
11 minute read
Industrie 4.0, huwelijk tussen mens en technologie
Het huwelijk tussen mens en technologie wordt alleen maar beter
De zogenoemde industrie 4.0 hoor en zie je stilaan overal. Deze steeds verder doorgedreven technologisering van ons economisch weefsel biedt een karrevracht aan opportuniteiten, maar zet ook het spanningsveld tussen mens en technologie verder op scherp. Al is er zeker reden tot optimisme.
Advertisement
Robotica. Cobots. Drones. Data. We kunnen er niet meer omheen: het tijdperk van de industrie 4.0 of smart industry, gekenmerkt door een intensief gebruik van (slimme) technologieën, automatisering en ver doorgedreven digitalisering, is aangebroken. Dit heeft een grote impact op de manier waarop het bedrijfsleven en de arbeidsmarkt zijn georganiseerd. Bedrijfsvoeringsprocessen worden massaal omgegooid en de invulling van heel wat jobs verandert zienderogen.
Deze samensmelting van mens en technologische ontwikkelingen is een motor voor vooruitgang, maar stelt ons als samenleving ook voor grote uitdagingen. Dit betekent namelijk dat menselijke gedragingen en instincten moeten worden afgestemd op de logica van machines en technologie. Een huwelijk dat in de praktijk zeker niet altijd van een leien dakje loopt.
Tom Mondelaers, projectadviseur van het Industrie 4.0-project van VLAIO, voelt dit spanningsveld duidelijk in de praktijk. “Het succesvol in gebruik nemen van nieuwe technologieën is geen top-downverhaal, integendeel. Uit onze contacten met experten en bedrijven horen we vooral dat de menselijke factor een voorwaarde is voor de uitrol van technologische innovaties op de werkvloer. Het gaat dan niet alleen over de vereiste kennis, maar ook over de aanvaarding van technologieën door het personeel”, klinkt het.
Een bron voor deze terughoudendheid zijn bestaande twijfels rond de veiligheid van deze technologieën. Zo zijn pakweg cobots of andere geautomatiseerde toepassingen door hun gewicht en handelingssnelheid steeds een potentieel gevaar voor hun directe omgeving. Bovendien ontbreekt in veel gevallen een uitgewerkt wettelijk kader, omdat dit pas kan worden opgesteld nadat de bewuste technologische innovatie op de markt is gebracht. Bij early adopters gebeurt de installatie met andere woorden wettelijk gezien meestal in een grijze zone. “Onze focus ligt altijd op de veiligheid van de bedieners of operatoren. Daarnaast proberen we ook zoveel mogelijk te sensibiliseren en wijzen op de mogelijke gevaren”, verduidelijkt Fran Audenaert, Sales Engineer Automation bij Actemium, een bedrijf dat geautomatiseerde machines op maat ontwikkelt. meebrengt wegen niet op tegen de uiteindelijke voordelen. De verwachting is dan ook dat, naarmate de voordelen van de industrie 4.0 duidelijker voelbaar zullen worden, er minder bezwaar zal worden gemaakt. “Eigenlijk zijn veiligheid en verdere automatisering rechtevenredig verbonden met elkaar”, vertelt Audenaert, die het huidige spanningsveld dan ook vooral ziet als een overgangsperiode. “Machines zullen ook op vlak van veiligheid enkel intelligenter worden en dus beter kunnen inspelen op de aanwezigheid van operatoren. Hierdoor zullen mens en machine op termijn kunnen samenwerken zonder dat alles op voorhand gebarricadeerd moet worden met hekwerk.”
Ook bij VLAIO delen ze die overtuiging. Daarom zetten ze volop in op het kenbaar maken van deze voordelen. Zo werd er de voorbije drie jaar via de zogenaamde proeftuinen geïnvesteerd in sensibilisering en begeleiding rond belangrijke industrie 4.0-technologieën, voor onder andere het capteren van machinedata, het ondersteunen van operatoren en opleiden en bijscholen van medewerkers. “Nu zetten we de volgende stap door aan deze technologieën begeleidingstrajecten te koppelen die de link leggen met het menselijk kapitaal. Dat doen we onder andere in de nieuwe proeftuin ‘Technologie voor Werkbaar werk’, die we pas hebben opgestart en waarin we demonstreren hoe bedrijven hun jobs met behulp van technologie werkbaarder kunnen maken”, besluit Mondelaers.

— Tom Mondelaers, VLAIO
De wereld van de zorg staat voor een digitale (r)evolutie waarin wetenschap en het gebruik van data cruciaal zullen blijken in het preventiebeleid van de medische sector. Via slimme technologie kunnen parameters aan elkaar worden gelinkt zodat bepaalde ziektes misschien nooit de kop opsteken.
Preventie is het toverwoord dat moet helpen om onze gezondheidszorg de komende decennia te verlichten. “Aan primaire preventie wordt nog te weinig aandacht gegeven”, vertelt Marius Declerck, CEO van E-Health Venture. “We moeten voorkomen dat mensen ziek worden. De focus ligt nog te veel op tertiaire preventie: investeren in optimale levenskwaliteit eens een ziekte is vastgesteld. Als je ouder wordt, stijgt de kans op ziektes. We moeten ervoor zorgen dat die zo ver mogelijk in de tijd worden geduwd.”
Om die levensstijl aan te passen moet de mindset veranderen. Michael Verschueren, medeoprichter van E-Health Venture, legt uit: “In de moderne maatschappij leven mensen gemiddeld langer, maar ze krijgen vaker te maken met gezondheidsproblemen. Met ons ‘2H center’-project willen we factoren in kaart brengen die een lifestyle switch aanmoedigen. Wetenschap en data moeten we slim gebruiken om mensen langer gezond te houden.” Om dit kracht bij te zetten wordt eind oktober door E-Health Venture een ‘call for project’ opgestart. Verschueren: “Op die manier willen we het belang van preventie extra benadrukken en innovatie binnen dat domein daadkrachtig stimuleren.”
“De wereld heeft behoefte aan een ingrijpende verandering in de manier van denken en aanwenden van middelen met focus op preventie. Mensen willen proactief geïnformeerd worden over hun risicofactoren en hoe ze die kunnen minimaliseren”, vertelt Hans Chabert namens 2H center. “Digitale en slimme technologieën bieden een oplossing en zorgen voor een revolutie in de manier waarop consumenten, patiënten, zorgverleners en instellingen met elkaar omgaan en zorg verlenen.” Verschueren ziet veranderingen bij de patient, maar ook in de omgeving die een impact hebben op de levensstijl en de gezondheid van een patiënt. “Er is een omschakeling gebeurd van fysieke naar mentale arbeid, mensen bewegen minder, de mentale vermoeidheid zit in de lift, we hebben schrik om iets te missen, onze voeding is minder kwalitatief en onze work-lifebalans raakt ontregeld. Dat is een basis voor een burn-out of een depressie. Er zijn tools beschikbaar waarbij je mensen kunt screenen, rekening houdend met al die factoren. De rol van data is daarin bepalend. Hoe meer data je hebt, zowel van de fysieke conditie van de patiënt als van de omgeving, hoe meer je in kaart kunt brengen.”
“Bewustwording gaat echter traag”, besluit Verschueren. “Veel mensen beseffen niet dat hun gezondheid achteruitgaat tot ze niet meer te herstellen is. Je moet in kaart durven brengen wat er niet goed gaat. Al te vaak zeggen mensen dat ze over twee jaar wel zullen stoppen met roken, als ze 55 zijn. Die mindswitch moet eerder afgedwongen worden, want vaak is het dan al te laat.”
Marius Declerck
CEO
Michael Verschueren
Medeoprichter
E-Health Venture is een start-upstudio en richt zich als incubator en accelerator tot veelbelovende projecten en start-ups in de slimme en digitale gezondheid. Eind oktober wordt een ‘call for project’ opgestart rond preventie. 2H Center is een preventief gezondheidscentrum dat een geïntegreerd ondersteuningsnetwerk biedt om mensen te begeleiden door middel van wetenschappelijk gevalideerde en innovatieve benaderingen om een duurzaam welzijn te creëren.
Chemie in Vlaanderen is klaar voor de toekomst
Vandaag staat de Vlaamse chemie, een van de belangrijkste industriële sectoren, voor grote uitdagingen op vlak van klimaatproblematiek en grondstoffenverbruik. We zijn in Vlaanderen echter goed geplaatst om die uitdaging aan te gaan.
Innovatie als sleutel tot meer duurzaamheid
Catalisti, de innovatiecluster van de Vlaamse chemie- en kunststoffensector, heeft als ambitie om via innovatiesamenwerkingen tussen universiteiten, kenniscentra, bedrijven én met ondersteuning van de overheid, duurzame projecten op te zetten in antwoord op zowel economische als maatschappelijke uitdagingen zoals duurzaamheid, klimaat, circulariteit en digitalisering. De klimaatproblematiek wordt verder door de Vlaamse overheid aangepakt met het Moonshot-programma voor fundamenteel onderzoek. Het innovatieve onderzoek moet leiden tot nieuwe technologieën die vervolgens snel hun weg moeten vinden naar bedrijven om Vlaanderen tegen 2050 koolstofneutraal te maken.
Meer circulariteit door beter te recycleren
We moeten naar een circulaire economie. Vlaanderen doet het bijvoorbeeld goed op het vlak van sorteren en mechanisch recycleren van plastic afval. Vandaag wordt er in Vlaanderen ook sterk ingezet op chemische recyclage die ernaar streeft plastic te ontbinden in zijn elementaire bouwstenen, waarmee weer nieuwe kunststofproducten kunnen worden gemaakt.
Groene grondstoffen
Ook op het vlak van grondstoffen zijn er doorbraken. Aromaten bijvoorbeeld zijn chemische componenten die belangrijk zijn in de meest uiteenlopende toepassingen en producten zoals kledij of isolatiemateriaal. Tot hiertoe konden aromaten alleen uit ruwe aardolie worden gewonnen. Maar Vlaamse onderzoekers zijn erin geslaagd om procedés te ontwikkelen om moleculen met gelijkaardige eigenschappen uit houtafval te halen.
Elektrificatie en radicale procestransformatie
Door bestaande processen grondig te herdenken kunnen ook aanzienlijke stappen worden gezet. Door bijvoorbeeld kraakinstallaties elektrisch te verwarmen, in plaats van hiervoor aardgas te moeten verbranden, kunnen jaarlijks enkele miljoenen tonnen aan CO2-uitstoot vermeden worden in Vlaanderen. Ook waterstof biedt zich als oplossing aan. Het veroorzaakt geen uitstoot en kan worden geproduceerd uit water en groene stroom die in periodes van piekproductie niet altijd op het net terecht kan.
Samenwerking als motor van innovatie
Om de kans te vergroten dat een aantal van de nieuwe technologische ontwikkelingen tot en met marktintroductie doorgang vindt, is samenwerking binnen de waardeketen én tussen de sectoren noodzakelijk. Gelukkig heeft Vlaanderen ook voor andere sectoren innovatieclusters die onderling actief samenwerken: Flux50, de Blauwe Cluster, Flanders’ FOOD, SIM, VIL en MEDVIA.
In Vlaanderen zijn de omstandigheden gunstig om wereldtop te worden of te blijven in een duurzame chemie: kennisinstellingen die uitblinken in hun onderzoeksveld, gemotiveerde bedrijven die zeer bedreven zijn in het runnen van complexe processen, succesvolle sectorinnovatieplatformen, een ondersteunende overheid én de wil om samen aan ideeën te werken. De toekomst van de Vlaamse chemie is duurzaam en ziet er goed uit.
Ann Verlinden
Managing director Catalisti


Hoe deze ontwikkelaar van miniwaterkrachtcentrales hydropower weer ‘waw!’ wil maken
In het licht van de huidige energiecrisis, die in de eerste plaats draait rond fossiele brandstoffen (gas en olie), klinkt een alternatief als waterkrachtenergie als een gedroomd alternatief. Turbulent speelt hier doelgericht op in met zijn kostenefficiënte, compacte waterkrachtcentrales die aan elke rivier of andere waterweg geïnstalleerd kunnen worden, zonder het visbestand te verstoren. Het enige wat nodig is: een verval tussen 0,8 en 4 meter. En liefst zo’n 2 à 2,5 miljoen euro aan extra kapitaal.
Turbulent begon in 2015 als ambitieuze start-up, die vertrok vanuit de idee dat waterkracht een van de oudste manieren is om energie op te wekken – denk maar aan de vele molens die hier vanaf de middeleeuwen stonden – maar dat het als alternatief voor fossiele energie bijna nooit ter sprake komt, in tegenstelling tot zonne- en windenergie. Daar lagen met andere woorden opportuniteiten. Om het in cijfers uit te drukken: waar in België vandaag 150 megawatt aan waterkrachtenergie wordt benut, ligt het potentieel op maar liefst 3 gigawatt.
Het probleem was echter dat de huidige waterkrachtturbines niet zo eco-vriendelijk zijn. “De uitdaging was dus tot een design komen dat wél duurzaam was”, legt bio-ingenieur (daarnaast ook waterbouwkundig ingenieur) en huidig CEO Walter Buydens uit. “Bovendien werd de lat nog een stukje hoger gelegd: de resulterende miniwaterkrachtturbine moest ook gebruiksvriendelijk én gemakkelijk te installeren zijn. Turbulent wilde er kortom voor zorgen dat waterkracht weer ‘waw!’ werd: een waardige hefboom voor de toekomst.”
www.turbulent.be
Op zoek naar kapitaal
Turbulent ontwikkelde een aantal prototypes, die in 2019 overal ter wereld werden geplaatst: onder meer in Chili, Indonesië (Bali), Estland en in Frankrijk (Versailles). Corona vormde daarna een spelbreker, maar na de crisis kwam het bedrijf – letterlijk en figuurlijk – in een stroomversnelling en plaatste en/of exporteerde het zo’n 12 turbines, bijvoorbeeld in de VK, de VS, Thailand, Congo, Portugal, en Taiwan. “In dat laatste land voorziet Turbulent de productie-eenheden van TSMC, de grootste chipfabrikant ter wereld, van groene energie”, aldus Buydens. “En er zijn plannen om er de huidige 6 turbines uit te breiden tot maar liefst 140. In Afrika kunnen ze daar weer ingezet worden als alternatief voor de erg vervuilende dieselgeneratoren, die bovendien voor veel stank- en geluidsoverlast zorgen. We kunnen er bovendien energie mee opwekken in het midden van de brousse, de reden waarom de VN ook al tot samenwerking heeft opgeroepen.”
“Afhankelijk van de energievraag gaat het bij plaatsing ofwel om op zich staande dan wel om een cluster van turbines, stuk voor stuk ontwikkeld om langdurig te opereren met een minimum aan onderhoud. Elke turbine is goed voor 15 tot 70 kW aan non-stop energie. Typisch plaatsen we turbines in serie of in parallel en installeren we 300 à 500 kW.”
Middelen om te schalen
“We kunnen gerust zeggen dat de zaken goed draaien”, gaat Buydens verder. “Alleen zitten we nu in een fase dat we kapitaal nodig hebben om ons verder te kunnen ontwikkelen, onder meer door onze salesorganisatie te verstevigen, én om een onderdelenvoorraad – met vooral generatoren en versnellingsboxen – te kunnen aanleggen, zodat we nooit met een supply-probleem zitten. Om dat te garanderen, moet onze cashflow goed zitten. In totaal mikken we daarom op zo’n 2 à 2,5 miljoen euro bij investeerders. Kortom, we zitten met een goed product, we hebben nu alleen de middelen nodig om te kunnen opschalen. Want het potentieel is er, zeker aangezien er in België alleen al, zoals ik aangaf, 3 gigawatt aan waterkrachtenergie gewonnen kan worden. We zijn met andere woorden de fase start-up ontgroeid, aangezien de technologie zich afdoende bewezen heeft, en kunnen de volgende stap zetten.”
Klein draaikolkje
Maar wat maakt de waterkrachtturbines van Turbulent zo’n goed product, willen we dan uiteraard weten. “Klassieke turbines hebben een enorme impact op hun omgeving”, legt de CEO uit. “Er moeten dammen worden gebouwd, dorpen verplaatst, weg van de vruchtbare oevers waar die zich al eeuwenlang bevonden. De dammen slibben op termijn dicht, en het waterleven, vooral dan het visbestand, wordt er grondig door verstoord. Onze turbines zijn om te beginnen heel klein en de schoepen draaien onder water tegen een heel lage snelheid – ongeveer de zwemsnelheid van een vis, die daar rustig tussen of langs kan zwemmen. Het drukverschil is bijgevolg ook minimaal, ook al omdat onze schoepen – in tegenstelling tot klassieke waterturbines – horizontaal draaien en functioneren op potentiele energie, opgewekt door een klein draaikolkje. Aan de biodiversiteit raken onze turbines dus niet of nauwelijks.”
