Inkijkexemplaar Traject MZ Participatie

Page 1

Auteurs

I.M. Campfens

C.M. Hiemstra

Eindredactie

N. van Os

A&F MODULE 1
Participatie
PAR

Colofon Auteurs

I.M. Campfens

C.M. Hiemstra

Eindredactie

N. van Os

Omslagontwerp

Studio Fraaj, Rotterdam

Vormgeving binnenwerk

Studio Michelangela

Opmaak binnenwerk

Crius Group, Hulshout

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde.

We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing. Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs. Samen leren vernieuwen.

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 0666362 4

Eerste druk, eerste oplage, 2023

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Voorwoord

Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de welzijnsopleidingen Maatschappelijke zorg en Pedagogisch werk. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.

Traject MZ is gebaseerd op het kwalificatiedossier 2022 voor de opleiding Maatschappelijke zorg. In dit kwalificatiedossier hebben de eigen regie en de zelfredzaamheid van cliënten een belangrijke plek gekregen. Ook is er meer aandacht voor de eigen professionele ontwikkeling en voor technologie in de zorg. Traject sluit aan op dit kwalificatiedossier met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld.

Traject bestaat uit:

• theorieboeken;

• een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelftoetsen, evaluatie- en reflectieopdrachten.

Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden:

• een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;

• actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betreffende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk;

• begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of hij de theorie voldoende beheerst;

• een begrippenlijst.

Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:

• een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback;

• praktijksituatie(s). Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten, houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen;

• vaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van communicatieve, instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden;

• door de module heen zijn allerlei evaluatie- en reflectieopdrachten opgenomen;

• een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of hij de stof beheerst;

• een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.

We wensen alle studenten en docenten veel plezier en succes met het werken met Traject.

Amersfoort 2023, Auteurs, redactie en uitgever

3

I nhoudsopgave

Module 1 Participatie in de samenleving 7

Je vindt het belangrijk dat Harriëtte weer mee gaat doen 8

1 Het belang van participeren 11

1.1 Wat is participeren? 11

1.2 Sociale integratie 17

1.3 Participatie en gezondheidsbevordering 20

Begrijp je de theorie? 24

2 De organisatie van de participatiesamenleving 25

2.1 Sociale wetgeving 25

2.2 Het sociaal domein 34

2.3 Financiering 36

Begrijp je de theorie? 37

3 Participatievormen 38

3.1 Burgerparticipatie 38

3.2 Maatschappelijke participatie 41

3.3 Familieparticipatie 43

Begrijp je de theorie? 46

Begrippen 47

Module 2 Ondersteunen bij participatie 49

Je ondersteunt Cemal bij participatie 50

1 Aansluiten bij de individuele cliënt 53

1.1 Ontwikkelingspsychologie 53

1.2 Levensfase afhankelijke participatie 53

1.3 Een leven lang participeren 56

Begrijp je de theorie? 68

2 De cliënt ondersteunen bij participatie 69

2.1 Maatwerk in de zorg 69

2.2 Eigen regie 71

2.3 Duurzame participatie 72

2.4 Weerstand 74

Begrijp je de theorie? 78

3 Het sociale netwerk van de cliënt 79

3.1 Het sociale netwerk 79

3.2 Het sociale netwerk in kaart brengen 80

3.3 Het versterken van het sociale netwerk 83

Begrijp je de theorie? 86

4 Naasten ondersteunen 87

4.1 Naasten en hun rollen 87

4.2 Problemen die naasten ervaren 89

4.3 Communiceren en samenwerken met naasten 91

4.4 Overbelasting mantelzorger voorkomen 96

Begrijp je de theorie? 98

Begrippen 99

5

Module 3 Participatie in de praktijk: vrijetijd, scholing en werk 101

Je voert een gesprek met Valentin 102

1 Participatie bij vrije tijd 105

1.1 Ken de cliënt 105

1.2 Het belang van vrijetijdsbesteding 110

1.3 Begeleiden bij vrijetijdsbesteding 111

Begrijp je de theorie? 118

2 Participatie bij scholing en ontwikkeling 119

2.1 Het belang van scholing en ontwikkeling 119

2.2 Scholing en ontwikkelingsgerichte activiteiten 121

Begrijp je de theorie? 129

3 Participatie bij werk en inkomen 130

3.1 Werk 130

3.2 Het belang van werk 134

3.3 Begeleiding bij het vinden van werk 136

Begrijp je de theorie? 140

Begrippen 141

Module 4 Organiseren en begeleiden van (groeps)activiteiten 145

Je organiseert een creatieve activiteit voor ouderen met een psychische stoornis 146

1 Aanbieden van activiteiten 150

1.1 Aanbieden van activiteiten 150

1.2 Methodisch werken 155

1.3 Keuze van de locatie, financiering en promotie 158

Begrijp je de theorie? 161

2 Verschillende activiteiten 162

2.1 Verschillende activiteiten 162

2.2 Gebruik van technologie bij activiteiten 166

Begrijp je de theorie? 169

3 Groepsactiviteiten en groepsdynamiek 170

3.1 Groepsactiviteiten 170

3.2 Groepsdynamiek 172

Begrijp je de theorie? 177

Begrippen 178

Register 179

PAR 6

Participatie in de samenleving

Ik participeer, jij participeert, wij participeren. En zo is het ook! We leven in Nederland in een participatiesamenleving en hebben afgesproken dat iedereen moet kunnen deelnemen aan de samenleving. Ook als je een beperking hebt, arm bent of niet in Nederland geboren bent. In deze module leer je wat precies verstaan wordt onder participatie, wat het belang daarvan is, hoe de participatiesamenleving in Nederland georganiseerd is en welke verschillende participatievormen een bijdrage leveren aan het welzijn van mensen die ondersteuning nodig hebben. Allemaal kennis die je als (persoonlijk) begeleider nodig hebt om te zorgen dat cliënten ondanks hun problemen of beperking naar vermogen kunnen participeren in de maatschappij.

Eindredactie

Auteur C.M. Hiemstra
N. van Os PAR MODULE 1

vindt het belangrijk dat Harriëtte weer mee gaat doen

Je bent (persoonlijk) begeleider bij maatschappelijke opvang Het Station. Het Station biedt een tijdelijk verblijf aan mensen zonder een (vast) dak boven hun hoofd. Ook bieden jullie zorg en begeleiding. Het doel is dat cliënten zo snel mogelijk doorstromen naar andere vormen van hulp, begeleiding, een eigen woonplek en werk-of dagbesteding. Sinds kort verblijft de 52-jarige Harriëtte bij Het Station. Ze verloor eerder haar woning bij een heftige echtscheiding. Eerst sliep ze afwisselend bij een oud-collega en een kennis op de bank. Haar oud-collega adviseerde Harriëtte om contact op te nemen met de gemeente. Daar had ze een gesprek met iemand van het buurtteam. Er werd geregeld dat Harriëtte terecht kon bij Het Station. Ze heeft hier een eigen slaapkamer en deelt de keuken, douche en het toilet met de medebewoners. Vanaf de eerste dag komt Harriëtte overdag haar slaapkamer bijna niet af. Eten doet ze 's nachts. Jij hebt haar nog niet gezien sinds ze bij Het Station verblijft. Je wil kennismaken met Harriëtte en vindt het ook belangrijk dat ze haar medebewoners ontmoet. Stapje voor stapje wil je haar begeleiden naar een zinvolle dagbesteding zodat ze weer meedoet in de maatschappij. Je weet dat je op een laagdrempelige manier contact met Harriëtte moet maken. Je besluit haar uit te nodigen om samen een kop koffie te drinken.

Je
PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 8
© Shutterstock / pixelheadphoto digitalskillet

1 WOORDWEB

Het Station biedt maatschappelijke opvang.

Zorg voor een vel papier of een digitaal document. Noteer het begrip 'maatschappelijke opvang' in het midden. Je gaat nu een woordweb maken.

Noteer alle woorden die bij je opkomen als je denkt aan maatschappelijke opvang.

Bespreek je woordweb met een medestudent en vul je woordweb eventueel aan.

2 PARTICIPEREN ZONDER (VAST) DAK BOVEN JE HOOFD

Harriëtte is thuisloos. Ze heeft geen eigen vaste woonplek. Tijdens haar verblijf in Het Station wordt van Harriëtte verwacht dat ze participeert. Dat betekent dat ze naar vermogen zo goed mogelijk meedoet aan het dagelijks leven. Maar hoe kun je Harriëtte stimuleren om dit te doen? Vorm drietallen en zorg voor post-its.

Noteer voor jezelf op een post-it een manier om Harriëtte te stimuleren om mee te doen aan het dagelijks leven.

Leg om de beurt je post-it in het midden en licht je antwoord toe. Bespreek samen welke manier jullie de beste vinden en plak deze op een centrale plek in de ruimte. Bespreek klassikaal na.

3 BURGERPARTICIPATIE

Er bestaan drie soorten participatie: burgerparticipatie, familieparticipatie en maatschappelijke participatie. Jij participeert ook als burger. Dat betekent dat je iets voor een ander of je omgeving doet.

Beantwoord de volgende vragen over burgerparticipatie. Bespreek je antwoorden na met een medestudent.

1. Wat heb jij wel eens gedaan voor een ander of je omgeving? Noteer drie voorbeelden.

2. Hoe voelt het om iets voor een ander of je omgeving te doen? Licht je antwoord toe.

3. Is jouw hulp ook wel eens afgewezen en/of kon je iemand niet helpen? Leg uit wat dit met jou deed.

ORIËNTATIE
9

4 MOEILIJKE WOORDEN IN DEZE MODULE

In deze module kunnen woorden voorkomen waarvan je de betekenis nog niet kent. Dit kunnen beroepswoorden of vaktaalwoorden zijn, die je nog nooit eerder hebt gelezen. Zorg ervoor dat je ze begrijpt en kunt gebruiken in de module. Als je de woorden begrijpt, is het gemakkelijker om opdrachten in deze module te maken.

Noteer tijdens het lezen van de theorie de woorden die je niet begrijpt. Geef van elk woord de betekenis en een voorbeeldzin.

Woord Betekenis Voorbeeldzin

Tip: In de begrippenlijst van deze module vind je alvast een selectie van vaktaalwoorden die met deze module te maken hebben.

PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 10

Het belang van participeren

LEERDOELEN

• Je kunt uitleggen wat participeren in de samenleving omvat.

• Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen een verzorgingsstaat en een participatiesamenleving.

• Je kunt toelichten hoe jijzelf participeert in de samenleving.

• Je kunt uitleggen wat het begrip sociale integratie betekent en wat dit van de samenleving vraagt.

• Je kunt toelichten wat verstaan wordt onder een inclusieve samenleving.

• Je kunt uitleggen wat diversiteit is en hoe je hier op een positieve manier mee omgaat.

• Je kunt toelichten welke effecten participatie heeft op gezondheidsbevordering en hoe deze effecten tot stand komen.

• Je kunt uitleggen welke rol jij als (persoonlijk) begeleider hebt bij het bevorderen van voldoening, ontplooiing en geluk.

We leven met elkaar in een participatiesamenleving waarin iedereen de mogelijkheid moet krijgen om te kunnen participeren. Maar wat is participeren eigenlijk en waarom noemen we onze samenleving een participatiesamenleving? Dit hoofdstuk gaat in op deze vragen. Ook krijg je inzicht in de manier waarop jij participeert. Je komt erachter dat participeren meer is dan een mooi woord dat is afgeleid van het Latijn. Participeren is een werkwoord waar letterlijk aan gewerkt moet worden. Als maatschappij werken we samen aan participatie. En om de participatiesamenleving tot een succes te maken zal iedereen naar vermogen moeten kunnen deelnemen aan de samenleving.

1.1 Wat is participeren?

Het werkwoord participeren is afgeleid van de Latijnse woorden 'pars' (deel) en 'cipere' (nemen). Letterlijk betekent het dus: 'deelnemen'. Maar wat betekent participatie voor ons als samenleving en welke rol speel jij hier zelf in? Gaat participeren vanzelf of moeten wij als samenleving en individu hier ook een structurele bijdrage aan leveren?

Participatie is het meedoen in de samenleving. Meedoen in de samenleving betekent dat we als samenleving hebben afgesproken dat iedereen

moet kunnen deelnemen. Ook als je een beperking hebt, arm bent of niet in Nederland geboren bent. Participeren betekent ook dat overheidsinstanties zoals het Rijk of de gemeente bepaalde verantwoordelijkheden overdragen aan de burgers. Burgers zijn in de participatiesamenleving de participanten. Overheidsinstanties nodigen de participanten ofwel burgers uit om zelf initiatieven te ondernemen, zoals het opzetten van een buurthuis. Ook het runnen van een voedselbank met vrijwilligers is een mooi voorbeeld van participatie.

1 H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 11

EEN DORPSHUIS VOOR NIJEGA

Nijega is een klein dorp in de provincie Friesland met ongeveer vijfhonderd inwoners. De bewoners van dit dorp dromen al jaren van een dorpshuis waar gezamenlijke activiteiten kunnen worden georganiseerd en waar het verenigingsleven, zoals de biljartclub en jeu de boules vereniging, een plekje kan krijgen. Volgens de inwoners van Nijega zorgt een dorpshuis voor saamhorigheid en biedt het een bijdrage aan de kwaliteit van leven in het kleine dorp.

Mevrouw Van der Bij is een vrijgezelle dame die al jarenlang in Nijega woont. Zij en een aantal vriendinnen vragen bij de gemeente een gesprek aan om te vragen op welke manier het mogelijk is een dorpshuis voor Nijega te realiseren.

De ambtenaar van de gemeente is blij met het initiatief vanuit het dorp. Als de dorpsbewoners met een mooi plan komen over hoe het dorpshuis er uit moet komen te zien, wat het kost om dit te realiseren en waar het voor gebruikt zal gaan worden, dan zullende gemeente en het dorp samen optrekken om het dorpshuis te bouwen.

Mevrouw Van der Bij richt een commissie op en vraagt dorpsgenoten om mee te praten en ideeën in te brengen, zodat ze samen een mooi plan kunnen maken voor het dorpshuis waar iedereen tevreden mee is.

Het dorp is zich ervan bewust dat dit dorpshuis toegankelijk moet zijn voor iedereen; ook al heb je bijvoorbeeld een fysieke of mentale beperking, hang je een ander geloof aan dan de meeste mensen in het dorp of ben je een stuk jonger (of juist ouder) dan de rest. Deze brede toegankelijkheid, daar wil de gehele commissie zich voor inzetten. Om van dit project een succes te maken, is het groeiende bewustzijn van de onderlinge diversiteit en het respect voor elkaar essentieel.

De gemeente geeft aan een deel van de bouw te willen financieren vanuit het buurtbudget. Het buurtbudget is een

subsidie van de gemeente om de leefbaarheid in de dorpen te verhogen. De rest van de bouwsom zal door het dorp zelf bij elkaar moeten worden gebracht. Er wordt een sponsorloop georganiseerd en lege statiegeldflessen worden verzameld en ingeleverd. De plaatselijke metselaar draagt zijn steentje bij door op zijn vrije dagen een deel van de muren te metselen en het transportbedrijf uit Nijega zorgt ervoor dat de bouwmaterialen gratis op de locatie komen om de kosten te drukken. Door deze gezamenlijke inspanning en samenwerking tussen gemeente en participanten wordt er ook in een klein dorp als Nijega uiting gegeven aan de participatiesamenleving.

1.1.1 Meedoen in de samenleving

Sta je er wel eens bij stil dat jij waarschijnlijk ook volop participeert in de samenleving? Misschien ben je lid van de voetbalclub of kom je regelmatig in het café. Dat wil zeggen dat je meedoet aan de participatiesamenleving. Het is de bedoeling van de participatiesamenleving dat iedereen op zijn eigen manier kan participeren en daar ook de mogelijkheden toe krijgt. Maar dit vraagt ook aanpassingsvermogen. Het is voor iemand met een fysieke beperking bijvoorbeeld lastig om te voetballen in een regulier voetbalteam. Er wordt dan aanpassingsvermogen gevraagd van de vereniging en zijn leden.

Figuur 1.1 Dit dorpshuis is gerealiseerd door een gedeelde samenwerking tussen burgers en gemeente © Shutterstock / Dutchmen Photography
PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 1 12

Die kunnen dan samen besluiten om een G-voetbalteam op te richten om op deze manier ook mensen met uiteenlopende beperkingen te kunnen laten deelnemen aan de voetbalsport. Een G-voetbalteam bestaat uit voetballers die een beperking hebben en toch graag in teamverband willen voetballen, maar dan wel op hun eigen niveau.

den. Door aanpassingen in de samenleving en de bereidwilligheid van de burgers kunnen we ervoor zorgen dat iedereen naar vermogen zijn verantwoordelijkheid kan nemen om te participeren in de maatschappij.

TUUR DOET WEER MEE!

Figuur 1.2 Met een strandrolstoel kun je ook met een lichamelijke beperking naar het strand © Imageselect / Stefano Paterna Photography

Grote en kleine aanpassingen

Soms vraagt participatie om grote veranderingen, maar ook kleine veranderingen kunnen al een grote invloed hebben. Is het je wel eens opgevallen dat bij vrijwel alle openbare en overheidsgebouwen oprijplaten zijn geïnstalleerd? Dit zorgt ervoor dat openbare en overheidsgebouwen beter bereikbaar zijn voor mensen in een rolstoel. Die kunnen dan zonder of met enige hulp toch een bezoek brengen aan deze gebouwen. Je ziet ook dat steeds meer particuliere gebouwen, kantoorruimten, musea en zelfs festivalterreinen zo worden ingericht dat ook mensen met een beperking kunnen deelnemen aan de activiteiten die daar worden gehou-

Arturo is een jongeman van 24 jaar oud en zijn vrienden noemen hem Tuur. Toen Tuur op zijn 16e jaar een brommerongeluk kreeg, bleek in het ziekenhuis dat hij daar een dwarslaesie aan over had gehouden. De impact was groot voor Tuur; hij ging van een fysiek gezonde jongeman naar een rolstoelgebruiker. Lopen was verleden tijd en brommer rijden zou Tuur nooit meer kunnen. Tuur heeft jarenlang bij zijn ouders gewoond en kwam niet veel meer buiten. Hij was van mening dat er voor hem als rolstoelgebruiker weinig meer was waar hij naar toe kon. Totdat de overbuurman Tuur vroeg om een keer met hem mee te gaan tijdens een wandeling. Tuur in de rolstoel en de buurman zou hem duwen. Tijdens dit uitje moest de buurman nog even langs de supermarkt. Deze supermarkt was rolstoelvriendelijk, dus Tuur kon zich zelfstandig door de winkel bewegen. Tuur vertelde de buurman dat hij een nieuwe ID-kaart nodig had maar niet wist of hij dit zelf wel kon regelen op het gemeentehuis. Tijdens een volgende wandeling gingen Tuur en de buurman langs het gemeentehuis. Hier kon hij via de speciale ingang, waar een drempelhulp was neergelegd, ook zelfstandig naar binnen en zelf een identiteitskaart aanvragen. Dit deed hij bij een verlaagde balie, speciaal voor mensen die in een rolstoel zitten. Langzaamaan komt Tuur, zowel fysiek als mentaal, uit zijn sociale isolement. Door de wandelingen en de ontdekkingen over wat allemaal nog wél kan en hoe de maatschappij zich hierop aangepast heeft, voelt Tuur zich een stuk beter en zelfs gelukkiger omdat hij weer deelneemt aan de

H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 13

maatschappij. Buurman vertelt Tuur dat er nog vele mogelijkheden voor hem zijn om zich te ontplooien binnen de participatiesamenleving en dat hij zijn droom voor een betaalde baan zeker moet najagen.

Denk hierbij ook aan de toeslagenaffaire. In de toeslagenaffaire werden mensen door de complexiteit van het toeslagensysteem onterecht verdacht van fraude. Deze beschuldiging leidde zelfs tot onterechte uithuisplaatsingen van kinderen.

In een verzorgingsstaat wordt vaak zorg en ondersteuning geboden vanuit professionaliteit en wordt er minder gekeken naar wat het netwerk of de sociale omgeving van iemand zou kunnen betekenen. Iemand die moeite heeft met het op orde houden van zijn huishouden, kan professionele huishoudelijke hulp aanvragen bij de overheid ter ondersteuning. Mensen die moeilijk ter been zijn kunnen bijvoorbeeld een taxivergoeding aanvragen om een bezoek te brengen aan sociale activiteiten of familie die ver weg woont. Ook dit valt onder de sociale zekerheid.

1.1.2 Verzorgingsstaat

Zorg bestond in Nederland lange tijd uit het overnemen van taken door de overheid en liet weinig ruimte voor de mogelijkheden en initiatieven van de mensen zelf. We spraken in Nederland dan ook van een verzorgingsstaat. In een verzorgingsstaat is de staat (overheid) verantwoordelijk voor het welzijn van zijn burgers en regelt veel voor hen. Denk bijvoorbeeld aan het zorgen voor een uitkering als iemand een beperking heeft of het regelen dat vrouwen met zwangerschapsverlof kunnen. In een verzorgingsstaat draagt de overheid ook de verantwoordelijkheid voor maatregelen die ervoor zorgen dat burgers in hun levensonderhoud kunnen blijven voorzien tijdens bijvoorbeeld langdurige ziekte of werkloosheid. Deze maatregelen zijn vaak in de vorm van een uitkering en zijn vastgelegd in de wet. Dat noemen we sociale zekerheid

Toeslagen

Huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Allemaal voorbeelden van tegemoetkomingen vanuit de overheid om burgers sociale zekerheid te kunnen bieden. Aan deze toeslagen zijn wel allerlei voorwaarden verbonden. Dit maakt het hele toeslagensysteem complex.

Duidelijk is wel dat er in een verzorgingsstaat veel verantwoordelijkheid ligt bij de overheid en minder bij de burgers.

Nadelen

Er kleven nadelen aan de verzorgingsstaat. De kosten van de zorg, en daarmee ook de kosten van de verzorgingsstaat, zijn gaan stijgen. Dit komt onder andere door de vergrijzing. Mensen worden steeds ouder en 'ouderdom komt met gebreken' is een spreekwoord dat vaak wordt gebruikt. Wanneer mensen ouder worden krijgen ze vaker te maken met chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten of dementie en ouderdomskwalen, zoals een versleten heup. Ze hebben dan ook meer zorg en ondersteuning nodig.

Ook psychosociale problemen zorgen ervoor dat mensen meer ondersteuning nodig hebben. Denk aan eenzaamheid na het overlijden van de partner op hogere leeftijd. Ook de afnemende zelfstandigheid tijdens het ouder worden kan zorgen voor een gevoel van angst of neerslachtigheid bij mensen. Mede door de hoge zorgkosten heeft de regering besloten meer verantwoordelijkheid van de burgers te vragen om samen te werken aan een participatiesamenleving.

Figuur 1.3 Tuur doet weer mee! © Shutterstock / SeventyFour
PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 1 14

1.1.3 Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving

Langzaam verandert Nederland van een verzorgingsstaat in een participatiesamenleving. In een verzorgingsstaat neemt vooral de overheid verantwoordelijkheid voor het welzijn van zijn burgers. In de participatiesamenleving ligt dit anders. In een participatiesamenleving wordt van de burgers meer eigen initiatief verwacht. Iedereen, die daar toe in staat is, neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen leven en levert een bijdrage aan de samenleving. Dit zorgt ervoor dat we als samenleving meer zorg gaan dragen voor elkaar, waardoor de verantwoordelijkheid voor

het welzijn van de burgers niet meer alleen bij de overheid komt te liggen. Je kan dus zeggen dat er een verschuiving van verantwoordelijkheid heeft plaatsgevonden in de samenleving. Deze verantwoordelijkheid lag eerst bij het Rijk en is in de participatiesamenleving verschoven naar de overheidsinstanties, zoals de gemeenten, en de burgers zelf. Het overdragen van verantwoordelijkheden van de overheid naar gemeentes wordt ook wel de transitie in de zorg genoemd of decentralisatie

In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg door de overheid is overgedragen aan de gemeenten. De gedachte hierachter is dat de gemeente dichter bij de burger staat en daardoor een beter zicht heeft op een situatie waar ondersteuning nodig is. Hierdoor kan de gemeente samen met het netwerk van de zorgvrager betere oplossingen bieden die ook nog minder geld kosten. Andere voorbeelden waarbij de overheid verantwoordelijkheid aan de gemeenten heeft overgedragen zijn:

• het faciliteren van dagbestedingsplekken waarbij mensen met een beperking hun dag zinvol kunnen invullen door middel van activiteiten, zoals het verzorgen van dieren op een zorgboerderij of het maken van sieraden voor in een winkel;

• het regelen van thuiszorg;

• het aanbieden van cursussen voor immigranten en ouderen.

Figuur 1.4 Naar verwachting zullen de zorgkosten nog verder stijgen © CBS / RIVM
H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 15
Figuur 1.5 In de participatiesamenleving is de gemeente verantwoordelijk voor dagbestedingsplekken zoals op een zorgboerderij (links) of in een kunstwerkplaats voor mensen met een beperking (rechts) © Getty Images / Lise Gagne en daeldersplak.nl (rechts)

Dit betekent niet dat de verzorgingsstaat is verdwenen. Belangrijke pijlers van de verzorgingsstaat vinden we ook terug in de participatiesamenleving. Denk maar aan de sociale zekerheden. Deze zijn in de wet vastgelegd en daar hebben burgers recht op. Deze sociale zekerheid wordt in de participatiesamenleving gecombineerd met burgerinitiatieven die ervoor zorgen dat iedereen de kans krijgt om mee te doen in de samenleving. Dit zorgt voor een sterke samenleving die zorg draagt voor zijn medeburgers en waar burgers verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven. Voor kwetsbare mensen in de samenleving die de verantwoordelijkheid niet kunnen dragen is er een sociaal vangnet zoals de bijstandsuitkering en de bijzondere bijstand. Dit zorgt ervoor dat niemand in de samenleving aan zijn lot wordt overgelaten.

Verantwoordelijkheid bij gemeentes

Sinds de decentralisatie in 2015 hebben de gemeenten de verantwoordelijkheid overgedragen gekregen voor de jeugdzorg, werk en inkomen, zorg aan langdurig zieke mensen en ouderenzorg. Voorheen was de regering hier verantwoordelijk voor en daarmee dus ook voor het welzijn van de mensen die behoren tot deze doelgroepen. Deze zorg ligt nu bij de gemeenten. De expertise op deze zorgvlakken is bij de gemeenten gebundeld in zogenaamde gebiedsteams. Deze teams bestaan uit medewerkers die ervaring hebben met verschillende doelgroepen en vaak zelf ook in de zorg werkzaam zijn geweest. De gedachte hierachter is dat de medewerker dan ook een goede inschatting kan maken welke zorg iemand daadwerkelijk nodig heeft. Door huisbezoeken te plegen of gesprekken te voeren met het netwerk van iemand die ondersteuning nodig heeft, probeert het gebiedsteam maatwerk te leveren. Door dit duidelijke en transparante systeem gaat er minder geld verloren, omdat er een goede inschatting kan worden gemaakt van de benodigde zorg.

Als er een duidelijk beeld is geschetst van de zorg die bij iemand nodig is, dan worden er afspraken gemaakt. Deze afspraken worden door de gebiedsteammedewerker op papier gezet.

Dit papier wordt de beschikking genoemd. De beschikking is als het ware een contract tussen de gemeente, zorgaanbieder en hulpvrager. Hierin staat ook hoeveel geld er wordt betaald door de gemeente aan de zorgaanbieder om de juiste zorg te leveren.

Om te kijken of de afspraken die in de beschikking staan worden nageleefd door alle partijen worden er regelmatig voortgangsgesprekken gevoerd. In dit gesprek worden de ondersteuningsplannen besproken, wordt duidelijk of de juiste zorg nog wordt geleverd en of de hulpvrager nog gemotiveerd is om aan de doelen te werken die in het ondersteuningsplan staan beschreven.

1.1.4 Persoonlijke participatie

Als we spreken van persoonlijke participatie dan kijken we naar het individu. Ook jij participeert binnen de samenleving. Persoonlijke participatie kan je veel opleveren. Door persoonlijke participatie heb je de kans om je te ontplooien op allerlei vlakken. Dit kan zijn op economisch vlak, dat wil zeggen een betaalde baan of je bijbaan in de supermarkt, maar ook op sociaal vlak. Denk aan je werkzaamheden in de moskee of het organiseren van het teamuitje met de korfbalvereniging. Deze vormen van sociale participatie zorgen ervoor dat jij je plaats kan vinden in de samenleving en daarmee ook actief deelneemt aan de samenleving.

Participatie naar vermogen

Persoonlijke participatie is voor velen een vanzelfsprekendheid. Maar er zijn ook veel mensen die ondersteuning nodig hebben bij het participeren in de samenleving. Doordat we het als samenleving belangrijk vinden dat iedereen naar vermogen moet kunnen deelnemen aan de samenleving, is het van belang dat dit onderwerp ook in de (maatschappelijke) zorg aan bod komt. Er worden bijvoorbeeld doelen opgesteld die specifiek gericht zijn op participatie van cliënten die in een organisatie wonen. Deze specifieke participatiedoelen worden beschreven in het ondersteuningsplan van de cliënt. Door samen met de cliënt aan deze doelen te werken, zorg

PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 1 16

je ervoor dat ook de cliënt naar vermogen kan participeren. Kijk als (persoonlijk) begeleider altijd goed naar wat dat vermogen van de cliënt is. Belangrijk is dat de cliënt zelf de regie houdt over zijn doelen en zijn eigen leven, ook op het gebied van participatie. Samenwerking tussen de cliënt en professional is daarin essentieel.

DYLANO WIL AUTOMONTEUR WORDEN

De 15-jarige Dylano woont in een woonvoorziening binnen de jeugdzorg. Uit onderzoek door een orthopedagoog, is gebleken dat Dylano geen regulier onderwijs kan volgen. Om stilstand in zijn ontwikkeling te voorkomen moet er worden gezocht naar een dagbestedingsplek, zodat Dylano zingeving blijft ervaren in zijn leven en geen thuiszitter wordt.

Dylano zelf boeit het allemaal niet, hij heeft geen voorkeur voor een dagbestedingsplek. In de buurt van de woonvoorziening zit een zorgboerderij. Mo, de persoonlijk begeleider van Dylano, onderneemt actie en legt contact met de zorgboerderij.

Dylano kan gelukkig snel beginnen. Na enkele maanden organiseert Mo een evaluatiemoment met de betrokkenen van de zorgboerderij. De zorgboerderij geeft aan dat Dylano niet gemotiveerd is en eigenlijk geen initiatief toont om actief deel te nemen. Activiteiten zoals het verzorgen van de dieren, het voeren van de varkens of het uitlaten van de honden, weigert Dylano te doen.

Mo gaat met Dylano in gesprek. 'Ik zie dat je niet gelukkig wordt op de boerderij.

Klopt dat?' Dylano knikt instemmend. 'Wat zou jij later willen worden?', vraagt Mo.

Dylano kijkt op en zegt vrijwel direct: 'Ik hou van auto's en het sleutelen aan auto's.'

Dit is een mooi uitgangspunt voor Mo om te kijken of er ook dagbestedingsmogelijkheden zijn die aansluiten bij de interesse van Dylano. Samen stellen ze een doel op dat ook wordt vastgelegd in het onder -

steuningsplan: het binnen drie maanden vinden van een dagbestedingsplek die aansluit bij de interesse van Dylano, namelijk auto's.

Samen vinden ze een autowerkplaats waar mensen met een beperking of hulpvraag kunnen werken. Dylano gaat met plezier naar zijn dagbestedingsplek en doet erg zijn best. Hij kan hier certificaten halen waarmee hij toegelaten wordt tot de monteursopleiding. Daardoor wordt zijn dagbestedingsplek zelfs omgezet naar een stageplek.

1.2 Sociale integratie

Nederland wordt ook wel een multiculturele samenleving genoemd. Een multiculturele samenleving wil zeggen dat er in de Nederlandse samenleving veel etnische en cultureel verschillende bevolkingsgroepen leven. Nederland telt meer dan 200 nationaliteiten. Zoveel verschillen vraagt om sociale integratie. Sociale integratie betekent dat groepen mensen met verschillende culturele en etnische achtergronden worden opgenomen in de samenleving, zodat deze een waardevolle toevoeging kunnen zijn aan de maatschappij.

1.2.1 Inclusieve samenleving

Een inclusieve samenleving gaat nog een stapje verder dan sociale integratie. Bij sociale integratie gaat het om het laten deelnemen in de samenleving van mensen die een minderheid vormen, maar bij een inclusieve samenleving is het de bedoeling dat de samenleving zich openstelt voor iedereen. Naast de zogenoemde culturele en etnische minderheden gaat het ook om mensen met verschillende geloofsovertuigingen en de lhbtqia+gemeenschap. Maar ook om mensen met een fysieke en/of verstandelijke beperking. Dat kan bijvoorbeeld iemand zijn met het syndroom van Down of iemand in een rolstoel. Ook zij zijn volwaardig onderdeel van de inclusieve samenleving.

H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 17

In de inclusieve samenleving heeft iedereen dezelfde rechten en moet iedereen dezelfde kansen krijgen om zich op sociaal, economisch en cultureel vlak te kunnen ontplooien. Het is dus de bedoeling dat niet degene die te kampen heeft met een beperking zich alleen maar aanpast, maar dat ook de samenleving zich aanpast en mensen elkaar hulp bieden om te kunnen deelnemen aan de samenleving. Een voorbeeld hiervan is dat het NOS Journaal tegenwoordig te bekijken is met een gebarentolk in beeld, waardoor ook mensen met een auditieve beperking het nieuws kunnen volgen. De inclusieve samenleving is een belangrijke participatiepijler. De participatiesamenleving staat er immers voor dat iedereen die dat kan, ongeacht genderidentiteit, geloof of beperking, mee kan én mag doen in de samenleving.

PRIKKELARME KERMIS OP HARDZEILDAG SNEEK

Op woensdag 10 augustus is er van 11.00 uur tot 13.00 uur 'prikkelarme kermis'. De muziek gaat dan uit en er branden minder lampjes. Hiervoor gaat de kermis op Hardzeildag twee uur eerder open dan op andere dagen. Zo wordt het mogelijk dat iedereen tijdens de komende Sneekweek kermis kan vieren.

Bron: Sneekweekfestival2022.nl

1.2.2 Diversiteit

Van nature gaan mensen graag om met mensen die lijken op henzelf. Dit komt vaak doordat personen zich met elkaar willen identificeren en over veel zaken dezelfde mening of opvatting willen hebben. Ook zie je dat mensen met dezelfde culturele of religieuze achtergrond het prettig vinden om met elkaar door het leven te gaan. Dat is heel normaal en helemaal niet erg. Wat hierin wel van belang is, is dat we openstaan voor diversiteit, zowel als individu en als samenleving, zodat iedereen zich welkom voelt.

Diversiteit gaat over alle manieren waarop we van elkaar verschillen. Dit kunnen zichtbare verschillen zijn, zoals huidskleur en gender, maar ook onzichtbare verschillen. Denk bijvoorbeeld aan geloofsovertuiging of geaardheid.

Diversiteit zien we veel in onze samenleving. Dat betekent dat we hier als samenleving rekening mee moeten houden en er ook ons voordeel mee kunnen doen. Door kennis en ervaringen met elkaar te delen, wordt onze gedeelde kennis vergroot, waar de samenleving weer zijn voordeel uit kan halen. Denk bijvoorbeeld aan meertaligheid. Door de multiculturele samenleving zijn er in Nederland steeds meer mensen die meerdere talen beheersen, bijvoorbeeld Spaans of Arabisch. Talen die wereldwijd veel worden gesproken. Ook op culinair vlak doen we ons

Figuur 1.6 Regenboogvlaggen in het straatbeeld laten zien dat iedereen er mag zijn © Nationale beeldbank / Jan Kranendonk Figuur 1.7 Een prikkelarme kermis wordt vooral bezocht door mensen met een lichamelijke en/ of geestelijke beperking, autisme of bijvoorbeeld epilepsie. © Nationale beeldbank / Jan Kranendonk
PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 1 18

voordeel met meerdere culturen binnen onze samenleving. We maken hierdoor kennis met andere gerechten, zoals een Thaise curry of een broodje kebab.

maatschappij? In de zorg is het van belang om een diversiteitsbeleid te voeren om zoveel mogelijk cliënten met diverse achtergronden hulp te kunnen bieden.

1.2.3 Diversiteit in de zorg

In de zorg krijg je ook te maken met diversiteit. Je ontmoet veel verschillende mensen. Van collega tot cliënt en vele andere gesprekspartners met verschillende achtergronden en gewoonten. Dit vraagt van jou als (persoonlijk) begeleider om je open te stellen voor verschillen. Je zal rekening moeten houden met de culturele achtergrond en religie van de cliënt en zijn naasten, maar ook bijvoorbeeld met de taal die gesproken wordt. Als (persoonlijk) begeleider is het belangrijk dat je openstaat voor diversiteit en dat je je kunt aansluiten bij de cliënt. Dit doe je door:

• kennis op te doen van andere culturen en leefstijlen;

• je bewust te zijn van je eigen cultuur, normen en waarden;

• nieuwsgierig te zijn naar wat iemand nodig heeft, wat de wensen, gewoonten en behoeften zijn.

Tegenwoordig voeren veel bedrijven en zorgorganisaties een diversiteitsbeleid. Dat wil zeggen dat zij inventariseren of er voldoende diversiteit binnen de organisatie of organisatie is. Is bijvoorbeeld de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen die er werken evenredig? Is er personeel werkzaam dat onderdeel uitmaakt van een groep die een minderheid vormt binnen de

Diversiteit in het algemeen en diversiteit in de zorg moet niet als iets negatiefs worden beschouwd (niet afbreken). Diversiteit doet vermoeden dat het anders is dan de standaard, maar juist met elkaar vormen we de diversiteit en dat maakt het interessant. Anders zijn of afwijken van de standaard is niet erg, maar juist een verrijking voor de samenleving en geeft soms letterlijk kleur aan jouw omgeving. Kijk maar eens naar je eigen klas of team. Je kan veel van elkaar leren. Denk maar eens aan een collega of klasgenoot die lesbisch of homoseksueel is. Of misschien heb je zelf een andere culturele achtergrond dan de rest van jouw klas of team. Stel vragen om je eigen kennis hierover te vergroten of deel je kennis met je omgeving. Gebruik vervolgens die kennis in de praktijk, bijvoorbeeld bij een cliënt die worstelt met haar seksuele ontwikkeling.

EMMA WORDT ZICH BEWUST VAN DIVERSITEIT

Emma is opgegroeid in een warm en liefdevol gezin. In dit gezin staat het geloof centraal. Er wordt veel uit de bijbel gelezen en Emma gaat samen met haar ouders op zondag twee keer naar de kerk. Naar de kerk gaan is heel gewoon binnen de dorpsgemeenschap waar Emma opgroeit. Al haar vriendinnen gaan op zondag naar de kerk. De gemeenschap waarin Emma opgroeit is hecht en over veel zaken hebben ze binnen de gemeenschap dezelfde mening of opvatting.

Emma wilde altijd al een beroep kiezen waarbij ze kan werken met kinderen die een beperking hebben. Ze zal dan wel naar de stad moeten verhuizen om een opleiding te volgen. Dit vindt Emma best spannend, maar ze is ook nieuwsgierig naar nieuwe mensen, nieuwe culturen en nieuwe ideeën.

Figuur 1.8 Een divers gezelschap © Getty Images / Rawpixel
H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 19

Tijdens haar opleiding wordt Emma zich bewust van de diversiteit binnen haar school. Ze sluit vriendschap met een jongen die in India is geboren en een boeddhistische leefstijl heeft. Een meisje uit haar klas vertelt tijdens de kennismaking dat ze is geboren in een jongenslichaam. Emma wist wel dat diversiteit in gender en geloof bestond, maar maakt hier nu ook kennis mee. Ze is blij met de ervaringen die ze opdoet en de gesprekken die ze voert met haar nieuwe vrienden. Op deze manier breidt Emma haar kennis uit en neemt die ook mee naar huis. Ze vertelt thuis over de opleiding en wat ze allemaal tegenkomt, en dat ze zich bewust is geworden van de diversiteit binnen onze samenleving. Doordat ze hier voor openstaat, ontstaat er meer begrip voor elkaar. De kennis die Emma opdoet kan ze ook in het werkveld gebruiken bij het begeleiden van cliënten die een andere achtergrond hebben dan zijzelf.

1.2.4 Erbij horen en meedoen

Erbij horen en meedoen klinkt mooi en logisch. Maar in de praktijk blijkt dat helaas niet iedereen er altijd bij hoort of als gelijke wordt gezien en behandelt. Denk maar eens aan discriminatie.

Discriminatie betekent letterlijk 'onderscheid'. In de praktijk betekent deze term het ongelijk behandelen of achterstellen van een individu of groep. Discriminatie is volgens het wetboek strafbaar. Mensen hebben juist behoefte om erbij te horen en mee te doen. Dit is dan ook een belangrijk onderdeel van participatie. Als je ergens bij hoort, dan kun je je ontwikkelen en voel je je gewaardeerd. Dat mensen met een beperking hier ondersteuning bij nodig hebben, mag geen excuus zijn om er niet bij te horen of ergens niet aan mee mogen doen. Als (persoonlijk) begeleider besteed je actief aandacht aan participatie. Je zal samen met de cliënt doelen opstellen die leiden naar, zoveel mogelijk, deelnemen aan de maatschappij. Je zult proac-

tief moeten werken om cliënten te motiveren en ondersteunen richting een plaats in de participatiesamenleving. Dit kan ook betekenen dat je ondersteuning biedt op de beschutte werkplek van de cliënt of dat je ondersteuning biedt bij regulier onderwijs wanneer iemand dit nodig heeft.

1.3 Participatie en gezondheidsbevordering

Misschien zou je de link tussen participatie en gezondheidsbevordering niet gelijk leggen, maar participatie levert naast kennisdeling, erbij horen en meedoen, diversiteit en inclusie nog meer voordeel op. Het is namelijk zo dat meedoen in de samenleving zorgt voor een betere gezondheid, zowel op mentaal als fysiek vlak. We spreken vaak van mentale en fysieke gezondheid.

Relatie tussen gezondheid en participatie Als je ergens aan meedoet en je je gewaardeerd voelt, doet dit wat met je. Dit zorgt er namelijk voor dat je zingeving ervaart. Zingeving zorgt ervoor dat je een doel hebt om 's ochtends je bed uit te komen en iets te gaan ondernemen. Je gaat bijvoorbeeld naar school, naar een voetbaltraining of naar je vrienden. Ook indirect kan participeren invloed hebben op de gezondheid. Als het in jouw vriendengroep de norm is om altijd op de fiets naar school te gaan, dan ben je sneller geneigd om dit voorbeeld te volgen. Dat heeft weer een positief effect op je fysieke en mentale gezondheid. Dit geldt ook voor mensen

Figuur 1.9 Sociale uitsluiting is een vorm van discriminatie © Getty Images / Juan Monino
PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 1 20

die een beroep moeten doen op de zorg. Mensen met een beperking hebben ook behoefte aan een groepsgevoel. Hier kun je voor zorgen door als (persoonlijk) begeleider groepsactiviteiten aan te bieden, maar ook deelname aan dagbesteding zorgt voor een groepsgevoel en een gevoel van saamhorigheid. Dit voorkomt eenzaamheid en zo zorgt sociale participatie bijvoorbeeld ook voor een lagere kans op depressie.

Fysieke gezondheid

Fysiek is een ander woord voor lichamelijk. Als we het over fysieke gezondheid hebben, hebben we het eigenlijk over de conditie van het lichaam. Mensen kunnen fysieke problemen ervaren, zoals een versleten heup of een chronische vergroeiing in het lichaam als gevolg van een ziekte. Dit zijn structurele fysieke problemen die altijd in meer of mindere mate een rol zullen spelen in iemands leven. Er bestaan ook tijdelijke fysieke problemen. Voorbeelden hiervan zijn een gebroken enkel of een schouder die uit de kom is. In de meeste gevallen zorgt dit niet voor structurele gezondheidsproblemen op het fysieke vlak. Participatie is belangrijk voor je gezondheid. Dus ook bij fysieke problemen moet je de kans krijgen om mee te kunnen doen en verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen leven. Iemand met een fysieke beperking kan vaak gewoon sporten, al is het met enige aanpassing.

Fitnessen

Fitnessen kan tegenwoordig heel goed in een rolstoel; sportinstructeurs en sportscholen zijn hierop ingericht en geven iemand in een rolstoel de kans om ook aan zijn fysieke gezondheid te werken. Dit stelt mensen met een fysieke beperking in staat om te participeren in de samenleving.

Mentale gezondheid

Mentale gezondheid gaat over het cognitieve gedeelte van het lichaam. Je zegt ook wel dat het de gezondheid van je geest is. Dit betekent dat gezondheid op mentaal vlak meer te maken heeft met het denken en de emoties van iemand. Emotie gaat over wat mensen voelen, bijvoorbeeld verdriet, blijdschap of stress. Iemand die niet volledig kan participeren in de samenleving heeft meer kans op mentale problemen dan iemand die volop mee kan doen in de maatschappij. Stel je eens voor dat je geen vrienden of vriendinnen hebt, geen lieve buurvrouw waar je even terecht kunt als je ergens mee zit en geen vrienden op social media. Zo'n situatie zal hoogstwaarschijnlijk een negatief effect hebben op je mentale gezondheid. Je kunt zelfs in een sociaal isolement raken. Sociale contacten kunnen juist zorgen voor een hogere mate van mentale gezondheid en voldoening. Stel je voor dat je op school wordt buitengesloten door je klasgenoten; dit zou ervoor kunnen zorgen dat je jezelf terugtrekt en geen vragen meer durft te stellen. Of dat je zo verdrietig wordt dat je niet meer in staat bent om naar school te gaan. Hierdoor zou je jezelf niet meer kunnen ontplooien.

SEXTING

Jeroen en Casper hebben al enige tijd verkering. De relatie voelt voor Jeroen zo vertrouwd dat hij naaktfoto's van zichzelf naar Casper stuurt. Helaas verbreekt Casper na enige tijd de relatie met Jeroen. De jongens krijgen jammer genoeg ruzie en gaan niet als vrienden uit elkaar.

Als Jeroen na het weekend op school komt blijkt dat de naaktfoto's, die hij in vertrouwen naar Casper heeft gestuurd, online zijn gezet. Veel klasgenoten hebben de foto's gezien.

Schaamte, verdriet en angst voor de reacties overvallen Jeroen. Dit zorgt ervoor dat hij niet meer naar school durft. Jeroen trekt zich terug op zijn kamer en komt het huis

Figuur 1.10 Sport is een vorm van participatie en heeft een positieve invloed op de fysieke- en mentale gezondheid © Getty Images / adamkaz en Shutterstock / Gerain0812
H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 21

niet meer uit. Zijn ouders maken zich grote zorgen over de mentale gezondheid van hun zoon.

Jeroen zou door deze situatie in een sociaal isolement kunnen raken, waardoor hij geen geluk meer ervaart. Als voldoening, ontplooiing en geluk ontbreken dan zal dit een groot negatief effect hebben op zijn mentale gezondheid en algeheel welbevinden.

Voldoening

Waar staat voldoening eigenlijk voor en hoe bereik je voldoening? Voldoening of een voldaan gevoel is voor iedereen weer anders. Je buurman kan voldoening halen uit zijn werk als autoverkoper. Bijvoorbeeld als hij een auto heeft verkocht. De kapster die weer iemand blij heeft gemaakt met een mooi kapsel zal ook voldoening ervaren. Misschien ervaar jij wel voldoening als je op je stage een cliënt hebt geholpen en een compliment krijgt.

Voldoening kun je dus halen uit dingen die je doet. Maar wat gebeurt er als je beperkt wordt in de dingen die je graag zou willen doen? Stel je houdt van boulderen en was tot voor kort elke week in de klimhal te vinden, maar door een blijvende knieblessure kun je dit niet meer doen. Dan zul je op dit vlak geen voldoening meer ervaren en moet je waarschijnlijk op zoek naar een nieuwe hobby.

De participatiesamenleving wil ervoor zorgen dat iedereen die dat wil voldoening kan halen uit het leven. Dit betekent dus ook dat het voor jou als (persoonlijk) begeleider erg belangrijk is om te onderzoeken waar jouw cliënten voldoening uit halen. Deze zoektocht, die je samen met de cliënt en aan de hand van het ondersteuningsplan zal uitvoeren, zal inzichten geven op welke manier voldoening bij de cliënt bereikt kan worden. Mensen die een hogere kwaliteit van leven ervaren, voelen zich over het algemeen ook gezonder.

MIEKE HAALT VOLDOENING UIT PAARDRIJDEN

Mieke heeft een fysieke beperking. Dit maakt dat ze moet leven in een rolstoel. Echter, Mieke heeft wel de droom om ooit te kunnen paardrijden. Ze weet dat reguliere paardrijlessen er helaas niet inzitten voor haar, maar ze kan paardrijden niet uit haar hoofd zetten. Persoonlijk begeleider Madelinde onderneemt actie want, zegt ze, 'paardrijden zal Mieke veel voldoening geven'. Ze gaat op onderzoek uit en ze komt terecht bij de Federatie Paardrijden Gehandicapten, de FPG. Deze organisatie weet dat er in Nederland zestig maneges zijn die aangepast paardrijden aanbieden. Madelinde geeft aan dat dit een mooi voorbeeld is van hoe de participatiesamenleving werkt. Zorgdragen voor een ander en kijken hoe iemand naar vermogen kan participeren in de samenleving en hier ook voldoening uit kan halen.

Inmiddels rijdt Mieke alweer 6 maanden paard. Dit is mogelijk doordat een manege in de buurt beschikt over een huifbed. Hierop kan Mieke liggend genieten van het paardrijden.

De voldoening die Mieke uit het paardrijden haalt, levert haar een verhoogde kwaliteit van leven op. Mieke voelt zich daarom ook gezonder en fitter.

PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 1 22
Figuur 1.11 Op een huifbed kan Mieke liggend genieten van paardrijden © ANPfoto / Bram Petraeus

Ontplooiing

Door het ontwikkelen van je talenten of het aanleren van nieuwe vaardigheden kun je jezelf ontplooien. Je kunt je ontwikkelen tot de persoon die je wilt zijn en je kunt leren wat je graag zou willen leren. Er zijn verschillende manier om jezelf te ontplooien en verder te ontwikkelen. Je denkt misschien al snel aan het volgen van een opleiding, maar je ontwikkelt bijvoorbeeld ook vaardigheden met je bijbaan of binnen je sociale netwerk.

In je werk als (persoonlijk) begeleider zul je ook mensen tegenkomen die moeite hebben met zelfontplooiing. Dit kan zijn door een fysieke of mentale beperking, maar ook door discriminatie of een omgeving die niet openstaat voor diversiteit. Daarom is het belangrijk dat je vaak de vraag stelt wat er voor nodig is om iemand te laten ontplooien op zijn of haar eigen manier en op zijn eigen tempo.

Belangrijk in dit ontplooiingsproces is dat je de regie bij de cliënt legt. Vragen die je zou kunnen stellen zijn:

• Hoe zie je jezelf?

• Welke talenten en kwaliteiten heb je?

• Welke idealen en dromen heb je?

• Hoe zie je jezelf over een bepaalde tijd?

• Wat is nodig om een bepaald doel te bereiken?

Je hebt hierin meer een coachende rol. De vragen die je stelt, zetten de cliënt aan het denken. Hierdoor leert de cliënt autonomie ontwikkelen, wat ook een vorm van ontplooiing is. Maar wat gebeurt er eigenlijk als iemand zich niet kan ontplooien? De kans op depressie en andere psychische aandoeningen neemt toe als iemand zich niet ontplooit. Het is dus van belang dat de samenleving zich openstelt en mensen de kans geeft om zichzelf te ontplooien op welk levensgebied dan ook. Dit zorgt voor gezondheidsbevordering en een hogere kwaliteit van leven.

Geluk

Misschien ken je Guus Geluk uit de Donald Duck. Deze gans heeft praktisch gezien altijd geluk en is blij als hij weer tien euro heeft gevonden op straat.

Maar wat is geluk eigenlijk en wat betekent geluk in het werkveld van de zorg? Vooropgesteld, geluk is subjectief. Subjectief wil zeggen dat het om jouw persoonlijke mening gaat en dat niet iedereen dezelfde mening of hetzelfde gevoel deelt. Iedereen ervaart geluk anders. Jij kan gelukkig worden van het broodje kroket in de pauze terwijl de gymlerares geluk ervaart als ze in de ochtend de vogels hoort fluiten. Maar wat deze beide gelukservaringen wel met elkaar gemeen hebben, is dat ze zorgen voor een positief welzijn. Door met elkaar te participeren en mensen te ondersteunen bij participatie, door de maatschappij daarop in te richten, is de kans groter voor iedereen ongeacht geslacht, beperking of hulpvraag om een positief welzijn te ervaren. Een positief welzijn kan er dan weer voor zorgen dat het gevoel van geluk groeit bij mensen. Als iemand een gevoel van geluk ervaart, is dat een verhoging van de kwaliteit van leven.

JAKOLIEN ERVAART GELUK

Jakolien werkt als gebiedsteammedewerker bij de gemeente. Ze helpt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het vinden van een passende baan. Ze haalt veel voldoening uit haar werk. Tijdens gesprekken met haar cliënten besteedt ze veel aandacht aan het laten ontdekken van iemands kwaliteiten en talenten. Soms zitten die erg diep verstopt. Telkens wanneer iemand beseft dat hij of zij ook echt een talent heeft, ervaart Jakolien een gelukkig gevoel.

H ET BELANG VAN PARTICIPEREN 1 23
Figuur 1.12 Jakolien laat een cliënt zelf zijn talenten ontdekken © Shutterstock / VH-studio

De organisatie van de  participatiesamenleving

LEERDOELEN

• Je kunt uitleggen wat het doel is van de Participatiewet en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering hiervan.

• Je kunt uitleggen wat de Wmo regelt en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering hiervan.

• Je kunt uitleggen wat de Jeugdwet regelt en voor wie deze wet bedoeld is.

• Je kunt uitleggen over welke soorten voorzieningen de gemeente beschikt om de Wmo uit te kunnen voeren en hier voorbeelden van geven.

• Je kunt benoemen welke rechten en plichten cliënten hebben wanneer zij professionele begeleiding en ondersteuning krijgen.

• Je kunt uitleggen wat verstaan wordt onder het sociaal domein en hier voorbeelden bij geven.

• Je kunt samenvatten hoe (maatschappelijke) zorg gefinancierd wordt.

Door samenwerking behaal je succes. Dit geldt ook voor een samenleving. In Nederland hebben we een participatiesamenleving en om deze samenleving goed te laten draaien, zal er door verschillende instanties moeten worden samengewerkt. Welke instanties zijn dit eigenlijk? En wat betekenen ze voor de samenleving en voor de participant, de burger dus? Het is ook belangrijk om te weten met welke instanties jij als (persoonlijk) begeleider maatschappelijke zorg te maken kunt krijgen tijdens het begeleiden van jouw cliënten. Naast je team en je collega's zijn er ook externe organisaties waarmee je in contact staat en/of samenwerkt.

2.1 Sociale wetgeving

Veel zaken in Nederland zijn bij wet geregeld. De wetten geven rechten aan burgers, zoals het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Maar er zijn ook wetten die gemaakt zijn om kwetsbare burgers te ondersteunen en te helpen om zelf regie te voeren over hun leven in de participatiesamenleving. Deze wetten zijn de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wetten, en dan voornamelijk de uitvoering ervan, moeten ervoor

zorgen dat iedereen in een welvarend land als Nederland kan meedoen in de samenleving. De verantwoordelijkheid voor uitvoering van de Participatiewet en de Wmo ligt bij de gemeenten. Zij moeten ervoor zorgen dat burgers die binnen de wet geholpen worden de juiste zorg krijgen. Voor kinderen en jongvolwassenen is er de Jeugdwet. Deze wet zorgt ervoor dat kinderen en jongeren tot 18 jaar die ondersteuning nodig hebben dit ook kunnen krijgen en hier recht op hebben. Onder de Jeugdwet valt ook het bevorderen van de participatie van kinderen en jongeren.

2 D E ORGANISATIE VAN DE PARTICIPATIESAMENLEVING 2 25

Er is ook een wet gemaakt die ervoor zorgt dat mensen die zwaar beperkt zijn en eigenlijk een leven lang zorg nodig hebben deze zorg kunnen krijgen. Deze wet heet de Wet langdurige zorg (Wlz). Vaak verblijven deze mensen in een organisatie waar ze intensieve zorg krijgen en er 24 uur per dag begeleiding aanwezig is.

2.1.1 Participatiewet

De energierekening, de huur of de premie van de zorgverzekering noemen we vaste lasten. Voor een deel van de Nederlandse burgers kan het best lastig zijn om deze vaste lasten te betalen. Als je een fysieke of verstandelijke beperking hebt en daardoor niet of niet volledig kan werken, is het helemaal moeilijk om aan je betalingsverplichtingen te voldoen. Vaak blijft er dan te weinig geld over om te kunnen participeren. De contributie van de hockeyvereniging is dan te duur en een dagje naar het museum wordt ook lastig door de entree die gevraagd wordt.

Om mensen hierin te ondersteunen en te zorgen dat ze kunnen blijven participeren, heeft de regering de Participatiewet ingevoerd. De Participatiewet is ingevoerd op 1 januari 2015 en moet ervoor zorgen dat iedereen die een afstand tot de arbeidsmarkt heeft, bijvoorbeeld door een beperking in wat voor vorm dan ook, makkelijker aan het werk kan komen en zichzelf financieel kan onderhouden.

Een afstand tot de arbeidsmarkt

Veel van de cliënten die je als (persoonlijk) begeleider zult begeleiden, hebben een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat betekent dat het voor hen lastig is om aan werk te komen. Als (persoonlijk) begeleider ondersteun je de cliënt om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen, of ga je op zoek naar passend werk en help je de cliënt met de aanvraag voor een uitkering mocht dit nodig zijn. Een afstand tot de arbeidsmarkt kan komen door een beperking of doordat iemand al heel lang niet meer heeft gewerkt. Deze mensen worden langdurig werklozen genoemd.

De uitvoering van de Participatiewet moet eraan bijdragen om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen, bijvoorbeeld door sociale werkvoor -

zieningen op te richten. Als iemand werkzaam is bij een sociale werkvoorziening, wordt er rekening gehouden met de beperking van deze persoon. Daardoor kan hij toch deelnemen aan de arbeidsmarkt. Daarnaast is het voor bedrijven mogelijk om subsidie van de overheid te ontvangen om iemand met een beperking toch in dienst te nemen en extra te begeleiden binnen het bedrijf. Op deze manier kunnen ook deze mensen deelnemen aan de arbeidsmarkt en naar vermogen participeren in de samenleving.

RICHARD HEEFT EEN AFSTAND

TOT DE ARBEIDSMARKT

Richard (38 jaar) vertelt zijn verhaal. 'Helaas heb ik een moeilijke jeugd gehad. Mijn ouders gebruikten veel drank en drugs en konden mij geen goede opvoeding geven. Ik kreeg foute vrienden en raakte, net als mijn ouders, verslaafd aan de drugs.

Hierdoor kon ik mijn vaste lasten niet meer betalen en ben ik enige tijd dakloos geweest. Dat betekent dat ik geen woning had en op straat moest slapen.

Op een gegeven moment kwam ik in contact met een consulent van de gemeente (straatwerker). Die heeft mij geholpen met het aanvragen van de juiste uitkering en het verkrijgen van een eigen woning.

Mijn verleden heeft er voor gezorgd dat ik mijn leven lang begeleiding nodig heb. Ik heb recht op 24-uursbegeleiding. Dit is gelukkig goed geregeld in de Wlz.

Ik krijg ondersteuning van Aïsha, mijn persoonlijk begeleider. Ze begeleidt mij om structuur aan te brengen in de dag en geeft tips om simpele, gezonde maaltijden te koken. Doordat ik veel drugs heb gebruikt, heb ik een afstand tot de arbeidsmarkt.

Samen met Aïsha ben ik op zoek gegaan naar wat ik nog wel kan. Ze heeft mij uitgelegd dat ik door de Participatiewet recht heb op een baan.

Ik werk nu bij Caparis. Dat is een sociale werkvoorziening. Ik werk samen met mijn collega's buiten in de plantsoenendienst.

Ik zorg ervoor dat het groen binnen de

PAR MODULE 1 P ARTICIPATIE IN DE SAMENLEVING 2 26

-

Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de welzijnsopleidingen Maatschappelijke zorg en Pedagogisch werk. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.

Traject MZ is gebaseerd op het kwalificatiedossier 2022 voor de opleiding Maatschappelijke zorg. In dit kwalificatiedossier hebben de eigen regie en de zelfredzaamheid van cliënten een belangrijke plek gekregen. Ook is er meer aandacht voor de eigen professionele ontwikkeling en voor technologie in de zorg. Traject sluit aan op dit kwalificatiedossier met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld.

Traject bestaat uit:

-theorieboeken;

-een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelftoetsen, evaluatie- en reflectieopdrachten.

Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden:

-een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;

-actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betreffende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk;

- begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of hij de theorie voldoende beheerst;

-een begrippenlijst.

Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:

-een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback;

-praktijksituatie(s). Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten, houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen;

-vaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van communicatieve, instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden;

-door de module heen zijn allerlei evaluatie- en reflectieopdrachten opgenomen;

-een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of hij de stof beheerst;

-een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.

Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject?

Kijk dan op www.thiememeulenhoff.nl/mbo/welzijn/traject-mz

Auteurs:

I.M. Campfens

C.M. Hiemstra

Eindredactie:

N. van Os

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.