
7 minute read
Krakzinnige mix van Wildeman
from High Life NL 11-05
by SoftSecrets
Sjamanen in kantoortuin
Tekst: Arjan van Sorge // foto’s: Janneke van Leeuwen, Birgit Pedersen
Project Wildeman is een krankzinnige mix van kantoorklerken, een sjamanistisch ritueel, Afrikaanse percussie, overstuurde gitaar, klank en tekst. De Lullo’s on acid, bureau-bokito’s – als je dit hebt meegemaakt is een ambtenaar nooit meer hetzelfde.
Project Wildeman bestaat sinds 2008. De in Amsterdam woonachtige Sven Hamerpagt, Robin Block, Maarten Vinkenoog en Milan Mes spelen in bands als Benelux, Supercity, Lee Mason, hebben studies als politicologie, geluidstechniek en antropologie achter de rug, maar zetten de komende tijd de schouders onder Project Wildeman. De combinatie van poëzie, muziek, theater en lichaamstaal voert/voerde ze naar festivals als Mysteryland, Motel Mozaique en Over ‘t IJ, maar ook naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en een symposium voor ex-pats. Het kan alle kanten op en daar houden de vier begin-30-ers wel van.
Ritmes en klanken
Binnenkort komt hun tweede album uit, met als titel De Streep. Daarop staan negentien nummers, die in twee dagen in de eigen oefenruimte werden opgenomen. Niets was gepland, maar het liep gewoon lekker, en ook al zijn de composities altijd ingekaderd, er was ruimte voor improvisatie. Sven: “Het verhaal is duidelijk en daarbinnen kunnen we de vrijheid nemen.” Project Wildeman is ooit begonnen als een manier om poëzie van het papier af te trekken, en juist aan de slag te gaan met muzikale aspecten zoals de klank en het ritme van taal. Robin: “Ik hoor poëzie altijd in mijn hoofd, ik sla heel vaak de stap van op papier schrijven over. Ik hoor het in ritmes en klanken; daar waar mensen liedjes horen hoor ik gedichten.”
Maarten: “We verleggen de grenzen tussen taal, muziek en lichaamstaal.” Robin: “Vaak hoor je een achtergrondmuziek bij de tekst, dat heb ik iets te vaak meegemaakt. Je hebt bands als De Kift die theatrale elementen integreren, of mensen als Spinvis die bezig zijn om te knippen in muziek en taal – het is meer ons ding om een ritueel te maken van de taal. Ritme, klank, betekenis en beweging moeten één taal worden. We zijn begonnen als poëziemuziekband, en daar is de lichaamstaal langzaam bijgekomen. Alles bij elkaar, die ene taal, die bestookt al je zintuigen, behalve rationeel. Het is een taal die je om de oren slaat, in de onderbuik raakt, in je gezicht loopt te zweten. Dat is ook hoe we live werken, het is heel fysiek.”
Apenrotsen
“De taal die we maken is een fysieke ervaring. Het is vaag om in woorden uit te drukken, maar als je het ziet begrijp je het. Het stoelt feitelijk op rituelen, het is een oerding. Het gesproken woord afkomstig van een bard, een verteller, een griot - het is logisch dat het op die manier wordt gebracht. Hier is het een minder gangbare wijze. Ik geef workshops op scholen en probeer leerlingen uit te leggen hoe je van muziek en poëzie één taal maakt, of hoe je er theater bij integreert. Voor mij is het één ding, het is raar dat het zo gescheiden wordt.”
Van een band is Project Wildeman geleidelijk aan meer een performanceact geworden. Bij een voorstelling komt van alles voorbij volgens Robin: “Van modern klassiek tot Afrikaanse percussie, van sjamanistische rituelen tot hiphop.” Milan: “De muziek is echt van nu, we grijpen niet terug naar eerdere tradities in geluidsmixage.” Robin: “Onze nummers zijn altijd tegenstrijdig, tussen de wildeman en de stad, tussen metaalgeluiden en pure stemmen, kreten. Het begint met een soort kantoorklerken achter bureaus, en veel later komt dan de verwildering, en blijken die bureaus een soort apenrotsen te zijn waar verwilderde mannen op rondspringen.”
Corporate hiphop
Met hun corporate hiphop kwamen ze ook terecht op plekken als het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, om acht uur ’s ochtends, met discussie na a oop. En geloof maar dat de ambtenaren de spiegel die ze voorgehouden kregen zagen – al is tot op dit moment niets bekend van een pennenlikker die pas na maanden in verwilderde staat werd teruggevonden... Ook werd er een keer opgetreden voor ex-pats, waarvan zeker 80 procent van de bezoekers Engelstalig was. Maarten: “Maar publiek dat geen Nederlands verstaat vindt het vaak toch geweldig! Engels is nooit een optie geweest, we zijn blij dat we de grenzen van de Nederlandse taal kunnen oprekken en verkennen. Maar in de toekomst willen we zeker een gokje wagen in een andere taal.”
men. De g, de r: dat zijn net slagen op een trommel.” Sven: “We noemen het zelf vocale percussie, dan zijn we aan het pingpongen met woorden en/of lettergrepen. Het wordt dan een drumband van klank en woorden.” Maarten: “Ik ben geschoold in Braziliaanse en West-Afrikaanse percussie, en als antropoloog heb ik onderzoek gedaan in die landen naar dans, ritmes, religie en rituelen. Wildeman is het perfecte vervolg van wat ik tot nu toe heb gedaan; het rituele karakter van een performance heeft me altijd al geboeid en daar heb ik nu vier metgezellen in. Ik was verrast dat de Nederlandse taal en de djembé zo mooi samensmelten. Die trommels zijn gemaakt voor bij de menselijke stem, en dan blijkt het stijve Hollandse harkentaaltje zich daar ook goed voor te lenen!” Milan: “En opeens gaat het swingen!”
Met één stem spreken
Robin: “Elk van ons afzonderlijk heeft een partij die uit klanken bestaat, en als die vier partijen samenvallen dan wordt het pas een zin. Partijen los van elkaar klinken jibberisch. Het vereist veel training om ritmisch qua timing en klank met één stem te spreken, en om het zo te krijgen dat je het ook als één zin hoort. We spelen met kakofonie en betekenis, dat een zin in en uit elkaar valt. Op een gegeven moment wordt het één zin, en dan beginnen twee mensen weer met een ander deel, het begin van de volgende zin.”
Theaterpubliek denkt vaak dat Project Wildeman een band is met theatrale elementen, maar op muziekfestivals menen ze juist eerder met een theateract met muzikale elementen van doen te hebben. Robin: “In het begin was het voor publiek heel lastig om ons te plaatsen, maar nu gaan mensen die extra waarde juist waarderen. Het begint nu voor ons te werken, waar het in het begin heel lastig was om een plek te vinden om te spelen.” Sven: “We zijn geen acteurs of mimespelers, maar tijdens het Over Het IJ festival hebben we met regisseur Boukje Schweigman gewerkt die ons leerde om te staan, en te kijken zonder muziek te maken of teksten uit te spreken. Er gewoon te zijn, in de ruimte.” Robin: “Ze heeft de bewegingen die we instinctief al maakten uitvergroot en versterkt. We hebben afzonderlijk een heel andere motoriek en manier van contact maken met het publiek. Het komt uit onszelf en voelt dus niet als acteren.” Sven: “Toen we dat konden werd onze taal pas volledig, sinds vorige zomer.”

Sjekkie-plus
Als we over blowen beginnen te praten kijkt iedereen gelijk naar Milan, die daarop vertelt dat hij wel heeft geblowd, maar nu wat minder. Maarten: “Ja, ik rook ook een stuk minder dan vroeger, maar toch zeker nog wel dagelijks een klein sjekkie-plus.” Sven: “Ha, de Vinkenoogspriet, een sprietje op een paaltje.” Maarten: “Daar kan ik nog steeds van genieten ja. Zwarte hasj is mijn favoriet. Afghaan, of uit de Himalaya: als het maar plakkerig en zwart is. Geen keiharde nederwiet meer.” Milan: “Die nederwiet is zo krachtig.” Maarten: “Vroeger rookte ik voornamelijk nederwiet, maar als ik dat nu doe dan kan ik niet meer communiceren met de jongens. En ik blow nooit voor het optreden, bijna nooit, en sowieso niet tijdens repetities, no way. Maar daarna, als beloning... Voor inspiratie is het ook geweldig, ik kan lekker trommelen als ik stoned ben.”
Milan: “Ik ben begonnen met veel wiet roken, maar dat vond ik te sterk, dus het werd hasj, en dat ben ik steeds minder gaan doen. Dat heeft niet echt een reden. Af en toe vind ik het nog steeds heel lekker, als het maar niet te sterk is, daar kan ik niet zo goed tegen. Daar val ik per direct van in slaap. Knock-out. Maar als het licht is, voel ik me wel prettig.” Maarten: “Milan en ik spelen samen in de psychedelische band Supercity, een jointje leent zich beter voor die band dan voor deze formatie. Project Wildeman vergt een ander concentratieniveau, dat kun je niet stoned doen. Er zitten veel nuances in; bij Supercity is het gewoon owen, dan kun je heel goed inspiratie putten uit geestverruimende middelen.”
Sven: “Vroeger vond ik het stoer, een beetje stout zijn, maar ik rook een keer per jaar als het me aangeboden wordt. Bij mij blijft het altijd lang hangen, ik herinner me dat ik aan mijn onderzoeksverslag aan het schrijven was en maar niets op papier kreeg. Oh ja, ik heb gisteren geblowd! Toen ben ik maar naar tennis gaan kijken, en dat ging heel goed!”