De reis
Geschreven en geïllustreerd door Erna de Vries
vandaag is de dag.
ik heb al weken gepland. de afwas kan wachten. de was ook. het is tijd.
mijn reis begint.
mijn reis naar het einde van de wereld.
Hee! pas op!!
telefoon laten vallen!
altijd achter een scherm, die jeugd van tegenwoordig. oww... al m’n spullen.
Bijna mijn
waar is mijn Kaart?!
boodschappen
ik moet even zitten...
mischien vind ik hem zo wel. dit is vermoeiend.
nee, ik heb hem nodig!
mijn kaart!
kaas melk boter brood eieren hagelslag
weet u het al meneer
jacobse?
huh... uhhm, wacht even.
uuh. doe maar een spiegelei.
komt voor elkaar!
alstublieft meneer jacobse, uw spiegelei.
menu
dat verdomde mes snijdt niet.
alles naar wens meneer?
nee, dat verdomde mes werkt niet!
maar meneer, dat is ook een lepel die u gebruikt.
uuhm... dankjewel.
hier is een mes.
ah juist...
meneer jacobse, u vergeet iets!
hou de fooi maar. maar meneer, u hoeft niet te betalen. och
u weet dat het eten gratis is toch?
ah, uhmm... ja
hah... vergeten.
huh...wacht...niet betalen voor het eten?
ik had een kamer gehuurd toch?
ik ben toch in een hotel?
uuhm.. kun je me vertellen waar mijn kamer is?
ah, alweer verdwaald meneer...
u woont op de 4e verdieping.
ik woon hier? mischien versprak ze zich.
maar ik ben toch op reis?
maar waar moet ik naartoe?
waar is de 4e verdieping? of was het de 3e...
tijd om weer door te gaan.
verrek! dat ben ik!
nr. 40
antoon jacobse
hebben ze in dit hotel dan een namen systeem bij de kamers?
ah... mijn eigen huis.
ah! daar is mijn kaart!
die moet ik niet vergeten dit keer.
owja, het was tijd om te gaan.
tijd om weer te gaan.
alles lijkt hier op elkaar.
eindelijk, daar is de uitgang!
ja! daar moet ik naartoe!
vooral de vrouwen die er rond lopen...
mooie omgeving heeft dit hotel.
gek...normaal zijn ze dol op broodkruimels.
ah! hallo daar.
jij zal vast honger hebben.
meneer jacobse, wat doet u daar!?
waarom gooit u dat in de vijver? maar dat is voor de eendjes.
meneer, u gooit afval in het water!
die eten dat.
nou...ik ruim het wel op.
gaat u maar naar uw kamer toe.
maar ik ga vandaag weg.
meneer, bent u uw pillen weer vergeten?
kom maar mee naar uw kamer, dan komt de dokter zo. maar ik ben helemaal niet ziek!
ik reis naar het einde van de wereld.
ik wil weg, weg uit dit hotel! mijn reis vervolgen!
u was uw tas vergeten.
meneer jacobse!
deze vond ik in de eetzaal.
oh ja! bedankt jongedame.
hier, voor de moeite.
het wat?
zeg jongedame.
weet jij waar het einde van de wereld is?
argh...ikweet genoeg.
daar moet ik naartoe.
dit heeft geen zin.
ik zoek het zelf wel.
ah! mijn kaart!
ah!
tijd om te gaan.