Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Page 22

immobilisatie

Als de toestand van het kind niet verbetert op de ontstekingsremmers kan worden behandeld met goudpreparaten. Bij onvoldoende effect kan worden overgestapt op penicillamine en methotrexaat die de ontstekingsreactie zeer sterk onderdrukken, maar ook veel bijwerkingen hebben. Daarnaast is de behandeling gericht op gewrichtsbescherming door een oefen- en activiteitenprogramma. Vanwege het risico van contracturen is immobilisatie van het getroffen gewricht uit den boze. Het ingipsen van een kniegewricht gedurende veertien dagen kan al leiden tot onherstelbaar bewegingsverlies. Heel soms zal een corrigerende operatie aan het gewricht noodzakelijk zijn. Jaarlijks moet er oogonderzoek plaatsvinden ter controle van de iris. Bij een ontsteking worden er oogdruppels met corticosteroĂŻden toegediend.

1.5 Bouw en werking van de handen Er is berekend dat een gezond persoon gedurende zijn leven meer dan 25 miljoen keer zijn vingergewrichten buigt. Als je pijnlijke en stijve vingergewrichten hebt, zoals Hennie, word je vrijwel de hele dag met je ziekte geconfronteerd. Hoe al die zeer precieze bewegingen met je handen en vingers mogelijk zijn, komt hierna aan bod.

1.5.1 De beentjes en gewrichten in de hand Een hand bestaat uit 27 kleine beenderen die onderling met gewrichten verbonden zijn: veertien vingerkootjes; vijf middenhandsbeentjes; acht handwortelbeentjes. vingerkootjes

zadelgewricht

opponeren

De vingerkootjes zitten in de vingers. De duim heeft twee vingerkootjes en de andere vingers hebben er drie. Vingerkootjes zijn kleine pijpbeenderen. Tussen de vingerkootjes zitten scharniergewrichten. Deze maken strekken en buigen van de vingers mogelijk. Ook tussen de middenhandsbeentjes en de vingerkootjes bevinden zich scharniergewrichten. De duim zit met een zadelgewricht aan een middenhandsbeentje vast. Een zadelgewricht maakt een glijdende beweging in twee richtingen mogelijk, waardoor dit gewricht bijna even beweeglijk is als een rolgewricht. Je kunt je duim dan ook tegen de andere vingers van dezelfde hand plaatsen. Deze beweging heet opponeren. Doordat je de duim kunt opponeren, heeft je hand de zo belangrijke grijpfunctie.

De botten van de arm en de hand 1 opperarmbeen 2 ellebooggewricht

3 spaakbeen 4 ellepijp 5 handwortelbeentjes

6 middenhandsbeentjes 7 vingerkootjes

Thema 2

BEZ LQGG

21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.