
3 minute read
Portret van een blower
from High Life NL 11-05
by SoftSecrets
Door: Michiel Panhuysen
In coffeeshop de Dizzy Duck in Den Haag spreek ik met Ferry, 44 jaar. Ik herken Ferry in de net verbouwde shop en vraag hem waarom hij zijn elektrische rolstoelwagentje buiten heeft geparkeerd. Door de verbouwing heeft de Dizzy nu een rokers en een afhaalgedeelte. “Ik kom met mijn karretje niet meer door de deur tussen het afhaal en het rokersdeel”, legt Ferry uit. “Het past net niet. Maar ik klaag niet hoor. Ik vind het erg prettig dat wij rokers nu binnen zitten en dat we geen last meer hebben van het in en uitlopen van de afhalers. Het is de laatste tijd een stuk drukker geworden, en dat begon je wel te merken.”
Ferry blowt al 31 jaar. “Ik begon toen ik 13 jaar was. Ik kan me er niet zo heel veel van herinneren, mijn geheugen is niet zo best. Ik weet alleen nog dat ik er in het begin altijd waanzinnige lachkicks van kreeg.”
Ferry vertelt me waarom hij in de rolstoel terecht is gekomen. “Op 14 oktober 1989 kreeg ik een auto-ongeluk in Duitsland. In een bocht verloor ik de macht over het stuur en daardoor kwam ik met mijn auto bijna haaks op de verkeerde weghelft uit. Een tegenligger raakte me vol aan de zijkant, aan de bestuurderskant. Het inzittende deel van mijn auto werd hierdoor gehalveerd. Ik belandde in het ziekenhuis en lag drie weken in coma. Ik lag behoorlijk in puin. Mijn rug en bekken waren gebroken. Ze hebben me tijdens een lang verblijf in het ziekenhuis zo goed het kon weer opgekalefaterd. Ik kon niet meer praten. Beetje bij beetje is mijn spraak weer tot een aanvaardbaar communicatie niveau gebracht. Ook heb ik mijn armen weer leren bewegen, hoewel één arm nog steeds niet veel kan. Mijn benen kan ik redelijk bewegen, maar echt lopen zit er niet in. Vandaar mijn karretje.”
Tot het ongeluk was Ferry een offset drukker met een goede baan. Ook was hij een fanatiek en begaafd rolhockeyspeler, hij speelde zelfs in het Nederlands team op het EK. “Na het ongeluk was niets meer hetzelfde als ervoor. Ik kon natuurlijk niet meer werken en kwam in de WAO terecht. Ook sporten was geen optie meer, hoewel ik nog twee keer rolstoelhockey heb gespeeld. Omdat mijn ene arm ook niet meer goed werkt was ik echter zeer benadeeld. Ik moest met één arm mijn stoel voortbewegen en mijn stick vasthouden. Dat ging niet echt goed. De verandering van je leven is abrupt en totaal na zo’n heftig ongeluk. Je verliest vrienden, hoewel ik moet toegeven dat ik ook mijn echte vrienden heb leren kennen. Je hele leven gaat op de schop.”
In de wiet vindt Ferry vrede. “Ik rook iedere dag anderhalve gram. Niet om de fysieke pijn te onderdrukken, want die voel ik niet. Het is meer om de geestelijke pijn te handelen. Het is erg zwaar om in één klap je carrière en een groot deel van je leven te verliezen. Alles is ineens naar de klote, en in de wiet vind ik troost.”
“Ik leef een beetje van dag tot dag. Een groot deel van de dag zit ik in de Dizzy, dat is mijn huiskamer eigenlijk. Hier vindt een belangrijk deel van mijn sociale leven plaats. Eten doe ik nauwelijks. Ik heb geen honger. Ik eet wel een boterham met pindakaas ofzo, of een tictacje, maar dat is meer snoepen natuurlijk. Verder eet ik dingen als Turkse pizza’s of een Broodje döner.“
Een triest verhaal, maar er klinkt gelukkig hoop. Vandaag kreeg Ferry te horen dat hij van het UWV naar de Filippijnen mag verhuizen. Daar woont de familie van zijn vorig jaar overleden vriendin. “Ik kan nu plannen gaan maken voor een mooie toekomst. Als ik op de Filippijnen woon kan ik veel meer doen met mijn uitkering dan nu. Ook is het weer er een stuk aangenamer dan in Nederland. Als ik daar eenmaal woon wil ik in arme dorpen de mensen helpen om aan bouwmateriaal te komen waarmee ze zelf schone drinkwatersystemen kunnen aanleggen. Daarmee kan ik me zeer nuttig maken, denk ik. Hier in Nederland zit ik maar te blowen…”
