
8 minute read
Het decennium van vooruitgang in de gezondheidszorg
Het maatschappelijk belang van onderzoek en ontwikkeling in de farmaceutische sector was nooit eerder zo duidelijk. In combinatie met de omarming van technologie komt innovatie ook hier steeds prominenter op het voorplan te staan.
Advertisement
Tijdens de coronaperiode steeg het bewustzijn over het belang van een sterk gezondheidssysteem duidelijk. Het grote publiek maakte uitvoerig kennis met de werking en totstandkoming van farmaceutische ontwikkelingsprocessen. “Zeker voor de behandeling van infectieziektes is de aandacht duidelijk gestegen”, vertelt prof. Nico Callewaert, directeur van het VIB-UGent Center Medical Biotechnology.
Die verhoogde aandacht vertaalde zich ook in de beschikbare financiering voor onderzoek en ontwikkeling. “In het veld van pandemic readiness zijn er een aantal financierders bijgekomen”, aldus Callewaert, die wel benadrukt dat dit niet betekent dat er een globale stijging is van middelen voor onderzoek in de biotechnologie. “Het corona-effect mag ook niet overdreven worden. In het algemeen zijn de beschikbare potten voor fundamenteel onderzoek niet toegenomen”, aldus Callewaert.
Ook bij Janssen Pharmaceutica voelen ze dit veranderde bewustzijn. Die kadert voor hen in een duidelijke transformatiebeweging binnen de gezondheidszorg. “We zien een steeds steilere toename in de kennis over ziektes en de onderliggende genetische en biologische processen”, aldus Dirk De Smaele, hoofd van de Chemical and Pharmaceutical Development & Supply-afdeling van Janssen Pharmaceutica, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de medicijnen en de hiermee geassocieerde productieprocessen.
Die evolutie heeft grote gevolgen. “We geloven dat er in het komende decennium meer vooruitgang in de gezondheidszorg zal plaatsvinden dan in de afgelopen 100 jaar”, gaat De Smaele verder. “We moeten enerzijds de focus verleggen van ziektebehandeling naar gezondheidsbevordering en het vroeger onderscheppen van ziektes, en anderzijds moeten we via zogenaamde ‘precision medicines’ behandelingen preciezer afstemmen op maat van iedere patiënt.” Om die vooruitgang mee te realiseren, investeert Janssen fors in onderzoek en ontwikkeling. “Innovatie is de levensader van ons bedrijf. In 2021, in het midden van de pandemie, verhoogden we onze investering in innovatie met 23 procent, meer dan 2 miljard dollar. In onze pijplijn zitten momenteel 14 nieuwe geneesmiddelen waarvoor we vóór 2025 van plan zijn goedkeuring door de autoriteiten aan te vragen”, verduidelijkt De Smaele. Deze investeringen moeten ook worden begrepen binnen een beleid van actieve samenwerking met universiteiten en ziekenhuizen, om zo het wetenschappelijk onderzoek naar innovatieve oplossingen te stimuleren. Dit toont het belang van het sterke Belgische ecosysteem binnen de farmaceutische sector, dat wereldwijd zeer hoog aangeschreven staat. Om deze evolutie te kunnen maken, zal dit komende tijd dan ook verder worden uitgebreid. Het aantal vacatures staat voor 2022 op een historisch hoog cijfer.
Dit toont het belang van het sterke Belgische ecosysteem binnen de life sciences, dat wereldwijd zeer hoog aangeschreven staat. “Om die toppositie aan te houden hebben we divers talent met de competenties van de toekomst nodig. We verwachten in 2022 zo’n 1100 vacatures voor Janssen in België. Dat is een historisch hoog cijfer”, aldus De Smaele.
Het is dus zonneklaar dat de farmaceutische wereld zich de komende jaren nog meer zal richten op innovatie. Door de opgebouwde expertise en aanwezige productiefaciliteiten in ons land zal België zijn voortrekkersrol hierin allicht kunnen bestendigen.
Reden tot optimisme dus, al blijft het voor Callewaert wel belangrijk om deze innovatieagenda in zijn context te blijven plaatsen. “Er wordt inderdaad heel wat geïnvesteerd in R&D, maar tegelijkertijd is het ook een realiteit dat het rendement van het onderzoek binnen de grote farmabedrijven de laatste 10 à 20 jaar niet meer even hoog is als voorheen. Meer dan vroeger focussen de grote farmabedrijven zich vandaag voornamelijk op het doorontwikkelen en opschalen van innovatie uit de academische wereld of de small biotech. Door deze rolverdeling worden de risico’s minder omarmd. De focus ligt met andere woorden duidelijk op de ‘D’ binnen R&D”, besluit hij.

— Dirk De Smaele, Janssen Pharmaceutica
myNEO werkt samen met internationale biopharma om een doorbraak in kanker immunotherapie te forceren

De jonge Gentse biotechspeler myNEO heeft een unieke technologie ontwikkeld waarmee snel en accuraat gepersonaliseerde vaccins tegen kanker ontworpen kunnen worden. Na enkele eerste veelbelovende resultaten, springen nu ook grote internationale spelers mee op de kar om een revolutie in de kankeranalyse en -behandeling teweeg te brengen.
Kanker bestrijden door slim gebruik te maken van het immuunsysteem van de patiënt, dat is de kern én de elegantie van immunotherapie. Een vereiste hiervoor is een diepgaande kennis van de genetica van zowel de tumor als de patiënt, zodat het afweersysteem zeer gericht geactiveerd kan worden. Data en artifi ciële intelligentie spelen hierbij een belangrijke rol. Per kankerpatiënt wordt al snel meer dan 450 gigabyte aan data gegenereerd.
myNEO ontwikkelde een geavanceerde technologie die het mogelijk maakt om zeer snel data van genetische en immunologische testen correct te combineren en interpreteren. Dit laat ook toe om op een snelle manier een volledig gepersonaliseerd therapeutisch vaccin te ontwerpen.
Hoe werkt het?
Tumorcellen wijken genetisch af van onze normale cellen doordat ze muteren. Sommige van deze mutaties of ‘fouten’ in het tumor-DNA geven aanleiding tot gemuteerde eiwitten, oftewel neoantigenen. “Met behulp van machine learning zijn we erin geslaagd om een doorbraak te realiseren bij het selecteren van de ‘juiste’ neoantigenen”, vertelt Cedric Bogaert, mede-oprichter en drijvende kracht achter myNEO.
In vergelijking met de standaard kankerbehandelingen heeft immunotherapie enkele signifi cante voordelen. Door de natuurlijke beschermingsmechanismen in ons lichaam aan te spreken, heeft het minder ernstige bijwerkingen.
Drie jaar na de oprichting kent het biotechbedrijf, dat intussen een snelgroeiend team van 12 datawetenschappers en klinische onderzoekers omvat, een vooruitstrevende ontwikkeling van verschillende producten. Om deze groei verder te katalyseren, sloot het ook enkele grote meerjarige samenwerkingsovereenkomsten met farma- en biotechbedrijven, die myNEO’s bioIT platform inzetten bij de ontwikkeling van de volgende generatie immunotherapieën en bij de interpretatie van datasets van afgelopen studies.
Naast ondersteuning bij de ontwikkeling van immunotherapieën, kan de technologie van myNEO ook worden ingezet om bestaande kankermethodes te verbeteren. “Via slimme selectie en visualisatie van datasets uit klinische studies, leert myNEO te verklaren waarom een bepaalde behandeling of immunotherapie target wel of niet aanslaat”, aldus Bogaert. De verschillende partnerships laten myNEO toe om een grotere en snellere impact te maken op de medische wereld, en om de technologie continue te verbeteren.
myNEO is een Oost-Vlaamse biotechspeler die zich richt op onderzoek, ontwikkeling en optimalisering van immunotherapie tegen kanker. Het doet dit door bioIT algoritmes los te laten op de genomische data van individuele patiënten. Het bedrijf werd drie jaar geleden opgericht, en wordt ondersteund door enkele bekende biotechspelers (waaronder Wim Van Criekinge, Jan Van den Berghe, Bert Coessens, Kris Thielemans, en Mark Vaeck).
PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK NAAR DUURZAAMHEID
Naast het opleiden en vormen van studenten houdt UCLL (Hogeschool UCLL) nauw contact met het bedrijfsleven en sectoren waarin stage wordt gelopen.
UCLL heeft 450 onderzoekers die intens samenwerken in acht expertisecentra die uitblinken in praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. “Daarmee zorgen we voor échte oplossingen voor real-life uitdagingen”, vertelt Jan Van Dierdonck, verantwoordelijke van het expertisecentrum ‘Sustainable Resources’. “We zijn actief bezig met drie focuslijnen”, legt Van Dierdonck uit. “Duurzame energiesystemen, milieu en gezondheid en het valoriseren van afval- en nevenstromen. Het past ook perfect in een circulair kader. Binnen die lijn helpen we bedrijven onderzoeken om de praktische omschakeling te maken naar een circulaire economie. Dat vertaalt zich in het voeren van experimenten tot het maken van nieuwe prototypes. Samen kijken we hoe we op een ecologische manier uit afval en reststromen nieuwe producten kunnen maken die circulair zijn, maar ook een meerwaarde bieden aan de economie zonder een nieuwe impact te hebben op het milieu.”
De studenten worden ook betrokken in het onderzoek van de expertisecentra en kunnen op die manier de skills die ze verworven hebben tijdens hun opleiding op real-life cases uittesten. Jan Van Dierdonck staaft met enkele concrete voorbeelden: “We hebben een project waarbij appelen die niet meer geschikt zijn voor de menselijke consumptie omgevormd worden tot een leder waarvan onder meer handtassen kan worden gemaakt. Een veganistisch alternatief voor klassiek leder dus. Verder hebben we een project waarbij we reststromen van zetmeel verwerken tot een nieuwe soort ecologisch bouwmateriaal en we doen ook onderzoek hoe we wei – een reststroom van de yoghurt en kaasproductie - kunnen transformeren tot bier. Het volledige proces moet telkens op een zo ecologische manier gebeuren.”
Naast de productie van circulaire producten moeten ze ook economisch verantwoord zijn. “Daarvoor werken we een businessmodel uit”, vertellen Ilse Van den Berckt en Ann Reulens onderzoekers van het expertisecentrum ‘Smart Organisations’. “Heel kort door de bocht gesteld betekent dit dat je de kosten en opbrengsten in evenwicht moet kunnen brengen, over de ganse productieketen. Circulariteit streeft ernaar om de ‘loop’ van materialen te sluiten en zo weinig mogelijk grondstoffen te laten verloren gaan. Dit vraagt om technologische innovatie en vaak ook om een nieuw design, én om samenwerking binnen deze ‘loop’. Bestaande productieprocessen en intermediaire producten kunnen immers wijzigen en dan dienen alle spelers in de ganse productieketen mee te werken. Dit vraagt samenwerking, en zowel vertrouwen als transparantie. Want circulariteit brengt opportuniteiten maar soms ook extra kosten, en hoe ga je deze laatste ‘eerlijk’ verdelen over de keten, hoe wordt de meerwaarde over verschillende spelers verdeeld? Dit zijn complexe uitdagingen waarover we graag meedenken.”
Helaas zijn technologie en samenwerking alleen niet voldoende om overconsumptie op te lossen. Gelukkig wordt de consument mondiger en bewuster, steeds vaker worden producenten aangespoord tot duurzaam ondernemen. Het zou mooi zijn om deze dynamiek in de toekomst wederzijds te maken, waarbij ondernemers hun klanten gaan inspireren tot duurzamere consumptie.