dialyseren. Hoe lang dat duurt, verschilt per cliënt en ligt tussen de 1,5 en 8 jaar. Het gemiddelde ligt rond de 1,5 jaar. Gedurende de hele fase blijft de cliënt bij de predialysepoli onder behandeling. Het is niet zo dat alle cliënten uit de predialysefase ook daadwerkelijk gaan dialyseren. Soms wordt gekozen voor een pre-emptieve transplantatie, dat wil zeggen: transplantatie voordat dialyse noodzakelijk wordt. Nierfunctievervangende behandelingen zijn hemodialyse, peritoneale dialyse, continue ambulante peritoneale dialyse en transplantatie. Hemodialyse. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een kunstnier om het bloed te zuiveren. Deze behandeling werd het eerst beschreven door de Nederlander Willem Kolff in 1946. De cliënt wordt enkele keren per week ‘gespoeld’. Door het spoelen worden afvalstoffen en overtollig vocht uit het lichaam verwijderd. Het bloed van de cliënt moet bij hemodialyse door een machine lopen. Dit gaat het beste als er een goede toegang, een shunt of fistel genoemd, is tot de bloedbaan van de cliënt. Deze toegang wordt gemaakt door een verbinding te maken tussen ader en een slagader. Doordat het bloed direct uit de slagader naar de ader stroomt, neemt de druk in de ader toe. De ader ontwikkelt zich vervolgens tot een groot, dik bloedvat dat gemakkelijk is aan te prikken. Het is voor de cliënt mogelijk om zelfstandig thuis te dialyseren. Peritoneale dialyse. Hierbij wordt het bloed gezuiverd van afvalstoffen door middel van een buikspoeling. De cliënt voert per dag een viertal spoelingen uit waarbij steriel vocht in de buikholte wordt gebracht. Bij deze vorm van dialyseren werkt het peritoneaalvlies als filter. Het peritoneaalvlies is goed doorbloed. De vloeistof die gebruikt wordt bij de spoeling is zodanig van samenstelling dat het de afvalstoffen zoals ureum en creatinine, maar ook het kalium, uit het bloed ‘trekt’. Wanneer de spoelvloeistof verzadigd is, laat de cliënt de vloeistof weer uit de buik lopen. Het onttrekken van vocht en afvalstoffen gebeurt met deze dialysemanier geleidelijk. Deze wijze van dialyseren is minder belastend dan hemodialyse en wordt met name door een acuut zieke cliënt beter verdragen, door het geleidelijk onttrekken van vocht bestaat er minder kans dat de cliënt hemodynamisch instabiel wordt (minder last krijgt van bloeddrukdalingen). Continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD). Bij CAPD is er voortdurend dialysaat aanwezig in de buikholte. De dialysevloeistof wordt vanuit een plastic zak via een toedieningsysteem en een peritoneale katheter in de buikholte ingebracht. Het dialysaat (meestal 2 liter) wordt in het algemeen 4 maal daags gewisseld. Dit gebeurt door de buikholte met behulp van de zwaartekracht in een lege zak te laten draineren. Hierna wordt een nieuwe zak dialysaat aangesloten waarna de spoelvloeistof onder invloed van zwaartekracht inloopt. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van disconnectsystemen, een methode om contaminatie door bacteriën zo klein mogelijk te maken. De verblijfstijd van de vloeistof in de buik is meestal 4-6 uur voor de dagwisselingen en 6-12 uur voor de nachtwisselingen.
Deel 2
9006952582_bw.indd 89
89
26-03-12 08:09