
9 minute read
De haven als platform voor innovatie
De haven van Antwerpen is niet enkel een van de grootste havens ter wereld, ze vormt ook een cluster voor innovatie. Door de concentratie aan bedrijven is het een speeltuin voor nieuwe technologie, van cleantech tot autonome schepen.
Fusie Antwerpen-Zeebrugge In april van dit jaar werd de fusie tussen de havens van Antwerpen en Zeebrugge bekrachtigd. Die beslissing werd al in 2021 aangekondigd maar werd pas dit jaar officieel. Hiermee slaan de twee havens de handen in elkaar, en vergroten ze hun schaal. Daarnaast hopen de havens met de fusie hun operaties te vergroenen. Zeker de Antwerpse petrochemie zou zo kunnen profiteren van de invoer van waterstof uit Zeebrugge.
Advertisement
NextGen District Midden in de haven van Antwerpen, op een vlakte van 88 hectare groot, hoopt de haven haar NextGen District te bouwen. Dit is de plek waar tot 2010 een fabriek van Opel stond, maar waar nu duurzame bedrijven zich moeten huisvesten. Het doel is om er afval te recycleren, biomassa te verwerken en CO2 op te vangen en op te slaan. Dit maakt een wisselwerking mogelijk tussen nieuwe bedrijven, en de grote chemische cluster van de haven. “De haven werkt eigenlijk als een innovatieplatform”, legt Erwin Verstraelen, Chief Digital and Innovation Officer bij het Havenbedrijf Antwerpen, uit. “We nodigen bedrijven, van start-ups en scale-ups tot gevestigde spelers, uit om hun technologie te testen en matuur te maken in de haven. Neem bijvoorbeeld drones. Het is één ding om met zoiets te vliegen boven een leeg veld, maar iets helemaal anders om een drone te besturen boven een haven die een van de grootste petrochemische clusters ter wereld bezit. Daar zie je echt waar de beperkingen zitten. Hier leer je hoe je een technologie marktklaar kunt maken. Het zorgt dat de technologie-ontwikkelingscyclus wordt ingekort, en geeft credibiliteit aan jonge bedrijven. Als je technologie hier werkt, dan is dat een geweldig visitekaartje om andere klanten binnen te halen.”
Zo haalt Verstraelen het verhaal aan van autonome schepen, en de start-up Seafar die dat in België ontwikkelt. “Enkele jaren geleden stonden ze hier plots voor de deur”, stelt hij. “Toen waren ze nog maar met vier, maar ze vertelden dat ze technologie hadden om een schip vanop afstand te besturen. Ze hadden echter een plek nodig om dat te testen. Dat hebben we gefaciliteerd. Seafar vaart vandaag operationeel voor klanten. Ze werken met binnenvaartschepen op het Albertkanaal en in West-Vlaanderen. Dat wij hen hielpen is trouwens strategisch belangrijk voor ons, want 38 procent van al onze cargo is binnenvaart. Tegelijk is er daarvoor een personeelstekort. Schepen vanop afstand besturen zal dus enkel belangrijker worden in de toekomst.”
De haven vertrekt dus vanuit een ecosysteemgedachte. Een van de bedrijven die succesvol groeide in dat ecosysteem is Qpinch. Zij verminderen het energieverbruik van grote petrochemische installaties. “We slaan warmte chemisch op”, stelt Wouter Ducheyne, co-CEO van Qpinch. “Wat belangrijk is, want 80 procent van de energiebehoefte van industrie is warmte en slechts 20 procent elektriciteit. We maken eigenlijk een soort chemische warmtepomp, waarbij we warmte die nu verloren gaat opslaan, de temperatuur ervan verhogen, en dan opnieuw in een industrieel proces invoeren.”
Dat klinkt abstract, maar kan een grote impact hebben. Een installatie van Qpinch kan zo, volgens Ducheyne, de CO2-uitstoot van een petrochemische fabriek met 10 tot 20 procent verminderen. Een grote sprong, die hen vandaag snel doet groeien. “We zijn nu een scale-up”, vertelt Ducheyne. “We haalden al ongeveer 20 miljoen euro in kapitaal op, en we zijn met verschillende projecten bezig in Europese chemische clusters.” Maar aan de basis van dat succes lag de haven van Antwerpen. Zo diende het havengebied als testbed voor de technologie van Qpinch. “De Antwerpse haven is eigenlijk een chemiehaven”, stelt Ducheyne. “Al onze huidige klanten zitten in dat havengebied. Tegelijk zitten er hier erg veel grote chemische bedrijven, onze toekomstige klanten dus. Technologie ontwikkelen dicht bij je klanten is altijd een voordeel, want je kunt snel feedback vragen.”
Recent fuseerde de haven van Antwerpen met haar tegenhanger in Zeebrugge. Wat zal dat betekenen voor R&D? “De fusie vergroot ons platform”, stelt Verstraelen. “Het vergroot de schaal waarop we kunnen werken. Zo is Zeebrugge ook bezig met het ontwikkelen van technologie. Ze werken eveneens met 5G, drones en sensoren. Ze zijn daarnaast een haven aan de zee, een andere context die interessante zaken kan opleveren. Ze werken bijvoorbeeld met onderwaterdrones om hun kaaimuren te inspecteren. Dat verruimt de mogelijkheden voor ons innovatieplatform.”
“We doen het eigenlijk voor onze kinderen”, stelt Ducheyne. “We mogen niet bij de pakken blijven zitten, want dan verzuipen we in Vlaanderen binnen vijftig jaar. Wij tonen aan dat je een verschil kunt maken.”
Deurganckdok, Antwerpen
Door Tom Cassauwers
Accelerated 3D Xray
AI image inspection 15 - 50 µm defect detection inline metrology 15 – 30 sec cycle time fully automated quality-trail for all products
Tech Startup of the Year*

XFASTER 100
3rd generation
Geothermie helpt duurzaam te verwarmen én verkoelen
Geothermie wordt steeds populairder om alles van ziekenhuizen tot kantoren en appartementsgebouwen te verwarmen en verkoelen. Die technologie komt als geroepen in tijden van klimaatverandering en stijgende energieprijzen.
Geothermische energie kennen we van de grote installaties die energie opwekken, en soms tot enkele kilometers diep de grond in boren. Maar er bestaat ook ondiepe geothermische energie, die ons kan helpen bij verwarmen en verkoelen. “We gebruiken de bodem als een thermische batterij”, stelt Raf Schildermans, directeur van IFTech, een bedrijf dat zulke ondiepe geothermische installaties bouwt. “We gaan dus geen energie ophalen uit de bodem, of die zelfs uitputten. We maken van de bodem gebruik om warmte en koude op te slaan. In de winter, wanneer het binnen warm en buiten koud is, slaan we koude in de bodem op. Die koude gebruiken we om in de zomer te koelen. Wanneer we koelen komt er dan weer warmte vrij, die we opnieuw in de bodem opslaan, voor de winter.” Een concept dat ideaal is nu de gasprijzen duurder worden, en de vraag naar duurzaamheid piekt. “We bieden vooral grotere systemen aan”, stelt Schildermans. “Klassiek waren dat ziekenhuizen of rusthuizen, gebouwen dus die een grote energievraag hebben, en 24/7 verwarming of verkoeling verwachten. Zij toonden als eerste interesse. Maar vandaag, onder impuls van regelgeving, CO2-reductie en hoge energieprijzen, komt er ook interesse uit nieuwe hoeken. Bij kantoren en appartementsgebouwen is de vraag plots erg hoog. De actualiteit haalt ons in.”
Volgens IFTech bespaart één van hun installaties doorgaans tussen de 60 en 80 procent aan primaire energie vergeleken met een conventionele installatie, en ongeveer hetzelfde percentage aan CO2-uitstoot.
Geïntegreerd concept
IFTech zag in 2000 het licht als ontwerpbureau, maar nu bouwen ze de hele installaties. “We moeten op een geïntegreerde manier naar zulke systemen kijken”, stelt Schildermans. “Je hebt een hele energiecentrale nodig om die verwarming en koeling te leveren.”
Maar is zo’n geothermische installatie niet enkel mogelijk op specifieke plekken in de wereld? Tot op zekere hoogte, geeft Schildermans toe, maar in België moeten we daar niet van wakker liggen. “Bepaalde regio’s zijn er natuurlijk beter voor geschikt dan andere”, stelt hij. “Maar eigenlijk kan geothermie overal in België worden toegepast. We moeten gewoon de technologie aanpassen afhankelijk van de locatie.” Volgens IFTech heeft het concept alvast veel potentieel om ook duurzaam te koelen, een zwaktepunt van Belgische huizen. “Men is op zoek naar thermisch comfort”, stelt Schildermans. “Wat zowel verwarming als verkoeling betekent. Zeker dat laatste is een onderbelicht aspect in België. Woningen worden steeds beter geïsoleerd, wat de nood aan verwarming vermindert. Maar het zorgt ook dat we tijdens de zomer de warmte moeilijker uit de woning krijgen. Wat zeker een uitdaging blijkt nu de zomers warmer worden. We moeten ook de shift naar duurzaam koelen maken.”
Raf Schildermans
Directeur
IFTech is een bedrijf gevestigd in Koersel dat zich specialiseert in geothermische installaties. Het bedrijf werkt al sinds het jaar 2000 rond geothermie. De eerste tien jaar was dat als studiebureau, en vanaf 2012 legden ze hun focus op het bouwen en onderhouden van geothermische energie-opslag. Vandaag bestaat hun team uit 16 medewerkers, en groeien ze stevig.
Hoe Worley kijkt naar hernieuwbaarheid en duurzaamheid: “Het klimaatvraagstuk is een oplosbaar probleem”

Overstromingen, droogte… Steeds meer verandert de klimaatverandering van een abstracte in een – letterlijk – voelbare uitdaging. Het Australische Worley helpt als industriële dienstverlener bedrijven bij het opschalen van innovatieve technologieën, in de sectoren energie, (organische) chemie en grondstoffen.
“De laatste tijd focussen wij binnen de energietak sterk op projecten rond low carbon energy”, aldus Geert Reyniers, senior director process and technology bij Worley. “Dan heb ik het over wind- en zonne-energie, waterkracht, enzovoort. Maar vooral ook op vlak van chemie schuiven we steeds meer op naar alternatieve oplossingen met een lage CO2emissie: biochemie en -brandstoffen als vervanging voor aardolie-gebaseerde producten, afvang en hergebruik van CO2 en plastics … Grondstoffen gaan traditioneel over ertsontginning en metalen – daar komt de nadruk steeds meer te liggen op gebruik en hergebruik van batterijen.”
Sterke acceleratie
Biomassa, recycling en carbon capture, storage & utilisation zijn de drie grote ankerpunten voor Worley binnen het duurzaamheidsverhaal, dat intussen goed is voor 30 à 40 procent van de business. Dat is indrukwekkend veel, maar is het genoeg, willen we weten. “De Europese doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 halen lijkt me heel ambitieus”, antwoordt Reyniers. “Anderzijds moeten we dit blijven vooropstellen als streefdoel, zodat we de lat hoog genoeg leggen en er incentive blijft. Bovendien gebeurt er veel: wij hebben traditioneel grote chemiespelers als klant, en de inspanningen die daar gebeuren zijn indrukwekkend, waardoor we een sterke acceleratie zien.”
Dezelfde kwaliteit handhaven
“Of ik laaghangend fruit zie? Enkele jaren geleden was dat vooral energie-intensificatie en -integratie: minder energie gebruiken om een ton product te realiseren. Vandaag zie ik vooral quick wins in hergebruik, en dat lukt steeds beter door de technologische ontwikkelingen. Zo evolueert het mechanisch recyclen van plastics – dat met kwaliteitsverlies gepaard gaat – steeds meer naar chemisch recyclen, dat toelaat om in elke cyclus dezelfde kwaliteit te handhaven. Zo verkrijg je een veel hogere efficiëntiegraad én kun je in principe eindeloos recyclen. Ook de productie van waterstof op basis van elektrolyse in plaats van aardgas past heel mooi in dit verhaal. Het gebruik van pure waterstof als brandstof wordt dé volgende grote stap voor de industrie.”
Significante change
Ten slotte wil de senior director process and technology nog iets kwijt over elektrificatie: het inzetten van elektrische in plaats van fossiele energie. “Daar kun je namelijk veel meer inzetten op hernieuwbare power, zoals uit zon en wind. De volgende industriële generatie zal daar voluit gebruik van maken, waardoor het tot een significante change zal leiden. Er gebeurt dus enorm veel, maar er zou nog wat meer focus op R&D mogen zijn, en betere doorstroming van kennis van de kennisinstellingen naar de industrie. Maar ik ben zeker optimistisch, want het klimaatvraagstuk is een oplosbaar probleem én ik zie veel ambitie.”
Geert Reyniers
Senior director process and technology