SLANG Magazine#2 - Amsterdam

Page 1

S LANG

Uifsf(t!b!ofx!tmboh!jo!upxo

VOLUME 2, April 2011 SLANG MAGAZINE/BYTES



{ S LANG } START SN(E)AKING AROUND

Waar staat S LANG voor?

S LANG

vertegenwoordigt een jong platform waar literatuur, actualiteit en vorm elkaar ontmoeten. Als overkoepelend initiatief staat S LANG zowel voor S LANG Magazine, als voor S LANG Bytes, de digitale huisvesting. Waar slaat S LANG op?

S LANG duidt

zowel het vakspecifieke taalgebruik van kunstenaars en filosofen aan, als de wellicht beter bekende definitie van straattaal. Een dubbelzinnigheid die S LANG graag in de hand werkt. Waar baat S LANG voor?

S LANG ontdoet literatuur van zijn krappe, stoffige hoes en legt zijn brede

invulling bloot: vorm is literatuur, film is literatuur, interactie is literatuur. S LANG Magazine beschouwt print als beleving en steekt kwalitatieve inhoud in een experimenteel jasje. S LANG Bytes legt de nadruk op beweeglijkheid en schenkt aandacht aan interactiviteit, bewegend beeld en discussie.

-3


IN HO U D

QU OT E S ES SA Y

CO LU M N

-2

AMsterdam, literaire stad Anne Hampe

1

DE NK BI LD

MIEKE BAL e.d. Marianne Mann en Simone van Saarloos

1

Het Ritme van de Stad Ne Znakomka

24

Twaalf thesen tegen literaire avonden Frank Keizer

10


I NT ERV IE W

Poetry Slam / p.2 Jing Hiah en Simone van Saarloos Laser 3.14 / p.16 Amber Mitchell

2

VR AG EN ?

Piet Gerbrandy Anne Hampe

8

Hopper / p.5 Niña Weijers

PR OZ A RE CE NS IE

Het uitzicht van Nescio / p.12 Sake van der Wall Hoop in koude tijden / p.21 Sterre van Rossem gevallen voetstukken / p.28 Amber Mitchell

5

Louis Couperus Saskia Buddelmeijer

32

PO ËZ IE AG EN D A

Graftdijk Daan Doesborgh Loop Martijn Teerlinck

30

34

-1


CO LO FO N

Onder leiding van:

Stephanie Delbecque, Lisa de Grunt, Saskia Buddelmeijer

Lara Hannawi, Jan de Graaf, Ellen Swart, Jasmijn Zondervan Thomas van Grol

Secretaris:

Vormgeving:

Penningmeester:

Fondswerver:

Eindredactie:

Webdesign:

Jing Hiah

Ellen Swart

Lisa de Grunt, Fleur Beyers

PR/promotie:

Charlotte de Vries, Jasmijn Zondervan

Acquirerend redacteur:

Anne Hampe

0

Redactie:

Stephanie Delbecque Saskia Buddelmeijer

Thomas Langbroek

Audiovisueel:

Jelle Stroo

Met dank aan:

Shelley Swinnen, Simonne van Saarloos Asva, ALPHA


CO LU M N

Slang

{ Anne Hampe }

Uiteraard creëert de sfeer van de binnenstad met haar grachten, bruggetjes en paaltjes een inspirerend decor voor proza en poëzie, voor personages om in rond te dwalen, gedachten te denken en levens te leiden. Maar wat maakt Amsterdam tot een literaire stad?

Sterdam Allereerst vormt Amsterdam hét canvas bij uitstek voor de poëtische tags van Laser 3.14, die ons een exclusief inkijkje gaf in de motivaties en gedachten van deze bekende onbekende. De meeslepende wedstrijd Poetry Slam 2010 eindigde met een gedeelde eerste plaats: Daan Doesborgh en Martijn Teerlinck – twee Amsterdammers die met S LANG een gesprek aangingen. Wonen in het huis van Nescio heeft Sake van der Wall nieuw inkt doen vloeien en het proza van debutanten Niña Weijers en Sterre van Rossem is ondergedompeld in het Amsterdamse. De verscheidenheid bevestigt: de (literaire) stad (Amsterdam) laat zich niet vangen in feiten; zij is de vrucht van een voortdurende wisselwerking tussen de lezende geest en het onbeschreven steen. Het literaire van Amsterdam is daarom vluchtig, veranderlijk en verassend intiem.

Mieke Bal ‘Amsterdam is niet literair omdat je tot voor kort Harry Mulisch nogal eens in de Leidsestraat tegenkwam. Ook niet vanwege de

herkenbare Amsterdamse locaties in literatuur, van Carmiggelt of andere schrijvers. Dat realistisch lezen, daar schiet je niets mee op. De literaire evenementen, lezingen, bijeenkomsten, tentoonstellingen: daar doet de stad iets met zijn literaire erfgoed. Mooier vind ik het nog, als je tijdens het rondfietsen flitsen van zinnen, vergelijkingen of beschrijvingen in je op voelt komen. In die zin is elke Amsterdammer een schrijver. De stad als stimulans en inspiratie om literair te denken, te mijmeren, te formuleren.’ - Cultuurcriticus en -theoreticus

1


INT ERV IE W

MARTIJN TEERLINCK

versus

SL

DAAN DOESBORGH

SLAM poetry In december stonden Daan Doesborgh en Martijn Teerlinck, de twee jonge Amsterdamse dichters, tegenover elkaar in de fnale van het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam. Een SLAM (een poëzieslag) is een literaire sport waarin twee dichters met elkaar de strijd aangaan in het voordragen van gedichten. De strijd verliep nek aan nek en eenmaal in de finale wisten Martijn en Daan elkaar nog steeds niet onder de tafel te slammen. De finale eindigde dan ook, bij hoge uitzondering, in gelijkspel. Onder het genot van thee en cognac praten we met Martijn en Daan over hun poëtica, het bestaan als dichter en hun liefde voor Amsterdam. De finale van het NK Poetry Slam zorgde dit jaar voor veel ophef. In plaats van een finale uitslag met één winnaar mochten jullie beiden naar huis met de hoofdprijs. Hoe vonden jullie dat?

2

Martijn: ‘Er was nooit eerder zo een klein verschil in de einduitslag. Voor de organisatie was de situatie dus ook nieuw. We hoefden de prijs niet te delen, dus dit was waarschijnlijk wel de meest bevredigende oplossing.’ Hoe belangrijk is het om te winnen? M: ‘Het bevestigt je talent. Maar je moet niet vergeten dat het twee totaal gescheiden werelden zijn, het voordragen en het geschreven woord.’ Daan: ‘Als je vaak verliest is winnen natuurlijk belangrijk, maar wanneer je vaak wint is het juist interessant om ook eens te horen dat iemand je ongelooflijk kut vond. Op een gegeven moment weet je wat je goed doet. Je kent je eigen trucje. Juist dat wat je fout of minder goed doet, moet je van anderen horen.’


LAM

Hoe kiezen jullie welke gedichten je voordraagt bij een Slam?

heeft geschreven. Zijn leven in kluizenaarschap, dat vind ik wel bewonderenswaardig.’

M:‘Het geeft voldoening om je meest ongeschikte gedicht uit te kiezen. Wanneer je een ‘moeilijk’ gedicht over weet te brengen op het publiek, is het alsof je een muziekconcert speelt waarin jij het publiek als het ware dirigeert. Een instrument dat je bespeelt en waarover je totale controle hebt.’ D: ‘Zeker, als je in de zone zit heb je volledige controle. Maar je merkt het ook wanneer het niet goed gaat, wanneer het publiek haar concentratie verliest – je voelt het publiek heel precies aan vanaf het podium.’ M: ‘Poetry Slam is echt een specifieke vorm van voordracht. Je moet erin groeien.’ D: ‘Als je het eenmaal kunt, is er geen lol meer aan. Dat is ook de reden waarom zoveel dichters vertrekken uit de Slam.’ M: ‘Je moet er bovendien niet al te veel tijd aan kwijt zijn, een dichter moet zich kunnen vervelen. Je moet een situatie laten ontstaan waarbij je je kunt laten verrassen door onverwachte vondsten en dichterlijke ingevingen. Dit betekent dat je op een dag zo min mogelijk belangrijke dingen moet plannen, gewoon zo min mogelijk moet doen – dat is een vrijheid die je nodig hebt om goed te kunnen dichten.’

Ambiëren jullie ook kluizenaarsbestaan?

Zijn er bepaalde dichters die invloed op jullie poëzie hebben gehad? D: ‘Ik denk dat dit voor ons beiden geldt: Lucebert.’ M: ‘Ja, Lucebert zeker, maar ook bijvoorbeeld Leonard Nolens. Al is het alleen maar om het leven dat Nolens heeft gekozen en niet om de talloze mooie gedichten die hij

een

dergelijk

M: ‘Het ligt er denk ik aan wat je poëzieopvatting is. Als je poëzie wilt ademen, moet je soms wel kiezen voor een geïsoleerd bestaan.’ D: ‘Poëzie is een logisch onderdeel van een levensstijl. Iemand zoals Charles Bukowski is daar een voorbeeld van. Dat is ook iemand wiens poëzie of proza een onvermijdelijk onderdeel van zijn levensstijl was, en andersom. Dat is hoe het hoort: overeenkomst tussen je schrijversleven en je werk.’ M: ‘Tegelijkertijd moet een gedicht ook op zichzelf blijven staan. Ik lees tegenwoordig veel van Jacques Derrida en zijn opvatting over tijd en data. De datum is aanwezig in een gedicht. Tijd en context beïnvloeden de dichter en zijn werk. Het is belangrijk dat deze spanning tussen contextuele inbedding en de autonomie van het gedicht blijft bestaan.’ Is Poetry Slam dan geen uiterste in het kluizenaarsleven van een dichter? D: ‘Deze discussie, tussen poëzie als bezinning en poëzie als performance, zie je ook terugkomen in onze slam. Martijn wordt beschouwd als de belichaming van de pure poëet wanneer het om de inhoud gaat. Ik word gereduceerd tot showman bij wie het alleen om de performance gaat. Deze manier van denken in opposities doet ons allebei geen recht. We hebben natuurlijk een eigen stijl, maar poëzie is het begin- en uitgangspunt.’

3


Toevallig komen jullie beiden uit Amsterdam. Wordt de beste poëzie in Amsterdam geschreven? D: ‘De literaire wereld is in Amsterdam eerder een toeristisch fenomeen. Veel Amsterdammers hebben waarschijnlijk Gerrit Komrij, Harry Mulisch of Midas Dekkers wel eens op het Spui zien lopen. Het publieke literaire leven speelt zich hier

af, maar dat hoeft niet per se te garanderen dat de meest geweldige gedichten ook hier zijn geschreven.’ M: ‘Integendeel, juist diegenen die zich hebben onttrokken aan dit literair toerisme, of er boven stonden, hebben de grootse gedichten geschreven…’

{ Jing Hiah en Simone van Saarloos }

Amsterdam, een literaire stad ?

Michiel van Rooij ‘Talloze literaire grootheden, schrijvers en personages zwerven en zweven nog door de straten van Amsterdam. Welke Nederlandse schrijver kan door deze stad lopen zonder aan Simon Carmiggelt en Martin Bril te denken? Wie kan door de Pijp lopen zonder te denken aan Albert Egberts? Wie denkt bij de Ruysdaelkade niet aan Joost Zwagermans Vals Licht? Wie denkt er niet even aan Frits van Egters wanneer hij op een winderige doordeweekse avond over een donkere gracht loopt? Daarom ben ik naar Amsterdam gekomen: om schrijver te worden tussen schrijvers.’ - Dichter en schrijver

Thijs Bartels ‘Kan een stad wel literair zijn? Er worden schrijvers in Amsterdam geboren, maar waar niet? Er zijn veel uitgeverijen in Amsterdam, maar het letterkundig museum zit in Den Haag. Amsterdam wordt in boeken beschreven, maar Maastricht en Groningen ook. Doet de vraag er eigenlijk wel toe? Is het beter wonen in een literaire stad? Spreekt men er mooier Nederlands? Vast niet. Ik heb thuis een literaire bank, daar lees ik mijn boeken. En in mijn hoofd wonen de mooiste citaten.’ -Hoofdredacteur Non-Fictie Uitgeverij J.M. Meulenhoff

4


PR OZ A Hopper

~5~

Nu klinkt de deurbel. De deurbel gaat nooit zonder dat je van tevoren bezoek verwacht, behalve bij pakketjes. Maar je hebt niets besteld en het is te laat voor pakketjes. Je loopt de trap af en opent de deur. Voor je staat een man, een grote man met grijze haren en een blouse over een blouse. Je kent deze man ergens van, denk je, en op hetzelfde moment zie je dat het je buurman is. Je buurman die Kees heet en een kapsalon onder zijn huis heeft die Kees heet. Kees Bregman, mannenkapper. Heel soms kruisen jullie elkaar bij jullie voordeuren. Kees zegt dan ‘Alles goed.’ als constatering. Voor de rest zie je hem alleen achter de ramen van zijn kapsalon, knippend aan mannenhoofden. Het doet je altijd denken aan dat ene schilderij van Hopper, zonder dat je precies weet waarom. Het is de eerste keer dat hij bij je aanbelt, de eerste keer in drie jaar tijd. Je ziet voor je hoe hij in zijn blouse de trap is afgedaald, zijn voordeur opendeed, naar buiten stapte, bij jou aanbelde. Een identieke bel en een identieke deur in hetzelfde gebouw, alsof hij per ongeluk bij zichzelf aanbelde. Je ziet dit voor je en denkt: wij zijn allemaal poppetjes van Playmobil. ‘Goede avond’, zegt Kees, ‘sorry dat ik stoor’. ‘Geen probleem’, zeg je, en ondertussen denk je aan Kees in je huis, in je woonkamer, in je slaapkamer, op de rand van je bed. Overal tegelijk, als tientallen Kezen. ‘Mag ik even binnenkomen?’ zegt Kees.

5


~6~

‘Ja hoor’, zeg je, ‘kom binnen.’ Je opent de deur nu helemaal, om Kees in je huis te laten. Hij loopt achter je aan de trap op en je weet dat hij nu van onderaf ziet hoe je billen zich bewegen als ze ergens tegenop klimmen. Het volgende moment zit hij op je bank. De buurman op je bank. Kees Bregman, mannenkapper. Je loopt naar de keuken om thee te zetten. Voor hem, voor jullie. Je legt een hand op de waterkoker en sluit even je ogen. Je hoopt dat Kees is verdwenen als je ze weer opent. ‘Mooie bank’, zegt Kees, als je de woonkamer weer binnenkomt. Hij zit erop en hij klopt erop alsof de bank een paard is dat hij nu berijdt. Wat je zegt is: ‘Marktplaats’. Dan laat je een stilte vallen, want het is tijd dat Kees vertelt waarom hij is gekomen. ‘Ik ben gekomen om iets met je te overleggen’, zegt hij. Hij neemt een slok van zijn thee. Dan begint hij te praten. ‘Ik wilde vragen of je interesse zou hebben in een glazenwasser, ééns per kwartaal. Die dan mijn en jouw ruiten wast, want je kunt niet overal zelf bij, je kunt nooit bij ál je ruiten. En een glazenwasser kan overal bij. Ik vind dat geen gezicht, van die smerige ruiten. Ook voor mijn klanten is dat geen gezicht. Je kijkt toch naar het hele geheel. Dus wilde ik je vragen of jij dan ook meteen jouw ruiten gedaan wil hebben.’ Je buurman vindt dat je smerige ramen hebt. Hij wil zijn en jouw huis met elkaar verbinden door een glazenwasser. Hij wil dat het een heel geheel is. Je zegt: ‘Dat lijkt me prima’.

6


~7~

Het gezicht van Kees licht op. ‘Het kost maar een paar tientjes per jaar. Ik betaal het grootste deel, dat lijkt me fair, met mijn kapsalon’, zegt Kees. Dan pauzeert hij even, alsof hij een berekening maakt. ‘Als jij nou jaarlijks 35 euro naar mij overmaakt. Heb je pen en papier, dan geef ik je gelijk mijn rekeningnummer.’ Je geeft hem pen en papier. Het papier is een folder van het buurtcentrum. Ze bieden een cursus website-ontwerpen aan. Terwijl Kees zijn naam en rekeningnummer in de rand krabbelt zie jij jezelf, later op de avond, met je laptop op je schoot. Je ziet hoe je de naam van je buurman intypt, zijn rekeningnummer, en ‘jaarlijks’ bij frequentie. Je hoopt dat je altijd weg bent wanneer de glazenwasser er is. ‘Nou’, zegt Kees, ‘dat is dan snel geregeld’ en hij overhandigt je de folder. Het is al geregeld. Het is al geregeld en zijn kop thee is nog meer dan half vol. Dit betekent dat je nu een gevangene in je eigen huis geworden bent, een gevangene van de buurman. Tot de thee op is gaat hij gesprekken willen, en er is niets dat hem tegenhoudt. ‘Dan ga ik maar weer eens op huis aan’, zegt Kees. Hij neemt een grote slok van zijn thee, veel te groot voor zulke hete thee. Hij staat op en jij staat op en dan strek je je hand uit, zonder dat je wist dat je dat ging doen. Kees schudt hem stevig. ‘Ok.’ zeg jij. ‘Ok.’ zegt hij. Wanneer hij de trap afdaalt kijk je hoe zijn billen zich bewegen, totdat je alleen nog zijn schouders ziet, de achterkant van zijn hoofd en dan niets meer. ~ Niña Weijers ~

7


VR AG EN ?

gewijd bestaan. Het duurde lang voor ik mijn stijl als dichter en criticus gevonden had: mijn eerste bundel verscheen pas toen ik 38

{ Anne Hampe }

Studie/universiteit: Klassieke Talen en Vergelijkende Indo-Europese Taalwetenschap in Leiden Favoriete jeugdboek: De brief voor de koning – Tonke Dragt Favoriete dichter: Homeros Favoriete prozaschrijver: Samuel Beckett Favoriete boeken: Mijn favorieten wisselen al naar gelang mijn stemming, maar naar het spreekwoordelijke onbewoonde eiland zou ik, als ik nu moest kiezen, in ieder geval meenemen: • Ilias – Homeros • Company – Samuel Beckett • Carmina (lyrische gedichten) – Horatius • Die Welt als Wille und Vorstellung – Schopenhauer Wie is uw held/heldin in de wereld van de literatuur (en waarom)? Ik geloof dat ik niks kan met het woord ‘held’. Hoe bent u in de literatuurwereld verzeild geraakt en wat wilde u ermee doen? Ik ben vanaf het moment dat ik kon lezen een hartstochtelijk lezer geweest, en ben ook als puber al verslingerd geraakt aan poëzie en filosofie. Vervolgens ben ik gedichten gaan schrijven en een studie gaan volgen die me een goede basis leek voor een aan de letteren

8

PIET GERBRANDY was, en ik was ook de 30 al gepasseerd voor ik essays kon schrijven waar echt iets in stond. Maar ik heb mijn werk als leraar Grieks en Latijn ook altijd als letterkundige arbeid opgevat. Wat betekent literatuur voor u? Het gaat niet om de literatuur, het gaat om het leven. Het is al een hele opgave dit bestaan tot een goed einde te brengen, en misschien kan literatuur ons helpen iets meer te begrijpen van wie wij zijn en wat wij hier doen. Ik zie literatuur dus zeker niet als het belangrijkste wat er is. En ik geloof ook dat het in de meeste gevallen niet goed is je met niets anders dan literatuur bezig te houden. Dichters die alleen maar dichten worden navelstaarders. Ik heb dan ook nooit fulltime literator willen zijn. Je moet je realiseren dat de relevantie van literatuur beperkt is, en dat het een enorm privilege is dat er in onze maatschappij überhaupt faciliteiten zijn die het mogelijk maken je bezig te houden met zoiets oneconomisch als poëzie. Maar afgezien van deze voorbehouden speelt literatuur in mijn leven natuurlijk wel een belangrijke rol. Ik kan niet meer zonder. Al snak ik soms naar een vloeibare staat van taalloosheid. Alleen muziek verlost me van de taal.

17 09 1958


Met welke theoretici heeft u de meeste Wat maakt Amsterdam tot een literaire affiniteit? stad? Ik beschouw theorie als bijzonder gevaarAmsterdam is het Mekka van de Nederlandse lijk. De meeste theoretici in de literatuurliteratuur, en dat is precies de reden waarom wetenschap slagen erin de literatuur zo te je er als literator niet te vaak moet komen. benaderen dat de lust tot lezen je volledig Met een gerichte bedevaart op zijn tijd, voor vergaat. Mijn grootste bezwaar is dat het hen een glas bier met je uitgever bijvoorbeeld, is meestal niet om de literatuur zelf gaat, maar weinig mis. Maar als je niet uitkijkt raak je onom de theorie. Ik heb dan ook de meeste vermijdelijk ingekapseld in een literaire incrowd die benauwender affiniteit met theoAmsterdam is het Mekka van de is dan de meest benepen retici die hun eigen Nederlandse literatuur, en dat is precies terrein relativeren, vinexwijk. Natuurlijk, de reden waarom je er als literator niet te die op de allereerste er bestaat geen mooier vaak moet komen. podium voor poëzie en plaats sensitieve leandere vormen van spannende literatuur dan zers blijven en zich verre houden van bloePerdu en De Balie biedt gelegenheid voor deloze systeemdwang. Ik houd wel van het prachtige manifestaties. Desondanks kun je, werk van Jonathan Culler, Terry Eagleton als je zelf nog aan schrijven wilt toekomen, en Marjorie Perloff. ook die oorden beter mijden. Dat geldt zeker Wat is uw onderzoeksveld en waarom? voor een criticus, die zijn slachtoffers niet al te goed moet kennen: voor je het weet raak Had ik maar een onderzoeksveld! Ik schrijf je te zeer gesteld op iemand wiens werk je de essays over de meest uiteenlopende onderwerpen – ik ben dus een generalist pur volgende dag moet slopen. Maar ook de ware poëzie gedijt niet in de stad. Zij komt voort sang. Het is me na al die jaren nog niet geuit zee en wind, uit de kringloop der seizoelukt ergens een expert in te worden, dus dat zal ook wel niet meer gebeuren. Ik houd me nen, en behoeft stilte om te kunnen rijpen. Amsterdam prikkelt en stimuleert, maar mat bezig met de nieuwste poëzie in ons eigen ook af. Daarom ben ik hier liever een passant taalgebied, met poëzie en essayistiek tusdan een ingezetene. sen 1770 en 1840, met Latijnse literatuur in de twaalfde en dertiende eeuw, met de Late Oudheid en met retorica. Maar nu is Welk historisch figuur vormt het mooiste literaire personage? er ook weer een plan om een geschiedenis van de Griekse literatuur van de Oudheid Omdat ik eerder een poëzielezer ben dan een romanlezer, gaat het mij bij literatuur – ook te schrijven... bij proza – niet om de personages, maar om de stijl, het ritme van de zinnen, de toon, kortWat zijn uw motivaties als docent? Er is maar één ding dat ertoe doet: hartsom de muziek van de tekst. Het personage is tocht voor je vak. hoogstens een vehikel om die taal op te roepen.

9


DE NK BI LD

{ Frank Keizer }

dertien thesen

“Dertien thesen tegen literaire avonden” varieert op de “Dertien thesen tegen snobs” uit ‘Einbahnstraße’ van Walter Benjamin. ‘Einbahnstraße’ is een collectie geschriften die wel als Denkbilder betiteld worden. Het Denkbild is een vergeten modernistisch (non-)genre van literaire miniaturen dat, met zijn schijnbaar triviale of irrelevante inhoud, tot kritische kennis wil komen over praktijken, gewoonten of objecten uit het dagelijks leven. Op 29 oktober herleefde het denkbeeld in Perdu, waar een keur van dichters, filosofen en wetenschappers was gevraagd een modern denkbeeld te schrijven. Het hier gepresenteerde denkbeeld wil vooral onderzoeken wat het betekent om literaire avonden te maken, en schetst als zodanig een programmeerpoëtica - een die zich echter, geheel in overeenstemming met het niet fixeerbare karakter van het denkbeeld zelf, niet laat vastleggen.

10

I.

Het boek is een vrijplaats.

II.

Tijdens het lezen van een boek staat de tijd stil.

III.

Een boek is veeleisend, het lezen een vorm van archeologisch onderzoek.

IV.

Het lezen van een boek biedt reflectie.

V.

De lezer dompelt zich onder, verdwijnt.

VI.

De lezer heeft een vrije wil.

VII.

Het boek is een plaatsbepaling.

VIII.

Lezen is maatgevoel, structuur ervaren.

IX.

Een boek heeft geen concreet publiek.

X.

Het lezen is een methode, de kennis die ze produceert is intuïtief.

XI.

Het lezen van een boek veronderstelt finaliteit.

XII.

De lezer is een schrijver.

XIII.

De lezer heeft altijd gelijk.


tegen literaire avonden Lezer in het privĂŠ-vertrek van de literatuur: ‘Literaire avonden bezoek ik niet. Ik kan op zo’n avond ook een boek lezen.’

De literaire avond is een gemeenplaats. De literaire avond is op een tirannieke manier hedendaags. De literaire avond maakt krassen aan de oppervlakte. De literaire avond is louter presentatie. De literaire avond gaat uit van het primaat van aanwezigheid. De literaire avond is voorgeprogrammeerd. De literaire avond exploreert een ruimte. Literaire avonden bieden een ervaring van culturele entropie. De literaire avond is er voor de menigte. De literaire avond is een instrument, de kennis die het produceert is speculatief. De literaire avond maakt tot in het oneindige aanstalten. De bezoeker van de literaire avond is een luisteraar. De literaire avond geeft niemand gelijk.

11


PR OZ A

~12~

WONEN in

het huis van Als ik mijn huis uit kom, zie ik een groepje oudere heren en dames midden op straat staan en omhoog wijzen. Een paar van hen heeft een boekje in hun handen. Ik doe de deur achter me dicht en wil op mijn fiets stappen. Dan komt één van de heren naar me toe.

‘Weet u dat Nescio in dit huis heeft gew….’

Hij maakt zijn zin niet af omdat een vrouw die achter

hem staat hem onderbreekt: ‘Val die jongen hier niet mee lastig.’

Ik zeg dat ik weet dat Nescio hier heeft gewoond, en

dat ze me daar helemaal niet mee lastig vallen. Er komen wel vaker groepen wandelaars langs om het huis van Nescio te bekijken.

Dit gebeurde ergens eind vorige, begin deze eeuw.

Ik studeerde nog maar pas, en het boekje met de titel Is U Amsterdammer? Ja, Goddank. was ook net uitgekomen. Hierin wordt een literaire wandeling door het Amsterdam van Nescio beschreven.

Behalve langs de Sarphatistraat en het Oosterpark,

waar de Titaantjes hun hangplek hadden, voert de wandeling langs het huis aan de kade waar ik opgroeide en inmiddels weer woon. Nescio ging hier op 8 februari 1906 wonen, kort na zijn huwelijk. In de anderhalf jaar dat hij er zou blijven, werd hij voor het eerst vader en publiceerde hij zijn eerste artikelen in Pionier, het blad van de Vereeniging van Gemeenschappelijk Grondbezit.

12


~13~

Mijn ouders wisten al lang voor de publicatie van het

wandelboekje dat Nescio in ons huis had gewoond en zij vertelden het me voordat ik Nescio had gelezen of zelfs maar wist wie hij was.

Ze creëerden een kleine cultus rond de schrijver. Mijn

vader zei altijd wel dat Nescio er maar een paar maanden had gewoond, dat hij langer op andere plekken in Amsterdam had gewoond en dat hij bovendien op die andere plekken belangrijker werk had geleverd, maar ondertussen kocht hij wel iedere nieuwe uitgave van zijn werk: Het verzameld werk, geïllustreerde versies van zijn novelles en het Natuurdagboek. De boeken stonden op een prominente plaats in de boekenkast.

Mijn moeder maakte een kaart met een afbeelding van ons

huis en daaronder een kort fragment uit de eerste versie van de Titaantjes waarin Nescio het uitzicht vanuit het huis beschreef: In den stad zaten wij boven, maar het was aan den kant, er was een vaart voor het huis en aan den overkant was het weiland. Achter ’t huis was de stad en het lamplicht in vele vensters, maar dat zagen wij niet, want wij zaten voor en keken over ’t land, waar het laatste licht de hooge lucht verliet; over de aarde was ’t reeds donker. Af en toe kwam de vraag op waar Nescio in het huis had gewoond. Het huis telt vier verdiepingen waarop vroeger waarschijnlijk evenveel families huisden. Uit de beschrijving van het uitzicht kunnen we opmaken dat hij ‘boven’ en ‘voor’ heeft gewoond. Ik heb in zijn werk geen verdere aanwijzingen kunnen vinden.

13


~14~

Mijn vader ging er gemakshalve vanuit dat Nescio op de

tweede verdieping woonde, omdat dat de mooiste kamer was. Maar hij kan net zo goed een etage hoger hebben gewoond.

Toen ik zelf Nescio ging lezen, kende ik de beschrijving

van het uitzicht nog niet. Wat me vooral trof in Titaantjes waren de beschrijvingen van de tochten van de aardige jongens over de Ringdijk. Tegenwoordig is deze dijk, tegenover mijn huis, vooral een hondenuitlaatplaats midden in stadsdeel Oost, maar honderd jaar geleden eindigde daar de stad en stonden er koeien te grazen die de jongens in de ogen keken.

Ik woon nog steeds in het huis van Nescio (mijn ouders

zijn allebei overleden) en heb mijn schrijf- en studeerkamer ingericht op de tweede verdieping, de plek waar volgens mijn vader Nescio werkte. In honderd jaar is veel veranderd. Een kleine impressie: Ik woonde boven, aan de rand van een oude-stadswijk, er was water voor mijn huis en aan de overkant was een andere wijk. De stad omringde het huis met zijn lamplicht in vele vensters. Als het laatste licht de hooge lucht verliet, zag ik dat ze zich uitstrekten tot achter de horizon. Op aarde werd het nooit meer donker. ~ Sake van der Wall ~

14


QU OT E S

Amsterdam, een literaire stad ?

thou shall love good books rather than good looks

Eric Noomen

‘Al wie in Nederland woont en enige literaire pretenties heeft, laat zich verlokken door de lichtjes van het Leidseplein. Van boekhandel Scheltema, zowel als van de literaire cafés waarin op de vuist kan worden @=L <=H9JL=E=FL DA L=J9LMMJO=L=FK;@9H hj]k]fl]]jl ]]f e9_Yraf] _]fYYe\ ËKdYf_Ì gf\]j `gg^\j]\Y[la] nYf 9ff] @Yeh] gegaan naar aanleiding van discussies over literatuur. Literaire cafés zijn belangrijk. Op de vuist gaan, maar gf\]j ]af\j]\Y[la] nYf Yff] `Yeh] kl]h`Yfa] \]dZ][im] gf\]j j]\Y[la] nYf dakY \] _jmfl >D=MJ :=Q=JK l`geYk nYf _jgd =DD=f koYjl KYkcaY :m\\]de]a b]j ngje_]_]n]f \ggj kl]h`Yfa] \]dZ][im] ^glg_jY^a] \ggj [`Yjdgll] da\]oab \] nja]k ook samen wodka kunnen drinken. Onderschat de alcoholische onderstroom die onder het plaveisel van de [gn]j^glg \ggj kl]h`Yfa] \]dZ][im] h]ffaf_e]]kl]j =DD=f koYjl k][j]lYjak Baf_ @aY`& Nederlandse letteren borrelt niet!’ - Samensteller bij de Madiwodovrijdagshow en Creative director at Circus Media

Job Cohen

‘Zijn verleden, zijn uitgevers, zijn schrijvers, zijn praathuizen, zijn fysiek, zijn tolerantie, zijn uitnodiging tot creativiteit; het zijn evenzoveel aantrekkelijkheden die Amsterdam maken tot literaire stad.’ - Voormalig burgemeester van Amsterdam

Hanneke Los

‘“Amsterdam, die grote stad is gebouwd op palen.” zingt het liedje. Op palen ja, maar misschien nog meer op verhalen, laag op laag. Vrije geesten stichtten de stad op een modderig plekje in de rivier de Amstel. Precies daar waar de stad nu zijn gelaagdheid laat zien in de bouwputten van de metrolijn. Als een omgekeerde kathedraal van verhalen, met aan de onderkant het kraaiennest. Daaronder het ruisen van het riet langs de Amstel tijdens lang vervlogen tijden. Joost van den Vondel woonde in de Warmoesstraat. Op de plek waar de stad geboren werd. Sint Nicolaas is de beschermheilige van Amsterdam. Een priester geeft een stervende man de laatste hostie, die al uitbrakend het lichaam van Jezus tevoorschijn tovert. ’s Winters, op de bevroren Vinkeleskade schaatst Karel van het Reve. Op houten schaatsen. Een flonkering schiet van het ijs.’ - Filosoof in wording

15


16


Een conversatie met kunstenaar en poĂŤet Laser 3.14 over Amsterdam, vergankelijkheid en de afwezigheid van de maker in zijn werk.

Onder de ogen van de oplettende toeschouwer verandert Amsterdam in een kunstwerk zonder lijst. Vele vormen van street-art waren rond op de muren van de stad, zo ook de tags van een street-artist die hier al jaren aan het werk is. De ongrijpbaarheid van zijn teksten, die als verdwaalde filosofieĂŤn op schuttingen de aandacht trekken, blijft intact door de vergankelijkheid die ze uitdragen. Hoewel de identiteit van deze street-artist voor het publiek verhuld blijft, is zijn werk wel te herkennen aan zijn handtekening: Laser 3.14. Ondergetekende werd uitgenodigd in zijn woning/atelier om een gesprek te voeren over zijn werk en inspiraties. Op de dag van het interview treed ik, gewapend met zijn boek Are You Reading Me?, binnen in de met schilderijen, boeken en langspeelplaten gevulde woonkamer van Laser 3.14.

[Foto: Catharina Gerritsen]

Ik ben er wel Ik ben er niet 17


Are You Reading Me? is een gebundelde collectie van foto’s die voorbijgangers hebben genomen van de tags die hij door de jaren heen in Amsterdam heeft gezet. De in het boek afgebeelde tags zijn waarschijnlijk al geruime tijd uit het straatbeeld verdwenen omdat ze nooit op vaste muren worden gezet en vaak na een tijdje door de gemeente worden verwijderd. Misschien dat de oplettende voorbijganger er daarom foto’s van blijft nemen, vanuit een behoefte om de vergankelijkheid vast te leggen. Blijkbaar heeft men behoefte aan teksten die zich niet vanuit een commercieel belang aan de mens opdringen. Ik kan het ze niet kwalijk nemen.

INT ERV IE W

{ Amber Mitchell }

Je teksten zijn voornamelijk te vinden in Amsterdam en staan enigszins kritisch tegenover het huidige maatschappelijke klimaat in de stad. Welke betekenis heeft deze stad voor je?

18

© Laser 3.14

‘Amsterdam is de stad waarin ik ben opgegroeid. De sfeer die ze tijdens de jaren tachtig tot halverwege de jaren negentig ademde was voor mij een sfeer van vrijheid, uniciteit en expressie. Er was een grote variatie in artistieke stijlen te vinden en de stad was doortrokken van een losbandige sfeer. Door

ik ben er wel de jaren heen ben ik me bewust geworden van een omslag; de maatschappij, vooral in deze stad, lijkt over-gecontroleerd en truttig te zijn geworden. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik lange tijd een haat-liefdeverhouding met Amsterdam had. Toch heb ik Amsterdam niet opgegeven; ik ben ervan overtuigd dat het verlangen naar vrijheid nog steeds bestaat. Hoe harder de teugels van een maatschappij worden aangetrokken, hoe meer tegengeluiden we zullen horen vanuit deze zelfde


maatschappij. Tags hebben de kracht mensen wakker te schudden en tegelijkertijd goede herinneringen op te roepen. Als je namelijk beelden terugziet van de tijd waarin de punkers- en krakersleuzen de stad domineerden, zie je hoe de energie van die teksten afspatte. Dit verlangen naar vrijheid probeer ik terug te vinden met mijn werk. Tegelijkertijd vind ik dat we vooruit moeten kijken in plaats van slechts een stap terug in de tijd te doen.

om deze ideeën tot uiting te brengen. Ik heb hier dan ook vanuit ideële motivatie voor gekozen; ik wist van tevoren al dat de kans minimaal is om met dit beroep stinkend rijk te worden. Graffiti werd nooit echt geaccepteerd door de galerieën, want het ontstaat uit het niets. Street-art wordt nu wel door veel buitenlandse musea opgepakt. In Nederland valt het echter nog tegen, misschien vanwege het sterke stigma dat om graffiti heen hangt.’

ik ben er niet We zitten gevangen in een behoorlijk conservatief tijdperk maar dat betekent niet dat we nu met zijn allen een hedonistische samenleving moeten creëren. Deze stad is pas in balans als de verhoudingen kloppen tussen orde en chaos, en tussen vrijheid en veiligheid. Mijn haat-liefdeverhouding met Amsterdam is door de jaren heen wat minder onstuimig geworden: ik merk dat ik milder ben dan voorheen, hoewel ik nog steeds het voorgenoemde evenwicht blijf nastreven.’ Wat heeft je, afgezien van je maatschappelijke visie op de wereld, ertoe aangezet een artistieke richting in te slaan? ‘Ik denk dat ik mensen wilde uitnodigen in mijn denkwereld, zonder ze vastomlijnde ideeën op te dringen. Natuurlijk heb ik persoonlijke ideeën over hoe ik de wereld het liefst zie, en zijn kunst en poëzie katalysators

Merk je dat er door de jaren heen bepaalde veranderingen in je werk zijn opgetreden? ‘Jazeker, vooral wat betreft de balans tussen vorm en inhoud. Vroeger besteedde ik meer aandacht aan de techniek en de vorm van deze kunstuiting. Typografie werd een taal op zich. Daarnaast lag de nadruk vooral op de al dan niet gecreëerde identiteit van de maker van een werk. Ik heb daar in mijn street-art steeds meer afstand van genomen: het belang van het werk is gaan verschuiven van visueel naar tekstueel. Als individu sta ik los van het werk, ook al staat er ‘Laser 3.14’ boven. Die paradox tussen mijn aanwezigheid en afwezigheid heb ik bewust opgeroepen: het werk is door mij gemaakt maar tegelijkertijd is de betekenis van de teksten niet alleen aan mij voorbehouden. Ik ga echt niet het gras voor de voeten van de toeschouwer wegmaaien.’

19


De tags die voorbijgangers te zien krijgen zijn op constructieschuttingen en bouwplaatsen geschreven, waardoor je tags altijd van tijdelijke aard zijn. Heb je hier vanuit praktische overwegingen voor gekozen of zit er een filosofie achter? ‘Het is interessant om te zien hoe je kunt spelen met de notie van vergankelijkheid. Vanwege deze aanpak blijft de ene tag namelijk langer in de stad hangen dan de andere. Het is dus niet zozeer vanuit praktisch oogpunt - in principe ben je al strafbaar zodra je met een graffitibus over straat loopt. De tijdelijke aard staat symbool voor het idee dat alles tijdelijk is.’ Naast politiek en maatschappijkritiek vinden we ook religieuze thema’s terug in je werk. Wat zijn de dingen die je bezighouden en inspireren? ‘In principe werkt alles wat ik lees, zie en hoor als inspiratie voor mijn beeldende kunst en teksten. Religie boeit me mateloos. Het fascineert me, maar wekt tegelijkertijd een enorme afkeer bij me op. Ik zie vaak dat men religie als de sleutel naar ultieme verlichting ziet; dat het bepaalde vormen van handelen rechtvaardigt en in staat wordt geacht een leegte op te vullen. Ik denk dat vooral dit laatste niet mogelijk is. Het lijkt gemakkelijk om een leegte op te vullen met behulp van één religieus boek. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor religie; er zijn ook andere middelen die mensen gebruiken om zichzelf niet in de ogen te hoeven kijken: ideologieën, agressie, drugs. Maar ik word inderdaad niet blij van wat er mondiaal op religieus gebied aan de hand is.’

20

Je schildert op doeken, schrijft poëzie en plaatst teksten in de Amsterdamse straten. Heb je nog een voorkeur voor een bepaalde tak van kunst? ‘Naast muziek en film roept ook literatuur sterke associaties en ideeën bij me op. Ik kan graphic novels zeer waarderen, vooral de klassieke sciencefiction heeft me altijd geboeid. Daarnaast lees ik ook andere vormen van literatuur. Charles Bukowski vind ik geweldig, die man heeft een geniale, niet-geforceerde humor. William S. Burroughs’ werk vind ik erg tof. Baudelaire’s Les Fleurs du Mal kan ik zeer waarderen... Eigenlijk lees ik allerlei soorten literatuur door elkaar. De eerste poëziebundel die enorme indruk op me maakte was White Sail van Gilbert Sorrentino.’ Na afloop van het interview pak ik mijn fiets en rijd ik, in gedachten nog bij het interview, richting huis. Ik ontwijk een aantal dronken toeristen en wacht vervolgens ongeduldig op een overstekende tram. Opeens valt mijn blik op een tekst die aan de overkant op een stuk gaas gespoten is: zwart, zonder opzichtige letters. Onmiskenbaar het werk van de man die ik vijf minuten geleden nog heb gesproken. Did you feel one with the drops of rain? Pas wanneer ik de woorden Laser 3.14. Are You Reading Me? tot me door heb laten Amsterdam: Lebowski Publishers, dringen, besef ik dat het 2009. ISBN: 9789048801886 regent.


PR OZ A

HERINNERING AAN DE WINTER

Hoop in koude tijden

Gatverpielekes, wat heb ik het koud. De wind sjeest om me heen, mensen sjokken verzwaard door tassen vol cadeaus van de Bijenkorf langs, of jakkeren gehuld in sjaals en wanten aan me voorbij. Het wordt donker, de tram klingelt luid. Een onoplettende fietser heeft niet door dat zijn laatste minuut bijna had geslagen. De trambestuurder zweet peentjes, schudt een vuist, maar niemand die het ziet behalve ik. Ik zucht. Het is gestopt met sneeuwen. De lampjes in de kerstboom op de Dam voor me gaan aan. De nieuwe H&M op de hoek van de Nieuwendijk heeft nog steeds veel klanten, terwijl Madame Tussauds en het Paleis op de Dam hun deuren sluiten voor de dag. De hele stad is omhuld in wit, blauw en grijze tinten. De sneeuw die vandaag en gister is gevallen ligt van boven statig en wit op me, maar mijn schouders en voeten zijn bedolven onder het ijs en grijze sneeuwblubber. Ik kan hier absoluut niet tegen. Bloedchagrijnig word ik hiervan. Het is niet zozeer die kerstsfeer, die vind ik nog wel aardig voor een paar dagen. Mensen doen gezellig, blazen met rode wangen hun vingers warm, trakteren elkaar met veel omhaal op een oliebol en laten grote cadeaus in glimmend papier pakken. Er heerst iets feestelijks, dat krijg ik ook nog wel mee. Maar‌ die jingle die dus de hele tijd uit de Bijenkorf moet komen‌ om horendol van te worden! En dan die kerstrock! Ik sta hier sinds 1956 en ik hoor ieder jaar hetzelfde! En die paar nieuwe liedjes zijn zeker geen verbetering, laat ik je dat wel zeggen. Ook de idiotie dat ieder excuus wordt aangegrepen om nog maar extra energie te verspillen in naam der gezelligheid. Al die lichten! Waar is dat voor

21


nodig? Ik hul me toch ook niet in knipperende neonlichten, plastic engelengezichten of glimmende rode en groene kerstsnoeren? Wens ik daardoor de wereld minder vrede toe? Dacht het niet. Betekent dat dan dat ik niet in hoop en liefde geloof voor het komend jaar? Dacht het ook niet. Integendeel. Wat is er mis met een sobere en oprechte contemplatie van het afgelopen jaar en oprechte voornemens voor het komende? Ik ben niet meer van mijn tijd vrees ik. Het irriteert me tegenwoordig allemaal des te meer omdat het me niet lukt rustig weg te zakken in een winterdroom. Meestal gaat dat vrij vanzelf, dan denk ik aan de lente, aan mei. Dat zijn mijn hoogtijdagen, dan sta ik er wit en stralend bij, fier en trots, neus in de wolken, voet in de grond. Dan sta ik gewichtig en vol mededogen te blaken in de zon. Op de treden rond mijn zogezegde troon liggen verliefde stellen en frisse toeristen worden maar wat graag met mij op een kiekje vastgelegd. Maar dan nu. ’s Nachts word ik wakker van de strompelende studenten die ondanks de kou in half open overhemden en gescheurde jasjes, stinkend naar drank en straal bezopen, uit de sociÍteit rollen. Flink wat kotsende jongeheren heb ik moeten aanschouwen op mijn keurige stoepje. Mijn mooie, half gebogen muurtje heeft al ettelijke pisstralen moeten doorstaan. Niet alleen van corpsballen, dat moet gezegd, menig hond heft ook zijn poot terwijl het baasje doet alsof diens neus bloedt! Heus! Maar als de zon weer schijnt, de vogels zacht zingen en de prille maand van mei aan haar eerste dagen begint, houdt heel Nederland van me! Dan word ik opgepoetst en klaargemaakt. Mensen komen op de Dam zwijgend naar me kijken. De koningin komt zelfs, ieder jaar

22


weer, en legt dan een van de prachtigste bloemenkransen aan mijn voet. Er wordt gesalueerd, er wordt een stilte gehouden, iedereen buigt zijn hoofd en menigeen plengt een traan. Daarna wordt er droevig doch dankbaar naar me opgekeken en dan straal ik zo goed als ik kan mijn kracht uit en word ik symbool van herinnering en‌hoop! Maar helaas, tot die tijd deel ik mijn frustratie met de verpieterde duiven die koerend en ziek aan mijn voet leven. Ik probeer me naar binnen te keren, wetende dat betere tijden snel aanbreken. Ik negeer de jinglerock die me van links en rechts bestookt en wacht tot ’s ochtends een van de vele schoonmakers in oranje hesjes zo goed wil zijn me schoon te spuiten. Gister was er een meisje dat een tijd aan mijn voet stond en met haar hoofd in haar nek naar me opkeek. Ze wandelde om me heen, wreef de sneeuw van de muur en las de tekst hardop voor. De gehaaste menigte leek ze niet eens op te merken. Zelfs de dwarrelende sneeuw leek haar niet te deren. Ze las de tekst voor die op mijn buik geschreven staat, in het Latijn, en haalde toen uit haar tas een enkele roos. Die legde ze aan mijn voet. Het rood van de roos stak fel af als bloed, tegen het enige witte stukje sneeuw dat er nog over was. Kwetsbaar en adembenemend mooi lag het daar. Het meisje knikte, klopte even op mijn marmeren buik, en fluisterde: Blijf naar de sterren kijken. Tot in mei. ~ Sterre van Rossem ~

23


ES SA Y

Het ritme van de stad, What a pity That the people from the city Can’t relate to the slower things That the country brings. (Neil Young, Here we are in the years) Introductie City rhythms, roaming the city. ‘stage one: starting up – stage two: slowing down for the turn – stage three: brutal restart, foot down, top speed, excluding traffic jams…’. Zo beschrijft Lefebvre1 het ritme van Parijs dat hij vanuit zijn raam aanschouwt. Het is echter niet alleen het ritme van Parijs of van Amsterdam. Het is het ritme van elke stad.

24

17.12.2010 Ik luister aandachtig hoe de trams hun bellen luiden, terwijl ze als gigantische blauwwitte duizendpoten achter elkaar aan kruipen. Hoewel de auto’s normaliter ongeduldig wachten terwijl de trams passeren, zijn het nu de trams die onrustig wachten. Het karakter van de stad is anders vandaag. Auto’s proberen zich te starten en glijden zachtjes over het wegdek. Geluiden worden opgezwolgen door de sneeuw en de gereflecteerde zonnestralen confronteren ons plotseling met een blauwe wereld.

Het ritme van de stad

De sneeuw functioneert als een soort Lichtung en verlicht als een wit tapijt de wereld en zijn structuren. In plaats van de stad te benevelen, licht de sneeuw de tijd en het ritme van de stad op. Er is geen reden meer om op je horloge te kijken, want niets in de stad, of de stad zelf, weet nog wat de t-eenheid inhoudt. Het is zinloos om een afspraak in te plannen als de sneeuw zich voor jouw deur ophoopt.

De structuur van het dagelijks leven is een zich continu herhalend patroon. De cyclische en lineaire tijdspannes geven vorm aan de sociale structuur en omgeving. Lefebvre overpeinst in zijn verhandeling Rhythmanalysis: space, time and everyday life de aard van de authentieke ervaring, die hijzelf ervaart als hij vanuit zijn Parijse appartement de straten en de binnenplaats overziet.

17.12.2010 Amstelveenseweg


zwervend door de stad { Ne Znakomka } [ Vertaald en ingekort door Lieneke Luit ]

Waar kunnen we deze authentieke ervaring vinden? En waarin verschilt deze van ons dagelijks leven? Lefebvre beweert, in navolging van Hegel, dat het onbekende in zijn rijkste gedaante is als het zich in vertrouwde dingen manifesteert. Paradoxaal genoeg zijn wij vaak het verst verwijderd van onze vertrouwde omgeving. Dit fenomeen wordt geïllustreerd door de ervaringen van mensen in de vroege dagen van de fotografie. Zij werden regelmatig verrast door foto’s van reeds bekende objecten. Het onverbiddelijke oog van de camera ving meer dan datgene waar de gebruikers zich bewust van waren.

de afgelopen nacht niet stiekem had opgehangen, liet ik al mijn dagelijkse zorgen achter mij. Op dit moment zag ik geen stroomdraden, maar ervoer ik de pure vormen en hun fysieke realiteit boven mij. Mijn vertrouwde omgeving kreeg een geheel nieuwe betekenis. Het bekende heeft de kracht om te verrassen en om een dialectisch proces in gang te zetten waarin onze omgeving en levensritme een nieuwe betekenis krijgen. Een krachtig encounter

Welke rijke diepgang kunnen we ontdekken in onze overbekende omgeving? Niet lang geleden, op mijn vertrouwde route van de universiteit naar huis, had ik een openbaring. Terwijl ik verveeld wachtte tot het verkeerslicht zijn groene kleur zou aannemen, zag ik plots boven mijn hoofd een myriade van draden die zich verbonden en naar voor mij onbekende plaatsen leidden. Ik verwonderde mij over het feit dat ik mij hier, gedurende mijn vierjarige verblijf in de hoofdstad, nooit bewust van was geweest. Tijdens deze intense, volle ervaring, waarbij ik mij serieus afvroeg of iemand deze draden

17.12.2010 Overtoom

Terwijl ik druk in de weer was om mijn persoonlijke encounter met de draden van Lefebvre’s essay te verbinden voor mijn studie Literatuurwetenschap, gebeurde er iets onverwachts – het begon te sneeuwen. In het begin was dit een spaak in mijn wiel:

25


de sneeuw op de stroomdraden was niet hoe ik mijn encounter herinnerde, of hoe ik mij mijn foto’s voor had gesteld. Later, onderweg naar ‘mijn’ draden, besefte ik me dat de sneeuw niet alleen mijn plannen gedwarsboomd had, maar eveneens die van iedereen om me heen. Lopend door de stad zag ik dat vreemden met elkaar aan de praat raakten en samen lachten. Auto´s stopten en gaven elkaar voorrang - ongeacht of zij hier recht op hadden. En mensen maakten écht het stoepje voor hun huis schoon. Ondanks het feit dat iedereen ongetwijfeld te laat zou komen, maakte niemand hier een probleem van. De sneeuw veranderde de verhouding van de mensen tot de stad. De sneeuw verlichtte de structuur en het hernieuwde ritme van het dagelijks leven. Het gevoel van een standaard stadsleven is weggesijpeld. Het cyclische is het lineaire geworden, en het lineaire het onbekende. Het eens cyclische ritme van de trams en bussen wordt gedegradeerd tot een lineaire reis door de stad. Soms wordt het zelfs een compleet onvoorspelbaar avontuur; een ontdekkingsreis in het onbekende. In het park stijgen nieuwe geluiden op van het ritme van de voetgangers: schuifelen, pauzeren, stommelen en glijden. ‘Rhythms. Rhythms. They reveal and they hide.’ – Lefebvre. Dat wat eerder bedekt was door de ritmes, wordt nu verlicht door het sneeuwtapijt. Maar het verstoorde ritme is tegen alle verwachtingen in geen obstakel in de dagelijkse sleur, maar een openbaring.

26

Het nieuwe ritme geeft de inwoners nieuwe oren en ogen om de wereld mee te ontdekken. Het is niet de sneeuw zelf die fascinerend is, maar de nieuwe, bijna pure manier waarop dit ons de wereld laat ervaren. Dit moment van verlichting creëert een nieuw betekenisgeheel: het sleurt ons weg van onze cognitieve shorthand en leidt ons naar een meer directe ervaring. Maar hoe is het mogelijk dat onze fascinatie met de sneeuw, en de manier waarop deze onze levens oplicht, sneller lijkt te verdwijnen dan de sneeuw wegsmelt? Alles is verbonden

17.12.2010 Elandsgracht

De tweede fase van de openbaring doet er niet lang over om zijn aard te tonen. Door de onverwachtse hapering heeft iedereen de tijd kunnen nemen om van het uitzicht te genieten en de wereld in een nieuw perspectief te zien.


Maar zodra dat moment vervlogen is en de sneeuw van een wit tapijt in een grijsbruine massa verandert, wordt de aandrang om terug te grijpen naar de dagelijkse orde alleen maar sterker. Een moment te lang in de sneeuw en er wordt ons duidelijk gemaakt hoe zeer we naar ritmes verlangen. De vernieuwde manieren van bestaan in de sneeuw kosten te veel energie om hetzelfde doel te bereiken: we voelen ons als kinderen die opnieuw moeten leren lopen. Voortbewegen in een ritme zorgt ervoor dat er geen continu verlangen is naar bewustzijn van het hele proces. Om Merlau-Ponty’s2 metafoor te gebruiken: We leren hoe we een auto moeten besturen door bepaalde handelingen te automatiseren. Door fysieke routine is er ruimte vrij in ons bewustzijn om te denken over vragen als ‘Waar bevinden we ons?’ en ‘Zitten we nog op de juiste route?’

Al met al… In ons dagelijks leven zijn we gebonden aan het ritme van de stad, dat voortsnelt in een collectieve eenheid en ons in een complex netwerk van structuren dwingt. Zijn wij hierdoor vervreemd van het leven? Het antwoord is niet eenduidig. Nee, wij ervaren onze omgeving niet voortdurend in zijn volledigheid. Anderzijds: is dit wel mogelijk? Hoe dan ook is er geen noodzakelijkheid om verafgelegen plaatsen te zoeken om onze omgeving volledig te beleven en het onbekende te ervaren. Een klein laagje 1 Lefebrve, Henri. Rhythmanalysis: space, time sneeuw, of een verandering and everyday life. Seen from the Window. in onze dagelijkse routine, Tr. Stuart Elden and Gerald Moore. New is voldoende om tijdelijk het York: Continuum, 2004 2 Merleau-Ponty. Fenomenologie van de naakte heden te ervaren. waarneming. Tr. Douwe Tiemersma en Rens Vlasblom. Amsterdam: Boom, 2009.

In het laatste stadium van het dialectische proces is er, na vervreemding van onze omgeving, herontdekking door verstoring; plaats voor herontdekking door terug te keren. Terugkerend naar de orde van de dag vinden we een hernieuwde diepte. Zoals MerleauPonty’s geautomatiseerde lichaam ruimte creëert voor nieuwe taken, zo weet het ritme van de stad het alledaagse te comprimeren en te automatiseren. Hierdoor kan effectievere taakverdeling plaats vinden en kunnen wij als geheel, en als individuen, grotere diepgang bereiken in gespecialiseerde bezigheden.

27


PR OZ A

Gevallen voetstukken

Je stapt mijn grenzen binnen, alleen en opgewacht door een verlaten

~28~

perron. Ogen samengeknepen, onwennig een richting aan het overwegen. Ik verwelkom je met ijzel op de stenen en neem aan dat je mijn naam nog weet. Ik herken jou nog, je zag mijn vele huizen van binnen, viel in nog meer kamers in slaap bij het geluid van gillende sirenes. Blijf, geen stad heeft je ooit meer liefgehad dan ik. Ik besta uit beschutting en windvlagen, ik buig om niet te breken en omgeef me met kringen van water. Ik beloof je geen daverend spektakel, maar heb statische fragmenten voor je achter gelaten- het zijn maar glasscherven, een spoor van blikkerende splinters. Houd je handen naakt wanneer je ze opraapt en me opnieuw tot muren stapelt. Ik ben oud, zo scheefgezakt, zo mooi op verdwaalde foto’s. Je schildert me rood in de winter, roder dan het licht van Tl-buizen boven duurbetaalde ruiten waarachter lokkende heupen deinen, dan wijn in de ochtend, die uit de fles wordt aangeboden en met een schutterige glimlach de lippen raakt, toegediend als injecties in de aderen. Neem plaats, zwaai je benen over de rand van de kade en aanschouw de meute tijdens het ontwaken. Op mijn plein ruilen Hare Krishna’s hun folders voor een gratis Telegraaf, een prostituee voert haar kleindochter pap met krenten achter de ramen. In mij roeren zich de stemmen van verwoede pacifisten en reeds vergeten generaties, iedereen is op zoek en niemand van hen vindt iets, wat niet al is gevonden. Ik zie mensen in gedachten verzonken, botsend, excuses mompelend om weg te lopen in een pas die net de snelheid van het rennen niet bereikt. Ik zie ze hun hakken in de ruimte tussen kinderkopjes dringen: misschien garanderen ze zichzelf zo grip. De duivel is een karikatuur, wiegend op zijn voetstuk

28


~ Amber Mitchell ~

en van zonde heeft men hier nog nooit gehoord; mensen meten zich wegwerpidentiteiten aan, baren zichzelf nieuwe namen en laten die van anderen graveren in korrels rijst. Ik hul me in een

~29~

verleden, waar de grachten fluisterden, toekeken hoe je op beeld werd vereeuwigd: een heilig souvenir voor iemand die je uit me weg droeg en vervolgens verdween boven de golven. Hier sta je weer, niet weg te schreeuwen, in de stad waar de wetten zijn gelaagd met kant en de schoonheid dronken wankelt door de straten. Je bent gegroeid, of ik gekrompen. Ik daal met dode bladeren op je neer en wentel je in beloftes van kennis en verlichting. Wacht met me, tot de trams niet langer over de Vijzelgracht razen, tot de rokers aan de andere zijde van het café hun glazen binnen laten, of de sigaretten simpelweg niet langer buiten. Ze schroeien hun keel met grijze teugen adem, ze dansen op brandende tenen, stampen hun hielen, reiken naar de lampen met rouwrandjes onder hun nagels. Ze spreken over een waarheid, over theorieën die hun geschiedenis waren voorgegaan en ooit zullen volgen, zonder te spreken over de afstand die onherroepelijk ontstaat wanneer de tap niet meer schenkt. De lucht ruikt naar vreugdevuren, zoals het ’s nachts soms ruikt, als het koud is en de hemel onbewolkt. Er moet worden geslapen, alleen of met een vreemde, lang nadat de zon de strijd om het roodste rood heeft verloren en het neon de kleur van alle ogen claimt. Ik schrijf je alles, wat geoorloofd zijn weg weet te vinden, al het andere houd ik ondergronds. Nam het besluit woorden weg te laten, onontbeerlijk als ze lijken, omdat ze niet stiller en banaler waren. Ik ben oud, zo ingevallen en onvergetelijk schoon, ik zwijg je toe.

29


30

PO ËZ I E

{ Daan Doesborgh }

voor Jelle Timmermans

in een grootse Amsterdamse overwinnings-
 parkdag dansdag uitstel omgebracht.

samen het bloed van de bakfiets gespoten,
 een lelletje vlees uit de spaken gehaald
 en zoals we die avond nog hebben gedronken
 zo drinken we nooit meer en wat was je blij
 en wij samen want meer nog dan hem had je
 haar die de heks in haar nest en ik was medeplichtig

een man die niet aanbellen zal: weet je nog
 die avond dat wij hen samen hebben aangereden;
 jij was sterk genoeg hem te verslepen zodat
 niemand op het Surinameplein een moord vermoedt
 en ik was sluw genoeg zijn vrienden voor mijn rekening te nemen,

Het was die zomer dat ik je wilde vertellen
 dat ik weinig meer te zeggen had en jij maar
 moest gaan dansen langs de grachten en nooit
 meer denken aan die halve smart die in een
 opgekalefaterd, schimmeltierig oud etagepand
 te wachten zat op pastasalade, lauwe cola
 en de liefde van haar leven,

Graftdijk


31

{ Martijn Teerlinck }

dit, deze duurloop, kan alleen bestaan in dit armenhuis, alleen in deze graaiende slagadertempel

almaar scherper wordend ademzicht op dat wat komt voorbij de eindergaande boog

almaar dichter bij de toezuchtstad

dat wat de reikende schaduw van zijn voeten sloeg

almaar scherper wordend aderlicht: dat wat de man met het lazarushart stak

loop

almaar dichter bij de kernschaduw

almaar lichter signaal, almaar verder weggeworpene

draai de tafels om

man met de lazaruswandel, polsloze

draai de tafels om


RE CE NS IE

‘Als ik, bij voorbeeld, de geest van mijn moeder op den rand van mijn bed zag zitten’

Niet zo lang geleden was er in AmsterdamNoord nog een heuse scheepswerf waar schepen werden gebouwd en verbouwd, tot een rampzalig faillissement het gebied leeg veegde. Toen de arbeiders gingen, kwamen de kunstenaars. In tijden van echte subsidiestop deden die hun zaken in de cocaïne vanuit hun ruime loodsateliers. Later is de romantiek van de vergane glorie ontdekt door beleidsmakers en werd het gebied hervormd met woorden als ‘broedplaats’, ‘stadsvernieuwing’ en andere termen om overheidssteun te rechtvaardigen. Naast de glanzende creatieve bedrijven is er sinds een paar jaar ook een maandelijkse rommelmarkt te bezoeken in de IJ-hallen. Een goede plek om curiositeiten te vinden, waar de meeste bezoekers dan ook intensief naar op zoek zijn. Een hevig bebrild hipstermeisje met een knot op haar voorhoofd kirt dat de hipsterjongen met ironische oude-mannensnor naast haar toch zó’n súperleuke opgezette fret heeft gekocht. Plekken veranderen, net als wat we curieus vinden. Al wie zijn boekenkast rechtvaardigt aan de hand van de onveranderlijke waarde van klassiekers in de kunst en de literatuur, zou eigenlijk eens over zo’n rommelmarkt moeten lopen. Simon Carmiggelt waarschuwde

32

al: ‘Je moet een stier zijn als Picasso om rustig te blijven doorschilderen als je Guernica bij iedere theetafel in Buitenveldert is aangeland.’ Niet alleen destijds groots aangekondigde schrijvers komen achterop beduimelde pockets weer tevoorschijn - alleen om aan hun vergetelheid te herinneren; ook gecanoniseerde reuzen moeten aan de tand des tijds geloven. Neem nu de bizarre uitgave van een bloemlezing uit het werk van Louis Couperus, die bontgekleurd tussen de vervaalde boeken lag toen ik hem vond. Zijn werk wordt telkens opnieuw uitgegeven. Dat is niet vreemd: naast een goede schrijver is hij vooral een erg dode schrijver – men kan met zijn werk dus doen wat men wil. Dat zie je terug in deze uitgave. Bepaalde herkenningspunten zijn er op de kaft wel te zien; de versieringen aan de rand doen nog vaag denken aan de onvermijdelijke Jugendstilverwijzing die op bijna iedere Couperus-heruitgave verschijnt. De titel is vormgegeven in een stijl die ten tijde van deze uitgave ook al een signaal was geworden: Als ik, bij voorbeeld, de geest van mijn moeder op den rand van mijn bed zag zitten, staat er in half jugendstil, half boeddhistische stijl. Tot zover nog weinig vreemds. De rest van de omslag past echter beter bij bepaalde New Age-boekjes – het soort dat je verstopt naast


de Bosatlas in de studeerkamer van je moeder betrapt, met van die gelige chakra’s op de kaft, begeleid door titels als ‘ik, jij, wij samen’. Dit exemplaar heeft een levende tafel met voeten, omgeven door wazige sluiers; alles weergegeven in felle, ietwat vloekende kleuren zoals je die op wierookverpakkingen nog wel ziet. In de rest van het boek zijn de fragmenten geïllustreerd met ogenschijnlijk willekeurige afbeeldingen van demonische wezens: een vliegende koe, heksen op bezemstelen en 19e eeuwse pentekeningen van Mariaverschijningen – alles onder de noemer van ‘het verstandelijk onverklaarbare’. Zelfs een prent van een moslim met zijn gesluierde vrouw wordt als ‘telkens onzichtbaar en ongrijpbaar’ beschreven. De tekst verklaart die vormgeving enigszins. ‘Okkulte knipsels uit Couperus verzameld door Karel Reijnders’ is de ondertitel, en het is inderdaad alsof de Neerlandicus Reijnders persoonlijk zijn schaar in een papieren Couperus heeft gezet. Het occulte was in de New Ageperiode vooral een ratjetoe aan verschillende religies, en dat zie je. Alles mag door elkaar, religie, land, periode, zolang het maar geestverruimend is. Deze insteek is gezien de herkomst van het boekje niet vreemd. De uitgave is samengesteld en gepubliceerd ter gelegenheid van de Boekenweek in 1974, en moest zoveel mogelijk lezers aanspreken. Dat publiek keek toen iedere week massaal naar de spannende verfilming van De Stille Kracht op televisie, en was geïnteresseerd in het ‘onverklaarbare’, het occultisme. Dat was mode in Couperus’ tijd, en ook in de jaren ’70. Toch vindt Reijnders dat er naast die mode ook een serieus occultisme was.

Hij omschrijft het als ‘een speurtocht achter de coulissen die we optrekken door onze waarnemingen allen met ons verstand te verklaren’. Het is een dankbaar motief om Javaanse geesten naast knipsels (sommige ‘echt gebeurd! Wie weet, misschien...’) over astrologie, voorgevoelens, tafeldans en andere Westerse occulte gebruiken en theorieën te plaatsen. Hoewel televisieprogramma’s met paranormale kinderen anders doen vermoeden, hebben we tegenwoordig de coulissen weer wat opgetrokken. Dat is voor historisch onderzoek misschien maar beter, alsook voor de representatie van inlanders. In plaats van een verkenning van het duistere Oosten is De Stille Kracht een van de Indische romans waarin juist ‘de Kloof tussen de oosterse en westerse denk- en gevoelswereld centraal staat’, schrijft criticus Ellen Bosch. De angsten zijn niet langer voorgevoelens, maar ‘onbegrijpelijk en bedreigend voor de westerse kolonisator’. Waar Couperus in Reijnders’ ogen een ruime geest is die ‘de goede gewoonte heeft ook naar inheemse vertellers te luisteren’ heeft hij naar Bosch’ mening vooral ‘een onoverbrugbare kloof geschetst tussen het Oosten en Westen’. En dus hebben de omslagen van de nieuwe uitgaven weer sobere Jugendstilschetsen, als een verwijzing naar de tijd waarin het geschreven is. Maar wie weet raakt het occultisme weer in de mode en verworden de huidige, sobere uitgaven tot curiositeiten. Wie weet, misschien...

{ Saskia Buddelmeijer }

33


AG EN D A

PICK ONE

15 april

or two or Three or all

20 maart _ 10 april

20h30 Perdu ‘Het taoïsme als breekijzer in de Nederlandse letteren’ Met A.L. Snijders, Tonnus Oosterhoff e.a.

Virtueel Museum Zuidas

€7 (studenten €5)

‘DoubleWork, Sandberg Revisited’ oud studenten Fine Art & Design tonen recent werk naast werk uit de studietijd

Gratis

13 april _ 23 april

Kriterion

‘Imagine’

25 maart _ 05 juni

Amsterdam Fantastic Film Festival, met o.a. Night of Terror, interviews

Foam Fotografiemuseum

variërend

‘Dana Lixenberg – Set Amsterdam’ Amsterdam vastgelegd als ware het een filmset

€8 (studenten €5,50)

18 april

20h

De Unie R’dam

‘CrossLab: Data Design’ 4 april

22h

hoe esthetiek en vorm de interpretatie en betekenis van data beinvloeden

Studio K

€7 (studenten €2,50)

‘De /K van Comedy’ Comedy in de breedste zin van het woord

Gratis

18 april _ 20 april 20h

DeLaMar Theater

‘De Aanslag’ klassieker van Harry Mulisch in bewerking van

09 april _ 12h De Balie 17h 10 april ‘Best of IDFA’

Léon van der Sanden variërend (19,50 t/m 28,50)

een selectie van de beste films van het afgelopen festival €25

21 april 09 april _ 21 april

Utrecht

nieuw internationaal literatuurfestival dat elk jaar de

34

gCS

‘Opening gCS’

‘Cities2Cities’

nov.

17h

stad Utrecht verbindt met twee andere literaire steden variërend, passe partout/dag €12,50

met als openingstentoonstelling ‘Cultural Speech’ nog onbekend


26 april _ 21h 14 mei

Theater Frascati

‘Sartre zegt sorry’ fill in

een Boeddhist met zelfhaat en een existentialist met spijt €14

05 mei

20h

Paradiso

‘Actie Lab door Club Interbellum’ vol performances, muziek, werkplaatsen, beeldende kunst en lezingen €12,50

09 mei

20h

Amstel hotel

‘Libris Literatuur Prijs’ prijsuitreiking

vast

Letterkundig museum DH

‘Het Pantheon’ Nederlandse en Vlaamse schrijvers vanaf de middeleeuwen tot heden €7,50 (studenten €6), 2 tentoonst. aansluitend

t/m 14 aug.

Letterkundig museum DH

‘Een literaire roadtrip’ reis langs de honderd schrijvers die de literatuur van de Lage Landen bepaald hebben €7,50 (studenten €6), 2 tentoonst.

35


ATHENAEUM BOEKHANDEL

S LANG is op zoek naar: - Webredacteurs - Vormgevers - Sponsors Voor reacties, bijdrages en vragen schrijf: info@slangbytes.nl Voor meer info bezoek: www.slangbytes.nl:

A B Spui 14-16, Amsterdam Gedempte Oude Gracht 70, Haarlem Zie dag en nacht: www.athenaeum.nl

WWW.ATHENAEUM.NL

Cultureel studentencentrum UvA en HvA Cursussen Theater / Muziek / Dans Beeldend / Fotografie / Literatuur Audiovisueel Avondprogramma CREA Debat / Plug & Play / Open Podium / CREAtions / CREA Klassiek Ondersteuning voor studenten CREA Fonds / Studioverhuur / Studentencentrum / Festivals

www.crea.uva.nl 36


Businesskaartje

37


Call for Poetry Call for Prose Call for More

S LANG Wpmvnf!4

! Ifc!kjk!ffo!wfssbttfoe!pph!wpps!hfxfme!jo!xppse@! Ffo!ojfvxf!jowbmtipfl@!Cfo!kf!ojfu!cboh!wpsn!fo!joipve! uf!dpncjofsfo@!

! S!!!!!!!!!!!!jt!pq!{pfl!obbs!!tdisjkwfst-!uflfobbst!fo!evswfst! LANG wpps! ifu! wpmhfoe! ! S! !LANG ! ! ! ! ! ! ! wpmvnf! nfu! bmt! uifnb! HFXFME/! Jfefsf! jo{foejoh! jt! xfmlpn-! {pxfm! wpps! ef! qsjouwfstjf!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! S LANG Nbhb{jof!bmt!wpps!ef!xfctjuf!!!!!!!!!!!!!!Czuft/ S LANG Nbhb{jof!bmt!wpps!ef!xfctjuf!!!!!!!!!!!!!!Czuft/

Tuvvs! kf! cjkesbhf! w s! 26! nfj! obbs! jogpAtmbohczuft/om! Nffs! jogpsnbujf! jt! uf! wjoefo! pq! xxx/tmbohczuft/om

38




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.