Cavia 19

Page 22

die de niet-experimentele klassieke wetenschappen gedurende de latere Middeleeuwen (vanaf de dertiende eeuw) ondervonden, ontstond een in institutioneel opzicht weinig opzienbarende, maar in intellectueel opzicht zeker niet te verwaarlozen parallelle wetenschapsvisie, die aan het experiment een centralere rol toedichtte. Deze traditie vangt al zeer vroeg aan, in ieder geval met het werk van Grosseteste (1168-1253), en loopt door de hele latere Middeleeuwen heen.4

Het Baconiaanse experimentalisme

gebracht. In een aantal gevallen is er wel zekerheid: de resultaten die worden beschreven komen op moderne onderzoekers absurd over en ze kunnen niet op eenvoudige wijze uit de beschreven experimenten volgen; soms ook was de in die tijd voorhanden zijnde apparatuur niet voldoende ontwikkeld om de beschreven experimenten te kunnen uitvoeren. Zie Kuhn1977c. p. 193-194. And: “On some occasions he [=Galileo] proclaimed that the power of his mind made it unnecessary for him to perform the experiments he described. On others, for example when considering the limitations of water pumps, he resorted without comment to apparatus that transcended the capacity of existing technology.” Kuhn1977d. p . 49. ��������������������������������������� Voor een karakterisering van deze Middeleeuwse experimentele wetenschapstraditie, zie Crombie1953. Een voorbeeld van de propagatie van de ideeën binnen deze traditie is de invloed van de optica van Roger Bacon (12141292) op Pecham en Witelo, en via hen op Kepler.

De Baconiaanse wetenschappen moeten dus gedeeltelijk als een continuatie van laat-Middeleeuwse denkbeelden worden beschouwd. Dit neemt niet weg dat zij, gedurende de Wetenschappelijk Revolutie, door enige fervente voorvechters onder de aandacht werden gebracht. Er is echter geen sprake van een duidelijke doorbraak van de experimentele traditie in deze periode. Het is niet zo dat de traditionele natuurwetenschappen werden omgevormd door de experimentele methode, en dat vanaf dat moment observatie en experimentatie aan theorievorming vooraf zijn gegaan. De twee tradities, de klassieke natuurwetenschappen en de Baconiaanse experimentele wetenschappen bleven nog geruime tijd in betrekkelijke afzondering van elkaar voortbestaan.5 Waar de klassieke wetenschappen zich reeds in de late Middeleeuwen in de curricula van de Europese universiteiten hadden gevestigd, bleven de Baconiaanse wetenschappen nog gedurende de gehele achttiende eeuw van de academiën uitgesloten. Zij werden veelal door amateurs bedreven.6 Er wordt soms aangenomen dat het revolutionaire karakter van de modern-experimentele beweging ������������������������������������������� “Into the nineteenth century the two clusters, classical and Baconian, remained distinct.” Kuhn1977b. p. 48. 6 Kuhn1977b. p. 51.

22


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.