Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Page 23

middenhandsbeentjes handwortelbeentjes

De middenhandsbeentjes vormen je handpalm en handrug. Ze zitten met kleine gewrichten aan de handwortelbeentjes vast. Deze kleine gewrichten zijn beperkt beweeglijk. De handwortelbeentjes zitten met vlakke gewrichten dicht tegen elkaar aan en hebben ten opzichte van elkaar een geringe bewegingsmogelijkheid. Spaakbeen en ellepijp vormen samen een gewrichtskom waar drie handwortelbeentjes als gewrichtskop in passen. Deze vijf botuiteinden vormen gezamenlijk het zeer beweeglijke polsgewricht. Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden deel 1 Zie thema 5, paragraaf 1.2

1.5.2 Vingerbewegingen De spieren waarmee je de hand naar alle kanten beweegt en je vingers strekt en buigt, liggen in de onderarm. Deze spieren hebben lange pezen, sommige tot aan het laatste kootje (top van de vinger). Als je je hand plat op tafel legt en je beweegt een vinger, dan zie je de betreffende pees op je handrug bewegen. Je kan de bewegingen van je hand en vingerspieren ook in je onderarm voelen. Rond de vingerkootjes zitten dus geen spieren. Dat maakt je vingers lang, slank en licht. In je handpalm zitten wel spieren. Een opvallende spier van de hand is de muis van je duim. De spieren in je hand maken allerlei vingerbewegingen mogelijk zoals spreiden en sluiten van de vingers en het opponeren van je duim.

De pezen en de spieren van de

hand (van voren = aan de kant van de handpalm): links. bovenste laag, midden. tweede

laag, rechts. derde laag

1 biceps 2 bovenste laag spieren 3 spaakbeen

4 ellepijp 5 handwortel

6 middenhandsbeentje 7 vingerkootje 8 peesplaat 9 pezen van de vingerspieren

22

BEZ LQGG

Thema 2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2 by ThiemeMeulenhoff - Issuu