin? Onderstreep het goede antwoord. 1 Waarom

herhaal | herhaalt

2 Achmed zegt: 'Roken, daar

je juf de vraag niet? peins | peinst je toch niet over? Geen denken aan.'

3

3 Onthoud | Onthoudt jij je vragen voor het straatinterview goed? 4 Je

6 Je

je naar een groter luisterpubliek onder jongeren?

wenk | wenkt naar Sam omdat hij moet komen.

kneus | kneust

1

Lijd

niet onder veel aandacht, maar geniet ervan.

2

Betrap

de dief op heterdaad!

ontsnappen

3

Ontsnap

zo snel mogelijk!

grijpen

4

Grijp

strijden

5 Wees dapper!

stampen

6

Stamp

niet te hard, anders worden de buren boos.

voeden

7

Voed

de dieren niet vandaag, maar morgen.

knijpen

8

Knijp

niet zo in mijn hand.

je vast, anders val je.

Strijd

in je eentje tegen drie tegenstanders.

Vul de woordenboekvorm, de persoonsvorm met jij ervoor en erachter en de gebiedende wijs in. Kies uit elk rijtje van het woordpakket een werkwoord. Vul de vier werkwoorden in. Zorg dat je het woordpakket niet ziet. Vul onder elk werkwoord de persoonsvorm in met jij ervoor en daarna erachter. Vul ook de gebiedende wijs in.

Voorbeeld: stampen jij stampt stamp jij? stamp!

7 Kruip | Kruipt jij door het gat in de heg? 8 Je

lijden betrappen

1 2 3 4 5

beproef | beproeft je geluk in de loterij.

5 Streef | Streeft

Vul de gebiedende wijs in. Lees het werkwoord voor de zin. Maak er gebiedende wijs van. Let op: gebiedende wijs = ik-vorm tegenwoordige tijd.

wel vaker je enkel.

Meerdere antwoorden mogelijk. Bijvoorbeeld: 1 kruipen jij kruipt

jij peinst

kruip jij?

peins jij?

kruip!

peins!

2 stelen jij steelt

4 onthouden jij onthoudt

steel jij?

onthoud jij?

steel!

onthoud!

8

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 8

3 peinzen

9

29/03/2022 11:23

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 9

29/03/2022 11:23

LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 8 – 9

6

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 6

19/04/2022 16:03


Lesinhoud

Extra instructie / differentiatie

Introductie

Opdracht 1

• Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Bespreek wat er met het werkwoord gebeurt als je/jij achter de persoonsvorm staat. Laat de leerlingen een voorbeeld geven met je/jij voor de persoonsvorm en je/jij achter de persoonsvorm. • Vraag de leerlingen waarom ze goed op moeten letten als er ‘je oma’ of ‘je vader’ achter de persoonsvorm staat. (Door de ‘je’ kun je denken aan de jij-vorm, maar het gaat hier om de hij-/zij-vorm. Je kunt ‘je oma’ en ‘je vader’ vervangen door zij/ hij.) • Bespreek kort het leerdoel met de leerlingen.

Leerwerkschrift Maat Maak deze opdracht samen (of in tweetallen) en bespreek wat er met het werkwoord gebeurt. Pak de schrijfaanwijzing van de vorige les erbij. Laat de leerlingen in eigen woorden vertellen wat er staat bij Tip!

Instructie • Doe de oefening(en). • Bespreek met de leerlingen het verschil tussen je/jij achter de persoonsvorm en woorden als ‘je vader’ achter de persoonsvorm. Vraag waar de leerlingen op moeten letten. Met welk woord kunnen ze bijvoorbeeld ‘je vader’ vervangen? (met hij) • Vertel de leerlingen dat ze bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op d niet kunnen horen wat er met de jij-vorm achter de persoonsvorm gebeurt: jij antwoordt/antwoord jij? Leg uit dat het verschil wel te horen is bij veel andere werkwoorden: jij werkt/werk jij? Als leerlingen twijfelen, kunnen ze het werkwoord waarvan de stam eindigt op d vervangen door een ander werkwoord. Zo horen ze of er een t staat of niet. • Lees en bespreek de verkorte schrijfaanwijzing in de leerwerkschriften. Herhaal hoe je een zin in de gebiedende wijs herkent. (De zin heeft geen onderwerp en vaak een uitroepteken aan het eind van de zin.) Laat de leerlingen een aantal voorbeelden verzinnen. • Bekijk samen de opdrachten in de leerwerkschriften. Lees de opdrachten voor en licht ze zo nodig toe.

Opdracht 4 Spellingsterk De leerlingen bedenken nog meer vragen met de overige werkwoorden uit het pakket of andere werkwoorden. Laat ze daarvoor één persoon in hun hoofd nemen aan wie ze de vragen stellen (bijvoorbeeld een familielid, de vuilnisman, de bakker, een idool). Eerst schrijven ze op voor wie de vragen zijn. Daaronder komen de vragen. Ze mogen ook zelf nog (grappige) antwoorden verzinnen en opschrijven.

Compactroute Opdracht 2 en 4.

Verwerking Opdracht 1 De leerlingen vullen de goede persoonsvorm in, met of zonder t. Ze passen de regels voor vervoeging van de je/jij-vorm voor en achter de persoonsvorm toe. Daarna maken ze bij elke zin de gebiedende wijs af. Maat De leerlingen bepalen wat de goede persoonsvorm is, met of zonder t. Hiermee passen ze de regels voor de vervoeging van de je/jij-vorm voor en achter de persoonsvorm toe. Opdracht 2 De leerlingen maken vraagzinnen of de gebiedende wijs en passen het geleerde over de je/jij-vorm achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs toe. Maat De leerlingen vullen de gebiedende wijs in. Opdracht 3 De leerlingen maken met drie werkwoorden gewone zinnen en vraagzinnen in de jij-vorm. Maat De leerlingen oefenen met de werkwoorden uit het woordpakket. Ze vullen per werkwoord de je/jij-vorm voor en achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs in. Opdracht 4 De leerlingen oefenen met de persoonsvorm in vraagzinnen en met de gebiedende wijs. Daarbij komen ook de andere spellingcategorieën aan de orde.

Reflectie • Doe de reflectieoefening(en) op het digibord. • Vraag de leerlingen waar ze op moeten letten als de je/jij-vorm in vraagzinnen achter de persoonsvorm staat. • Kijk voor de antwoorden op het digibord.

7

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 7

19/04/2022 16:03


Wp1

Les 3

Werkwoordspelling

Lesdoel

Lesvoorbereiding

Materiaal

• De leerling oefent de werkwoorden uit les 1 en bedenkt zelf de tegenwoordige tijd van nieuwe werkwoorden met je/jij achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs.

• Bekijk woordpakket 1. • Zet les 3 klaar op het digibord.

• digibord • leerwerkschrift • leerwerkschrift Maat

Woordpakket 1

Werkwoordspelling

Les 3

3

• Ik oefen de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs. • Ik bedenk zelf van nieuwe werkwoorden de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs.

Kies zes werkwoorden uit opdracht 2. Maak zinnen met deze werkwoorden als antwoorden. Je klasgenoot bedenkt de vragen erbij en vult die in.

Meerdere antwoorden mogelijk. Bijvoorbeeld:

1

– Ik drijf op mijn rug in het zwembad.

Kijk naar de woordenboekvorm. Vul jij voor en achter de persoonsvorm in. En maak een korte zin in de gebiedende wijs.

– Hoe drijf jij in het zwembad?

Voorbeeld: wenken: jij wenkt – wenk jij? – wenk je vader! 1 kruipen:

jij kruipt - kruip jij? - kruip!

2 knijpen:

jij knijpt - knijp jij? - knijp je oma!

3 stelen:

jij steelt - steel jij? - steel dat boek! jij betrapt - betrap jij? - betrap je vader!

4 betrappen:

jij kneust - kneus jij? - kneus!

5 kneuzen: 6 voeden:

2

jij voedt - voed jij? - voed je zusje!

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in. Kijk naar de woordenboekvorm. Let op: soms moet je de gebiedende wijs invullen. 1 drinken

Drinkt

2 bepalen

Jij

3 druppen

De regen

4 vinden

Vind

de poes wel genoeg?

bepaalt

niet wie er mee mag doen.

drupt

van je jas. jij dat heel erg leuk?

5 drijven

Drijf

6 verliezen

Pas op, straks

7 slijpen

Slijp

jij de potloden even?

8 vermijden

Vermijd

die drukte liever!

9 malen

Jij

10 denken

Denk

maar fijn op het water!

verlies

maalt

je je evenwicht.

het meel als een echte molenaar. jij daar ook zo over?

10

11

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 10

29/03/2022 09:23

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 11

29/03/2022 09:23

LEERWERKSCHRIFT blz. 10 – 11

Woordpakket 1

Werkwoordspelling

Les 3

3

• Ik oefen persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs. • Ik bedenk zelf van nieuwe werkwoorden de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs.

Maak zinnen in de jij-vorm en in de gebiedende wijs. 1 Maak met elk werkwoord twee zinnen in de jij-vorm: één met jij voor, en één met jij achter de persoonsvorm. 2 Maak met elk werkwoord een zin in de gebiedende wijs. Gebruik de werkwoorden drijven, verliezen en vermijden.

1

Meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld:

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in. schenken jij

verdwalen

schenkt

jij

Schenk

verdwaalt

Verdwaal

jij?

stelen jij jij?

steelt jij?

Verdwaalt

Steelt

Schenk

Verdwaal

Steel

je zus?

aan een goed doel!

niet in die vreemde stad!

jij

Steel

Schenkt je vader?

Jij drijft voorbij de lijn.

antwoorden

Drijf je voorbij de lijn?

antwoordt

Antwoord

Drijf niet voorbij de lijn!

jij?

Je verliest je sjaal.

Antwoordt

je broer? nooit!

je vriend?

Verlies je je sjaal?

Antwoord

Verlies je sjaal niet!

nu, alsjeblieft.

Jij vermijdt mij. Vermijd je mij?

2

Vermijd mij maar!

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in. Kijk naar de woordenboekvorm. Let op: soms moet je de gebiedende wijs invullen. drinken

1

Drinkt

bepalen

2

Jij

druppen

3

De regen

vinden

4

Vind

drijven

5

Drijf

verliezen

6

Pas op, straks

slijpen

7

Slijp

vermijden

8

Vermijd

bevriezen

9

Door de kou

verklikken

10 Waarom

de poes wel genoeg?

bepaalt

niet wie er mee mag doen.

drupt

van je jas. jij dat heel erg leuk? maar fijn op het water!

verlies

je je evenwicht. jij de potloden even? die drukte liever!

bevriest

verklik

je neus nog. je nu waar ik zit?

10

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 10

11

29/03/2022 11:23

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 11

29/03/2022 11:23

LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 10 – 11

8

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 8

19/04/2022 16:03


Lesinhoud

Extra instructie / differentiatie

Introductie

Instructie

• Ga naar het digibord en doe de oefening(en). • Vraag de leerlingen wat er gebeurt met de je/jij-vorm als deze achter de persoonsvorm staat. (De t verdwijnt.) Geef aan dat een je soms geen jij-vorm is omdat het niet het hele onderwerp is. Laat de leerlingen voorbeelden geven (je broer, je oma, je vriendin). Vraag wat er dan met de persoonsvorm gebeurt. (De t blijft staan want het gaat hier om de hij/zij-vorm.) • Bespreek kort het leerdoel met de leerlingen.

Leerwerkschrift Maat en Dyslexie Leg de nadruk op luisteren: hoor je een /t/? Dan schrijf je een t. Wanneer moet je opletten? Als je in de stam een /t/ hoort. Wat doe je dan? Je luistert naar de woordenboekvorm. Of je vervangt het werkwoord door een werkwoord waarvan de stam niet op /t/ eindigt.

Instructie • Doe de oefening(en). • Toon de schrijfaanwijzing en laat deze voorlezen. Stel vragen aan de leerlingen over de schrijfaanwijzing. Bijvoorbeeld: Wanneer verdwijnt de t achter de persoonsvorm? Waar moet je op letten als er je achter de persoonsvorm staat? Waarom is het handig om woorden als ‘je zus’ te vervangen door ‘zij’? • Herhaal hoe je de gebiedende wijs schrijft: altijd als de ik-vorm. • Bekijk samen de opdrachten in de leerwerkschriften. Lees de opdrachten voor en licht ze zo nodig toe.

Verwerking Opdracht 1 De leerlingen oefenen verschillende werkwoordsvormen door de je/jijvorm voor en achter de persoonsvorm en gebiedende wijs in te vullen. Maat De leerlingen vullen de persoonsvorm tegenwoordige tijd en de gebiedende wijs in. Ze letten daarbij op het onderwerp dat voor of achter de persoonsvorm staat. Opdracht 2 De leerlingen oefenen met nieuwe werkwoorden. Ze vullen de goede persoonsvorm of gebiedende wijs in de zin in. Opdracht 3 De leerlingen kiezen zes werkwoorden uit opdracht 2 en maken er zinnen mee. De zinnen vormen de antwoorden op de vragen die een klasgenoot erbij gaat bedenken. Ze oefenen de persoonsvorm voor en achter de je/jij-vorm. Maat De leerlingen maken met drie werkwoorden zinnen: twee zinnen, met de persoonsvorm voor en achter de je/jij-vorm, en een gebiedende wijs.

Opdracht 3 Spellingsterk De leerlingen maken van de vraag en antwoorden één gesprek. Ze mogen ook meer dan zes vragen bedenken.

Coöperatieve werkvorm Opdracht 2 In een groepje van vier werken de leerlingen eerst in tweetallen met elkaar samen. Laat kiezen wie van de twee mag beginnen. Leerling 1 maakt de eerste zin af en leerling 2 luistert en coacht. Dan wisselen ze van rol tot alle zinnen zijn afgemaakt. Als het andere tweetal ook klaar is, controleren ze elkaars antwoorden.

Compactroute Opdracht 2 en 3.

Reflectie • Bespreek opdracht 2 met behulp van het digibord. Wat gebeurt er met de persoonsvorm? • Vraag de leerlingen wat ze het moeilijkst vinden van het doel van deze week. Bedenk met elkaar hoe de schrijfaanwijzing het best onthouden kan worden. • Kijk voor de antwoorden op het digibord.

9

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 9

19/04/2022 16:03


Wp1

Les 4

Werkwoordspelling

Lesdoelen

Lesvoorbereiding

Materiaal

• De leerling kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs nu goed schrijven. • De leerling kan de woorden uit blok 5 (groep 7) nog goed schrijven.

• Bekijk woordpakket 17, 18, 19 en 20 van groep 7. • Zet les 4 klaar op het digibord.

• • • •

Woordpakket 1

Les 4

Dit kan ik nog

Dit kan ik nu

• Ik herhaal woorden uit blok 5 (groep 7).

• Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs goed schrijven. • Ik kan woorden uit blok 5 (groep 7) nog goed schrijven.

3

digibord leerwerkschrift leerwerkschrift Maat groeischrift of scoreblad Spelling

Dit kan ik nu

Rara, wat is het? Vul het woord in. 1 Dit is een droog koekje bij de thee.

de biscuit

2 Dit is het meervoud van de kolonie.

de koloniën

3 Dit is een spijkerbroek.

de jeans

4 Bij hem of haar zit alles altijd tegen.

de pechvogel

Zo schrijf ik het goed

! ?



1 2 3

Dit kan ik nog 1

4 5

Maak het gedicht af. Kijk naar de woordenboekvorm. Vul het voltooid deelwoord in.

6

1 zwerven

Ik heb

gezworven

door de straten.

7

2 lopen

Ik heb

gelopen

op talloze wegen.

8

3 bonzen

Ik heb

gebonsd

op vele deuren.

4 wachten

Ik heb stilletjes

5 wensen

Ik heb zolang

6 wennen

Nu ben ik

gewend

aan de stilte om mij heen.

7 dwingen

Nu ben ik

gedwongen

niet langer te zoeken.

gewacht

9

tot er iets zou gebeuren.

gewenst

10

dat iemand van mij zou houden. Woorden uit blok 5 (groep 7)

! ?



1

Ikzelf zal er altijd voor mij zijn. Dat is een vreemde gedachte, maar wel fijn ...

2 2

Welk woord hoort bij het plaatje? Kijk naar het plaatje en het picto. Welk woord hoort erbij? Vul het in.

3 4 5

leenwoord

trema

laptop

knieën

cht Deze vogel zingt in de nacht.

Goed!

nachtegaal

12

13

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 12

29/03/2022 09:23

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 13

29/03/2022 09:23

14

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 14

29/03/2022 09:23

TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 15

29/03/2022 11:23

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 15

LEERWERKSCHRIFT blz. 12 – 13 – 14

Woordpakket 1

Les 4

Dit kan ik nog

Dit kan ik nu

• Ik herhaal woorden uit blok 5 (groep 7).

• Ik kan persoonsvorm tegenwoordige tijd met je/jij erachter en de gebiedende wijs goed schrijven. • Ik kan woorden uit blok 5 (groep 7) nog goed schrijven.

3

Zo schrijf ik het goed

! ? l

laptop

Dit kan ik nog 1

4

1 Ik heb gezw

lopen

2 Ik heb gel

bonzen

3 Ik heb geb

wachten

4 Ik heb stilletjes gew

en door de straten. en op talloze wegen. op vele deuren. tot er iets zou gebeuren.

top

knie

na

knieën

2 3 4

Rara, wat is het? Vul het woord in.

de koloniën

2 Dit is een spijker broek. Je spreekt het uit als /djiens/.

de jeans

gelopen

3 Bij hem of haar zit alles altijd tegen. En het eindigt op vogel.

de pechvogel

gebonsd

4 Dit is het meervoud van de zee.

de zeeën

gezworven



1

egaal

nachtegaal

1 Dit is het meervoud van de kolonie.

Wat staat er onder de vlek? Kijk naar de woordenboekvorm. Onderstreep de persoonsvorm en vul het voltooid deelwoord in. zwerven

Dit kan ik nu

Wat staat er onder de vlek? Vul het woord in.

5 6 7 8 9 10

gewacht

Woorden uit blok 5 (groep 7) 2

Onderstreep de persoonsvorm en vul het hele werkwoord in. wensen

1 Ik heb zolang gew

wennen

2 Nu ben ik gew

dwingen

3 Nu ben ik gedw

dat iemand van mij zou houden.

aan de stilte om mij heen. niet langer te zoeken.

! ?

gewenst



1

gewend

2

gedwongen

3

Ikzelf zal er altijd voor mij zijn.

4

Dat is een vreemde gedachte, maar wel fijn...

5

Goed!

12

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 12

13

29/03/2022 11:23

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 13

29/03/2022 11:23

14

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 14

LEERWERKSCHRIFT MAAT blz. 12 – 13 – 14

10

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 10

19/04/2022 16:04


Lesinhoud

Extra instructie / differentiatie

Introductie Dit kan ik nog

Opdracht 2

• Vraag de leerlingen of ze nog woorden kunnen noemen van blok 5 (groep 7). • Schrijf uit elk woordpakket van blok 5 (groep 7) een aantal woorden op het digibord en laat de spellingmoeilijkheid onderstrepen. • Bespreek kort de leerdoelen met de leerlingen.

NT2 Kijk samen met de leerlingen (of vorm tweetallen) naar de afbeeldingen en bespreek wat ze zien. Kennen ze de woorden die bij de afbeeldingen horen? Leg betekenissen uit. Laat de leerlingen alvast de woorden opschrijven. Daarna maken ze er een zin mee.

Instructie Dit kan ik nog • Bespreek de woordpakketten van blok 5 (groep 7). • Vraag de leerlingen welk woordpakket ze nog lastig vinden. Toon en bespreek de betreffende schrijfaanwijzing • Bekijk samen de opdrachten in de leerwerkschriften. Lees de opdrachten voor en licht ze zo nodig toe.

Verwerking Dit kan ik nog Opdracht 1 De vorming en schrijfwijze van het voltooid deelwoord wordt in de context van een gedicht herhaald. Opdracht 2 De leerlingen herhalen zelfstandig de goede schrijfwijze van de woorden uit blok 5 (groep 7). Maat Deze opdracht is een vervolg op opdracht 1.

Opdracht 3 Spellingsterk Laat de spellingsterke leerlingen bij opdracht 3 zelf nog vier omschrijvingen maken van woordpakketwoorden uit blok 5 (groep 7). Een klasgenoot geeft aan welk woord erbij hoort.

Compactroute Alle opdrachten.

Opdracht 3 In de vorm van raadsels herhalen de leerlingen de schrijfwijze en betekenis van woorden uit blok 5 (groep 7). Maat De leerlingen herhalen de goede schrijfwijze van de woorden uit blok 5 (groep 7) door te bedenken welke letters onder de vlek staan. Maat opdracht 4 In de vorm van raadsels herhalen de leerlingen de schrijfwijze en betekenis van woorden uit blok 5 (groep 7).

Dictee TV_Spel_BASIS_G8_Blok1.indb 15

• Neem het dictee af. 15 • Aanwijzingen voor afname van het dictee staan in Handleiding Algemeen. 29/03/2022 09:23

Reflectie • De leerlingen vullen in het groeischrift of op het scoreblad Spelling in hoeveel woorden ze goed hadden. • Laat enkele leerlingen een fout geschreven woord uit het dictee op het bord schrijven en de fout(en) onderstrepen. Bespreek met de groep met welke schrijfaanwijzing de fout vermeden had kunnen worden. • Kijk voor de antwoorden op het digibord.

Woorddictee

TV_Spel_MAAT_G8_Blok1.indb 15

Dit kan ik nu

Dit kan ik nog

Schrijf de tegenwoordige tijd van het werkwoord op. 1 schenken - Ik wil nog wel koffie. ... (Schenk) jij even in? 2 stelen - Met die grappen ... (steel) je echt de show. 3 streven - Jij ... (streeft) naar een persoonlijk record. 4 ontsnappen - Door dat kleine gat ... (ontsnapt) je python zeker. 5 knijpen - Waarom ... (knijp) je mij van schrik in mijn arm? 6 herhalen - Je ... (herhaalt) het nu al voor de derde keer. 15 kat stiekem naar die vogel toe? 7 kruipen - ... (Kruipt) je 8 kneuzen - Doe eens wat rustiger. Straks ... (kneus) je je enkel. Schrijf de gebiedende wijs op. 9 voeden - ... (Voed) nu de dieren! 10 strijden - ... (Strijd) mee tegen de windmolens!

Woorden uit blok 5 (groep 7) Schrijf het voltooid deelwoord op. 1 wachten - Ik heb de hele middag op jou ... (gewacht). 2 liggen - Ik heb tot tien uur in mijn bed ... (gelegen). 3 Die pechvogel heeft voor de tweede keer zijn been gebroken 4 Mijn broer heeft een nieuwe computer gekocht. 5 Wat een egoïst is die man!

29/03/2022 11:23

11

TMH PIT BLOK8.1sp DEF.indd 11

19/04/2022 16:04


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.