Definitieve handleiding kmkg retabel

Page 1

Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis : Jubelparkmuseum RETABELS EN HUN AMBACHTEN

Sandrien Dewilde, Renske Van De Weghe en Sara Demurie


1.

INHOUD

2

Inleiding .............................................................................................................. p. 3

3

Doelgroep ..................................................................................................... p. 3

4

Praktische imformatie museum .................................................................... p. 4 4.1 Plaats bezoek .................................................................................................. p. 4 4.2 Bereikbaarheid ................................................................................................ p. 5 4.3 Openingsuren ................................................................................................. p. 5 4.4 Duur bezoek ................................................................................................... . p. 5 4.5 Betaling ..........………………………………………………………………………………... p. 5 4.6 Vestiaire ………………………………………………………………………………………... p. 6 4.7 Begleiders ..........................………………………………………………………………... p. 6 4.8. Lunchruimte voor scholen ............................................................................... p. 6 4.9. Annulering ...................................................................................................... p. 6 4.10 Intern reglement museum .............................................................................. p. 6

5

Leerplandoelen VVKBaO .................................................................................... p. 7 5.1 Voorbereidende les .......................................................................................... p. 7 5.2 Museumbezoek ............................................................................................... p. 9 5.3 Verwerkingsles ................................................................................................ p. 12

6

Voorbereidende les(sen) .................................................................................. p. 15 6.1. Vooraf .......................................................................................................... p. 15 6.2. Filmfragment .................................................................................................. p. 15 6.3. Bespreking filmfragment ................................................................................. p. 16 6.4. Zoektocht ....................................................................................................... p. 17 6.5. Afspraken maken ........................................................................................... p. 20

7

Museumbezoek KMKG ............................................................................... p. 21 7.1. algemeen ...................................................................................................... p. 21 7.2. Aankomst in het museum ..............................................................................p. 21 7.3. Het retabel, samenkomen in de zaal ...............................................................p. 23 7.4. Opdrachten in groep .............................................................................. ....... p. 27 7.5. Afronden museumbezoek .............................................................................. p. 29

1


8

Verwerkingsles .................................................................................................p. 30 8.1. Voorstellen van museumresultaten ................................................................p. 30 8.2. Quiz ............................................................................................................. p. 30 8.3. Linken aan hedendaagse beroepen ............................................................... p. 33 8.4. Afsluitend filmfragment .................................................................................p. 34

9

Bronvermelding .................................................................................................p. 35

10 Bijlagen .............................................................................................................. p.37 10.1. bijlage 1: functies van de badges 10.2. bijlage 2: plan museum 10.3. bijlage 3: extra informatie groot retabel 10.4. bijlage 4: stappenplan museumbezoek 10.5. bijlage 5: onderzoeksdiploma’s

2


2.

INLEIDING

Wij zijn drie laatstejaarsstudentes Lager Onderwijs aan de Arteveldehogeschool, te Gent. Voor het vak profilering hebben wij gekozen om een educatief pakket te ontwikkelen voor het Koninklijk Museum van Kunst en Geschiedenis van Brussel. Meer bepaald rond de retabels. Dit pakket is bestemd voor leerlingen en leerkrachten van de derde graad lager onderwijs. Waarom hebben wij gekozen voor het uitwerken van een educatief pakket? Musea worden vaak door kinderen ervaren als saai. We willen hen op een explorerende en multisensoriĂŤle manier de museumwereld laten bleven. Als kinderen van jongsaf aan op een positieve manier kennismaken met musea, zullen ze later ook een betere cultuurparticipant worden. Het educatief pakket bestaat uit drie delen. Het eerste deel bestaat uit een voorbereidende les. Deze wordt uitgevoerd in de klas en geeft de leerlingen een idee wat hen te wachten staat in het museum. Er worden steeds meerdere suggesties gegeven waaruit u kunt kiezen. Het tweede deel van dit pakket bestaat uit het bezoek aan het KMKG. Hier krijgen de leerlingen verschillende opdrachten rond de retabels en de ambachten die hieraan werkten. En als laatste hebben we de verwerkende les. Deze les bestaat uit een vastzetting en een link naar de beroepen van vandaag. Ook dit deel zal uitgevoerd worden in de klas. Doorheen het educatief pakket wordt er gewerkt met een rode draad. Restauratrice Evelien gaat op buitenlandse stage naar Sevilla om het grootste retabel ter wereld te restaureren. Maar net voordat ze vertrekt, stuit ze op een probleem. Ze wordt namelijk opgebeld door het Koninklijk Museum van Kunst en Geschiedenis om een retabel te onderzoeken. Hierbij komt haar buitenlandse stage in het gedrang. Omdat het haar droom was om het retabel te Sevilla te bezichtigen, gaat Evelien op zoek naar een vervanger. Hierbij komt ze terecht bij uw klas. Zij moeten haar helpen het retabel te onderzoeken. Het gevolg hiervan is een bezoek aan het Koninklijk Museum van Kunst en Geschiedenis, te Brussel. Aan de hand van het laatste filmfragment wordt het werk van de leerlingen geĂŤvalueerd.

3.

DOELGROEP

Voor dit educatief pakket richten we ons specifiek op de derde graad van het lager onderwijs. Deze groep sluit namelijk het best aan bij de leerplandoelen die we beogen. De leerlingen van de derde graad hebben al enige voorkennis en kunnen deze aan de hand van het educatief pakket verder uitbreiden.

3


4.

PRAKTISCHE INFORMATIE MUSEUM

4.1.

Plaats bezoek

Het bezoek vindt plaats in Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis. Het museum bevindt zich in het hartje van het Jubelpark. Adres museum: Jubelpark 2, 1000 Brussel

Site museum: http://www.kmkg-mrah.be/nl/welkom-het-jubelparkmuseum

4


4.2.

Bereikbaarheid

PER TREIN : Het station Merode en het station Schuman liggen op wandelafstand van het museum. Vanuit Schuman is er een veilige wandelroute via het Jubelpark. Als u van het station Brussel Centraal komt, is er een metroverbinding naar het Jubelparkmuseum. PER METRO : Als u met de metro reist, neemt u best lijn 1 of lijn 5. U stapt dan af bij de halte Merode (+ 200m te voet) of bij de halte Schuman (500m te voet). PER BUS : De bussen 22, 27 en 80 brengen u tot de gewenste bestemming. U stapt dan af bij de halte GalliĂŤrs. Maar u kan ook altijd de bus 61 nemen. Dan stapt u best af bij de halte Merode. PER TRAM : Indien u met de tram wenst te rijden, neemt u tram 81 tot aan de halte Merode. PER WAGEN : Er is parking voor hoofdingang Albert en Elisabeth, ingang Park en de Afgietselwerkplaats.

4.3.

Openingsuren

dinsdag- vrijdag: 9:30 - 17:00 zaterdag, zon- en feestdagen: 10:00 - 17:00 gesloten op maandag, 01/01, 01/05, 01/11, 11/11 en 25/12 Let op! De kassa sluit om 16:00. Op 24 en 31 december sluiten de Musea om 16:00 en de kassa sluit dan om 15:00.

4.4.

Duur bezoek

Het bezoek aan het Jubelparkmuseum neemt ongeveer een anderhalf uur van uw tijd in beslag. Aangezien het hier om een groot museum gaat, willen wij u vragen om ruim op tijd te komen. Een dertigtal minuten moet volstaan. Dan heeft u nog genoeg tijd om de jassen en tassen af te geven aan de vestiaire en om naar het toilet gaan.

4.5.

Betaling

Bij een bezoek zonder gids wordt per leerling een toegangsticket van â‚Ź 1,5 aangerekend. De toegangtickets worden zonder uitzondering op de dag van het bezoek aan de kassa betaald. Dit kan met Bancontact/Mister Cash, EuroCard/MasterCard, Visa of contant. Zonder betaling zal de toegang worden geweigerd. Betaalde tickets worden niet teruggenomen.

5


4.6.

Vestiaire

Jassen, boekentassen en paraplu’s zijn niet toegelaten in het museum. Deze moeten worden opgeborgen in de vestiaire. Wenst u gebruik te maken van de vestiaire, vraag dan bij uw aankomst dadelijk de nodige vestiaires aan (1 vestiaire voor maximum 25 leerlingen). Per vestiaire krijgt u een sleutel waarvoor u een identiteitskaart als waarborg inlevert. Terwijl één van de begeleiders de betaling regelt, kunnen de leerlingen alvast de kastjes vullen. Let wel, vergeet bij het verlaten van het museum de identiteitskaart niet terug te vragen.

4.7.

Begeleiders

De begeleidende leerkracht is verantwoordelijk voor de leerlingen. We gaan er van uit dat elke groep van vijftien leerlingen één begeleider bij zich heeft. De leerkracht blijft steeds bij de leerlingen, ook tijdens een bezoek zonder gids. Let er op dat de leerlingen rustig samen blijven, zowel om naar de museumzalen te gaan, als tijdens de rondleiding en de andere groepen in de zalen niet storen.

4.8.

Lunchruimte voor scholen

Het is absoluut noodzakelijk de lunchruimte tijdig te reserveren (02/741.72.14 of ecd@kmkg.be) en rekening te houden met het afgesproken uur zoals vermeld op de bevestigingsbrief. Het gebruik van de ruimte is gratis en ze heeft een capaciteit van 115 leerlingen. Er zijn automaten met snacks, koude en warme drank beschikbaar, maar er is geen aankoopverplichting.

4.9.

Annulering

Wanneer de groep niet op de afspraak verschijnt of het bezoek niet werd geannuleerd minstens 10 werkdagen voor de afgesproken datum, zien we ons genoodzaakt het bedrag alsnog te vorderen. Annulering dient schriftelijk te gebeuren. Indien u wegens omstandigheden niet op de afspraak kan zijn, gelieve telefonisch te verwittigen op het nummer 02/741.72.14 (enkel tijdens de kantooruren) of 02/741.73.31!

4.10. Intern reglement museum De vestiaire is verplicht en gratis. Voor scholen zijn er speciale kisten voorzien waar je alles kan deponeren. Zoals jassen, rugzakken, paraplu’s,… Er worden geen foto’s met flash of statief toegelaten. Er wordt niet gegeten in het museum. Er mag niets aangeraakt worden in het museum.

6


5.

LEERPLANDOELEN

5.1.

Voorbereidende les :

VVKBaO Wereldoriëntatie 0.1: Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu. 0.5: Kinderen werken samen. 0.8: Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders. 0.10: Kinderen kunnen vragen stellen waarvan de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn. 1.3: Kinderen beseffen dat samenwerking met anderen nodig is om een aantal arbeidstaken zo goed mogelijk te kunnen verrichten. 4.7: Kinderen kunnen respect en waardering opbrengen. 4.9: Kinderen kunnen leiding volgen of meewerken. 8.12: Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten,… evolueren in de tijd. Lezen Le.2.2: Talige boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren. Beeldopvoeding 7: Vreugde beleven aan het creëren van werkstukken. 22: Materialen delen met anderen. Muzisch taalgebruik Schr.Ad.23: Een kind tracht expressief te schrijven. Schr.Ad.19: Een kind wil en durft schrijven. Schr.Ad.17: Een kind beleeft plezier aan schrijven en aan schriftelijke talige expressie. Ict 6: De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.

OVSG Wereldoriëntatie WO-MNSSV-2.2.1

De leerlingen durven en kunnen iemands hulp inroepen.

WO-MNSSV-2.2.3

De leerlingen stellen op een adequate wijze vragen.

WO-MNSSV-2.3.6

De leerlingen gaan op een respectvolle wijze om met leeftijdsgenoten.

WO-MNSSV-2.5.5

De leerlingen nemen de verantwoordelijkheid van een groepstaak op zich.

7


WO-MNSSV-2.6.3

De leerlingen kunnen een beperkt aantal regels en afspraken nakomen.

WO-MNSSV-2.12.8

De leerlingen kunnen overleggen naar aanleiding van een groepsopdracht.

WO-NAT01.06

De leerlingen noteren hun waarnemingen op een systematische wijze.

WO-NAT08.01

De leerlingen dragen zorg voor hun eigen omgeving.

WO-MAASEV-1

De leerlingen kunnen beroepen en bezigheden van bekende volwassenen op een eenvoudige wijze beschrijven.

WO-MAASEV-11

De leerlingen tonen respect voor alle vormen van arbeid.

WO-MAASCV-13

De leerlingen stellen vast dat de meeste mensen in het ontplooien van hun activiteiten vaak met anderen moeten samenwerken.

WO-TEC02.01

De leerlingen gaan in een eenvoudige situatie na welke technische realisatie het best tegemoetkomt aan een behoefte.

WO-TIJD59

De leerlingen kennen de grote periodes uit de geschiedenis: Middeleeuwen.

WO-TIJD59

De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en toekomst, hier maar ook elders.

Beeldopvoeding MV-BLDOM-1.3

Kinderen genieten ervan met de materialen te exploreren.

MV-BLDOM-1.3

Kinderen genieten ervan met de materialen te exploreren.

MV-BLDOM-3.8

Kinderen kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk werkstuk.

Nederlands NL-LEZ-DVD02-05

De leerlingen kunnen, indien een aantal teksten en een aantal vragen zijn gegeven, zo vlug mogelijk uitzoeken op welke plaatsen welke antwoorden worden beantwoord.

NL-LUI-DVD02.05

De leerlingen kunnen hun voorkennis over het onderwerp meedelen door te vertellen, te tekenen of te dramatiseren.

Ict ET ICT 6

De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.

8


5.2.

Museumbezoek :

VVKBaO Wereldoriëntatie 0.1: Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu, … 0.5: Kinderen werken samen. 0.6: Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct. 0.8: Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders. 0.9: Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen. 0.13: Kinderen kunnen informatiebronnen op een doeltreffende manier hanteren. 1.3: Kinderen beseffen dat samenwerking met anderen nodig is om een aantal arbeidstaken zo goed mogelijk te kunnen verrichten. 1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep. 2.6: Kinderen worden zich bewust van hun eigen levensverhaal en van de samenhang ervan met andere levensverhalen. 3.1: Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van muzische expressie in hun omgeving. 4.7: Kinderen kunnen respect en waardering opbrengen. 4.9: Kinderen kunnen leiding volgen of meewerken. 5.1: Kinderen zijn er zicht van bewust dat mensen bij één of meer groepen behoren. 6.1: Kinderen zien in dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde materialen en/of grondstoffen. 6.6: Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes. 6.9: Kinderen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en zullen uitvinden om hun werk aangenamer, beter, vaardiger, sneller, mooier, preciezer, … te maken. 6.13: Kinderen kunnen een constructieactiviteit of een bereiding correct uitvoeren. 8.3: Kinderen kunnen de tijd die ze nodig hebben voor een voor hen bekende bezigheid, realistisch inschatten. 8.11: Kinderen kunnen de eeuwenband en een tijdsband van de grote perioden in de Europese geschiedenis functioneel gebruiken. 8.12: Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten, opvattingen, structuren,… evolueren in de tijd. 8.13: Kinderen zijn nieuwsgierig naar de historische ontwikkeling van planten, dieren, mensen, voorwerpen, systemen, actuele toestanden. 8.15: Kinderen zien in dat er verbanden zijn tussen een historisch verschijnsel en de tijdsomstandigheden. 9.4: Kinderen dragen mee zorg voor de ruimten waarin ze verblijven. 9.8: kinderen kunnen zich vlot in de ruimte oriënteren.

Beeldopvoeding 1.Openstaan voor beelden. 1.1 Nieuwsgierig zijn. 1.4 Ontdekkingstochten naar beelden te ondernemen. 1.5 Beelden te bewonderen en verwonderd te zijn over diverse beelden. 9


2. Bewust zijn van het feit dat beelden een zeggingskracht hebben. 2.2 Constateren dat beelden veel toepassingsmogelijkheden hebben in de maatschappij. 2.4 Informatie halen uit beelden. 3. Inhouden, beeldaspecten, technieken en materialen achterhalen in beelden. 3.5 De aard bepalen van beeldende producten. 3.7 De bedoeling van beelden achterhalen. 4. Strategieën aanwenden om zinvoller te beschouwen. 4.2 Details in werkstukken van dichtbij bekijken. 4.5 Zich vragen stellen over de bedoeling van de beelden. 5. Beeldende middelen exploreren en ermee experimenteren. 5.1 Experimenteren met allerlei materiaal. Dramatisch spel 6. Kinderen leven zich in een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis of omstandigheid in. Lezen Le.2.2: Talige boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren.

OVSG Wereldoriëntatie WO-MNSSV-2.1.1

De leerlingen zijn bereid materiaal uit te lenen.

WO-MNSSV-2.3.2

De leerlingen kunnen de ander een deel van de beschikbare ruimte geven.

WO-MNSSV-2.3.6De

De leerlingen gaan op een spontane en respectvolle wijze om met leeftijdsgenoten.

WO-MNSSV-2.5.5

De leerlingen kunnen de verantwoordelijkheid van een groepstaak op zich nemen.

WO-MNSSV-2.6.3

De leerlingen kunnen een beperkt aantal regels en afspraken nakomen.

WO-MNSSV-2.12.8

De leerlingen kunnen overleggen naar aanleiding van een groepsopdracht.

WO-NAT01.06

De leerlingen noteren hun waarnemingen op een systematische wijze.

WO-NAT08.01

De leerlingen dragen zorg voor hun eigen omgeving.

WO-NAT04.02

De leerlingen tonen van courante materialen uit hun omgeving enkele eigenschappen aan.

WO-RUI-57

De leerlingen kunnen tijdens uitstappen kaarten oriënteren met behulp van een kompas.

WO-MAASEV-1

De leerlingen kunnen beroepen en bezigheden van bekende volwassenen op een eenvoudige wijze beschrijven. 10


WO-MAASEV-11

De leerlingen tonen respect voor alle vormen van arbeid.

WO-MAASCV-13

De leerlingen stellen vast dat de meeste mensen in het ontplooien van hun activiteiten vaak met anderen moeten samenwerken.

WO-TIJD56

De leerlingen kunnen jaartallen op een eeuwenband aanduiden.

WO-TIJD59b 404 WO-TIJD59c

De leerlingen kennen de grote periodes uit de geschiedenis: middeleeuwen (vanaf ca. 500 n.C. tot ca. 1500). De leerlingen kennen de grote periodes uit de geschiedenis: Nieuwe Tijden (van ca. 1500 tot Onze tijd).

WO-TEC01.04

De leerlingen zeggen van technische realisaties uit hun omgeving uit welke materialen of grondstoffen ze gemaakt zijn.

WO-TEC01.21

De leerlingen illustreren dat technische realisaties evolueren en verbeteren.

WO-TEC02.01

De leerlingen gaan in een eenvoudige situatie na welke technische realisatie het best tegemoet komt aan een behoefte.

WO-TEC04.03

De leerlingen zijn bereid nauwkeurig te werken.

Beeldopvoeding MV-BLDBS-2

Kinderen praten over beelden uit hun omgeving.

MV-BLDBS-3

Kinderen praten over het werk van anderen.

MV-BLDBS-6

Kinderen ervaren dat beelden een inhoud, betekenis of doel kunnen hebben.

MV-BLDOM-1.3

Kinderen genieten ervan met de materialen te exploreren.

Dramatisch spel MV-DRABV-1.7

De kinderen kunnen zich in allerlei personen, dieren, planten en zaken uit de omgeving inleven en beelden deze uit.

Begrijpend lezen NL-LEZ-DVD02-08

De leerlingen kunnen hun voorkennis over het onderwerp opschrijven.

NL-LEZ-DVD02-09

De leerlingen kunnen vragen stellen waarop ze een antwoord hopen te vinden in de tekst.

11


5.3.

Verwerkingsles:

VVKBaO Wereldoriëntatie 0.1: Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu. 0.5: Kinderen werken samen. 0.6: Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct. 0.12: Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken. 0.13: Kinderen kunnen informatiebronnen op een doeltreffende manier hanteren. 0.14: Kinderen kunnen informatie ordenen, rubriceren, classificeren. 0.15: Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. 1.4: Kinderen zijn er zich van bewust dat arbeidsomstandigheden kunnen verschillen. 1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep. 3.6: Kinderen combineren woord, beweging, beeld, drama, muziek, … om de ervaringen rond een thema of project naar anderen te communiceren. 4.7: Kinderen kunnen respect en waardering opbrengen. 4.9: Kinderen kunnen leiding volgen of meewerken. 6.9: Kinderen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en zullen uitvinden om hun werk aangenamer, beter, vaardiger, sneller, mooier, preciezer, … te maken. 6.16: Kinderen kunnen in concrete ervaringen stappen van technisch proces herkennen. 7.14: Kinderen zien in dat leefgewoonten de gezondheid kunnen bevorderen en handelen er naar. 8.12: Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten, opvattingen, structuren,… evolueren in de tijd. 8.13: Kinderen zijn nieuwsgierig naar de historische ontwikkeling van planten, dieren, mensen, voorwerpen, systemen, actuele toestanden. 8.15: Kinderen zien in dat er verbanden zijn tussen een historisch verschijnsel en de tijdsomstandigheden.

Ict 2: De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. 6: De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 7: De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.

Beeldopvoeding 7: Vreugde beleven aan het creëren van werkstukken. 34: Allerlei aspecten van de beeldende kunsten van nu en vroeger en van verschillende culturen aandachtig beschouwen en waarderen.

12


Dramatisch spel 2: Kinderen genieten van dramatisch spel.

Nederlands L.2: Boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren. S.1.11: Verslag uitbrengen aan leeftijdsgenoten en aan de leerkracht over bezoeken. S.1.13: Een interpretatie brengen van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval, die begrepen wordt door leeftijdsgenoten. S.1.16: Beschrijven hoe iemand of iets eruitziet volgens kleur, vorm, grootte of een specifiek eigenschap. S.1.18: Vragen van de leerkracht beantwoorden in verband met een behandeld onderwerp. S.1.30: Deelnemen aan gesprekjes in groepjes van leeftijdsgenoten. S.1.46: Diverse tekstsoorten expressief naar voor brengen, alleen of in groep. Schr.2.1: Schrijfstrategische vaardigheden ontwikkelen.

OVSG WereldoriĂŤntatie WO-MNSSC-1.3.2

De leerlingen begrijpen dat samenwerken noodzakelijk kan zijn om een bepaald doel te bereiken.

WO-MNSSV-2.2.3

De leerlingen stellen op een adequate wijze vragen.

WO-MNSSV-2.5.4

De leerlingen kunnen verslag uitbrengen over een taakgroep.

WO-MNSDe leerlingen kunnen overleggen naar aanleiding van een groepsopdracht. SV-2.12.8 WO-NAT01.05

De leerlingen drukken hun waarnemingen op verschillende manieren uit.

WO-RUI51

De leerlingen kunnen eenvoudige op hun niveau aangepaste bronnen raadplegen om meer te weten te komen over de natuur en het dagelijkse leven van de mensen in eigen streek, eigen land en elders in de wereld.

WO-MAASEV-2

De leerlingen weten dat niet iedereen hetzelfde beroep uitoefent.

WO-MAASEV-4

De leerlingen kunnen de huidige arbeidssituatie van een aantal voor hen bekende beroepen analyseren en beschrijven.

WO-MAASEV-6a

De leerlingen weten dat sommige beroepen zware, andere lichte inspanningen vergen.

WO-MAASEV-7

De leerlingen kunnen illustreren hoe door technologische ontwikkelingen en veranderde behoeften de arbeidsmarkt en -situatie verandert.

WO-MAASEV-11

De leerlingen tonen respect voor alle vormen van arbeid.

De leerlingen kunnen eenvoudige, aan hun niveau aangepaste bronnen WO-TIJDraadplegen om meer te weten te komen over het leven van de mensen van 50 vroeger. 13


De leerlingen kunnen aan de hand van eenvoudig, aan hun niveau aangepast WO-TIJDbronnenmateriaal aspecten van het leven van mensen in een andere tijd 51 reconstrueren en overeenkomsten en verschillen met het eigen leven aangeven. De leerlingen kunnen belangrijke historische figuren en gebeurtenissen WO-TIJDwaarmee ze kennismaken, situeren in de juiste tijdsperiode aan de hand van 58b een tijdsband: land, ruimere leef- en beleefwereld. WO-TIJD- De leerlingen kennen de grote periodes uit de geschiedenis: Middeleeuwen 59b (vanaf ca. 500 n.C. tot ca. 1500).

Ict ET ICT 2

De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.

ET ICT 6

De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.

ET ICT 7

De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.

Beeldopvoeding MV-BLDOM-3.8

Kinderen kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk werkstuk.

MV-BLDOM-3.6

Kinderen vinden plezier en voldoening in het beeldend vormgeven.

Nederlands NL-SPRGENLSPR-TV02-06

De leerlingen kunnen zelfstandig gesprekken van gevarieerde aard voeren in kleine groepen en de resultaten van het gesprek meedelen aan medeleerlingen of aan de leraar.

NL-SPRGENLSPR-TV02-11

De leerlingen kunnen voor gesprekken van gevarieerde aard verslag uitbrengen over de besluiten aan leeftijdgenoten of aan de leraar.

NL-SPRGENLSPR-TV03-07

De leerlingen kunnen bij een discussie stellingen naar voren brengen en/of een samenvatting van de discussie geven.

NL-LUIDV-D0616

De leerlingen kunnen met behulp van de gemaakte aantekeningen op hun niveau een samenvatting maken.

Dramatisch spel MV-DRASGB-3.8

De kinderen genieten van professionele voorstellingen en uiten achteraf vrij de eigen gevoelens en impressies daarrond. 14


6. VOORBEREIDENDE LES

Lesdoelen De leerlingen kunnen verwoorden wat een retabel is. De leerlingen kunnen vertellen dat retabels gemaakt werden om de aandacht te richten naar het altaar en om het verhaal zichtbaar maken voor gelovigen die niet konden lezen. De leerlingen kunnen verwoorden dat de schrijnwerker, de beeldsnijder, de schilder, de vergulder en stoffeerder samenwerkten om een retabel te maken. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen.

6.1.

Vooraf.

De leerkracht zet het filmfragment klaar. De leerkracht verspreidt de opdrachten in en rond de school.

6.2.

Filmfragment

Tijd Er zijn 5 minuten voorzien voor het tonen van het filmfragment.

Materiaal Voor deze lesfase heb je een computer, het filmfragment en eventueel een beamer nodig.

Verloop De les begint met het filmfragment. Er wordt met de deur in huis gevallen. Het filmfragment gaat over een studente ‘Conservatie en Restauratie’ aan de Artesis Hogeschool van Antwerpen. Ze gaat op buitenlandse stage naar Sevilla om het grootste retabel ter wereld te restaureren. Maar net voordat ze vertrekt, stuit ze op een probleem. Ze wordt namelijk opgebeld door het Koninklijk Museum van Kunst en Geschiedenis om een retabel te onderzoeken. Hierbij komt haar buitenlandse stage in het gedrang. Omdat het haar droom was, om het retabel te Sevilla te bezichtigen en onderzoeken, gaat Evelien op zoek naar een vervanger. Hierbij komt ze terecht bij uw klas. De leerlingen moeten haar helpen om het retabel te onderzoeken. Het gevolg hiervan is een bezoek aan het KMKG, te Brussel. Ga naar de volgende link om het filmfragment te bekijken: http://youtu.be/NL9vMZk7ZlI

15


Filmfragment Hallo, mijn naam is Evelien. Ik ben 21 jaar en zit op dit moment in mijn laatste jaar ‘Conservatie en Restauratie’. Dat betekent dat ik me bezig hou met het bewaren en restaureren van retabels. Volgende week vertrek ik op buitenlandse stage naar Sevilla. Dit is een stadje in Spanje. In Sevilla staat het grootste retabel ter wereld. Mijn droom wordt eindelijk werkelijkheid. Ik keek er heel erg naar uit. Tot deze morgen, dan toch. Een telefoontje zette me met mijn beide voeten terug op de grond. Ik was helemaal vergeten dat ik een retabel moest onderzoeken in het Koninklijk Museum van Kunst en Geschiedenis, te Brussel. Ook dit is een niet te missen kans, maar mijn ticket naar Spanje is al geboekt. Een groot probleem dus. Daarom ging ik op zoek naar een of meerdere vervanger(s) voor de restauratie in Brussel. Na heel wat zoeken kwam ik bij jullie klas terecht. De leerkracht vertelde me dat jullie schitterende onderzoekers zijn en dat jullie steeds klaarstaan voor een nieuw avontuur. Hopelijk nemen jullie deze uitdaging aan? Oké, dat is dan geregeld! Aangezien jullie geen ervaring hebben als restaurateurs, worden jullie wel eerst opgeleid aan de hand van een zoektocht. Het doel van deze zoektocht? Het verzamelen van alle puzzelstukken. Na dit filmfragment krijgen jullie meer informatie hierover van de leerkracht. Maar hoe blijven we in contact? Ik zou namelijk graag op de hoogte blijven van jullie vorderingen. Daarom stel ik voor dat iemand, na de zoektocht, kort mailt hoe ver jullie staan. Dit kan aan de hand van een verslag of een filmpje. Zo kan ik jullie vanuit Spanje helpen, indien nodig. (Evelien wordt onderbroken door haar leerkracht: “Evelien, ik zie dat je druk bezig bent. Maar mag ik je even storen? Ik heb je hulp nodig.”) Ik moet nu mijn collega gaan helpen. Heel veel succes met de zoektocht en tot mails. Daaag!

6.3.

Bespreking filmfragment Tijd

Er wordt 5 minuten besteed aan het bespreken van het filmfragment.

Materiaal Voor deze lesfase heb je een bord, verschillende krijtjes en een prent van een retabel nodig.

Verloop Het filmfragment wordt klassikaal besproken. Er wordt een korte, mondelinge samenvatting gemaakt. Het getoonde fragment zal bij veel leerlingen (onbeantwoorde) vragen oproepen. Deze proberen we op te vangen door gebruik te maken van een woordspin. Het woord ‘retabel’ wordt centraal gesteld aan het bord. Verder wordt er ook een prent van een retabel aan het bord gehangen. De woordspin wordt vervolledigd door de vragen van de leerlingen. Wat ze willen te weten komen over het retabel, staat dus centraal. Verder is het ook erg belangrijk dat de leerkracht een sturende rol opneemt. Onderstaande vragen moeten zeker en vast opgenomen worden in de woordspin. Deze vragen vormen namelijk het vertrekpunt van de zoektocht (zie volgende lesfase) en zullen ook in het museum terugkomen. 16


VRAGEN VOOR DE WOORDSPIN : x Wat is een retabel precies? Hoe ziet het eruit? x Waar kan je een retabel vinden? x Wat is de bedoeling van een retabel? x Voor wie werden retabels gemaakt? x Wie maakte retabels?

Tips of suggesties Suggestie 1: U kan ook altijd gebruik maken van een vragendoos. De leerlingen noteren, na het beluisteren van het filmfragment, hun vragen op een papier. Deze worden in de vragendoos gestopt. Het is hierbij de bedoeling dat de leerlingen op een explorerende wijze antwoorden gaan zoeken op hun vragen. Zo komen we terecht bij de derde lesfase van deze les: de zoektocht. Suggestie 2: Een andere suggestie is het gebruik maken van een woordrooster. Hierbij mogen de leerlingen eerst vragen stellen over het filmfragment (zaken die ze niet begrepen hebben, zaken die ze nog te weten willen komen). Daarna geeft de leerkracht een korte uitleg. Als dit gebeurd is, krijgt elke leerling een woordrooster. Het is de bedoeling dat ze dit rooster invullen aan de hand van de verkregen uitleg. Dit kan individueel, maar ook per twee. Vervolgens wordt deze informatie verder uitgediept door de volgende lesfase: de zoektocht.

6.4.

Zoektocht Tijd

De zoektocht neemt 35 minuten in beslag.

Materiaal Er wordt gebruik gemaakt van enveloppen, puzzelstukken, balpennen en opdrachten. Tip voor de puzzelstukken: eerst stippelt u de weg uit, daarna print u de plattegrond op A3formaat en ten slotte knipt u de puzzel in stukjes. Zo kan u problemen vermijden.

Verloop Tijdens de vorige lesfase hebben de leerlingen reeds enkele vragen gesteld. Nu is het de bedoeling dat we dieper ingaan op de gestelde vragen. Dit gebeurt aan de hand van een zoektocht door de school. De zoektocht bevat verschillende opdrachten en de leerlingen krijgen, na het oplossen van elke opdracht, een puzzelstuk. Aan het einde van de zoektocht worden de verdiende puzzelstukken samengelegd. Zo komen de kinderen tot de plattegrond van het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis. Deze plattegrond wordt tijdens het museumbezoek gebruikt om de weg te vinden naar de juiste zaal. 17


Afspraken x We lopen niet door de gangen. x Tijdens de zoektocht zijn we rustig. x We lossen de opdrachten zorgvuldig op.

opdrachten

1) Lees onderstaande tekst aandachtig. Maak een krijttekening van een retabel. Gebruik hiervoor de informatie die je kan vinden in de onderstaande tekst. ¨* Een retabel is een versierde constructie achter een altaar. Het is versierd met afzonderlijke beelden of met schilderwerk. Je kan een retabel openen doordat het voorzien is van vleugeldeuren. Deze bevatten prachtige beschilderingen aan de binnenzijde. De deuren bleven gedurende de weekdagen gesloten en werden alleen bij de eucharistie op zondag en bij feestdagen opengezet. De buitenzijden van de deuren waren doorgaans eenvoudiger en minder kleurrijk. CONTROLEMIDDEL : Trek een foto van de krijttekening en toon de tekening aan de leerkracht. Als de tekening wordt goedgekeurd, krijgen jullie een puzzelstuk. 2) Waar kan je een retabel vinden? Zoek het antwoord op internet. ¨* Open het internet. Ga naar www.google.com en typ het woord ‘retabel’ in. Open een interessante site en ga op zoek naar het antwoord van de bovenstaande vraag. CONTROLEMIDDEL: De juiste oplossing staat op de achterkant van het bord. Verder liggen er ook puzzelstukken aan het bord. Als het antwoord correct is, nemen jullie een puzzel. 3) Lees onderstaande tekst aandachtig. De auteur was een beetje verstrooid en schreef heel wat foutjes. Ga op zoek naar de fouten van de auteur en verbeter deze. ¨* Omstreeks 1400 werd de mis gelezen door de priester. Hij stond dan aan het altaar met zijn rug naar de gelovigen. De mis duurde altijd vrij kort. Toen het altaar werd gericht naar de gelovigen, was er een nood aan altaarversiering. Deze versiering had een tweevoudige bedoeling: de aandacht richten naar buiten en vooral het bijbelverhaal zichtbaar maken voor de gelovigen die konden lezen. In de Bourgondische tijd ging de voorkeur naar retabels, bevolkt met miljoenen figuurtjes die taferelen uit een strip of boerenlevens moesten uitbeelden. CONTROLEMIDDEL: De oplossing staat aan de andere kant van de kaart. Hebben jullie (minder dan) 2 fouten gemaakt? Dan mogen jullie een puzzelstuk aan de juf vragen.

18


4) Retabels werden gemaakt voor de Katholieke Kerk. Lees de onderstaande tekst en maak een versje hierover. Het gedicht moet bestaan uit minimum acht zinnen. ¨* Retabels werden gemaakt voor kloosters, gilden, broederschappen en rijke particulieren. Vaak schonk een bankier of koopman een fraai geschilderd of gesneden retabel aan een kerk om een stoeltje in de hemel af te kopen. De middeleeuwers waren sterk begaan met hun zielenheil. De dood kwam je overal tegen in die tijd. Zo maakten pestepidemies duizenden slachtoffers en medicijnen waren er nog niet. Heiligenverering was toen een vorm van sociale zekerheid. Gelovigen hadden de plicht om goede werken doen. De schenking van een retabel aan een kerk werd beschouwd, niet als een luxe-uitgave, maar als een schenking ter ere van God of de heiligen en dus als een bijzonder goed werk -iets wat duidelijk afwijkt van onze huidige opvattingen ter zake. CONTROLEMIDDEL: Toon het versje aan jullie leerkracht. Dan krijg je een puzzelstuk. 5) Bekijk de prenten en lees de tekst . Welke prenten horen bij welke teksten?

¨* De realisatie van een retabel wordt in eerst toevertrouwd aan een gespecialiseerde schrijnwerker. Hij maakt de kast waarin de beelden worden geplaatst van eikenhout. Hij schaaft de planken en voegt ze samen tot een kast met verschillende vakken. Een gespecialiseerd meubelmaker vervaardigt de architecturale elementen, zoals zuiltjes, maaswerk en friezen die hij met houten pennen of ijzeren nagels in de kast vastzet. ¨* De beeldsnijder vervaardigt de beelden die bestemd zijn voor de bak. Hij gebruikt hiervoor eiken- of notenhout. Het houtblok zet hij met metalen klemmen vast in een werkbank. In het beginstadium gebruikt de beeldsnijder een guts die hij met een houten hamer in het hout slaat. De fijnere gutsen die hij vervolgens gebruikt, slaat hij aan met de hand. De voltooide beelden plaatst hij een eerste keer in de bak om ze bij te werken. ¨* De schilder plaatst de houten panelen in zijn werkplaats op een schildersezel. Eerst maakt hij een ondertekening en pas nadien brengt hij de verf aan. Voor de verf gebruikt hij pigmenten. Ze worden fijngewreven met olie, eiwit en dierlijke lijm. De schilder bewaart de verf in potjes of schelpen. Voor het aanbrengen van de verf gebruikt hij penselen en een palet dat, naargelang de periode en voorstellingen, verschillende vormen kan hebben. ¨* Wanneer de bak en de beelden zijn voltooid, brengen de vergulder en de stoffeerder het bladgoud en de kleuren aan. Eerst bedekt de ambachtsman het hout met een witte grondlaag van krijtpoeder en dierlijk lijm die hij met een kast in meerdere lagen aanbrengt. Hij schuurt de lagen telkens zorgvuldig glad met slijpkruiden. Pas nadien kan hij het bladgoud en de kleuren aanbrengen. CONTROLEMIDDEL: De juiste antwoorden vinden jullie in de envelop. Jullie nemen enkel een puzzelstuk uit de envelop als alles correct is. 19


Tips of suggesties

Suggestie 1: U kan ook steeds gebruik maken van de coöperatieve werkvorm. Deze vindt plaats in de klas zelf. De leerlingen worden verdeeld in groepjes van vier. Ze krijgen allemaal een taak (zie hieronder). Het is de bedoeling dat de leerkracht zich opstelt op een centrale plaats. De leerlingen krijgen telkens een envelop. Ze gaan deze envelop halen bij de leerkracht. Als de opdracht correct is uitgevoerd, gaan ze opnieuw naar de centrale plaats. Daar krijgen ze een puzzelstuk en een nieuwe opdracht. Wat is nu het doel? Zoveel mogelijk puzzelstukken verzamelen om zo de plattegrond van het museum te bemachtigen. TAKEN: x Materiaalmeester: houdt de puzzelstukken bij en gaat achter de enveloppen. x Gespreksleider: leest de opdrachten luidop voor en laat iedereen aan het woord. x Tijdsbewaker: houdt de tijd in de gaten en moedigt de anderen aan. x Koning van de stilte: zorgt ervoor dat je niet te luid gaat werken.

6.5.

Afspraken Tijd

Deze lesfase duurt ongeveer 5 minuten.

Materiaal Voor deze lesfase heb je prenten en situaties nodig.

Verloop De plattegrond van het museum wordt aan het bord gehangen. De leerkracht vertelt dat de leerlingen nu opgeleid zijn tot hulpjes van de restaurateurs. Ze gaan één dezer dagen naar het museum. Daar gaan ze het retabel onderzoeken. MAAR! Het gaat hier om een heel groot museum, dus we moeten enkele afspraken maken. De afspraken worden gemaakt aan de hand van situaties. (Hiervoor krijgen de leerlingen enkele prenten.) De leerkracht leest een situatie voor. De leerlingen steken de juiste prent omhoog. Daarna wordt er een leerling aangeduid; deze vertelt wat er fout is aan de situatie en hoe het wel moet. Op het einde worden alle afspraken nog eens kort herhaald. Het is ook al wenselijk dat de leerlingen in de verschillende groepjes worden onderverdeeld. Zo kunt u tijd winnen bij het museumbezoek.

20


Afspraken: x x x x x x x x

We lopen niet in het museum. We werken op een rustige manier. Er wordt geen gebruik gemaakt van een flits. We blijven op een meter afstand van de kunstwerken. Er wordt nergens aangekomen, tenzij het in de opdrachtenfiche staat. We volgen de richtlijnen van de museummedewerkers. We hebben respect voor de andere bezoekers. Het materiaal wordt steeds teruggelegd, als we klaar zijn met een opdracht.

Tips of suggesties Suggestie: Er wordt een groot retabel aan het bord gehangen. In het retabel zitten er allerlei kleine deurtjes verwerkt. Achter de deuren vind je telkens een prent van een te maken afspraak. De leerlingen vertellen over wat de afspraak gaat en deze wordt dan aan het bord geschreven. Op het einde worden alle afspraken nog eens kort herhaald.

7. MUSEUMBEZOEK KMKG 7.1.

Algemeen

Het museumbezoek bestaat uit drie delen: jassen + plassen, de opdrachten in het museum en de afronding. Tijdens het museumbezoek wordt er gewerkt aan de hand van grote fiches. Deze fiches moeten in het museum blijven. Daarom hebben we ervoor gezorgd dat iedereen een samenvatting meekrijgt over de verkregen informatie. De samenvatting bestaat uit de opgeloste fiches uit het museum.

7.2.

Aankomst in het museum

Lesdoelen De leerlingen kunnen zorg dragen voor de ruimte waarin ze verblijven. De leerlingen kunnen zelfstandig de weg naar de gegeven zaal vinden. De leerlingen kunnen uit een retabel afleiden dat een schrijnwerker, een beeldsnijder, een schilder, een vergulder en een stoffeerder er aan meewerkten. De leerlingen kunnen opsommen wat een schrijnwerker/ beeldsnijder / schilder / vergulder/ stoffeerder vervaardigt. De leerlingen kunnen kritisch materiaal vergelijken van vroeger met materiaal van nu. De leerlingen kunnen de functies van materiaal noteren bij het maken van het retabel. De leerlingen kunnen de ambachten op een tijdslijn dateren. De leerlingen kunnen samenwerken met hun klasgenoten. 21


Tijd Er zijn ongeveer twintig minuten voorzien voor deze fase.

Materiaal De leerlingen hebben het plan nodig om de zaal terug te vinden.

Verloop Wenst u gebruik te maken van de vestiaire? Vraag dan bij uw aankomst dadelijk de nodige vestiaires aan (één vestiaire voor maximum 25 leerlingen). Per vestiaire krijgt u een sleutel waarvoor u een identiteitskaart als waarborg inlevert. Terwijl één van de begeleiders de betaling regelt, kunnen de leerlingen alvast de kastjes vullen. De leerlingen krijgen hier ook de mogelijkheid om nog eens naar het toilet te gaan. De afspraken die gemaakt werden in de klas, worden hier nog eens herhaald.

Afspraken x x x x x x x x

We lopen niet in het museum. We werken op een rustige manier. Er wordt geen gebruik gemaakt van een flits. We blijven op een meter afstand van de kunstwerken. Er wordt nergens aangekomen, tenzij het in de opdrachtenfiche staat. We volgen de richtlijnen van de museummedewerkers. We hebben respect voor de andere bezoekers. Het materiaal wordt steeds teruggelegd, als we klaar zijn met een opdracht.

Tijdens de inleidende les werden de leerlingen reeds in groepen verdeeld. In het museum krijgen ze een badge waar een prent op staat dat met het beroep te maken heeft. Per groep staat er op iedere badge een taakverdeling. Er zijn vijf verschillende taken per groep: materiaalmeester, stiltekoning, schrijver, tijdsbewaker en gespreksleider. Iedere taak heeft een specifieke functie 1. Tijdens de voorgaande les puzzelden de leerlingen, aan de hand van enkele opdrachten, het grondplan van het museum in elkaar. Aan de hand van dit plan zoeken de leerlingen de zaal waar het retabel staat.

1

De verschillende taken vindt u terug in de bijlage 1 ‘functies van de badges’. 22


Tips of suggesties Zorg ervoor dat de verschillende puzzelstukken aan elkaar gekleefd zijn. Of voorzie een nieuw plan. Print de plattegrond in A3-formaat, zo voorkomt u eventuele problemen 2.

7.3.

Het retabel: samenkomen in de zaal. Tijd

Er zijn ongeveer tien minuten voorzien voor deze fase.

Materiaal U heeft de badges voor de groepsindeling nodig. Deze vindt u in de materialenkist.

Verloop Als de leerlingen het plannetje goed volgen, komen ze uit in de zaal waar het retabel staat. Eerst wordt er herhaald wat de leerlingen reeds ontdekten bij de inleidende les: Wat is het? Waar staat het meestal? Wat is de bedoeling? Voor wie werd het gemaakt? Als laatste wordt er gevraagd wie er allemaal zou gewerkt hebben aan het retabel? (een schrijnwerker, beeldsnijder, schilder, vergulder en stoffeerder) Indien de leerlingen niet alles raden, kunnen er richtvragen gesteld worden door de gids of door de leerkracht: x Met wat zouden jullie beginnen als jullie dit retabel moeten maken? (We zouden beginnen met de kast.) x Wie maakt er kasten? (De schrijnwerker maakt de kasten.) x Wat staat er in de kast? (Er staan beelden, mannetjes,.. in de kast.) x Zijn deze beelden geboetseerd zoals wij in de klas doen met klei? (Neen, ze zijn niet geboetseerd. Ze zijn uit hout gesneden.) x Wie maakt er dat? (De beeldsnijder maakt de beelden.) x Wat zien jullie nog buiten beeldjes? Kijk goed naar de volledige kast. (Er zijn nog schilderijen te zien aan de deuren van de kast.) x Wie zou daarvoor gezorgd hebben? (De schilder heeft de deuren geschilderd.) x De schilder heeft niet voor alle kleuren in de kast gezorgd, maar er zijn nog andere ambachten die hier verantwoordelijk voor zijn. Weten jullie ook wie? (Ook de vergulder en stoffeerder zijn verantwoordelijk voor de kleuren.)

2

Het museumplan vindt u terug in de bijlage ‘museumplan’. 23


Door vragen 1. de 2. de 3. de 4. de

te stellen, komen de leerlingen tot vier groepen: schrijnwerker beeldsnijder schilder vergulder en de stoffeerder

Iedere groep krijgt een symbool waardoor de groep verduidelijkt wordt 3. We raden aan om de groepsindeling reeds op voorhand te maken. Opgelet bij de beeldsnijder en de schrijnwerker! Er wordt gewerkt met een hamer. Om ongelukken te vermijden, geef je de rol van materiaalmeester best aan rustige kinderen. Doordat de zaal met verschillende ambachten klein is, is er ook een ‘algemeen’ deel voorzien. Hier wordt dan gewerkt rond het retabel zelf. Het is de bedoeling dat er steeds twee groepen in de zaal van het grote retabel bezig zijn. De twee andere groepen bevinden zich in het kleine zaaltje waar de verschillende ambachten uitgestald staan. Na verloop van tijd wordt er gewisseld van plaats. De zalen kunt u op het grondplan hieronder zien. Groep 1 Groep 2

3

De badges vindt u terug in de bijlage ‘functies’. 24


Tips of suggesties Zorg ervoor dat er extra informatie kan verteld worden in het museum. Op deze manier kunt u de leerlingen extra motiveren, doordat er nog nieuwe elementen worden aangebracht.

De elementen die in het museum niet meer uitgebreid aan bod mogen komen zijn: x Wat het retabel is: een versierde constructie achter een altaar. Het is versierd met beelden of met schilderwerk. Je kan een retabel openen doordat het voorzien is van vleugeldeuren. Deze bevatten prachtige beschilderingen aan de binnenzijde. De deuren bleven gedurende de weekdagen gesloten en werden alleen bij eucharistie op zonden en bij feestdagen opengezet. De buitenzijden van de deuren waren doorgaans eenvoudiger en minder kleurrijk. x Waarvoor het retabel dient: retabels werden gemaakt om de aandacht te richten naar het altaar en om het verhaal zichtbaar maken voor gelovigen die niet konden lezen.

Toelichting, achtergrondinfromatie Wat is een retabel? Een retabel is een versierde constructie achter een altaar. Gewoonlijk is deze met de altaartafel verbonden. Het is versierd met afzonderlijke beelden of met schilderwerk. De letterlijke vertaling van het Latijnse woord ‘retabel’ betekend ‘keerzijdetafel’. Je kan een retabel openen doordat het voorzien is van vleugeldeuren. Deze bevatten prachtige beschilderingen aan de binnenzijde. De deuren bleven gedurende de weekdagen gesloten en werden alleen bij eucharistie op zondag en bij feestdagen opengezet. Waarom zijn de deuren gesloten tijdens de week? Grote schommelingen in vochtigheidsgraad en temperatuur, constante belichting met verkeerde lampen en de slechte luchtkwaliteit door de toevloed van de vele bezoekers konden ervoor zorgen dat de retabels sneller gingen aftakelen. De buitenzijden van de deuren waren doorgaans eenvoudiger en minder kleurrijk. Ze hebben vaak het lijden van Christus als onderwerp. Vandaar hun verbondenheid met het altaar als plaats waar in de Kerk de eucharistie wordt gevierd. Het retabel dat de leerlingen voornamelijk gaan onderzoeken/bekijken verschillende verhalen 4. LET OP! Dit ontdekken de leerlingen aan de hand van de fiches. Vertel dit dus nog niet op voorhand. De onderwerpen die het meest in de klas aan bod komen of die het meest herkenbaar zijn bij uw leerlingen, kunt u nog eens vertellen aan de hand van het retabel. Waar staat een retabel? Waar kun je het vinden? Deze hangt aan de muur achter het altaar in de katholieke kerk. Je vraagt je misschien af: waarom hing het retabel achter het altaar? Wel, omstreeks 1400 las de priester de mis aan het altaar, met de rug naar de gelovigen. Dit schiep op grote schaal de nood aan retabels. Oorspronkelijk kon de Kerk dit zelf niet betalen. Retabels werden gemaakt voor kloosters, gilden, broederschappen en rijke particulieren. Vaak schonk een bankier of koopman een fraai geschilderd of gesneden retabel aan een Kerk om een stoeltje in de hemel af te kopen.

4

De verschillende verhalen rond het retabel vindt u terug in de bijlage ‘onderwerp retabel’. 25


Wij kunnen ons niet meer voorstellen hoe sterk de middeleeuwers begaan waren met hun zielenheil. De dood was alomtegenwoordig, pestepidemies maakten duizenden slachtoffers en geneesmiddelen waren er niet. Heiligenverering was toen een vorm van sociale zekerheid. Gelovigen hadden de plicht om goede werken doen. De schenking van een retabel aan een Kerk werd beschouwd, niet als een luxe-uitgave, maar als een schenking ter ere van God of de heiligen en dus als een bijzonder goed werk. Hoe ziet een retabel eruit? Een retabel is het achterstuk van een altaar. Het heeft meestal de vorm van een kast met openslaande deuren. Het middendeel is versierd met beeldsnijwerk, en de deuren of zijluiken zijn versierd met schilderingen. Als de kast gesloten is, kun je eenvoudige schilderijen zien op de vleugeldeuren. Wanneer je de kast opent, kun je allerlei beelden, beeldengroepen en schilderwerken zien staan. De schilderijen aan de binnenkant zijn kleurrijker, drukker en mooier. De reden hiervan was: het retabel werd enkel opengesteld op belangrijke dagen. Aangezien een altaar per definitie gewijd was aan een bepaalde heilige, vormde hij of zij meestal het onderwerp van zo’n voorstelling. Later ontstonden retabels met gedetailleerde versieringen, meestal met beeldengroepen, uitgevoerd in reliÍf of als opstelling met losse beelden. Gesloten retabel:

Open retabel:

Waarom werden ze gemaakt? In de middeleeuwen was er nood aan altaarversiering. De versiering van het altaar had twee bedoelingen: aan de ene kant wou men de aandacht richten naar het altaar, maar men wou ook het bijbelverhaal zichtbaar maken voor de gelovigen (die niet konden lezen).

26


7.4.

Opdrachten per groep Tijd

Voor deze lesfase zijn er ongeveer 50 minuten voorzien.

Materiaal U heeft de kist met materiaal voor deze lesfase.

Verloop In het museum is een kist voorzien. Hierin vindt u de opdrachtfiches per ambacht, maar ook de voorwerpen die worden gebruikt voor de opdrachtfiches. Als de leerlingen sneller klaar zijn dan voorzien, kunnen ze de bufferfiche oplossen. De verschillende opdrachten op de fiches per groep/onderdeel zijn: Algemeen deel - Het onderwerp van een retabel wordt aandachtig bekeken. - Welk verhaal zien we op het retabel? (aan de hand van een kijkdoos uit de kist) - Een stukje verhaal op de juiste plaats op het lege retabel kleven. - Situaties uit het levensverhaal van Jezus tekenen. De anderen raden. - De retabels in de zaal vergelijken met elkaar: gelijkenissen en verschillen. - Enkele godsdiensten worden met elkaar vergeleken. - invuloefening over een moslimjongen aanvullen. De schrijnwerker - Wat doet een schrijnwerker? - Welk materiaal wordt gebruikt? Benoem het materiaal. Waarvoor dient het? - Hamer van vroeger vergelijken met een hamer van nu. - Een stuk eikenhout vergelijken met een stuk lindenhout. - In een opgegeven ruimte opsommen wat een schrijnwerker nog heeft vervaardigd. De beeldsnijder - Wat doet een beeldsnijder? - Welk materiaal wordt gebruikt? Benoem het materiaal. Waarvoor dient het? - Hamer van vroeger vergelijken met een hamer van nu. - Een stuk eikenhout vergelijken met een stuk lindenhout. - In een opgegeven ruimte opsommen wat een schrijnwerker nog heeft vervaardigd. De schilder - Wat doet een schilder? - Welk materiaal wordt er gebruikt? Benoem het materiaal. Waarvoor dient het? - Een penseel van vroeger vergelijken met een penseel van nu. - Zelf verf maken en de ingrediĂŤnten vergelijken met een verffles van nu. - In een opgegeven ruimte opsommen wat een schilder nog heeft vervaardigd.

27


De vergulder en de stoffeerder - Wat doen een vergulder en een stoffeerder? - Welk materiaal wordt er gebruikt? Benoem het materiaal. Waarvoor dient het? - Slijpkruiden vergelijken met een stuk schuurpapier van nu. - Zelf een ‘kleur’ verf maken en vergelijken met de ingrediënten uit een verffles van nu. - Aan de hand van een situatie enkele ingrediënten opsommen. - In een opgegeven ruimte opsommen wat deze personen nog hebben vervaardigd. Zoals in de vorige fase werd uitgelegd, verwisselen de groepen van plaats. Er zijn telkens twee groepen in de zaal van de ambachten en twee groepen in de zaal van het retabel (algemeen). Na 25 minuten wordt er gewisseld. Zo doen alle groepen het ‘algemene’ deel.

Tips of suggesties Houd als leerkracht een zandloper bij, zodat je de tijd zelf goed in de gaten kan houden.

Toelichting, achtergrondinfromatie 1. De schrijnwerker Een andere naam voor een schrijnwerker is een timmerman. De schrijnwerker maakt de kast waarin de beelden worden geplaatst uit eikenhout. Hij schaaft de planken en voegt ze samen tot een kast met verschillende vakken. 2. De beeldsnijder De beeldsnijder vervaardigt de beelden die bestemd zijn voor de bak. Hij gebruikt hiervoor eiken- of lindenhout. Het houtblok zet hij met metalen klemmen vast in een werkbank. In het beginstadium gebruikt de beeldsnijder een guts die hij met een houten hamer in het hout slaat. De fijnere gutsen die hij vervolgens gebruikt, slaat hij aan met de hand. De voltooide beelden plaatst hij een eerste keer in de bak om ze bij te werken.

3. De schilder Aan de kast met beelden bevestigt men vaak beschilderde deuren die kunnen worden op- en dichtgeklapt. Alleen bij bijzondere gelegenheden opent men de luiken en kunnen de toeschouwers de schitterende taferelen bewonderen. De bakmaker vervaardigt de houten panelen voor de luiken, de schilder plaatst ze in zijn werkplaats op een schildersezel en bedekt ze met een mengsel van gemalen krijt en dierlijke lijm. Eerst maakt hij een ondertekening en pas nadien brengt hij de verf aan. Ze worden fijngewreven met olie, eiwit en dierlijke lijm (= bestaat uit gelatine, gemaakt uit de huid van dieren). De schilder bewaart de verf in potjes of schelpen. Voor het aanbrengen van de verf gebruikt hij penselen en een palet dat, naargelang de periode en voorstellingen, verschillende vormen kan hebben.

28


4. De vergulder Wanneer de bak en de beelden voltooid zijn, brengen de vergulder en de stoffeerder het bladgoud en de kleuren aan. Eerst wordt het hout bedekt met een witte grondlaag van krijtpoeder en dierlijk lijm. Er worden meerdere lagen aangebracht. Deze worden telkens glad geschuurd. Pas daarna wordt het bladgoud en de kleuren aangebracht.

5. De stoffeerder De stoffeerder gebruikt verf van pigmenten die met olie, eiwit of verdunde dierenlijm (= bestaat uit gelatine, gemaakt uit de huid van dieren) worden fijngewreven. Blauw op basis van azuriet overheerst. Rood wordt gemaakt van een meekrap of cinnaber, wit van loodwit, groen van koperresinaat, kopergroen of malachiet, bruin van oker. Bij verschillende versieringstechnieken gebruikt de stoffeerder zowel goud als kleur. De stoffeerder en vergulder zijn dikwijls dezelfde.

7.5.

Afronden museumbezoek Tijd

Er zijn ongeveer tien minuten voorzien voor deze fase.

Materiaal U heeft niets nodig voor dit onderdeel.

Verloop Het is de bedoeling dat iedereen terug verzamelt aan het grote retabel. In deze fase wordt er geĂŤvalueerd. Hieronder vindt u mogelijke richtvragen: -

Was het moeilijk? Zo ja, wat vond je moeilijk? Wat vonden jullie het meest interessant? Wat is je het meeste bijgebleven? Waar wil je nog meer over weten? Hoe was de samenwerking in de groepjes?

-

Welke opdracht vond je het moeilijkst? Waren het leuke opdrachten? Welke wel/niet? Waren het duidelijke opdrachten? Waren het uitdagende opdrachten? Duurden de opdrachten te lang/ te kort? Verklaar.

29


8. VERWERKINGSLES 8.1.

Voorstellen van museum resultaten

Tijd Voor deze les zijn er ongeveer 50 minuten voorzien. Let erop dat de leerlingen voldoende voorbereidingstijd krijgen om hun presentatie te maken. Spreek ook op voorhand af met de leerlingen hoe lang hun presentatie mag duren.

Lesdoelen

De De De De De

leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen

kunnen kunnen kunnen kunnen kunnen

opsommen wat de taken van een schrijnwerker zijn. opsommen wat de taken van een beeldsnijder zijn. opsommen wat de taken van de vergulder en stoffeerder zijn. een originele en duidelijke uiteenzetting geven. samenwerken met hun medeleerlingen.

Verloop Op het einde van het museumbezoek kreeg elke groep een samenvatting. Hierin staat alle informatie die ze nodig hebben. MAAR! Elke groep heeft in het museum slechts één beroep onderzocht. Het is nu de bedoeling om de verschillende ambachtelijke beroepen aan elkaar uit te leggen. De onderdelen kunnen telkens op een andere manier worden voorgesteld. U kunt gebruik maken van toneelvoorstelling, een gedicht,…

8.2.

volgende

zaken:

een

powerpoint,

een

collage,

een

Quiz Tijd

Deze lesfase duurt ongeveer 15 tot 30 minuten.

30


Lesdoelen De leerlingen kunnen uitleggen wat een retabel is. De leerlingen kunnen de vijf ambachten die aan een retabel werken opsommen. De leerlingen kunnen de verschillende taken van de schrijnwerker, beeldsnijder, schilder, vergulder en stoffeerder benoemen. De leerlingen kunnen vertellen dat het retabel in de middeleeuwen is gemaakt. De leerlingen kunnen omschrijven dat een retabel werd gemaakt voor de rijken. De leerlingen kunnen uitleggen waaruit verf gemaakt werd. De leerlingen kunnen vertellen dat je een retabel kunt vinden achter het altaar. De leerlingen kunnen een guts, een schaaf, herkennen en benoemen. De leerlingen kunnen omschrijven dat een retabel enkel op de eucharistie werd opengezet De leerlingen kunnen de tweevoudige bedoeling van een retabel vertellen.

Verloop Om alle geziene informatie en kennis op een leuke manier te verwerken kan u een quiz organiseren. Zo herhalen de leerlingen nog eens alle geziene informatie en kan u zien of de leerlingen de nodige kennis hebben verworven. Dit kan u doen op verschillende manieren. Er zijn vier rondes: de open-vragen-ronde, de vul-de-zin-aan-ronde, de juist-of-fout ronde en wat-zie-je-op-de-tekening-ronde? Hieronder vindt u de vragen (met hun antwoorden). Open vragen: - Omschrijf in een zin wat een retabel is. Een retabel is een versierde constructie achter het altaar. - Som de 5 ambachten op die meewerkten aan het retabel. Schrijnwerker, beeldsnijder, schilder, vergulder en stoffeerder - In welke periode werd het retabel gemaakt? Retabels werden gemaakt in de middeleeuwen. - Omschrijf waarom een retabel gemaakt werd? De rijken schonken retabels aan de kerk om zo hun plaats in de hemel af te kopen. - Voor wie werden retabels gemaakt? Retabels werden gemaakt voor kloosters, gilden, broederschappen en rijke particulieren Vul de zin aan: - Verf werd gemaakt uit dierlijk lijm, pigment en … . Verf werd ook nog gemaakt uit olie. - De kast werd niet gemaakt uit lindenhout, maar uit … . De kast werd gemaakt uit eikenhout. - Retabels kon je vinden in de kerk, achter het … . Retabels kon je vinden achter het altaar. - De beeldsnijder maakt de beelden met de volgende materialen: … . De beeldsnijder maakte gebruik van een guts, hamer en hout. - Het onderwerp van de retabels is … . Bijbelverhalen waren het onderwerp van retabel. Vooral het lijdensverhaal van Jezus.

31


Juist of fout: - De schilder schilderde de beelden in de kast. Fout. De schilder schilderde de panelen van de kast. - Het retabel werd enkel opengezet op eucharistievieringen en feestdagen. Juist. - De vergulder en stoffeerder brengen de kleuren en het bladgoud aan. Juist. - De tweevoudige bedoeling van de retabels is de aandacht richten naar het altaar en het bijbelverhaal duidelijk maken voor de mensen die niet konden lezen. Juist. - Een andere naam voor de beeldsnijder is timmerman. Fout. Een andere naam voor schrijnwerker is timmerman. Opmerking: bij deze ronde kunt u gebruik maken van groene en rode kaartjes. Is de voorgelezen zin fout? Dan steken de leerlingen het rode kaartje in de lucht. De zin wordt dan ook verbeterd. Is de zin juist? Dan wordt het groene kaartje omhoog gestoken. Wat zie je op de tekening?

een guts

een schelp

een hamer

een schaaf

een zaag

Tips of suggesties Suggestie 1: Als u tijdens de inleidende les gebruik hebt gemaakt van de vragendoos, kunt u deze opnieuw bovenhalen. Na het bekijken van het filmfragment hadden de leerlingen vragen opgeschreven en in de doos gestoken. Stel de vragen opnieuw. Wie weet nu wel het antwoord? Suggestie2: Vraag aan de klas om het muisstil te maken. Vervolgens noteer je het onderwerp ‘retabel’ aan het bord. Je vraagt aan de leerlingen dat ze allerlei woorden bedenken die met dit onderwerp te maken hebben. Vervolgens maak je de afspraak dat ze een woord rond het onderwerp mogen noteren en dat ze maximum met twee aan het bord mogen. Je kan zelf starten met een voorbeeld ‘kerk’ (of schrijnwerker, kast, hout, middeleeuwen, …) Nadat de leerlingen woorden hebben genoteerd, wordt er een ‘quizmaster’ aangeduid. Het is de bedoeling dat deze leerling een vraag stelt waarvan het antwoord op het bord staat. De leerling die als eerste het juiste antwoord heeft, wordt de nieuwe quizmaster.

32


8.3.

Linken aan hedendaagse beroepen

Tijd Deze les neemt ongeveer 100 minuten in beslag.

Materiaal U heeft een computer met internet, lege beroepenfiches en schrijfmateriaal nodig. Alle informatie vindt u op : http://edu.symbaloo.com/mix/beroepen2 .

Lesdoelen De De De De De De

leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen

kunnen kunnen kunnen kunnen kunnen kunnen

de taken van een huidige schrijnwerker opsommen. de taken van een huidige beeldsnijder opsommen. de taken van een huidige vergulder opsommen. de taken van een huidige stoffeerder opsommen. samenwerken met medeleerlingen. op een doordachte manier omgaan met de computer.

Verloop De onderzochte ambachten uit de middeleeuwen worden nu gelinkt aan beroepen van vandaag. Dit kan je doen aan de hand van beroepenfiches 5. De kinderen zoeken, via het internet, informatie op over de beroepen schrijnwerker, beeldsnijder, schilder, vergulder en stoffeerder. Zo vullen ze de beroepenfiches aan. Je kan de klasgroep in groepen indelen. Elke groep onderzoekt dan ĂŠĂŠn ambachtelijk beroep. Daarna kunnen de leerlingen de informatie samenleggen aan de hand van een presentatie, verslag, uitdelen van verschillende beroepenfiches, interview, ...

Tips of suggesties Om het opzoeken voor de kinderen overzichtelijk te maken en ze niet zomaar los te laten op het internet kan je naar deze internetlink gaan: http://edu.symbaloo.com/mix/beroepen2. Op deze link staan alle beroepen die de kinderen nodig hebben om de fiche in te vullen op een overzichtelijke manier verzameld. Er staan ook nog andere beroepen op zodat de leerlingen toch nog een beetje moeten zoeken.

5

De beroepenfiches vindt u in de bijlage. 33


Toelichting, achtergrondinfromatie Beeldsnijder = graveerder: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=250 http://vdab.be/beroepen/meubelmaker_interieurbouwer.shtml

Schrijnwerker = werkplaatsschrijnwerker: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=407 http://vdab.be/beroepen/schrijnwerker.shtml

Schilder = ambachtelijke kunstschilder: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=111 http://vdab.be/beroepen/schilder.shtml

Vergulder = vergulder: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=583 http://vdab.be/beroepen/schilder.shtml

Stoffeerder = oppervlaktebehanderlaar hout: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=107 http://vdab.be/beroepen/schilder.shtml

8.4.

Afsluitend filmfragment Tijd

Er zijn ongeveer 5 minuten voorzien voor het tonen van het filmfragment.

Materiaal Voor deze lesfase heb je een computer, het onderzoekersdiploma 6, het filmfragment en eventueel een beamer of smartbord nodig. Het filmfragment vindt u op de volgende link : http://youtu.be/QjBOU_OZgak

Verloop Als afsluiter kunt u nog een filmfragment tonen van Evelien. Hierin bedankt Evelien de leerlingen voor al het opzoekingswerk. En als dank krijgt elke leerling een diploma.

Filmfragment Hallo iedereen, ik was net naar de resultaten aan het kijken en ik moet zeggen: ik ben onder de indruk. Wat hebben jullie dit goed gedaan. Heel erg bedankt, want zonder jullie was het me nooit gelukt. Bij deze krijgen jullie een onderzoekersdiploma. Veel Spaanse groetjes. 6

Het onderzoekersdiploma vindt u in de bijlage. 34


9. BRONVERMELDING RETABELS http://www.rkk.nl/abc/detail_objectID244805.html http://www.vvlg.be/VVLG/44_Vlaamse_retabels.html http://books.google.be/books?id=OERpuelXcokC&pg=PA5&lpg=PA5&dq=retabels+middelee uwen&source=bl&ots=n3NBN_ZJ5u&sig=iggRcp1QP6rwUQsL_UyLrWnzdfg&hl=nl&ei=QwLR Tt2gKcjtOaXOnJQP&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=6&sqi=2&ved=0CD4Q6AEwB Q#v=onepage&q=retabels%20middeleeuwen&f=false http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Lam_Gods_(Gebroeders_Van_Eyck) http://nl.wikipedia.org/wiki/Retabel http://histoforum.digischool.nl/recensies/retabels.htm AMBACHTEN RETABELS http://www.nldata.nl/skozarchief/schrijverke/cgioic/pagedb.exe/show?no=820&fromno=247 (schrijnwerker) http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=bbricontact&pag=Contact21&art=308 (schrijnwerker) http://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldsnijder (beeldsnijder) http://nl.wikipedia.org/wiki/Houtsnijder (houtsnijder) http://books.google.be/books?id=m87anc_E7C4C&pg=PA28&lpg=PA28&dq=vergulder+mid deleeuwen&source=bl&ots=uIwg3aEhBx&sig=Bu4aa4d86Z0v2wAY33mL9YfapI&hl=nl&ei=bQbRTtCAEI6UOtWLmaYP&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1& ved=0CCAQ6AEwAA#v=onepage&q=vergulder%20middeleeuwen&f=false (vergulden) http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/bronnenbundels/1998/1998_21.ht m (stoffeerder) Beeldsnijder = graveerder: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=250 http://vdab.be/beroepen/meubelmaker_interieurbouwer.shtml Schrijnwerker = werkplaatsschrijnwerker: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=407 http://vdab.be/beroepen/schrijnwerker.shtml Schilder = ambachtelijke kunstschilder: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=111 http://vdab.be/beroepen/schilder.shtml Vergulder = vergulder: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=583 http://vdab.be/beroepen/schilder.shtml

35


Stoffeerder = oppervlaktebehanderlaar hout: http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=algemeneFiche&clusterBeroep=107 http://vdab.be/beroepen/schilder.shtml http://histoforum.digischool.nl/recensies/retabels.htm (geraadpleegd op 10 oktober 2011) Alles wat je moet weten over retabels, vind je hier terug. Zeer interessante site ! Je vindt er zelf enkele voorbeelden uit het KMKG terug. http://www.kmkg-mrah.be

36


10. BIJLAGEN 10.1. Bijlage 1: functies van de badges

Functie Materiaalmeester:

stiltekoning:

schrijver:

tijdsbewaker:

gespreksleider:

Uitleg De materiaalmeester mag bij de TO DO – opdrachten het nodige materiaal uit de kist halen. Deze persoon zorgt ervoor dat er respectvol met het materiaal wordt omgegaan. Het is ook belangrijk om te duiden dat hij of zij na elke opdracht het materiaal teruglegt. In een museum mag er natuurlijk niet geroepen worden. Daarom is deze taak zeker niet onbelangrijk! De stiltekoningen zorgen ervoor dat er op een rustige manier aan de opdrachten wordt gewerkt. Deze persoon mag de opdrachtenfiches invullen met het gegeven materiaal (stickers, uitwisbare stiften, ‌). Op het einde van het museumbezoek worden deze fiches netjes uitgeveegd voor de volgende groepen. Op iedere fiche staat er hoeveel tijd aan de opdrachten kan besteed worden. Dit is uiterst belangrijk zodat alle opdrachten kunnen doorlopen worden. Er is ook een wisselsysteem waarbij alles gelijktijdig moet verlopen. De tijdsbewaker heeft daarom de belangrijke taak om het aantal minuten per opdracht in het oog te houden. In iedere groep is een gespreksleider van belang. Deze leidt het gesprek en zorgt ervoor dat alle opdrachten op een goede manier verlopen. De gespreksleider moet er ook voor zorgen dat iedereen zijn taak op een goede manier uitvoert en goed meewerkt aan de opdrachten.

37


10.2. Bijlage 2: Plan museum

38


10.3. Bijlage 3: extra informatie groot retabel

Het Passieretabel van Oplinter De polychromie, de schilderijen op de zijluiken en de predella zijn origineel. Meerdere beeldjes zijn indertijd gestolen, een probleem dat nagenoeg voor alle retabels geldt. De taferelen zijn maniërtisch van stijl, het kader is laatgotisch. Z o is het traceerwerk dat de traveeën bovenaan afsluit, nog overwegend gotisch. Bepaalde ornamenten zoals de getorste zuiltjes en de putti zijn evenwel reeds renaissance-elementen. De figuren in onnatuurlijke houdingen, met theatrale gebaren en wapperende kleding zijn kenmerkend voor het Antwerpse maniërisme.

vooraanzicht

Brabant, Antwerpen, 1530 – 1540 Antwerpse keurmerken Eikenhout, originele polychromie Beschilderde zijluiken: omgeving Pieter Coecke van Aelst Luiken van de predella verdwenen

39


Onderverdeling: onderwerp retabel 1. Aanbidding van de herders (in het retabel is het kind verdwenen): Jezus is geboren. De herders komen als eerste Jezus bezoeken, bewonderen, aanbidden. 2. Besnijdenis: Jezus was een Jood. In het jodendom moesten alle mannen aan God worden toegewijd door de besnijdenis. Het is het teken van verbondenheid met God en zijn volk. De besnijdenis gebeurt op de achtste dag na de geboorte. In Jezus’ geval is dat op 1 januari. 3. Aanbidding van de wijzen: Dit gebeurt nog enkele dagen later, op 6 januari. De wijzen (ook wel de Driekoningen genoemd) zagen een opgaande ster en wisten dat ze Jezus moesten zoeken. Ze kwamen in Bethlehem en vonden daar Jezus als pasgeborene. 4. Intocht in Jeruzalem: Als Jezus enkele jaren later ouder was, ging Hij met zijn vrienden naar Jeruzalem. Hij deed daar zijn intocht. Aangekomen vroeg hij aan zijn vrienden om een ezelsveulen te halen. Enkele mensen legden hun jas op de rug van de ezel, zodat Jezus er op kon zitten alsof hij koning was. De anderen legden hun jassen op de weg, zodat het ezeltje niet door het stof hoefde te lopen. Op die manier reed Jezus Jeruzalem binnen. De mensen kwamen hem toejuichen. Ze trokken palmtakken van de bomen en zwaaiden ermee. Ze wisten dat Jezus was gekomen om de wereld te verlossen van het kwaad. Maar de hogepriesters van de stad liepen niet te juichen. Ze vonden dat zij zelf veel beter wisten hoe de wereld gered zou worden. De mensen moesten ordelijk leven en de regels opvolgen die in de wet stonden. En ze waren bang voor moeilijkheden, als al die mensen zo op Jezus vertrouwden. Dus hielden ze Jezus aan en zeiden dat ze dat niet mochten doen. Maar Jezus wist dat het gejuich niet te stoppen was. Zo reed Jezus naar de tempel. Daar wilde hij God zoeken en met hem bidden. Maar er was helemaal geen plaats meer om te bidden. Volgens de regels van de hogepriesters moest je eerst vanalles kopen. Er werd druk gewisseld, verkocht en gehandeld. Het leek meer op een markt dan op een kerk. Jezus werd ontzettend boos en joeg alle kooplui de tempel uit. De mensen die hem buiten hadden toegejuicht, brachten lammen en blinden naar hem toe. Jezus praatte met hen, bracht de lammen terug op de been en liet de blinden zien. Ondertussen bleven de mensen maar juichen. De hogepriesters vonden dat dat niet kon in de tempel. Jezus verliet de tempel en ging de stad uit. Hij wilde naar een rustige plek. In de stilte zou hij God vast veel beter kunnen vinden.

5. Judas ontvangt zijn verradersloon: De priesters wouden Jezus. Judas had een overeenkomst met de priesters om Jezus over te leveren aan hen. In ruil kreeg hij daarvoor dertig sikkels (toen betaalmethode). Dat was het bedrag dat een slaaf in die tijd opbracht. Judas zou duidelijk maken wie Hij was door Jezus een kus te geven. Ze wouden Jezus doden.

6. Judaskus en aanhouding van christus: Jezus wordt aangehouden door het verraad van Judas.

40


7. Pilatus wast zijn handen in onschuld: De Romeinse bestuurder Pilatus vindt dat Jezus eigenlijk weinig fout heeft gedaan, en wilt hem laten gaan. Maar joodse priesters en het volk halen hem over om Jezus toch streng te straffen. Door zijn handen te wassen laat Pilatus zien zich niet verantwoordelijk te voelen.

8. Geseling (belangrijkste figuren verdwenen): De beulen slaan met zwepen naar Jezus. 9. Doornenkroning (christus verdwenen): Jezus wordt een kroon met doornen opgezet.

10. Ecce Homo: De woorden waarmee Pilatus de lijdende Christus aan het Joodse volk voorstelde; zo ook de voorstelling van Christus met doornenkroon en spotmantel.

11. Kruisdraging: Jezus draagt het grote kruis. Maria, Zijn moeder, volgt haar zoon op de lijdensweg, toekijkend hoe de soldaat Jezus mishandelt. De apostelen wenen om het lijden van Jezus.

12. Calvarie: Dit is uit het Latijn en staat voor de symbolische voorstelling van de kruisiging van Jezus op de berg Golgotha.

13. Bewening: Moeder-Maria rouwt om haar gestorven zoon die van het kruis wordt gehaald.

14. Graflegging: Jezus wordt in Zijn graf gelegd.

15. Hellevaart: De hellevaart is als het ware het begin van Zijn hemelvaart. Christus daalt af tot de diepste krochten van de onderwereld om daar Zijn christelijk geloof te proclameren. Ook de demonische machten die huizen in de ingewanden der aarde zullen weten van Zijn triomf over de dood. Christus gaat als het ware met een omweg via de hel door naar de hemel.

16. Verrijzenis: Onder Opstanding of Verrijzenis wordt het herrijzen van een persoon uit de dood verstaan. De drie godsdiensten, jodendom, christendom en islam, verkondigen een opstanding uit de dood. -> Ze ontdekken het lege graf van Jezus. Jezus lichaam ligt niet meer in het graf. Ze zien enkel nog de zwachtels en doeken die rond Jezus gewikkeld waren.

17. Verschijningen aan de ongelovige Thomas: Jezus verschijnt meerdere malen voor zijn leerling Thomas. Hij gelooft net dat Jezus is verrezen.

41


10.4. Bijlage 4: Stappenplan museumbezoek

Aankomst in het museum (20minuten)

materiaal: plannetje/badges

- vestiaire - toiletbezoek - badges - grondplan en zaal zoeken

Samenkomen bij het retabel (10 minuten) - herhalen : richtvragen - wie heeft eraan gewerkt: richtvragen - groepsvorming - uitleg: 2 groepen ene zaal / 2 groepen andere zaal

Opdrachtenfiches (50minuten)

materiaal: kist + fiches

- groep 1 / 2 maken algemene fiche in zaal 1 - groep 3 / 4 maken ambachtenfiches in zaal 2 - er wordt gewisseld na 25 minuten.

Afronding

materiaal: correctiebundel

- richtvragen: inhoud - richtvragen: pakket

42


10.5. Bijlage 5: onderzoeksdiploma’s

43


44


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.