
9 minute read
Huisadvocaat André Beckers
from High Life NL 11-05
by SoftSecrets
André Beckers, huisadvocaat:
Justitie wilde Highlife de nek omdraaien
Wat zeg je? Highlife bestaat al 20 jaar? Is het alweer zo lang geleden? Goh, ik herinner me nog goed dat het strafproces tegen Highlife een van de strafzaken was waarin ik als beginnende advocaat optrad. Wat, wist je niet dat justitie ooit heeft geprobeerd het tijdschrift Highlife de nek om te draaien? Nou, dan zal ik je dat nu maar eens goed gaan uitleggen.
Laat ik bij het begin beginnen. Ik ontmoette Boy als eigenaar van Highlife in 1991 toen hij in een coffeeshop in Heerlen een advertentie probeerde te verkopen. Als Boy dat deed, was het niet de vraag of hem dat lukte, maar hoe groot de verkochte advertentie zou worden. Ik heb me kostelijk geamuseerd toen ik hem in actie zag. Wij kwamen met elkaar in gesprek en al gauw verkocht hij ook aan mij een (hele kleine!) advertentie in Highlife. Ik was namelijk net van start gegaan met een juridisch adviesbureau dat zich volledig richtte op coffeeshops en growshops. Van het een kwam het ander en binnen een mum van tijd werd ik de vaste adviseur van Highlife, columnist en later ook de advocaat. Bij het schrijven deze column kom ik tot de ontdekking dat ik er inmiddels zelf dus ook al twintig jaren op heb zitten. De tijd vliegt!
Landelijke bekendheid
Highlife timmerde goed aan de weg en kreeg al snel landelijke bekendheid als het blad gericht op de cannabisbranche. Geen protestbrochure op krantenpapier, maar een glossy magazine dat er gelikt uitzag en dat boordevol stond met advertenties van coffeeshops en growshops. In Highlife verschenen artikelen waarin de lezer werd geïnformeerd over het coffeeshopbeleid en het beleid ten aanzien van de teelt van nederwiet. Ook verschenen artikelen over hun ervaringen met politie, justitie en de (landelijke) politiek. Highlife werd op deze manier een spreekbuis voor de cannabisbranche. Als je op de hoogte wilde blijven van lezenswaardige nieuwtjes in de cannabisbranche kocht je een Highlife. Het blad werd populair.
Kamervragen in 1996
Ook de landelijke politiek toonde interesse. In mei 1996 stelde Van de Camp (CDA) als lid van de Tweede Kamer vragen over het adverteren van coffeeshops in het blad Highlife. De Minister van Justitie beloofde in antwoord op deze vragen de kwestie op gemeentelijk niveau aan de orde te zullen laten stellen in het driehoeksoverleg tussen politie, justitie en gemeente. De Minister maakte daarbij ook duidelijk dat ‘zolang niet blijkt dat Highlife actief wordt verspreid buiten de kring van cannabisgebruikers niet tegen het blad zal worden opgetreden’. Hiermee werd tot uitdrukking gebracht dat Highlife niet via het reguliere tijdschriftenkanaal aan de man mocht worden gebracht. Voor Highlife was dat een doorn in het oog, vooral nu er interesse bestond om het blad te verkopen via winkels en kiosken. Waarom zouden volwassenen en kinderen in vrijwel iedere boekenwinkel in aanraking mogen komen met pornogra sche literatuur en niet met een onschuldig blad als Highlife? De knuppel werd in het hoenderhok gegooid en Highlife kwam via de reguliere tijdschrif-

tenhandel in de kiosk terecht. Om te voorkomen dat een achteloze lezer ongewild in aanraking zou komen met informatie waar hij verre van zou willen blijven, werd op de cover van Highlife in woord en afbeelding volstrekt duidelijk gemaakt dat je als lezer een blad in handen nam dat gericht was op de cannabisbranche.
Overtreding van de Opiumwet
Ik schreef voor Highlife een brief aan het College van procureurs-generaal waarin ik om informatie verzocht. In antwoord op deze brief zette het college uiteen dat uit de wetsgeschiedenis van artikel 3b van de Opiumwet blijkt dat de wetgever het gevaar voor misbruik van de in de Opiumwet verboden middelen wilde beperken en het om die reden wenselijk heeft geacht ‘ook de aanprijzing van die middelen onder de werkingssfeer van de wet te brengen, met inbegrip van elke openbaarmaking welke erop is gericht dan wel tot gevolg kan hebben dat een verboden verdovend middel wordt verkocht, afgeleverd, verstrekt anders dan voor medische of wetenschappelijke doeleinden...’. Het College van procureurs-generaal maakte duidelijk dat Highlife afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het desbetreffende geval zou kunnen worden vervolgd wegens overtreding van de Opiumwet door in het blad advertenties te plaatsen ‘welke er kennelijk op zijn gericht de verkoop van drugs te bevorderen’. Het College wees in diezelfde brief ook op de wettelijke drukpersvrijheid waardoor de drukker en de uitgever worden gevrijwaard van strafvervolging van misdrijven door middel van de drukpers gepleegd.
Verhoor van de uitgever
Het duurde niet lang of de uitgever van Highlife werd door de politie opgeroepen voor verhoor. Onderzoek in opdracht van justitie had uitgewezen dat hij zich vermoedelijk schuldig had gemaakt aan overtreding van de Opiumwet door in Highlife advertenties van coffeeshops te plaatsen. In zijn politieverhoor van 2 april 1998 zette de eigenaar van Highlife uiteen dat hij met zijn werknemers coffeeshophouders en growshophouders actief benaderde voor het plaatsen van advertenties. De adverteerders waren volgens hem echter zelf verantwoordelijk voor de inhoud van hun advertenties. Hij verklaarde ook dat de adverteerders van Highlife altijd werd verzocht niet te adverteren met joints, wietbladeren of iets dat verwijst naar hasj of wiet. De politie noteerde uit zijn mond de volgende woorden: “Ik zou het zeer op prijs stellen als naar aanleiding van dit onderzoek van justitie bekend wordt wat nu wel en niet mag met het blad Highlife”. Het strafrechtelijke onderzoek tegen Highlife haalde de media. Dat had tot gevolg dat direct een einde kwam aan de verspreiding van het blad via de reguliere tijdschriftenhandel. Hieruit blijkt maar weer eens dat je in ons systeem slechts in theorie voor onschuldig wordt gehouden, totdat het tegendeel wettig en overtuigend ten overstaan van een onafhankelijke strafrechter is bewezen.
Sfeer was allesbehalve ontspannen
In juni 1998 werd ik in Maastricht als advocaat beëdigd. Een jaar later stond ik de eigenaar van Highlife bij in zijn strafzaak bij de meervoudige kamer van de rechtbank te Den Bosch. Door opzettelijk Highlife uit te geven en te distribueren, terwijl daarin de advertenties waren opgenomen van een aantal bij naam en vestigingsplaats aangeduide coffeeshops, zou hij het maken van reclame voor drugs hebben bevorderd. De sfeer in de zittingzaal was alles behalve ontspannen. Ik kan me de woorden van de

voorzitter nog goed herinneren. “Mijnheer Beckers, de rechtbank is gebleken dat u columnist bent in het blad Highlife. U gebruikt Highlife als een soort spreekbuis, terwijl het blad zich heel speci ek richt op de cannabisbranche”.
Onschuldig
Toen ik antwoordde dat ik niet de enige was die het blad gebruikte om een bepaalde doelgroep te bereiken, en daarbij als voorbeeld wees op een interview in Highlife van de toenmalige Zwolse Hoofdof cier van Justitie mr. J. Hulsenbek, werd de sfeer grimmiger. Ik bepleitte vol overtuiging de niet ontvankelijkheid van justitie. In mijn ogen stond de drukpersvrijheid vervolging in de weg en moest de Of cier van Justitie het recht worden ontzegd om de eigenaar van Highlife voor de strafrechter te dagen. Ook bepleitte ik dat de advertenties die waren geplaatst uiterst onschuldig waren en niet konden worden aangemerkt als het aanprijzen van drugs. De Of cier van Justitie verdedigde een ander standpunt en eiste betaling van

een geldboete van toen nog tienduizend ouderwetse guldens, waarvan vijfduizend gulden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank wees veertien dagen later vonnis. Al mijn verweren werden door de rechtbank naar de prullenbak verwezen. De rechtbank zag in de ernst van het feit zelfs aanleiding een hogere straf op te leggen dan door de Of cier van Justitie was geëist. De eigenaar van Highlife werd veroordeeld tot betaling van een geldboete van tienduizend gulden.
Gouden Gids
In februari van het jaar 2000 was het zover. De meervoudige strafkamer van het Gerechtshof te Den Bosch behandelde het door de eigenaar van Highlife ingestelde hoger beroep. De drie raadsheren van het Hof straalden onafhankelijkheid uit. Uit helemaal niets viel tijdens de behandeling
van de strafzaak af te lezen hoe zij over deze zaak dachten. Wel zag ik verbazing op de gezichten toen ik de Gouden Gids uit Amsterdam aan de raadsheren en de procureur-generaal van het Hof overhandigde en met hen de advertenties van vele Amsterdamse coffeeshops doorbladerde. Daar stonden advertenties tussen die qua inhoud veel minder onschuldig waren dan de advertenties in Highlife.
Te gek voor woorden
Het hele proces tegen Highlife was in mijn ogen te gek voor woorden. Op 16 maart 1999 wees Minister Borst-Eilers van Volksgezondheid er in de Tweede Kamer nog op dat destijds jaarlijks ongeveer 30.000 mensen stierven aan de gevolgen van roken en ongeveer 700 mensen aan de gevolgen van alcoholmisbruik. En wat zei de minister over cannabis? “De statistieken hebben nog nimmer een cannabisdode opgeleverd.” Waar maakten we ons dan nog druk over? Met veel vertrouwen gingen we het ingestelde hoger beroep tegemoet.
Opdracht van Justitie
Ik wees er op dat destijds iedereen jaarlijks ongevraagd een dergelijke gids op zijn deurmat aantrof, terwijl Highlife toch echt moest worden gekocht. En zo’n aankoop van een tijdschrift verricht je alleen als je van de inhoud daarvan op de hoogte wilt geraken. Waarom waren de ogen dan alleen gericht op Highlife? De procureur-generaal zette uiteen dat het strafrechtelijk optreden tegen Highlife voortvloeide uit een opdracht van de Minister van Justitie. Hij eiste in hoger beroep bevestiging van het vonnis van de rechtbank en ik bepleitte opnieuw de niet ontvankelijkheid van justitie. Het Gerechtshof wees op 3 maart 2000 arrest. Het Hof oordeelde ten aanzien van de niet ontvankelijkheid dat door de eigenaar van Highlife voldaan was aan alle voorwaarden zoals bedoeld in artikel 53 van het Wetboek van Strafrecht. Ik citeer het Hof: ‘Dit artikel beoogt bij misdrijven door de drukpers gepleegd de uitgever, indien aan de in gemelde bepaling genoemde voorwaarden is voldaan, te vrijwaren tegen een strafrechtelijke vervolging wegens deelnemingshandelingen aan het drukpersmisdrijf, mits hij deze handelingen slechts als uitgever heeft verricht. De omstandigheid dat verdachte de betreffende advertenties actief heeft geworven, doet aan dit oordeel niet af, nu deze activiteit heden ten dage moet worden aangemerkt als behorende tot de gebruikelijke werkzaamheden van een uitgever’. Het Gerechtshof verklaarde het Openbaar Ministerie om deze reden niet ontvankelijk in de vervolging.
André Beckers
Normaal verschijnsel
Highlife werd sindsdien met rust gelaten. Met regelmaat zie je in artikelen van juristen, criminologen en sociologen verwijzingen naar publicaties in Highlife. Er zijn zelfs ambtenaren van politie, justitie, gemeente en belastingdienst die het blad gebruiken om bij te blijven. Hoe hard politie en justitie ook optreden tegen cannabis, het zal nooit lukken cannabis uit te bannen. Het gebruik ervan is daarvoor te veel ingeburgerd. Highlife is in de loop van de jaren hèt blad geworden voor mensen die cannabisgebruik terecht als een normaal verschijnsel zien. En dat is een hele grote groep. Op naar de volgende 20 jaar!