Om ouders beter te omkaderen, moeten er drempels weggenomen worden. Verslag van een studiedag over ADHD.
8
Weg ermee! De gezondheidszorg hervormen, met of zónder mutualiteiten? Hoe ziet België eruit zonder ziekenfondsen?
Weinig middelen, veel zorg
Wat we kunnen leren van landen die preventie centraal stellen
Iedereen mee?
NATHAN WITTOCK
Beste lezer. Hopelijk kon je deze zomer wat rust en zon meepikken. De vakantie is voorbij, we keren allemaal terug naar het werk, en net dat staat hier centraal.
Je herinnert je vast dat het regeerakkoord-De Wever I een ambitieus beleid lanceerde om langdurig zieken te ‘activeren’. Prioriteit nummer 2, meteen het saneren van de begroting. In het regeerakkoord ontsnapt niemand aan de responsabilisering. Ziekenfondsen niet: een groter deel van hun financiering hangt voortaan af van hoe goed ze mensen naar de arbeidsmarkt begeleiden. Artsen ook niet: adviserend en preventieartsen krijgen meer bevoegdheden, maar ook meer verantwoordelijkheden. Er komt een gezamenlijk arbeidsongeschiktheidsdossier (AOG), het TRIO-overleg wordt de spil van het systeem. Attesten arbeidsongeschiktheid worden gebenchmarkt. Er komt zelfs een meldpunt voor verdachte ziektebriefjes. ‘Gedeelde verantwoordelijkheden’ lijkt het devies te zijn.
De Deken & Luigjes (2025). Federal solidarity, regional autonomy and institutional moral hazard. The case of Belgian unemployment insurance and activation policies.
Journal of European Social Policy Als bij toeval verscheen dit inzichtelijke stuk van De Deken & Luigjes. Zij werkten een interessante theorie uit. Aan de hand van een theorie-gedreven procestracering van het Belgische werkloosheidsuitkeringenbeleid van 1980 tot vandaag. En 37 interviews met politici, middenveldactoren en ambtenaren.
Hun analyse is helder: gedeelde bevoegdheden verhogen het risico op een ‘institutionele moral hazard’. Vlaanderen, Brussel en Wallonië zijn bevoegd voor activering en sanctionering, maar de federale overheid draait op voor de uitkeringen. Gevolg: wantrouwen tussen de regio’s.
Deelstaten met hogere werkloosheid (Wallonië en Brussel) worden verdacht gemaakt zich onvoldoende in te zetten voor
een rechtvaardige verdeling van federale middelen. Dat morele risico ondermijnt de solidariteit tussen partners in de missie om te activeren wie kan en te ondersteunen wie dat nodig heeft. Wanneer men de oorzaak van werkloosheid in het ene landsdeel bij het individu legt (Vlaanderen) en in het andere (Wallonië en Brussel) bij systemische oorzaken (bv. snelle de-industrialisering in Wallonië) wordt de tweespalt erger. Individuele responsabilisering wanneer de oorzaken systemisch zijn, brengt het geld net naar die regio’s waar dat het minste nodig is. De auteurs noemen dit het trilemma tussen moral hazard, regionale autonomie en federale solidariteit.
De Wever I zet die logica verder door in de re-integratie van langdurig zieken. Ook hier dreigt versnippering, wantrouwen en afwenteling van kosten. Artsen moeten alert zijn. Willen we solidariteit overeind houden, dan moeten arbeids-, adviserend en behandelend artsen één taal spreken. Uitgaan van de patiënt en diens context. Het TRIO-platform kan daarbij helpen. Maar alleen als het geen coördinatie-instrument van bovenaf wordt, wel een plek waar echte samenwerking rond de patiënt groeit.
Te lang? Geen zorgen. We vatten samen.
De Wever I duwt ziekenfondsen en artsen richting meer ‘verantwoordelijkheid’ in re-integratie. Maar wie draait op voor de kosten als de bevoegdheden versnipperd zijn? Het risico: minder solidariteit, meer wantrouwen. Misschien kan TRIO een dam zijn.
Redactieadres
In de praktijk, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel indepraktijk@solidaris.be
Adreswijziging of uitschrijven indepraktijk@solidaris.be
In de praktijk is een informatieblad van Solidaris voor de arts. 4 keer per jaar informeren we specialisten en huisartsen over de ziekteverzekering, medische ontwikkelingen en de dienstverlening van ons ziekenfonds voor jou en je patiënt.
Studiedag Solidaris
ADHD bij kinderen: nieuwe
CAROLIEN RIETJENS
inzichten, betere zorg
Bij Solidaris zien we dat ouders van kinderen met ADHD-kenmerken vaak vastlopen in hun zoektocht naar hulp. Ze botsen op lange wachttijden, hoge kosten en een versnipperd zorgaanbod. Solidaris zet daarom in op toegankelijke, evidence-based zorg en ontwikkelde heldere informatie voor ouders én zorgverleners, over diagnose en behandeling maar ook tips om te leren omgaan met ADHD-gedrag. We verlagen drempels tot hulp en helpen ouders met het financiële plaatje.
Hoe kunnen we kinderen met ADHD helpen, ook zonder medicatie? Dat stond centraal op de studiedag die Solidaris op 23 mei 2025 organiseerde. Meer dan 140 zorgprofessionals verzamelden zich voor een overzicht van de huidige richtlijnen, de laatste wetenschappelijke inzichten en vernieuwende expertsessies over het aanpakken van ADHD bij kinderen.
ADHD als een continuüm dat komt en gaat
Marina Danckaerts – professor en kinderpsychiater aan de KULeuven en drijvende kracht achter het Zorgpad ADHD – bracht de stelling: “ADHD is een continuüm dat komt en gaat.” De huidige diagnostiek en behandeling is te weinig afgestemd op het feit dat ADHD-kenmerken niet altijd even sterk naar boven komen op verschillende momenten in het leven. Een evidence-based aanpak van ADHD zou standaard moeten zijn, waarin een geijkte diagnostiek en behandeling de voorwaarden zijn. Ze pleitte voor gradaties in behandeling zoals een toegankelijke ouder- en leerkrachttraining en een degelijke triage van toegankelijke medicatie.
ADHD extra uitdaging voor gezinnen in armoede
Greet Op De Beeck van armoedeconsultancy-organisatie CEDES nam de deelnemers mee in de leefwereld van gezinnen in armoede mét ADHD binnen het gezin,
Hoe kunnen we kinderen met ADHD helpen, ook zonder medicatie? Die vraag stond centraal op de studiedag.
waar ADHD nog complexer wordt door dagelijkse uitdagingen. Haar sessie gaf zorgverleners meer inzicht in wat er speelt achter de voordeur, en de nood aan aangepaste adviezen. Want het heeft weinig zin om ouders aan te raden om kasten met spullen te labelen, als er geen kasten zijn.
Mensen in (kans)armoede ervaren ontelbare drempels. Niet alleen financiele maar ook schaamte en angst om veroordeeld te worden, taal, geen babysit, vervoer, ongepaste kleding … Die drempels veroorzaken langdurige stress waardoor mensen in een soort tunnelvisie terechtkomen en geen oplossingen meer kúnnen zien.
Drempels naar je dienstverlening wegwerken of verlagen neemt al een deel van de stress weg en creëert meer cognitieve bandbreedte waardoor kansarme ouders iets meer mentale ruimte en energie krijgen om vrijer over de ADHD van hun kind te reflecteren, het bestaande ondersteuningsaanbod te
leren kennen en er op in te gaan. Een oproep om kritisch en zonder de middenklassebril naar ons zorgaanbod te kijken en drempels te verlagen.
Goed dat ADHD vanuit alle facetten belicht werd. Ook de presentatie rond gezinnen in kansarmoede was zeker een meerwaarde.
– een deelnemer aan de studiedag ”
Omgevingsinterventies bij ADHD: It’s not just the child
Tycho Dekkers – onderzoeker en psycholoog – hekelt dat de oorzaak vooral bij het kind lijkt te liggen, dat het kind het gevoel krijgt dat het zelf verantwoordelijk is voor de problemen, terwijl de context te vaak buitenspel blijft. Nochtans reduceren goede, op de context
Extra terugbetaling
voor kinderen met (een vermoeden van) ADHD
gerichte behandelingen de behoefte aan medicatie én kost het op termijn minder. Dekkers wees daarom op het belang van contextaanpassingen en oudertraining, liefst nog vóór een diagnosetraject. Oudertraining leidt tot inzicht in ADHD, positiever opvoedgedrag, een betere relatie met het kind, groter gevoel van competentie en minder stress. Kinderen vertonen minder ADHD-kenmerken en gedragsproblemen. Zelfs een korte, eenvoudige ouder training heeft verrassend genoeg evenveel effect, ook op lange termijn, als een langer programma. Bovendien haken er minder mensen af.
Ergotherapie vertaalt oudertraining
Kinderen met ADHD of een vermoeden ervan kunnen niet altijd op steun rekenen. Deze soms verborgen aandoening stuit op weinig begrip en leidt soms tot isola-
Heel wat ouders ondervinden een financiële drempel als hun kind ADHD-kenmerken heeft en ze op zoek gaan naar ondersteuning. Er zijn te weinig plaatsen in de gesubsidieerde centra voor diagnostiek en behandeling en privé ondersteuning kost veel geld. Daarom lanceerde Solidaris een extra pakket terugbetalingen voor ouders die een kind hebben met ADHD of een vermoeden ervan.
De huisarts is vaak een eerste aanspreekpunt voor ouders, vertelt Greet Herssens van expertisecentrum ZitStil.
“Het heeft weinig zin om ouders aan te raden om kasten met spullen te labelen, als er geen kasten zijn.”
– Greet Op De Beeck (CEDES)
tie. Hun omgeving kan dan het verschil maken. Marieke Coussens – ergotherapeute, docent aan de Artevelde Hogeschool en professor aan de UGent – brak een lans voor ergotherapie bij ADHD. Dit is nog te weinig ingebed in de zorg voor kinderen met ADHD, terwijl een ergotherapeut net een waardevolle vertaalslag kan maken van de principes die aan bod komen in een oudertraining naar de concrete, dagelijkse realiteit. Ergotherapie is evidence-based en kan efficiënt zijn bij moeilijkheden in het dagelijks leven en functioneren, op school, spel, hobby of vrije tijd, rust en slaap en sociale participatie. Een waardevolle aanvulling dus in de aanpak van ADHD.
De rol van de huisarts bij ADHD
Greet Herssens van expertisecentrum ZitStil zoomde in op de rol van de huisarts als eerste aanspreekpunt. Ze gaf heldere handvaten op basis van de huidige richtlijnen: wat zijn typische aanmeldingsklachten, wanneer verwijs je door, en welke behandelingen werken écht? Als huisarts kan je alvast medische zaken uitsluiten, zoals gehoorproblemen of neurologische problemen, en screenen aan de hand van vragenlijsten. Voor diagnostiek zelf verwijs je door naar een kinderpsychiater of kinderneuroloog. Voor hulp tijdens de wachttijd kan je
doorverwijzen naar een gespecialiseerde psycholoog of ergotherapeut. Want ook zonder diagnose is al heel wat mogelijk om het leven van kinderen met een vermoeden van ADHD en hun omgeving minder moeilijk te maken.
Alle richtlijnen vind je op www.adhd-traject.be
Solidaris zet leden op weg
De huidige richtlijnen voor behandeling leggen de focus op psycho-educatie en omgevingsaanpassingen, soms in combinatie met medicatie. Op 1 juli 2025 lanceerde Solidaris een ondersteunend aanvullend voordeel voor haar leden Hiermee wil het ziekenfonds digitale psycho-educatie, ergotherapie, intelligentie-onderzoek en in welomschreven omstandigheden ook niet-RIZIV-terugbetaalde medicatie toegankelijker maken voor kinderen die dat nodig hebben om gelijke groeikansen te hebben als leeftijdsgenoten.
Daarnaast ontwikkelde Solidaris een website www.solidaris.be/adhd met informatie voor zoekende ouders: de weg naar een diagnose, een online vragenlijst om ADHD-kenmerken te herkennen, behandelingen met of zonder medicatie, handige tips voor op school, thuis en vrije tijd ...
Leden van Solidaris met kind van 6 tot en met 17 jaar met ADHD of een vermoeden ervan krijgen tot 500 euro per jaar terugbetaald voor: 20 euro per sessie voor ergotherapie, tot 4 sessies of 80 euro per jaar eenmalig tot 50 % van de kosten voor intelligentietesten, tot 75 euro.
Meer weten
De presentaties van de studiedag en alle info over het aanbod van Solidaris rond ADHD bij kinderen vind je op www.solidaris.be/adhd-zorgverleners of scan de QR-code.
online psycho-educatie in de vorm van 6 podcastafleveringen van 25 minuten.
30 % van de kostprijs niet-terugbetaalde medicatie als terugbetaalde medicatie niet voldoende werkt of te veel bijwerkingen heeft.
Weinig middelen, veel gezondheid
Wat we kunnen leren van landen die preventie centraal stellen
DIMITRI NEYT
We hoeven patiënt noch dokter te overtuigen dat voorkomen beter is dan genezen. Dat betekent niet dat onze preventieve zorg de aandacht krijgt die ze verdient of bereikt wat ze moet bereiken. In ‘rijke landen’ zoals België kampen we met moderne welvaartsziekten, overvolle wachtzalen en dure curatieve zorg. Een aantal landen in het Globale Zuiden doen het daarentegen opvallend goed: ze behalen goede gezondheidsuitkomsten met veel beperktere middelen. Vaak uit noodzaak, maar wel mét grote impact.
Wat kunnen we leren uit hun inzet op preventie?
Een onverwachte les uit het Zuiden
Wie Cuba zegt, denkt aan sigaren, rum en oldtimers in de kleurrijke straten van Havana – misschien ook aan Che Guevara, de Koude Oorlog of de Amerikaanse blokkade – maar wellicht niét aan een model voor gezondheidszorg waar de rest van de wereld iets van kan leren. En toch scoort het eiland al decennialang opmerkelijk goed op vlak van levensverwachting, kindersterfte en vaccinatiegraad, ondanks die blokkade. Vanaf de jaren 2010 realiseert Cuba lagere of gelijke kindersterfte en perinatale sterfte dan de Verenigde Staten. De levensverwachting ligt er rond de 78 jaar, waarmee het op hetzelfde peil zit als de States, voor een fractie van het geld. Een van de hoekstenen van dat succes is de organisatie van de eerste-
lijnszorg: elke wijk heeft een vast huisartsenteam, bestaande uit een arts en een wijkverpleegkundige, verantwoordelijk voor zo’n 150 à 200 gezinnen. Zij kennen hun patiënten en wachten niet tot ze zich melden, maar volgen ze actief op via regelmatige huisbezoeken. Voor elke 25.000 inwoners is er een polikliniek met een beperkt maar breed inzetbaar team van specialisten. Die persoonlijke aanpak wordt ondersteund door systematische gezondheidsopvoeding, preventieve screening en betrokkenheid van de gemeenschap. Het resultaat is een netwerk van zorg dat dicht bij de mensen staat en veel problemen vroeg opvangt.
Cuba telt 1 arts per
116 inwoners
(België 1 per 248)
Het geheim van Cuba’s succes op dit gebied, zegt Jasper Rommel, diensthoofd programma en tot voor kort programmamedewerker Centraal-Amerika bij FOS, is de betrokkenheid en de medezeggenschap van lokale gemeenschappen. “De Latijns-Amerikaanse gezondheidskampioen laat de gemeenten beslissen,” schrijft hij, “zelfs over de begroting en de coördinatie van de medische opleidingen. Maar wel met inspraak van de gezondheidsraden, waarin de lokale bevolking vertegenwoordigd is. En dat werkt. Het eiland krijgt regelmatig lofbetuigingen van de Wereldgezondheidsorganisatie.”
Curatief of preventief
Wie een bezoek brengt aan een Cubaans ziekenhuis zal misschien minder onder de indruk zijn. Ze moeten het er doen met verouderde apparatuur en beschikken vaak niet eens over een CT-scanner. Een gevolg van de economische blokkade, die de laatste jaren hard heeft ingehakt op de gezondheidszorg in het land.
De Belgische gezondheidszorg, met haar brede dekking en hoogwaardige curatieve zorg, wordt terecht gewaardeerd. Toch botst ook ons systeem op limieten. Wat zou er mogelijk zijn als ook wij preventie als hoeksteen van onze zorg zouden zien? Niet alleen als individuele verantwoordelijkheid, maar als collectieve opdracht?
De Cubaanse case – en die van andere landen in het Globale Zuiden – nodigen uit om na te denken over hoe nabijheid, tijd en continuïteit in de zorg niet alleen wenselijk zijn, maar ook structureel te organiseren vallen. In veel West-Europese landen is zorg versnipperd en hebben artsen weinig tijd om buiten hun kabinet te treden. In België verloopt preventie meestal via geïndividualiseerde initiatieven of PR-campagnes. Ingrijpen doen we vooral wanneer klachten zich manifesteren. De eerste lijn kampt met volle agenda’s en patiëntenstops. Specialisten komen vaak pas in beeld in een later stadium. Structureel interdisciplinair overleg blijft een uitdaging. Geen kwestie van onwil, maar van een systeem dat vooral gericht is op behandeling in plaats van preventie.
Geen toeval
“Het is geen toeval dat landen als Cuba, Vietnam en Thailand het in deze crisis beter doen,” tekende viroloog Erika Vlieghe op in volle coronacrisis. “Ze hebben een goede preventieve gezondheidszorg, want het is goedkoper om ziektes te voorkomen dan patiënten te genezen.”
In Thailand bestaat al sinds de jaren 1980 een netwerk van vrijwilligersgezondheidswerkers die in elke gemeenschap gezondheidsvoorlichting geven, basiszorg bieden en ziektes opvolgen. Dat model werd later geïntegreerd in het nationale beleid, met gratis eerstelijnszorg en vaccinaties als hoekstenen. Tijdens COVID-19 konden deze structuren snel ingezet worden voor contactopvolging en sensibilisering.
In Vietnam ligt de nadruk op een
80 jaar
70 jaar
60 jaar
50 jaar
België Cuba Verenigde staten Staten
Levensverwachting (Y-as) versus BBP per capita (X-as), in België, Cuba en de Verenigde Staten, 2022. Verzameld door Our World in Data.
sterk georganiseerd netwerk van gemeentelijke gezondheidsstations, bemand door artsen en verpleegkundigen die dicht bij de bevolking werken. Ze zijn ingebed in een nationaal systeem dat gezondheidseducatie, schoolgeneeskunde en vaccinatie op elkaar afstemt. Die decentrale aanpak heeft bijgedragen aan een relatief lage COVID-sterfte, ondanks beperkte technologische middelen.
Ook Rwanda heeft sinds de jaren 2000 sterk geïnvesteerd in community health workers. Elk dorp telt minstens 3 opgeleide vrijwilligers die verantwoordelijk zijn voor basistaken als gezinsondersteuning, zwangerschapsopvolging, kinderzorg en malariapreventie. In samenwerking met het ministerie
In Vietnam staat een sterk netwerk van gemeentelijke gezondheidsstations in voor gezondheidseducatie dicht bij de bevolking.
Waar preventie wordt ingebed in de gemeenschap, met actieve betrokkenheid van burgerspatiënten, worden onverwacht sterke resultaten neergezet.
van Volksgezondheid zorgen ze voor een vroege detectie van ziektes, vaak nog voor mensen naar een ziekenhuis stappen. Wat deze voorbeelden gemeen hebben, is niet alleen nabijheid of inzet van vrijwilligers, maar ook een fundamentele beleidskeuze: preventie is een collectieve, openbare verantwoordelijkheid, geen individuele plicht. Preventie is geen extraatje, maar een fundament van deze systemen. En waar die preventie wordt ingebed in de gemeenschap, met actieve betrokkenheid van burgers-patienten, worden onverwacht sterke resultaten neergezet.
Prévention op z’n Belgisch
Ook in België is die nabijheid niet ondenkbaar. We beschikken over goed opgeleide artsen, sterke ziekenhuizen en een ruime dekking. Maar net die kracht kan ook een blinde vlek met zich meebrengen: we zijn zo gewend om zorg te organiseren rond ziektes en symptomen, dat we minder
“In systemen waar financiering vooral gestuurd wordt door prestaties of acute zorgnoden, krijgt preventie al snel een bijkomende plaats.”
goed weten hoe we gezondheid moeten organiseren vóór de klachten beginnen. Wat als we onze zorg niet alleen organiseerden rond wat dringend is, maar ook rond wat vermeden kan worden? Gezondheidswinst zit niet altijd in een nieuwe scanner of een dure behandeling. Als kinderen op school leren hoe ze gezond kunnen eten of als mensen in hun thuisomgeving worden begeleid nog vóór er klachten zijn – leren we hen cruciale gezondheidsvaardigheden, helpen we hen gezond te houden en kunnen we bepaalde curatieve zorgen voorkomen.
Mutualiteiten, weg ermee?
Veel gezondheidsdeterminanten zijn bovendien gedeeld. “In de eerste plaats hangt je gezondheid […] niet af van medicijnen of het ziekenhuis in de buurt,” schrijft Jasper Rommel, “maar wel van je leefomstandigheden, de zogenaamde ‘sociale determinanten’. Als je niet genoeg te eten hebt, nauwelijks toegang tot drinkwater hebt, geen inkomen hebt en slecht of onhygiënisch woont, zal je gezondheidstoestand navenant zijn.” Daarop ingrijpen loont – en het is onder de noemer ‘health in all policies’ intussen een best practice. Een groeiende litera-
tuur wijst uit dat investeren in gezondheid vóór ziekte meer opbrengt dan investeren in behandeling.
Toch blijkt het lastig om preventie écht structureel te verankeren. Zoals een recent rapport van de OESO (2023) opmerkt: in de meeste landen wordt minder dan 3 % van het totale zorgbudget aan preventie besteed. Een mogelijke verklaring is dat preventieve zorg zich minder makkelijk laat financieren: ze genereert minder rechtstreekse opbrengst, vraagt tijd en levert pas op lange termijn gezondheidswinst op. In systemen waar financiering vooral gestuurd wordt door prestaties of acute zorgnoden –of dat nu een openbaar systeem is zoals België of een eerder gecommercialiseerd model – krijgt preventie al snel een bijkomende plaats. Publieke zorgmodellen, die minder afhankelijk zijn van marktprikkels, lijken in dat opzicht meer stabiliteit en ruimte voor langetermijndenken te bieden. In lage- en middeninkomenslanden, zoals Vietnam of Cuba, doen ze het zo – uit noodzaak, maar met resultaat.
Het ontwerp van hervormingswet van minister Vandenbroucke deed stof opwaaien en inkt vloeien. Hervormingen zijn nodig. En besparingen, en dan komen de mutualiteiten in het vizier. Van afschaffing tot verstaatsing klinkt het uit vele kelen. Enkel nog ‘briefjes’ uitbetalen kan volledig geautomatiseerd worden en dus rijst vaak de vraag: waarom bestaan de mutualiteiten eigenlijk nog?
2,5 à 3%
De discussie rond mutualiteiten wordt momenteel op de spits gedreven op sociale media. Artsen uiten frustraties over de complexiteit van het systeem en de waargenomen inefficiënties, waarbij zij vaak de noodzaak van meerdere mutualiteiten met afzonderlijke structuren en politieke affiliaties in twijfel trekken. Mutualiteiten kosten geld. Kunnen we dan niet zonder?
Als het waar was dat de ziekenfondsen enkel getuigschriften uitbetaalden, zouden velen het kunnen begrijpen als de processen werden geautomatiseerd of ze door een overheidsdienst werden vervangen. Daar lijken sommigen in stilte van te dromen.
Laten we onszelf dan eens de vraag stellen: wat gebeurt er als de ziekenfondsen verdwijnen ?
Mutualiteiten vervullen vele rollen Belgische mutualiteiten vervullen een tweeledige functie: zij fungeren als beheerders van de verplichte ziekteen invaliditeitsverzekering (ZIV) en als aanbieders van een breed scala
Administratieve overhead van ziekenfondsen als medebeheerders van de ziekteverzekering De Belgische gezondheidszorg: prima af zonder ziekenfondsen?
BART DEMYTTENAERE
Verplichte elektronische facturatie vanaf 1 september 2025
AICHA SIDKI
Ben je arts of tandarts? Vanaf 1 september 2025 ben je verplicht om alle ambulante verstrekkingen elektronisch te factureren. Deze verplichting geldt zowel als je de derdebetalersregeling toepast als wanneer je rechtstreeks aan de patiënt factureert. Het doel? De administratie vereenvoudigen, fouten vermijden en de terugbetaling versnellen.
Wie is vrijgesteld?
Zorgverleners die op 1 januari 2023 al 67 jaar of ouder waren, zijn vrijgesteld. Facturatie buiten het kabinet wanneer elektronische facturatie technisch onmogelijk is, is eveneens vrijgesteld. Als je door overmacht tijdelijk geen elektronische facturatie kan doen.
Wat kan je nu al doen?
De voordelen op een rijtje
Minder fouten: het risico op vergissingen in de facturatie daalt aanzienlijk. Minder administratie: digitale verwerking vervang papieren getuigschriften. Snellere betaling: jouw prestaties worden sneller vergoed. Meer gemak voor de patiënt: die hoeft geen papieren getuigschrift meer binnen te brengen bij het ziekenfonds en krijgt sneller zijn geld terug.
Controleer of jouw huidige manier van werken aansluit bij deze nieuwe verplichting. Is dat niet zo? Informeer je tijdig over de juiste aanpak zodat je vlot kan overschakelen.
Meer informatie?
Lees alle details op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be. Zoek op ‘verplichte elektronische facturatie’.
aan aanvullende diensten. Bovendien spelen zij een belangrijke rol in belangenbehartiging en patiëntenvertegenwoordiging.
Medebeheer van de ziekteverzekering De ziekenfondsen zijn geen zuivere verzekeraars zoals commerciële verzekeraars. Ze zijn de uitvoerende organen van de wettelijk vastgelegde ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Samen met de overheid (vooral het RIZIV) dragen ziekenfondsen bij aan de controle op correcte facturatie en het opsporen van misbruik in de gezondheidszorg. Ze hebben een controlerende functie om ervoor te zorgen dat publieke middelen efficie nt en rechtmatig worden besteed. Zij worden ook geresponsabiliseerd voor de uitgaven van de ziekteverzekering. Toen na 1945 werd overgestapt van een vrijwillige naar een verplichte ziekteverzekering, bleef het principe bestaan dat de ziekenfondsen, net als een verzekeraar, moesten instaan voor het evenwicht tussen hun ontvangsten
en uitgaven. Die ontvangsten bestonden in hoofdzaak uit een percentage van de sociale bijdragen van hun leden, aangevuld met staatstoelagen. Als die ontvangsten niet volstonden om de verzekerde prestaties van hun leden te betalen, moesten de ziekenfondsen het tekort bijpassen uit reserves of andere eigen middelen, zoals positieve saldi van vorige jaren of bijkomende ledenbijdragen.
Ondertussen is dat licht aangepast. Voor 2024 ontvingen de ziekenfondsen (de vijf grote landsbonden) samen zo’n 1,285 miljard euro. Daarmee stelden zij bijna 20.000 mensen tewerk. Personeel is dan ook de grootste kostenpost van de ziekenfondsen.
Met dat bedrag – en met dat personeelsbestand – beheren zij een globaal budget van bijna 50 miljard euro binnen de ziekteverzekeringen. Om die 50 miljard te beheren, is er 1,3 miljard nodig, wat betekent dat de overhead van deze medebeheerders geschat kan worden op 2,5 à 3 procent.
De ziekenfondsen (of verzekeringsinstellingen, VI’s in het jargon) worden
gefinancierd via een combinatie van een vaste en een variabele enveloppe. Sinds 2022 is 20 procent van deze vergoeding variabel: het zogenaamde VARAK-gedeelte, dat wordt toegekend op basis van prestatie-indicatoren. Deze indicatoren bieden inzicht in de performantie van de verzekeringsinstelling en worden jaarlijks geëvalueerd door het RIZIV en de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen (CDZ), op basis van RIZIV- en CDZ-gegevens. In functie van de resultaten, wordt een deel van het variabele bedrag ingehouden. Tegen 2029 zou dit variabele aandeel – deze ingrijpende vorm van responsabilisering – toenemen tot maar liefst 30 procent.
Belangenbehartiging
Een andere rol is belangenbehartiging van de leden, van patiënten. En dat gebeurt zowel individueel als collectief. Op individueel vlak begeleiden de mutualiteiten hun leden op het vlak van uitkeringen, terugbetalingen gezondheidszorgen, verkrijgen van sociale rechten, juridische bijstand
“Sommigen dromen van een eengemaakt overheidsinstituut dat de rollen van de ziekenfondsen overneemt. Efficiënt, doelgericht, neutraal. Het overlegmodel verdwijnt dan wel. ‘Staatsgeneeskunde’, een woord dat nu en dan al eens valt, komt in beeld.”
bij medische ongevallen en medische fout, en nog zoveel meer.
Op collectief vlak wegen ze in het overlegmodel om te zorgen dat de beperkte middelen goed besteed worden en dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid voor iedereen gegarandeerd blijven.
Sociale verzekeraar
Een sociale verzekeraar is een publieke of semipublieke organisatie die, door middel van verplichte bijdragen van burgers en/of werkgevers, financiële bescherming biedt tegen sociale risico’s zoals ziekte, werkloosheid, ouderdom, invaliditeit en arbeidsongevallen, met als doel sociale solidariteit en inkomenszekerheid te garanderen.
Een sociale verzekeraar:
· verzekert iedereen op basis van onderlinge solidariteit. Risicovolle groepen worden niet uitgesloten of geconfronteerd met onbetaalbare premies.
· heeft geen winstoogmerk. De focus ligt op het uitkeren van prestaties en het beheren van de middelen ten behoeve van de verzekerden. Eventuele overschotten worden opnieuw geïnvesteerd in de dienstverlening of de reserves. biedt een gestandaardiseerd pakket aan basisprestaties aan iedereen, wat zorgt voor gelijkheid in toegang tot essentiële zorg of uitkeringen.
Kortom, sociale verzekeraars leggen de nadruk op collectieve bescherming en solidariteit, terwijl private verzekeraars zich richten op individuele risicobeoordeling en winstgevendheid. Dit maakt sociale verzekeraars onmisbaar voor het garanderen van een basisniveau van welzijn en sociale cohesie in een samenleving.
Digitale innovator en databeheerder De mutualiteit gebruikt data-intelligentie om digitale diensten te creëren die de zorg en ondersteuning voor haar leden maar ook voor zorgverleners (MyCareNet, e-Fact, e-attest …) transformeren en optimaliseren.
Door op een robuuste en veilige manier de enorme hoeveelheden gevoelige leden- en zorgdata te verzamelen, te verwerken en te analyseren, vormen mutualiteiten een belangrijke en relevante databron. Dit omvat de verantwoordelijkheid voor gegevensbeveiliging en privacy (GDPR), het garanderen van correcte uitbetalingen, het opsporen van fraude en het genereren van beleidsinzichten voor gezondheidspromotie en kostenbeheersing, altijd met respect voor de vertrouwelijkheid van de data.
Dienstverlener
Mutualiteiten zijn een veelzijdige dienstverlener dichtbij hun leden. Zowel fysiek als digitaal. In elke levensfase van een burger, en op maat van diens voorkeuren.
Partner van zorgverleners
Zorg en gezondheidszorg maak je samen. Met hun partners en stakeholders maken ziekenfondsen werk van kwaliteitsvolle, betaalbare, duurzame en toegankelijke zorg met oog voor meest kwetsbaren en de toekomstige houdbaarheid van de zorg.
Wat als we ze morgen afschaffen? Als er morgen geen mutualiteiten meer zijn dan kan het 2 kanten opgaan.
De ziekteverzekering wordt geprivatiseerd . Private verzekeraars beheersen de markt. Zorg wordt een commercieel handelsgoed en innovatie kan, maar dan enkel als het de aandeelhouders dient. De toegang tot zorg wordt steeds meer bepaald door hoeveel geld er op iemands rekening staat. We kennen deze situatie uit een aantal andere landen.
Anderen dromen eerder van een eengemaakt overheidsinstituut dat de rollen van de ziekenfondsen overneemt. Efficiënt, doelgericht, neutraal. Het overlegmodel verdwijnt dan wel. De overheid en zijn ambtenaren geven vanaf nu de richting aan. De begroting wordt volledig gestuurd vanuit de politiek en van responsabilisering is geen sprake meer, tenzij de overheid de zorgverleners dan maar gaat responsabiliseren. Diezelfde zorgverleners worden afhankelijk van een overheidsdienst voor hun uitbetalingen. ‘Staatsgeneeskunde’, een woord dat nu en dan al eens valt, komt in beeld. De aanvullende dienstverlening en collectieve belangenbehartiging – die ziekenfondsen nu als middenveldactoren opnemen – verschralen of verdwijnen. Hoewel de overheid blijft ijveren voor gelijke toegang, zal die hierdoor in de praktijk verzwakken.
Welk pad men hier ook kiest, de besparing van 1,3 miljard waar voorstanders van een ziekenfondsloze samenleving op hopen zal ruimschoots overschreden worden door de extra kosten die dit met zich meebrengt. Kortom: vandaag wordt er voor minder gestaakt! Bezint eer ge begint.
Mantelzorg bij dementie
Hoe je als zorgverlener ook de mantelzorger ondersteunt
ANNELEEN DE SADELEER
Bij een diagnose dementie verandert het leven van de patiënt, maar net zo goed dat van de mantelzorger. In veel gevallen gaat het om een partner, een volwassen kind, een familielid of buur die de zorg op zich neemt. Vaak naast een voltijdse job, een gezin of andere verantwoordelijkheden. Voor huisartsen en zorgverleners ligt hier een belangrijke rol: niet alleen als medisch expert, maar ook als bondgenoot voor de mantelzorgers.
De onzichtbare belasting zichtbaar maken
Mantelzorg betekent organiseren, begeleiden, beslissen, zorgen. Zeker bij dementie neemt de draaglast erg toe, omdat het gedrag en de noden van de patiënt snel kunnen evolueren. Mantelzorgers minimaliseren hun eigen noden en cijferen zichzelf soms weg. Ze “doen wat moet”, zonder hulp te vragen. Daardoor ontstaat sluimerende overbelasting , met lichamelijke én psychische gevolgen. Een huisarts of zorgverlener is vaak de eerste die de signalen opvangt. Let op waarschuwingssignalen: · chronische vermoeidheid lichamelijke klachten zonder duidelijke medische oorzaak prikkelbaarheid of somberheid schuldgevoelens of machteloosheid.
Vraag expliciet naar het welzijn van de mantelzorger, los van de patiënt. Maak het een volwaardig gespreksonderdeel.
Werken én zorgen: een evenwichtsoefening
Veel mantelzorgers combineren zorgtaken met een job. Zeker kinderen van mensen met dementie (tussen 40 en 60 jaar) moeten jongleren tussen werk, eigen gezin en zorg voor een ouder. Zij zijn de echte sandwich-generatie en vallen vaak tussen de plooien van het systeem. Informeer hen over het mantelzorgverlof.
Werknemers kunnen hun job tijdelijk onderbreken met:
· volledige onderbreking (1 tot 3 maanden)
· halftijdse of 1/5de vermindering (6 maanden).
Tijdens deze periode ontvangen ze een RVA-uitkering. Toch is deze regeling nog te weinig gekend. Verwijs door naar de Dienst Maatschappelijk Werk van Solidaris of naar Coponcho, de mantelzorgorganisatie van ons ziekenfonds, voor informatie en hulp.
Coponcho, de mantelzorgorganisatie van Solidaris, biedt begeleiding, infosessies en lotgenotengroepen in heel Vlaanderen en Brussel. Verwijs door of neem een kijkje op www.coponcho.be voor het actuele aanbod.
Hoe voer je een goed gesprek met een mantelzorger?
Zorgverleners hoeven geen therapeuten te zijn, maar luisterende oren en waarnemende ogen. Een goed gesprek kan helpen om hun hart te luchten en om opnieuw perspectief te krijgen. Hier enkele concrete gesprekstips:
Start met open vragen
· “Hoe gaat het écht met jou?”
· “Hoe ervaar jij deze periode?”
· “Wat is het zwaarste moment van je dag?”
“Heb je het gevoel dat je nog ademruimte hebt?”
“Met wie kan jij je zorgen delen?”
Gebruik erkenning en normalisering
· “Je doet meer dan veel mensen aankunnen.”
· “Het is oké om deze situatie heel lastig te vinden.”
· “Je kan enkel zorgen voor anders als je ook zorgt voor jezelf.
Verwijs proactief door naar professionele hulp
Eerstelijnspsycholoog: toegankelijke psychologische hulp voor 11 euro per sessie. Een psycholoog kan helpen om de veerkracht van mantelzorgers te versterken.
Lokale thuiszorgdiensten zoals i-mens: Gezinszorg: een verzorgende helpt in het huishouden en houdt een oogje in het zeil zodat de mantelzorger even weg kan.
· Nachtzorg: een verzorgende of vrijwilliger houdt ’s nachts een oogje in het zeil zodat de partner ononderbroken nachtrust heeft.
· En ook andere thuiszorgdiensten zoals poetshulp of thuisverpleging kunnen mantelzorgers helpen in hun taken.
Coponcho is de mantelzorgorganisatie van Solidaris. Je kan er terecht voor een luisterend oor, praatgroepen, infosessies en zelfs mantelzorgvakanties.
· De Dienst Maatschappelijk Werk van de ziekenfondsen ondersteunen en begeleiden mantelzorgers naar de juiste hulp én om financiële ondersteuning aan te vragen. Verwijs gratis door.
· Voor lotgenotencontact kunnen mantelzorgers terecht bij een praatcafé dementie. Dit wordt vaak georganiseerd door de gemeente, het expertisecentrum dementie of de eerstelijnszones.
Uitleg geven over wat dementie is – en vooral wat het niét is – helpt mantelzorgers om gedrag beter te begrijpen en minder persoonlijk te nemen. Psycho-educatie verlaagt stress, normaliseert emoties en versterkt het gevoel van controle. De cursus ‘Dementie en nu’ van het Expertisecentrum Dementie is zo’n vorm van psycho-educatie (www.dementieennu.info).
Hulp vragen is vaak moeilijk voor mantelzorgers, maar het is erg belangrijk voor hen om de zorg haalbaar te houden. Niet alles hoeft op de schouders van één persoon te rusten. Stimuleer mantelzorgers om de zorg te delen en hulp in te schakelen . Er zijn ook kleinere tips die je kan meegeven aan mantelzorgers:
· Stel een ‘zorgcirkel’ op met andere familieleden, vrienden, buren met een duidelijke taakverdeling.
· Stimuleer korte rustmomenten: een middagje uit, een wandeling, een hobby.
Zorg dat de mantelzorger genoeg aandacht heeft voor hun eigen wel-
Samen leren over mantelzorg: het digitaal Lerend Netwerk voor zorgprofessionals
MARGOT VANDEWALLE
Mantelzorgers vormen een onmisbare schakel in de zorg voor je patiënten. In heel wat Vlaamse zorgorganisaties en ziekenhuizen lopen al sterke initiatieven om hen te ondersteunen. Toch merken we dat er nog vaak behoefte is aan duidelijke handvatten en een praktisch kader. Daarom gelooft Coponcho in de kracht van kennisdeling tussen zorginstellingen – over de lijnen van zorg heen.
Met het digitaal Lerend Netwerk Mantelzorg brengt Coponcho zorgprofessionals en experts samen rond dit thema. In 8 interactieve online sessies gaan we aan de slag met veelgestelde vragen en herkenbare situaties uit de praktijk, telkens met experten aan tafel én met collega’s die hun ervaringen en oplossingen delen.
Online sessies
Het opzet is flexibel: je kiest zelf of je het volledige traject volgt, of enkel de sessies die voor jou het meest relevant zijn.
15 sept. 2025 Naar een succesvol mantelzorgondersteunend beleid
EXPERT(S): Sarah Van den Bogaert (Coponcho), Lieve Van Nieuwenhuyse (Thomas More) en Annelies De Bruyne (Thomas More)
15 okt. 2025 Triadisch werken
EXPERT(S): Ida Walgraef (HOGENT)
12 nov. 2025 Naar een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid in het ziekenhuis
EXPERT(S): Hilde Weckhuysen (Mantelzorgnetwerk)
15 dec. 2025 Omgaan met beroepsgeheim
EXPERT(S): Kim Steeman (Familieplatform)
20 jan. 2026 Verpleegkundige en ADL-handelingen
EXPERT(S): Naomi De Bruyne (Steunpunt Mantelzorg) en spreker te bevestigen (Zorgnet-Icuro)
17 feb. 2026 Ondersteuning van mantelzorgers met een psychische kwetsbaarheid
EXPERT(S): Griet Frère (Similes)
17 maa. 2026 Maaltijdbegeleiding
EXPERT(S): Ida Walgraef (HOGENT) apr. 2026
Cultuursensitieve ziekenhuizen: hoe omgaan met diversiteit bij mantelzorgers?
zijn. Vraag om genoeg me-time in te lassen en om hier geen schuldgevoel over te hebben. Je kan pas goed voor een ander zorgen als je ook goed voor jezelf zorgt.
· Zorg niet alleen voor de patiënt, maar ook voor wie de zorg draagt. Maak mantelzorg bespreekbaar in elk traject, zeker bij progressieve aandoeningen zoals dementie. De mantelzorger heeft niet enkel een bijrol, hij of zij is vaak de spil waar alles rond draait.
Informatie voor de zorgverlener
Zodra dementie of de ziekte van Alzheimer deel uitmaakt van je leven, zijn de juiste informatie en aangepaste zorg heel belangrijk. Solidaris helpt mantelzorgers op weg met informatie over thuishulp en financiële ondersteuning en praktische tips over omgaan met dementie.