14 minute read

De elektrificatiegolf van ons wagenpark is haalbaar

De elektrificatiegolf van ons wagenpark is haalbaar (als we het slim doen)

Ons wagenpark zal de komende jaren drastisch veranderen. Het ambitieuze tijdspad dat de overheid ons voorspiegelt is technisch haalbaar, maar zal zeker nog grote extra inspanningen vergen. “Correcte en realistische informatie delen met bedrijven en burgers is essentieel.”

Advertisement

Op 1 augustus 2021 waren er 40.851 elektrische personenwagens ingeschreven in België. Dat komt overeen met 0,69 procent van het totale wagenpark. Wetende dat er vanaf 2029 enkel nog maar elektrische wagens zullen mogen worden ingeschreven, staan we de komende jaren voor een gigantische evolutie.

Die evolutie heeft uiteraard gevolgen voor ons elektriciteitsnet, dat veel meer bevraagd zal worden. “De recente politieke keuzes dat bedrijfswagens vanaf 2026 elektrisch moeten zijn en dat er vanaf 2029 enkel nog elektrische voertuigen zullen bij mogen komen, zijn een gamechanger. Daarom werken wij momenteel aan een plan van aanpak dat in kaart zal brengen hoe wij die te verwachten versnelling willen aanpakken”, verduidelijkt Björn Verdoodt, woordvoerder van netbeheerder Fluvius.

Dat plan zal nog voor de zomer worden voorgesteld. “Tot eind vorig jaar was ons investeringstempo begroot op 1 miljoen elektrische wagens tegen 2030, maar door de politieke keuzes zullen we dit cijfer naar boven moeten bijstellen. Het investeringstempo zal dus verder omhoog moeten”, gaat Verdoodt verder. Maar in tegenstelling tot wat soms gefluisterd wordt, is deze opschaling technisch dus perfect realiseerbaar, benadrukken ze bij Fluvius. “Het is natuurlijk ook geen nieuw verhaal. We zijn vandaag al volop bezig met de modernisering van het elektriciteitsnet”, aldus Verdoodt.

Dat verschil tussen realiteit en perceptie voelen ze ook bij energie- en brandstofleverancier DATS 24. “Correcte en realistische informatie delen met bedrijven en burgers is essentieel. Dat is een taak die voor de industrie is weggelegd, maar ook voor de overheid. Vandaag ontbreekt het daar toch wat aan”, vertelt Raf Flebus, Business Unit Manager van DATS 24. “Wij zijn ervan overtuigd dat al wie de juiste inzichten meekrijgt, bewust kiest voor een properdere wagen.”

Die informatie heeft ook een belangrijke sensibiliserende werking. “Het succes van de evolutie van de komende jaren staat of valt bij de manier waarop we als samenleving omgaan met het elektriciteitsnet”, aldus Verdoodt, die hiermee doelt op het feit dat niet alle elektrische auto’s op hetzelfde moment zullen kunnen worden geladen. “Hier moeten we ook niet naar streven. Dankzij de inzet van de digitale meter en het nieuwe capaciteitstarief, gekoppeld aan intelligente software, zullen we dit veel beter kunnen spreiden. Op die manier kunnen we als samenleving de kostprijs van de investeringen in de elektriciteitsnetten gevoelig drukken”, klinkt het.

Dit geldt natuurlijk enkel voor het thuisladen, wat volgens Fluvius ongeveer 70 procent van alle laadbeurten zal uitmaken. DATS 24 legt dit aandeel iets lager en houdt het op zo’n 60 procent. De rest van de laadbeurten zal via publieke of semipublieke laadpalen moeten gebeuren.

Wat betreft de installatie van semipublieke laadpalen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of parkings van supermarkten, lijkt de benodigde versnelling ingezet. “DATS 24 gaat bijvoorbeeld het aantal laadpunten op winkelparkings van Colruyt Group verdriedubbelen op de tijdsspanne van een jaar, van 340 naar 1000 semipublieke laadpunten”, legt Flebus uit. Naar verwachting zal tegen 2030 ongeveer 20 procent van de laadbeurten op deze manier worden ingevuld.

Het overige deel – zo’n 10 à 20 procent van het totaal – zal hoe dan ook moeten worden opgevangen door publieke laadpalen. Dit vormt vandaag het grootste zorgenkind. De overheidsambities op dit vlak worden hier voorlopig slechts moeizaam gerealiseerd. Het vooropgestelde doel van 30.000 publieke laadpalen in Vlaanderen tegen 2025 lijkt vandaag veraf. “De grote uitdaging is inderdaad de uitrol van het publiek netwerk. Het is vandaag maar de vraag of dit allemaal gehaald zal worden. Een gezonde ‘stroomstoot’ in deze ambities zou welkom zijn”, besluit Maarten Van Houdenhove, pr- en persverantwoordelijke van DATS 24.

Een gezonde ‘stroomstoot’ in de ambities zou welkom zijn.

— Maarten Van Houdenhove, DATS 24

Door Bavo Boutsen

Ook voor verpakkingen zijn innovatie en samenwerking de norm

Consumenten eisen steeds meer dat producten en diensten ecologisch en duurzaam zijn. De manier hoe wordt omgegaan met verpakkingen speelt hierbij een sleutelrol. Innovatieve samenwerkingen binnen dit domein hebben dan ook een belangrijk aandeel in de realisatie van de klimaatdoelstellingen.

Wanneer een bedrijf een visie ontwikkelt op duurzaam produceren, moeten alle niveaus hierbij betrokken worden. Zo moet er niet enkel gestreefd worden naar een gesloten kringloop, ook moeten de natuurlijke hulpbronnen zoveel mogelijk worden beschermd. Dit kan uiteraard enkel door doelbewust te werken aan een optimale benutting van iedere vezel aan grondstof. Op deze manier kan ook het afval dat vrijkomt tijdens productie optimaal worden ingezet.

In een context waarin steeds meer marktspelers deze oefening maken, komt ook de verpakkingssector onvermijdelijk onder een vergrootglas te liggen. Door de gebruikte hoeveelheid plastic te reduceren en productiemethodes circulair en duurzamer te maken, kan hier immers een groot verschil gemaakt worden in de algemene duurzaamheidsdoelstellingen binnen de samenleving.

Met wie werk ik samen?

Een bedrijf dat werkt aan zijn duurzaamheidsdoelstellingen kan niet anders dan zijn netwerk in kaart brengen en daarmee de vraag stellen: met wie werk ik samen? En vooral: hoe vertaalt zich dit in productie, verpakking en logistiek? “Alle schakels in een keten zijn belangrijk”, vertelt Hiddo Van de Ven namens DS Smith, wereldwijd leverancier van duurzame golfkartonnen verpakkingen, papierproducten en recyclingdiensten. “Duurzaamheid moet het hart van elk businessmodel worden.”

Om die erg ambitieuze doelstellingen waar te maken, is samenwerking essentieel. Meer nog, ondertussen zijn er ook heel wat spelers op de markt die andere bedrijven proberen te helpen om deze omschakeling te maken. DS Smith is een van hen. Via begeleidingstrajecten helpen zij hun klanten uit erg uiteenlopende sectoren om ‘Circular ready’ te worden en de doelstellingen rond verduurzaming zo concreter te maken. Klanten kunnen hiervoor terecht in de zogenaamde PackRight Centres, waar er verpakkingsoplossingen op maat worden uitgetekend en geperfectioneerd, zodanig dat deze precies passen in de specifieke supplychain van een bedrijf. Op die manier worden de kosten verlaagd, wordt de omzet verhoogd, worden de risico’s beter gemanaged en wordt er gewerkt aan circulaire verpakkingsoplossingen. De best practices en laatste ontwikkelingen uit de kokers van de vele ontwerpers uit heel Europa worden hierbij steeds meegenomen. Ook workshops rond deze thematiek zijn in opmars. Daarin worden de trends en inzichten uit de specifieke branche gelinkt aan de bedrijfssituatie van een (potentiële) klant. Elke fase van de supplychain wordt hierbij onder de loep genomen.

Het wordt essentieel om probleemplastic te vervangen, koolstofemissie terug te dringen en verpakkingsafval van consumenten te elimineren.

Steile ambities

Met andere woorden: door samenwerking en innovatie centraal te stellen kan het enorme duurzaamheidspotentieel dat in de verpakkingssector zit, zo goed mogelijk worden benut. Op die manier leren bedrijven beter om te gaan met de principes van ‘Supply cycle thinking’ en werken het groeiende aandeel van e-commerce en de daaraan gekoppelde toename in de vraag naar verpakkingen de ecologische transitie in de hand. “Onze boodschap is: werk samen met je partners aan de ontwikkeling van volledig circulaire strategieën, van ontwerp tot productie en van levering tot recycling, waarbij je verpakkingen maakt met een positieve impact op onze veranderende wereld”, klinkt het bij Van de Ven.

De ambities verbonden aan deze benadering zijn groot. Zo benadrukt DS Smith dat ze de uitstoot van broeikasgassen van zowel de eigen operaties als van partners en toeleveranciers verlaagt. Binnen hun zogenaamde ‘Now and Next’-duurzaamheidsstrategie wordt er gestreefd naar een absolute vermindering van 46 procent van de Scope 1, 2 en 3 Green House Gas (GHG)-uitstoot tegen 2030. Daarnaast wil men tegen 2030 alle verpakkingen kunnen recycleren of hergebruiken. Vandaag is het golfkarton al 100 procent recycleerbaar. “Het wordt essentieel om probleemplastic te vervangen, koolstofemissie terug te dringen en verpakkingsafval van consumenten te elimineren. Alle grote spelers moeten nu echt actie ondernemen en de biodiversiteit verrijken overal waar wij actief zijn. Dat moet nu, als we willen gaan voor een netto-0-uitstoot in 2050”, besluit een strijdvaardige Van de Ven.

Hiddo Van de Ven

Sales Marketing & Innovation Director

DS Smith is wereldwijd een toonaangevende leverancier van duurzame golfkartonnen verpakkingen, papierproducten en recyclingdiensten. Vandaag de dag is het bedrijf actief in meer dan 30 verschillende landen, waar meer dan 30.000 mensen in dienst zijn. Het is dankzij de vaardigheden en kennis van haar werknemers dat men klanten strategische ondersteuning kan bieden in de volledige supply cycle die hun verpakkingen doorlopen.

De wereld genereert zo’n gigantische hoeveelheid aan data, dat de chips in datacenters en serverparken nauwelijks kunnen volgen. Luceda Photonics in Dendermonde lost dat probleem op met ‘fotonische chips’: halfgeleiders die werken met lichtpulsen in plaats van met stroom.

Facebook, Google, YouTube, Zoom en Teams… we genereren met z’n allen elk jaar almaar meer digitale data. Zoveel dat de traditionele chips in datacenters de toestroom nauwelijks nog aankunnen. “De databerg stijgt elk jaar met dertig procent en dat is een conservatieve schatting”, zegt Pieter Dumon, medeoprichter en chief technology officer van Luceda Photonics, een spin-off van IMEC, de VUB en de UGent. “Fotonische chips zijn sneller en krachtiger dan traditionele chips en kunnen die data dus ook beter verwerken.”

Uitleggen wat fotonische chips zijn, lukt best door ze te vergelijken met traditionele chips die gsm’s, laptops en tv’s zitten. Dumon: “Binnen in dat soort chips lopen elektrische pulsen. Wij vervangen die pulsen door lichtflitsen, omdat die simpelweg sneller zijn, waardoor de chip dus sneller kan werken. We splitsen al dat licht op in zijn verschillende frequenties en knipperen het tien miljard keer per seconde aan en uit. En dan heb je een fotonische chip (lacht). Fotonische chip zijn niet alleen sneller, maar ook energiezuiniger. Datacenters zijn al goed zijn voor 1 procent van al het energieverbruik op de wereld. Over tien jaar is dat 4 of 5 procent. Als we zo verder gaan, wordt dat een onhoudbaar probleem.”

Voor alle duidelijkheid: Luceda fabriceert zelf geen fotonische chips. Het bouwt wel de software en de tools waarmee andere bedrijven ze kunnen maken. “Met onze tools kan je de chips laag per laag, deel per deel in mekaar zetten. De grote uitdaging is om dat accuraat te laten verlopen. We rekenen in nanometers en verwerken licht in baantjes die honderd keer kleiner zijn dan een mensenhaar. Dat proces moet extreem precies verlopen, bij de minste onnauwkeurigheid loopt alles in het honderd.”

Dat net België in dit vakgebied een voortrekkersrol speelt, hoeft niet te verbazen. “We hebben verschillende startups op dit gebied en sterke onderzoeksgroepen aan de UGent en VUB”, zegt Dumon. “Tel daarbij de traditionele sterkte van Vlaanderen in elektronica en nanotechnologie met IMEC en je komt tot een vruchtbare bodem. Ook op langere termijn zal dat vruchten afwerpen: de EU wil minder afhankelijk zijn van chipproductie in de V.S. en Azië. In die missie kunnen wij zeker een rol spelen.”

De klanten van Luceda bevinden zich over de hele wereld. Het zijn grote bedrijven die netwerkapparatuur bouwen en bijvoorbeeld telecommaatschappijen toeleveren. “Ook de grote, traditionele chipbouwers, zeg maar de Intels en Broadcoms, weten ons wonen. Anderzijds werken we ook veel samen met kleine spin-offs en startups. Fotonische chips laten zich bijvoorbeeld goed inzetten als zeer fijne sensoren. In Gent is er een startup die fotonische chip maakt voor zelftests voor COVID én influenza. Tot slot werken we ook samen met bedrijven die aan kwantumcomputers werken. Maar dat is technologie die allicht pas tegen 2030 of 2040 echt gangbaar zal zijn.”

De smartphone van Mendelejev

R&D maakt deel uit van het DNA van het Gentse bedrijf Molymet. Zowel als onderdeel van haar productieprocessen als in haar streven naar een duurzaam toekomstmodel.

Het Chileense Molymet heeft in Gent en Bitterfeld (Duitsland) twee Europese uitvalsbasissen. In de Belgische vestiging wordt molybdeen verwerkt. Molybdeen (Mo), is een van de metalen uit de tabel van Mendelejev, en wordt vooral gebruikt in hoogwaardig staal, legt Nele Van Roey, HSEQ-manager (Gezondheid, Veiligheid, Milieu en Kwaliteitsmanager) uit. “Molybdeen is een natuurlijk voorkomend essentieel element en een bijproduct van koperwinning.” Molymet verwerkt het ruwe erts dat gewonnen wordt in de kopermijnen tot het zeldzame metaalpoeder. Het eindproduct kan zowel als poeder, geperste briketjes of metaalstukken geleverd worden aan de klanten. De toepassingen zijn even divers als ze tot de verbeelding spreken. “Het gros wordt gebruikt in de staalindustrie. Hoogwaardig staal dat sterk hittebestendig dient te zijn, of onderhevig is aan mechanische krachten”, aldus Nele Van Roey. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het beroemde Viaduct van Millau. Het gebruik van constructiestaal – met Molybdeen – was noodzakelijk om zowel een antwoord te kunnen bieden aan de geografische- als de klimatologische omstandigheden in de regio Occitanie. De harde windstoten kunnen tot 200 km per uur bereiken in de vallei van de Tarn. Andere toepassingen zijn windmolens op zee, superlegeringen voor vliegtuigmotoren en gasturbines en extra sterke én lichte deurstijlen in voertuigen om ons te beschermen bij een crash. “Al deze toepassingen zijn het resultaat van doorgedreven R&D”, zegt Nele Van Roey, die momenteel druk bezig is met de opstart van de nieuwe afdeling die nog een stap verder gaat. Om nieuwe afzetmarkten aan te boren is Molymet volop aan het experimenteren met PurOx, het nieuwste product in het gamma. In deze afdeling zal heel zuiver Molybdeenoxide worden geproduceerd. Zeer gegeerd voor gebruik in hoogtechnologische chemische en elektronische toepassingen. Voorbeelden van producten die deze hoge kwaliteit vereisen zijn katalysatoren in de (petro)chemische nijverheid, of dunne fotovoltaïsche zonnecellen, printplaten voor elektronica, sprays die de touchscreens van uw smartphone of tablet sterker maken en beschermen tegen corrosie. “Het is belangrijk om competitief te blijven en om nieuwe markten te verkennen,” zegt Nele Van Roey. Het innovatieve PurOx-proces werd door Molymet Belgium zelf ontwikkeld en het bedrijf is daarmee een pionier. Het omvat onder andere een geheel nieuwe initiële stap voor de zuivering van grondstoffen en een continu kristallisatieproces. R&D is een essentieel onderdeel van Molymet dat inzet op duurzaamheid. “We willen zoveel mogelijk in een gesloten kringloop werken, waarbij we restmaterialen kunnen recyclen. Zowel vanuit het perspectief van kostenbeheersing als omwille van milieuredenen”, aldus Nele Van Roey. Het bedrijf schreef een duurzaamheidsagenda waarbij het zichzelf een resem doelstellingen oplegt rond energieefficiëntie, waterverbruik of materialenrecycling tegen 2030. Door R&D testen wordt gezocht naar innovatieve manieren om aan verder doorgedreven metaalrecuperatie te doen om het doel van 100% recycling en hergebruik van alle materialen en afvalstoffen te bereiken tegen 2030.

Nele Van Roey HSEQ-manager

Emulco, de Vlaamse emulsiespecialist Emulco innoveert dankzij doorgedreven kennis, onderzoek en duurzame technologie

Duurzaamheid wordt het toverwoord de komende jaren. De (chemische) industrie focust zich massaal op een vergroening van de productie en alternatieve biologische processen worden steeds vaker op de tafel gelegd.

Emulco, specialist in emulsie, wil zich de komende jaren verder onderscheiden door zich toe te spitsen op ‘groene’ chemie. “We moeten weg van klassieke petrochemie zodat de befaamde ‘plastic soup’, en in het bijzonder de verspreiding van microplastics in het milieu vermeden kan worden”, vertelt Jean Vanhoebost, managing director van Emulco. “Wij ontwikkelen en produceren diverse duurzame en watergedragen emulsies die toepassingen vinden in verpakkingen van de voedingsindustrie en meer recent ook in de markt van houten platen (MDF, laminaat, spaanderplaten), kasten en meubelen. Met onze bio-emulsie hebben we een evenwaardige, maar tevens groene oplossing op de markt gebracht. Indien die emulsie ook nog eens gecombineerd wordt met de nieuwe bio-lijmen die nu ook echt en technisch werken, bekomt de producent van dergelijke platen nu ook een bio-paneel dat volledig emissievrij is geworden.” Concrete voorbeelden zijn bijvoorbeeld de coatings die op papieren rietjes aangebracht worden. “Europa heeft het gebruik van ‘single use plastics’ verboden en dit schept opportuniteiten”, vertelt Vanhoebost. “Ik geef toe: een goedkoop plastiek rietje vervangen door een goedkoop papieren rietje is niet evident. De kwaliteit is nog niet optimaal, maar de opgave is dan ook heel moeilijk aangezien het gebruikte papier erg dun is. Toch zal de samenwerking tussen de fabrikant van rietjes en Emulco tot een positieve evolutie leiden, waarbij het resultaat steeds beter zal worden.”

Watergedragen emulsies geven een goede push in de richting van duurzaam en groen produceren binnen de chemische nijverheid. Om dit te bewerkstelligen doet Emulco ook beroep op de afdeling R&D. Vanhoebost: “We werken ook met specifieke klanten en overleggen met research and development om duurzame oplossingen te vinden die groene conversie, weg van traditionele derivaten van aardolie, kunnen bevorderen.” Emulco werkt onder meer samen met kenniscentra als KU Leuven, Ugent en ETH in Zürich. “Samen slagen we erin om complexe structuren om te zetten in watergedragen emulsies. We hebben een toestel ontwikkeld, een static mixer, die geen bewegende delen bevat, maar continu emulsies kan maken met een fenomenale energiereductie.” Hiervoor zijn diverse patenten aangevraagd en ondertussen ook verkregen.

“We zijn heel goed in wat we doen”, besluit Vanhoebost. “Onze klanten weten dit te waarderen. Een industrieel product op de markt brengen, vergt vele jaren geduld en kapitaal, maar sinds dit jaar is de verkoop spectaculair gestegen. Vandaag zitten we reeds aan 90 procent van de jaaromzet van verleden jaar. We voorzien een heel sterke groei in de komende jaren en zijn sinds enkele maanden op zoek naar versterking van ons kapitaal. Met de huidige omzetcijfers kunnen we aantonen dat de moeilijkste fase van onderzoek en ontwikkeling voorbij is en dat de tijd aangebroken is om commercieel door te breken.”

Jean Vanhoebost Managing director

This article is from: