Blok
Hoofdstuk
1
2
Week
Les
3 Leesbegrip -Woordenschat
Leerdoelen
Lesvoorbereiding
Materiaal
De leerlingen leren: Leesbegrip • hoe ze een verhaal kunnen herkennen. • voorspellen waar een verhaal over gaat. • vertellen wat ze een verhaal vinden en waarom. Woordenschat • de betekenis van 15 nieuwe woorden.
• Zet les 3 klaar op het digibord. • Bereid het semantiseren van de doelwoorden voor. • Combinatiegroep: print de start- en afsluitopdracht bij deze les. • Preteaching: laat de taalzwakke leerlingen de leestekst van tevoren al een keer lezen. Benadruk de woorden die vetgedrukt staan. Leg de betekenis uit van je een hoedje schrikken en de hoop hebben dat.
• • • •
Kijkwoorden blazen de drempel inbreken de sprong het venster
Blok
Hoofdstuk
1
2
Les
3
Leeswoorden de belevenis bezorgd zijn je een hoedje schrikken de hoop hebben dat vanachter
Leesbegrip -Woordenschat
Wat leer je? • Je leert hoe je een verhaal kunt herkennen. • Je leert voorspellen waar een verhaal over gaat. • Je leert vertellen wat je van een verhaal vindt en waarom. Woordenschat • Je leert de betekenis van 15 nieuwe woorden.
Ik heb alles gezien
blazen
de drempel
inbreken
de sprong
het venster
De dief schrok zich een hoedje
wat je meemaakt; avontuur
toen de poes op zijn been sprong.
Een dief wegjagen is een hele
de hoop hebben dat: hopen;
belevenis.
graag willen dat iets gebeurt
bezorgd zijn: bang zijn dat er
Leesbegrip
Tante Jet is op reis. Ik ben helemaal alleen thuis. Ik lig de hele dag maar in mijn mand. Ik verveel me. Ik ben ook nog bezorgd om tante Jet. (1) Ik heb hoop dat alles goed komt met haar zus. Die heeft toch wel hoge koorts. Wat raar ... ik hoor iets. Hoor ik voetstappen op het tuinpad? Staat er iemand bij de voordeur? Dat is leuk. Tante Jet komt weer thuis. Bliksemsnel kom ik uit mijn mand. (2) Ik loop al naar het venster. Is er iemand aan het inbreken? Wat zoekt die dief daar in onze kamer? Wacht maar dief! Ik kan heel hard blazen. Ik krab je vanachter in je been. Met een sprong ben ik bij de drempel. De dief schrikt zich een hoedje. De lamp en de bloempot vallen om. Dat maakt een kabaal! Ik zie dat de dief uit het venster springt. (3) Hij neemt Krieko mee. Dat vind ik een rotstreek. (4) Wat een belevenis!
digibord leerlingenboek blz. 20 – 21 taalschrift Combinatiegroep: printblad start- en afsluitopdracht
Weet?-woorden bliksemsnel het kabaal de rotstreek je vervelen de voetstappen
de belevenis: iets spannends
Ik heb goede hoop dat de zus van
iets fout gaat met iemand
tante Jet weer beter wordt.
Ik ben bezorgd om mijn zus,
vanachter: aan de achterkant
want ze is ziek.
De dief ziet de poes niet, want de
je een hoedje schrikken:
poes valt hem vanachter aan.
bliksemsnel het kabaal de rotstreek zich vervelen de voetstappen
plotseling (opeens) schrikken, dus bang zijn
1
Bekijk de titel en het plaatje. 1 Wie is de ik in de titel? 2 Waar is de ik uit het verhaal? 3 Wat denk je dat de ik allemaal gezien heeft?
2
Lees het verhaal. Let goed op de leestekens in de zinnen.
3
Lees het verhaal nog een keer. Maak de vragen in je schrift. 1 2 3 4
4
Waar is de poes bezorgd over? Welke twee woorden zie je in bliksemsnel? Wat is een ander woord voor venster? Wat vindt de poes een rotstreek?
Geef in je schrift antwoord op de vragen. 1 Vind je het een spannend verhaal? Waarom wel of waarom niet? 2 Welke zin zegt in het kort waar het verhaal over gaat? Schrijf die zin op. a Tante Jet gaat naar haar zus. b De poes weet alles over de inbreker. c De poes wil niet alleen thuis zijn.
5
Poes wil graag alles vertellen aan tante Jet. Maak in je schrift een verhaaltje waarin poes vertelt wat er gebeurd is.
20
21
Leerlingenboek blz. 20 – 21
Antwoorden
Opdracht 1 1 De poes. 2 In de woonkamer. 3 Mogelijke antwoorden: een inbreker die binnenkomt, een inbreker die langs de regenpijp omhoog klimt, Krieko die weggehaald word, de spullen die vallen. Opdracht 3 1 De poes is bezorgd om tante Jet die op reis is. 2 Bliksem en snel. 3 Raam, ruit. 4 De dief heeft Krieko meegenomen.
34
3
Opdracht 4 1 Te beoordelen door de leerkracht. 2 b Opdracht 5 Te beoordelen door de leerkracht.