Blok
Hoofdstuk
1
Week
Les
1 10 Kun je dit nog?-Kun je dit nu?
Leerdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
De leerlingen herhalen: • hoofdletters en punten uit blok 5 (groep 4). • het verdelen van zinnen in zinsdelen uit blok 5 (groep 4). • zelfstandige naamwoorden, enkelvoud en meervoud. • lidwoorden.
• P rint voor iedere leerling het scoreblad woord- en zinsbouw.
• • • •
Blok
Hoofdstuk
1 1
Kun je dit nu?
• Je herhaalt hoofdletters en punten uit blok 5 (groep 4). • Je herhaalt het verdelen van zinnen in zinsdelen uit blok 5 (groep 4).
• Je herhaalt zelfstandige naamwoorden enkelvoud en meervoud. • Je herhaalt lidwoorden.
1
Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld a vakantie a b c d e f g h i j
Welke zinsdelen horen bij elkaar? Zoek telkens drie zinsdelen die bij elkaar passen. Schrijf de hele zin op. Meester schrijft mogen we
Tijdens de rekenles
een verhaaltje voor. een poppetje In de pauze
Lees het verhaal. 1 In zes zinnen staat een zelfstandig naamwoord. 2 Schrijf van elke zin de letter op. 3 Schrijf achter de letter het zelfstandig naamwoord op. Als er geen zelfstandig naamwoord in de zin staat, zet dan een streepje.
gisteren was mijn broertje jarig We hebben het samen gevierd. na schooltijd kwamen opa en oma op bezoek. Papa had een lekkere appeltaart gebakken We hebben er allemaal een stukje van gegeten.
een som
igibord d leerlingenboek blz. 16 – 17 taalschrift scoreblad woord- en zinsbouw
Kun je dit nog?
Lees de zinnen. Let op hoofdletters en punten. Welke zinnen zijn goed geschreven? Welke zinnen zijn fout geschreven? Schrijf het nummer op en zet er achter goed of fout. 1 2 3 4 5
2
Les
1 10
2
De juf van groep 3 fluisteren. spelen we
Nora tekent op het plein.
in haar schrift.
2 leest
We gaan op vakantie. We gaan fietsen. De eerste kilometers gaan heel gemakkelijk. Maar opeens val ik heel hard. Ik schrik heel erg. Ik word naar het ziekenhuis gebracht. Mijn been is gebroken! Ik krijg er gips omheen. Nu lig ik maar wat voor me uit te staren. Gelukkig kan ik veel spelen!
op het digibord.
Lees het gedichtje. In elke regel staat een lidwoord. Wat is het lidwoord? Schrijf het op. Op een konijn
3
1 2 3 4
Schrijf de zinnen goed op. 1 Lees de zinnen. 2 Schrijf de zinnen met hoofdletters en punten op. 3 Zet een streep tussen de zinsdelen. Kijk naar het voorbeeld.
5 De schrijver van dit gedicht is Kees Stip.
Voorbeeld De oude mevrouw | wandelt | met haar hondje. a b c d e
het roze varkentje rolt door de modder de kippen lopen door de tuin boer jan melkt de koeien de tractor stopt op het erf de poes vangt een muis
Bij Noordwijk zwom een nat konijn temidden van een school tonijn. ‘Tja,’ sprak het beest, ‘dat tomt er van als men de ta niet zeggen tan.’
Bron: Kees Stip, Op een konijn
3
Is het enkelvoud of meervoud? 1 Maak twee rijtjes. Schrijf boven het eerste rijtje ev en boven het tweede rijtje mv. 2 Lees de woorden. Schrijf ze in het goede rijtje. de schaatsen – de folder – de spreekbeurt – de schroeven – de prinses
16
17
Leerlingenboek blz. 16 – 17
Antwoorden Kun je dit nog? Opdracht 1 1 fout 4 fout 2 goed 5 goed 3 fout Opdracht 2 Meester schrijft een som op het digibord. Nora tekent een poppetje in haar schrift. In de pauze spelen we op het plein. De juf van groep 3 leest een verhaaltje voor. Tijdens de rekenles mogen we fluisteren. Opdracht 3 a Het roze varkentje | rolt | door de modder. b De kippen | lopen | door de tuin. c Boer Jan | melkt | de koeien. d De tractor | stopt | op het erf. e De poes | vangt | een muis.
26
Antwoorden Kun je dit nu? Opdracht 1 a vakantie f ziekenhuis b – g been c kilometers h gips d – i – e – j – Opdracht 2 1 een 2 een 3 het
4 5
Opdracht 3 ev de folder de spreekbeurt de prinses
mv de schaatsen de schroeven
de de