Relatie met de samenleving, signalering en preventie
139
We hebben mondigere professionals nodig De beroepscode voor de sociaalagogisch werker benoemt de signaleringsplicht niet expliciet. De toelichting bij deze code stelt wel dat juist sociaalagogisch werkers dienen op te komen voor de belangen van doelgroepen als geestelijk, lichamelijk en maatschappelijk gehandicapten. Signaleren van zaken die hun belangen tegengaan, is dan een impliciete norm. De beroepscode voor de jeugdzorgwerker (zie bijlage) omschrijft de signaleringsplicht wel expliciet. De sociaal werker doet zijn werk in een samenleving die hem daartoe legitimeert en dat – via diverse (financiering)vormen – van hem vraagt. Die samenleving mag daarom ook van hem verwachten dat hij knelpunten of misstanden in zijn werk of in de samenleving signaleert. Knelpunten of misstanden die (potentiële) cliënten belemmeren om tot hun recht te komen. Hij stelt die signalen normaal gesproken eerst binnen zijn organisatie met collega’s en leiding aan de orde, doet zo nodig nader onderzoek en zet daarna – zoveel mogelijk samen met de leiding – stappen naar buiten. Bijvoorbeeld om bepaalde bureaucratische procedures of werkvormen die haaks staan op de waarden van het werk bij de eigen instelling of andere instanties aan de orde te stellen. Vastgebonden aan muur: Brandon Het tv-programma ‘Uitgesproken EO’ toonde de achttienjarige verstandelijk gehandicapte Brandon, die met een riem is vastgeketend aan een muur. Het personeel zou bang zijn voor zijn gedrag. De Tweede Kamer gaat met spoed over dit beleid in instellingen praten en van alle kanten volgen commentaren. Terecht, want er zijn genoeg vragen. Maar minstens zo belangrijk is het feit dát het verhaal naar buiten komt. Sociaalagogisch werker Iris Mourits heeft Brandon eerst intern (directie en inspectie) en daarna extern (EO) op de maatschappelijke agenda geplaatst. Hulpverleners hebben inderdaad de plicht om (grote en kleine) maatschappelijke gebreken en inadequate beleidskeuzes naar buiten te brengen. Maar anno 2011 hebben veel hulpverleners daar moeite mee. Want de druk is groot door belangen en eisen van werkgevers. En die druk neemt onder meer door bureaucratie alleen maar toe. Dit betekent minder professionele ruimte om volgens ethische en kwalitatieve beroepsrichtlijnen te werken. Moet je als werker meebuigen met interne bureaucratische ‘normen’ of vasthouden aan beroepsnormen? Iris Mourits gaf aan collega hulpverleners het voorbeeld hoe het moet. Haar verhaal lijkt op dat van maatschappelijk werker (en klokkenluider) Fred Spijkers, die weigerde de weduwe van een militair voor te liegen over de oorzaak van de dood van haar man. Spijkers werd met een psychiatrische diagnose ontslagen. Uiteindelijk kreeg hij eerherstel. Ik hoop dat het optreden van Iris Mourits met haar moed om sector en samenleving een spiegel voor te houden wél direct op juiste waarde wordt geschat. Iris Mourits en Fred Spijkers tonen collega’s, cliënten en samenleving dat beroepsethiek een serieuze zaak is. Hulpverleners hebben de plicht er alles aan te doen de cliënt zoveel mogelijk tot zijn recht te laten komen. Als dat actie tegen gevestigde belangen inhoudt (bijvoorbeeld van de werkgever), dan moet dat. Maar de samenleving in casu de politiek, doet er goed aan die kant van dit verhaal ook tot zich door te laten dringen en hulpverleners die hun ethiek in stand houden te beschermen. Jaap Buitink, de Volkskrant, 2011
14219_BW_Ethisch leren denken.indd 139
12-03-13 10:01