Vleeskuikensignalen_New_Issuu

Page 1

copyrightprotected

Vleeskuikensignalen

Uitgever

Roodbont Publishers B.V.

Auteurs

Maarten de Gussem, Edward Mailyan, Koos van Middelkoop, Kristof van Mullem Reinout Renard, Ton van Schie, Ellen van ‘t Veer

Adviseurs

Mark Roozen, Henk Rodenboog

Eindredactie

Ton van Schie, Judith Oudkerk

Illustraties

Marinette Hoogendoorn, Dick Rietveld

Ontwerp

Erik de Bruin, Varwig Design

Fotografie

Aardvark Brewing (38); Agrifirm (38); Martin Applegate (67); ASG (30, 97); Aviagen (113, 115); Aviagen, Frank van Merle (113, 114); C. Bennet (52); Marcel Berendsen (binnenkant cover), 4, 5, 7, 9, 29, 32, 33, 34, 42, 45, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 55, 56, 58, 59, 62,63, 64, 66, 67, 68, 69, 70, 74, 83, 84, 86, 87, 89, 90, 97, 98, 100, 103, 106, 107, 108, 113, 114, 118, 119); Big Dutchman (31); Marcel Boereboom (105) BiotechMichael (117); CMC Industries (108); Jan Cortenbach (25); Camilla Fisker (7); Wim Garritsen (92, 96); GD (34, 60, 61, 70, 93, 101, 105); Peter Hut (29, 46, 91, 92, 92, 94, 96, 97, 99, 114, 115); Impex (34); Intracare (48); Jansen Poultry Equipment (23, 24, 25, 25); Tine Jansen (51); Sergey Kolesnikov (119); Berry Lott (33); Louis Bolkinstituut (47, 75); Edward Mailyan (10, 14, 15, 26, 29, 34, 36, 39,43, 46, 47, 52, 56, 59, 63, 65, 66, 67, 74, 75, 76, 77, 81, 83, 85, 92, 93, 98, 99, 108, 114, 118); MEYN, Michael Groen (43, 104, 106, 110, 111); Koos van Middelkoop (7, 37, 51); Komkrit Muangchan (40); Jillis van Nes (53); W. Lee O’dell (22); Pas Reform (51, 112, 116, 119); PTC+, Helmich van Rees (21, 23, 31, 37, 40, 55); Henk Rodenboog (8, 34, 40, 60, 66, 80, 92, 96, 97, 98, 115); Roxell (6, 16, 20, 25, 32, 40, 42, 48, 62, 72, 83); Arthur Slaats (74); Wiebe van der Sluis (75); Joost Straathof (36, 57); Wouter Steenhuisen (21, 35, 63, 64, 64, 87, 92); Wim Tondeur (44, 104, 107, 109, 109, 110); Otto van Tuil (97); Utrecht University, Marius Dwars (102, 105); Van Eck Bedrijfshygiëne B.V (45, 46, 47, 81); Vencomatic (16, 53, 89); Verhoeven Fourage (38); Vetworks (8, 20, 21, 31, 39, 41, 44, 46, 47, 48, 49, 53, 54, 57, 58, 59, 61, 63, 66, 73, 77, 80, 82, 86, 95, 97, 108); Veugen High Care B.V. (119); Andries de Vries (37, 104); Wageningen UR Livestock Research (7, 32, 39, 94, 72); Peter Wijnen (21); www.chickenanemia. com (117); www.equisupplies.co.uk (38)

Met dank aan

Monique Bestman, Wouter Steenhuisen, Merel van der Werf, Laura Star, Helmich van Rees, Arthur Slaats, Ruud van Wee, Joost Koster, Jeroen van der Heijden, Henry Arts, Gerd de Lange, Mari van Gruijthuijsen, Richard Wentzel, Andries de Vries, Jacco Wagelaar, Jan Dirk van der Klis, Karin Jonkers en Dirk Nijhof

Roodbont Publishers B.V. Postbus 4103 7200 BC Zutphen T (0575) 54 56 88 E info@roodbont.nl I www.roodbont.nl

Vetworks BVBA

Knokstraat 38 B-9880 Poeke België T +32 (0)473 99 93 79 E info@vetworks.eu I www.vetworks.eu © Roodbont Publishers B.V., 2021 Vleeskuikensignalen is onderdeel van de Kipsignalen® reeks.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Auteurs en uitgever hebben de inhoud van deze uitgave met grote zorgvuldigheid en naar beste weten samengesteld. Auteurs en uitgever aanvaarden evenwel geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

De uitgever heeft geprobeerd de rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen. Wanneer een bron onvermeld is gebleven, kunnen rechthebbenden contact opnemen met de uitgever.

ISBN 978-90-8740-112-2

NUR 940

Colofon Vleeskuikensignalen 2
copyrightprotected

Inleiding 4

1.Meer zien door beter kijken 6 Signalen opvangen 7 Signalen gebruiken 8 Zintuigen 11 Anatomie 12 Structuur: opname en vertering 14 Fasevoeding 15 Signalen uit de cijfers 16 Frequentie 17 Belangrijkste kengetallen 18

2.De omgeving van het kuiken 20 Buitenklimaat bepaalt huisvesting 21 Binnenklimaat 22 Andere houderijsystemen 23 Ventilatie en verwarming 24 Temperatuur + vocht = warmte 26 Comfortabel klimaat 27 Ventilatiesystemen 28 Gevoelstemperatuur en luchtsnelheid 29 Beoordeel de ventilatie in de stal 30 Ventileren 31 Drinken 32 Aandacht voor waterkwaliteit 33 Risicogroep: jonge kuikens 34 Water/voerverhouding en darmgezondheid 35 Vlokken in het drinkwater (biofilm) 36 Vloeren en strooisel 38 Strooiselkwaliteit 39 Licht 40 Biosecurity voor rendement 41

3.De nieuwe ronde voorbereiden 42 Bezettingsgraad 43 Nuttige informatie uit het slachtrapport 44 Leegstand verlaagt infectiedruk 45 Schoonmaken en desinfecteren 45 Niet alleen in de stal schoonmaken 46 Ongedierte 47 Kuikenpapier 48 Koel, vers water 48 Transportrisico’s: hygiëne en stress 49

4.Week 1: Een goede start 50 Kwaliteit van eendagskuikens 51 De eerste dag 52 Voorzichtig de kratten legen 53 ‘Koudbloedige’ kuikens 54 Verspreiding van dieren 55 Goed eten 56 Goed drinken 57 Wegen is weten! 58 Dooierrestontsteking of navelinfectie 59 Zwakke kuikens 60 Doodsoorzaken herkennen 61

5.Week 2: Verdere groei en ontwikkeling 62 Aandachtspunten: gedrag 63 Aandachtspunten: fysieke kenmerken 64 Niet langer dan zes uur donker 65 Lichtintensiteit 66 Vaccinatie 68 Vaccinatiemethodes 69 Goed vaccineren 70 Beperkt antibioticagebruik tot een minimum 71

6.Week 3: Darmgezondheid en ontwikkeling 72 Van kop tot cloaca 73 Mestsignalen 74 Oranje proppen 75 Grondstoffen 77 Voeradditieven/groeibevorderaars 78 Natte mest 79 Coccidiose 80 Rotatieprogramma anticoccidiosemiddel 81 Behandeling darmstoornissen 82 Risico bij voerovergangen 83

7.Week 4: Aandacht voor ademhaling 84 Anatomie 85 Invloed stalklimaat 86 Boven 30°C: gevarenzone 88 Ademen hoor je niet, problemen wel! 89

8.Week 5: Pootkwaliteit 90 Manke dieren verwijderen 91 Kreupelheid en de oorzaken 92 Enterokokkeninfectie 93 Voeten en hakken 94 Voorkom voetzoolaandoeningen 95 Huidkrassen bij pootproblemen 96 Strooiselkwaliteit 97 Strooisel als broedstoof 98 Natte mest door overmatige urine 99

9.Eindfase en slacht 100 Stijging kuikensterfte 101 Meer coccidiose door wachttijd? 102 Andere houderijsystemen en rassen 104 Ziektes bij oudere vleeskuikens 105 Afleveren en daarna 106 Voorbereiding voor laden 107 Vangen is vakmanschap 108 Aankomst bij het slachthuis 109 Warme of koude verkoop? 110 Wit en rood vlees 111

10.Ouderdieren 112 Groei remmen tijdens de opfok 113 Tegelijk geslachtsrijp worden 114 Hanen 115 Ziekteoverdracht van hen naar vleeskuiken 116 Immuniteit van het kuiken 117 Jonge moederdieren 118 Broedeieren 119

Index 120

Inhoud
Inhoud 3
copyrightprotected

Vleeskuikens groeien enorm snel en er is bijna geen tijd om fouten te herstellen. Het begint dus met te zorgen dat je alles in orde hebt om de jonge kuikens op te vangen en daarna te zorgen dat het niet verkeerd gaat. En áls er een probleem is, reageer dan snel op de signalen om nog te kunnen bijsturen. Of er in ieder geval van te leren voor de volgende ronde.

Afwijkingen wil je zo snel mogelijk signaleren om problemen te voorkomen.

Gebruik alle zintuigen

Meer zien door beter kijken copyrightprotected

Als je alleen kijkt naar technische zaken (dagelijkse groei, voer-, watergebruik enzovoort), dan loop je belangrijke signalen van de kuikens en hun leefomgeving mis. Gebruik steeds alle zintuigen. Nog voordat je in de stal bent, hoor je al aan het geluid van de dieren of er wat bijzonders is. Sta dus even stil voor de deur en stap niet direct de stal in. Kijk door het venster en luister, zonder het koppel te storen. Let bijvoorbeeld op de verdeling van de kuikens. Eenmaal binnen ruik je hoe het stalklimaat is en of er wat mis is met de mest of de ventilatie. Met je ogen en oren, zie en hoor je hoe actief de dieren zijn en of ze meer, minder of anders reageren op je komst dan je gewend bent. Gebruik ook je zintuigen om warmte, kou of tocht waar te nemen in de stal. Elke afwijking verdient aandacht.

Vleeskuikensignalen 6
HOOFDSTUK 1

Signalen opvangen

Tijdens de dagelijkse routine van voeren, verwijderen van dode en afwijkende kuikens en eventueel bijstrooien, pik je al veel signalen op. Loop echter ook een controleronde zonder iets anders te doen. Je kunt dan beter en bewuster signalen opvangen doordat het observeren je volle aandacht heeft. Maar ook het gedrag van de dieren is verstoord als je andere dingen aan het doen bent, waardoor relevante signalen verloren kunnen gaan. Bovendien reageren de kuikens minder op je aanwezigheid als je vaker in de stal komt zonder specifieke dingen te doen. Een controleronde is een rondgang door de hele stal. Zorg dat alle dieren overal je aandacht krijgen. Kijk dus overal: voorin, achterin, in het midden. Neem hier de tijd en de rust voor!

Kijk van koppel naar kip

Je controleronde begint met het waarnemen van het hele koppel. Hoe verdelen ze zich over de ruimte? Vermijden ze bepaalde plaatsen, bijvoorbeeld doordat het klimaat daar anders is (tocht, kou, licht)? Probeer te kijken naar de verschillen tussen dieren. Hoe is de uniformiteit? Waarin verschillen ze? Is dat alertheid, conditie of iets anders? Afwijkende dieren pak je op om ze beter te bekijken. Constateer je een afwijking, kijk dan of het een incidenteel geval is of een signaal van een groter, onderliggend probleem. Pak ook willekeurig wat dieren in de hand om ze te beoordelen. Niet alle afwijkingen vallen direct op. Dingen die je in detail opvallen, kun je alleen goed beoordelen in hun context. Dus je kijkt ook van kip naar koppel. Soms moet je juist een stapje achteruit doen om iets beter te kunnen zien.

copyrightprotected

Kijk vóór je de stal binnen stapt en de kuikens opjaagt, hoe de verspreiding is in de stal. Hier is duidelijk een probleem, de dieren liggen in groepjes bij elkaar: ze hebben het te koud.

Door aan het begin van de controleronde eens op een emmer te slaan, kun je de reactie van de dieren beoordelen en dieren die niet reageren er direct uitpikken.

Zet een stoel in de stal en blijf op gezette momenten ook een paar minuten stilzitten om de dieren te observeren. Pas dan laten de dieren eventueel afwijkend gedrag zien en horen.

7
Hoofdstuk
1. Meer zien door beter kijken Controle van het koppel door venster. Ongemerkt kun je zo het koppel observeren zonder de dieren te verstoren.

Signalen gebruiken

Gebruik wat je ziet om je bedrijfsvoering te verbeteren. Stel bij alles wat je ziet, de volgende vragen:

1. Wat zie (hoor, ruik, voel) ik? Wat is het signaal?

2. Hoe komt dit? Wat is de verklaring?

3. Wat moet ik doen? Is het goed zo of moet ik actie ondernemen?

Als je acties bedenkt, voer ze dan ook uit. Alleen dan heeft het zin om goed te kijken. En beoordeel vervolgens of je acties het gewenste effect hebben. Verander niet te veel in een keer. Let vooral op de reacties na kleine aanpassingen.

Een echt signaal herhaalt zich. Denk na over wat je ziet en over het verband met de omstandigheden: gebeurt het vaker? Op andere tijden? Bij andere dieren? Op andere bedrijven? Ga zelf kijken of vraag er iemand bij.

Weet ook wanneer risico’s ontstaan en speel hier op in door risico’s weg te nemen of extra alert te zijn als je risico’s verwacht.

Risicodieren

Binnen een koppel zijn er altijd risicodieren, bijvoorbeeld achterblijvers. Zij zullen het eerst door ziekte, watergebrek of andere onvolkomenheden worden getroffen. Zij zijn ook de signaaldieren; aan deze kuikens kun je het eerste aflezen dat er iets mis is. Dubbele reden om hier alert op

te zijn. Bedenk voor je bedrijf welke dieren en problemen dat zijn en hoe je tijdig hierop kunt inspelen.

Er zijn ook dieren die juist een risico vormen voor andere kuikens, bijvoorbeeld als bron van besmetting.

Dit is een risicodier. Hij kan aanleiding geven tot problemen. Niet zozeer als slachtoffer, maar als veroorzaker.

Hulpmiddelen, zoals een infraroodcamera, laten zien wat het menselijk oog niet kan zien. In deze stal is de nok niet goed geïsoleerd. Gevolg: deze koelt af, condens slaat hierop neer en drupt mogelijk in de stal op de grond.

Vleeskuikensignalen 8
Signalen die een mens niet kan zien
copyrightprotected

Bedrijfsblindheid

Als je weet wat normaal is, herken je pas afwijkingen. Wat normaal is, leer je door vaak en zo objectief mogelijk te kijken. Wees je echter bewust van het gevaar van bedrijfsblindheid. Bedrijfsblindheid krijg je als je de situatie op je eigen bedrijf als de norm ziet. Bedrijfsblindheid beperk je door kritisch te praten met collega’s en adviseurs. Doe ook daadwerkelijk wat met kritische opmerkingen. Ga ook eens kijken bij een andere pluimveehouder. Tip: sluit je aan bij een studiegroep. Bestaat zo’n groep niet bij jou in de buurt, richt er dan zelf een op. Op die manier kun je opvattingen en/of ervaringen delen met collega pluimveehouders.

Zo neem je gestructureerd waar:

1. Kijk óók zonder ander werk te doen.

2. Kijk naar het hele koppel, naar de individuele kip en weer naar het koppel.

3. Kijk naar gemiddelden en naar uitersten.

4. Kijk naar het begin, het eind en het middenstuk van de stal. Dat geldt ook voor processen, bijvoorbeeld het voeren. Kijk naar het voorste deel van het voersysteem dat gevuld wordt, het middelste en het laatste. Wat gebeurt daar?

5. Kijk op verschillende momenten en onder verschillende omstandigheden.

6. Blijf op gezette momenten ook stilstaan in de stal en verplaats je op de hoogte waar de dieren leven.

7. Identificeer risicomomenten, risicodieren en risicoplaatsen en houd die extra in de gaten.

KIJK-DENK-DOE

copyrightprotected

Wat vertellen deze kuikens je?

De kuikens kruipen tegen de wand aan en pikken aan de wand. Vaak is dit een teken van angst of stress. Kuikens zijn vluchtdieren en zoeken bescherming wanneer er onverwacht bezoek is. Wanneer de dieren in rust aan de wand pikken, dan kan dit wijzen op tekorten in het voer.

Bedrijfsblindheid beperk je door kritisch te praten met collega’s en adviseurs.

1. Meer zien door beter kijken

Als je door de stal loopt, let dan op de dieren die niet snel voor je voeten weglopen. Dat zijn signaaldieren die je iets kunnen vertellen. Degene die zich uit de voeten maken, zijn de sterkere dieren. Achter je sluit het ‘spoor’ zich weer. Gebeurt dit snel, langzaam of niet, dan is dat ook een signaal voor de vitaliteit van de kuikens.

Hoofdstuk
9

Het kuiken moet met de beste zorg worden omringd. Voor het welzijn van het dier zelf, waartoe vaak wettelijke minimumeisen voor huisvesting en verzorging bestaan. Maar ook vanuit economisch oogpunt is het verstandig minimumeisen in acht te houden: goed verzorgde dieren groeien sneller en efficiënter, en vertonen minder afwijkingen aan de slachtlijn.

De

vijf vrijheden voor dierenwelzijn

De omgeving van het kuiken copyrightprotected

Hun gedrag, water- en voeropname en uitval zijn indicatoren voor hoe de vleeskuikens het doen.

Een goede richtlijn voor het goed houden van vleeskuikens zijn de vijf vrijheden: 1. vrij van dorst, honger en ondervoeding

vrij van lichamelijk ongerief (bijvoorbeeld te koud, te warm, te weinig plaats)

vrij van pijn, verwondingen en ziektes

vrij om normaal gedrag te vertonen

vrij van angst en chronische stress

Voor dit kuiken is de omgeving niet optimaal. Waar de andere goed kunnen drinken, zal deze achterblijver verdrogen. Dit kuiken had al veel eerder uitgeselecteerd moeten worden, het vormt een risico voor de andere dieren.

Vleeskuikensignalen 20 HOOFDSTUK 2
2.
3.
4.
5.

Buitenklimaat bepaalt huisvesting

De klimatologische omstandigheden in een gebied hebben een heel grote invloed op de manier van vleeskuikens houden. Het bepaalt welk type stal gebruikt kan worden. In koudere klimaten is er meer investering nodig in een goed afgesloten, geïsoleerde stal. Een goed en efficiënt ventilatiesysteem is dan noodzaak.

Steeds vaker zie je ook in juist warme klimaatomstandigheden afgesloten stallen met kunstmatige ventilatie en koelsystemen. In open stallen kun je minder regelen via ventilatie dan in gesloten stallen. Bij een hoge temperatuur hebben de kuikens moeite om het teveel aan warmte kwijt te kunnen. Zeker in een vochtig klimaat. Koeling door waterverdamping werkt goed in een heet en droog klimaat, maar minder in een warm en vochtig klimaat. Daar wordt vaker gekozen voor open stallen.

Kuikens houden in koud klimaat

• goed geïsoleerde stal om kou buiten te houden

• hoge verwarmingkosten

• uitgekiende ventilatie noodzakelijk voor goed klimaat bij de dieren

• hogere voeropname en daardoor snellere groei, tenzij het té koud is

• hogere bezettingsdichtheid

Gesloten huisvesting (gematigd klimaat)

Kuikens houden in een warm klimaat

• eenvoudige stalbouw mogelijk

• lage verwarmingskosten

• uitgekiende koeling nuttig

• hoge ventilatiecapaciteit nodig bij gesloten huisvesting

Gesloten huisvesting (koud)

De omgeving van het kuiken

• lagere voeropname en daardoor tragere groei

• lagere bezettingsdichtheid om te veel warmte bij de dieren te voorkomen

• koeling door waterverdamping mogelijk bij open huisvesting

Hoofdstuk
21
2.
Gesloten huisvesting in het Midden-Oosten (heet/droog) Open huisvesting in Azië (warm/vochtig)
copyrightprotected

Ventilatie en verwarming

In etage- en roostersystemen zijn ventilatie- en verwarmingseisen anders. Omdat de dieren van onderaf gekoeld kunnen worden, is per kuiken minder capaciteit nodig dan bij grondhuisvesting. Bij grondhuisvesting wordt warmte ‘opgeslagen’ in de bodem en kan door broei in de strooisellaag hittestress ontstaan. In etage- en roostersystemen is de luchttemperatuur leidend en die kun je sneller bijsturen. Er is dus minder risico op hittestress. Aan de andere kant moet je ook sneller reageren op kou (risico op ascites) en tijdig bij-

verwarmen. Dit geldt bij alle etagesystemen, maar sterker bij gebruik van roostervloeren. Let er ook op dat in lange stallen met tunnelventilatie het gevaar bestaat dat lucht in de gangen tussen de kooien wel wordt ververst, maar onvoldoende in de kooien zelf.

Laat de benodigde koel- en verwarmingscapaciteit goed doorrekenen door een deskundig adviseur. Koude kuikens kosten geld en oververhitte kuikens sterven.

Let speciaal op de extra openingen in het gebouw: de doorgang van mestbanden onder de vloer en de deuren voor lift en/of ander uitlaadsysteem aan het einde van de stal. Alleen in een goed geïsoleerd (tegen kou en warmte) gebouw dat vrij van lekkages is, kan het ventilatiesysteem goed functioneren.

Verschil tussen materialen

Zorg voor een goede verticale temperatuuruniformiteit: het moet in etage 1 even warm zijn als in etage 4 of 5 (verschil niet meer dan 1-2°C). Plafondventilatoren zorgen hiervoor en moeten goed werken.

Voordeel van roosters is optimale ventilatie onder de dieren. Een starre metalen vloer geeft echter meer borstblaren op de drukpunten (links). De flexibele kunststof rooster (rechts) zorgt voor optimale ondersteuning van de lichaamscontouren van het vleeskuiken, wat beschadigingen voorkomt. Let er bij kunststof wel op dat álles van kunststof is: bij kunststof op ijzeren frames kan vuil zich ophopen bij de overgangen tussen materialen. Ook houten latten worden in sommige landen toegepast.

Vleeskuikensignalen 24
copyrightprotected

De juiste roosters

Bij systemen waar de mazen te groot zijn kunnen jonge kuikens met hun pootjes door de roosters zakken (met hun neus op de roosters). Door over de roosters papier te leggen (bij voorkeur speciaal kuikenpapier) kun je dit tegengaan. Beter is natuurlijk om direct de juiste maasbreedte te kiezen....

De juiste voerpan

Om te voorkomen dat de kuikens in de voerpan klimmen gebruik je in een etagesysteem een speciaal hiervoor ontwikkelde voerpan en in een strooiselstal zet je de voerpan steeds iets hoger. Gebruik je een voerpan voor een strooiselstal toch in een etagesysteem, dan resulteert dat in besmeuring en vermorsing van het voer.

Reiniging stalsysteem

Reiniging verdient extra aandacht, omdat meer materialen in de stal aanwezig zijn, die schoon moeten zijn. Vooral onder de slats kan vuil blijven zitten (kun je moeilijk bij en is aan het zicht onttrokken). En dan heb je na drie rondes een enorm ziekteprobleem. Bij sommige systemen kun je de slats ophangen en zo makkelijk reinigen. Met speciaal schuim zorg je ervoor dat de reiniging overal komt.

De omgeving van het kuiken

Hoofdstuk
25
2.
copyrightprotected

Goed begonnen is half gewonnen. Jonge kuikens goed ontvangen begint zodra de vleeskuikens van de vorige ronde zijn geladen. In de tijd tussen twee rondes moet een schone, warme en volledig functionele stal worden klaargestoomd. Tussen twee rondes in kan na terugkoppeling uit de vorige ronde de stal en/of het licht-, voer- en entschema worden aangepast.

De kuikenstal startklaar: voldoende strooisel, goed op temperatuur, onmiddellijk beschikbaar voer en vers drinkwater.

Checklist voor aankomst eendagskuikens

1. Kachels: functioneren ze goed, slaan ze op juiste temperatuur aan?

De nieuwe ronde voorbereiden copyrightprotected

2. Controleer thermostaat en voelers.

3. Vloertemperatuur 28-30°C

4. Stel minimumventilatie in en controleer luchtin- en uitlaten.

5. Plaats drinklijnen op juiste hoogte, zonder lekkende en verstopte nippels.

6. Plaats voerlijnen op juiste hoogte en goed gevuld, zonder breuken.

7. Is de stal goed gereinigd?

8. Is het watersysteem schoon?

Kuikens lopen en slapen op de vloer, zorg er dan ook voor dat deze voldoende warm is. De lucht in de stal warmt sneller op dan de vloer. Alleen de temperatuur meten van de lucht in de stal is dan ook geen garantie voor een correcte vloertemperatuur. Voel dit met je hand aan de vloer. Een infraroodthermometer is ook mogelijk, maar vertrouw niet blindelings op techniek.

Vleeskuikensignalen 42
HOOFDSTUK 3

Bezettingsgraad

De bezettingsgraad is een keuze van de pluimveehouder, vaak binnen wettelijke kaders. Een hogere bezettingsdichtheid betekent dat je de kosten voor stalinrichting over meer kilogram geproduceerd vlees verdeelt. Daarnaast verminder je in een koud klimaat bij een hogere bezettingsgraad de verwarmingskosten per kuiken. Een hoge bezettingsdichtheid stelt wel hogere eisen aan de ventilatie en het strooiselmanagement. Bij overbezetting gaan uniformiteit en groei omlaag en je ziet vaker problemen door te nat strooisel en kwaliteitsproblemen door huidletsels. In warme landen is het klimaat heel duidelijk de beperkende factor.

In de EU mag je wettelijk maximaal 33 kg levend gewicht per m² houden, als je aan bepaalde eisen voldoet 39 kg per m² en bij een constant lage uitval en weinig voetzoollaesies tot 42 kg per m².

Hogere bezettingsgraad mogelijk bij uitladen

In sommige systemen wordt een deel van het koppel (15-30%) op een laag gewicht uitgeladen en geslacht. Hierdoor kun je meer eendagskuikens opzetten. Dit kan geld opleveren, omdat het aantal kilogram vlees per jaar per m² geproduceerd hierdoor flink toeneemt.

De nadelen zijn stress van het uitladen, het mogelijk besmetten van de dieren door vangploegen (slechtere biosecurity) en moeilijkheden om te voldoen aan eventuele wachttijden voor diergeneesmiddelen. Doordat je voor het uitladen voer moet geven zonder anticoccidiosemiddelen neemt de kans op problemen met coccidiose onder de achtergebleven dieren toe.

Het inplannen van uitladen laat een hogere startbezetting toe, maar bij het uitladen komen de kuikens in contact met de vuile buitenwereld: laders rijden in en uit de stal. Dit gaat lijnrecht in tegen het principe schone weg / vuile weg. Bovendien wordt hierbij de stalomgeving bezoedeld met mest, wat een bron van besmetting is voor andere stallen. Wees je van dit risico bewust.

Haankuikens hebben een veel betere voederconversie dan henkuikens. In landen waar zware kuikens gevraagd worden, kan het economisch voordelig zijn haan en henkuikens te scheiden in de stal: hennen worden als eerste geslacht, en de haankuikens worden tot op een hoger eindgewicht afgemest.

Hier zijn te weinig voerbakken, waardoor de kuikens moeilijk bij het voer en drinken kunnen komen. Daardoor eten ze minder en verwonden ze elkaar bij hun poging om aan voer te komen. Dit geeft kwaliteitsproblemen bij de slachterij.

Hoofdstuk 3. De nieuwe ronde voorbereiden 43
♀ ♂
copyrightprotected

Week 1: Een goede start

De eerste levensweek is bepalend voor een goede ronde. Eigenlijk al de eerste dag. De kuikens die op het bedrijf komen hebben hun reserves al aangesproken en moeten dus snel leren eten en drinken. Temperatuur, ventilatie, voerlijnen en waterlijnen moeten voortdurend bijgestuurd worden. Vergeet niet dat de dieren in de eerste week hun lichaamsgewicht vervier- of vervijfvoudigen!

Geen darmflora van moeder

Het jonge kuiken heeft nog geen eigen darmflora en pikt alle bacteriën op. Of de bacteriën gaan via de cloaca naar binnen. Zowel de slechte als de goede. In de natuur krijgt het kuiken de flora van de moeder en haar omgeving. Het ontbreken van een moeder in de vleeskuikenhouderij is een onderschat risico.

copyrightprotected

Maak het de kuikens zo prettig mogelijk na aankomst, ze hebben een stressvolle tijd achter de rug en moeten zo snel mogelijk eten, drinken … en groeien.

Bij aankomst zijn de eendagskuikens al een hele tijd uit het ei. Niet alle kuikens komen op hetzelfde ogenblik uit: tussen de eerste en laatste kuikens kan een tijdspanne zitten van meer dan 24 uur. Een koppel eendagskuikens is dus al niet uniform. Na uitkomst worden de slechte kuikens uitgeselecteerd. Daarna volgen vaccinaties en transport naar een vreemde omgeving. Dat is allemaal erg stressvol voor het dier. En stress zorgt voor een groeiachterstand.

> Stress

Resultaat > Minder opbrengst

Stress leidt tot minder opbrengst.

Vleeskuikensignalen 50 HOOFDSTUK 4
Oorzaak Gevolg > Groeiachterstand

Kwaliteit van eendagskuikens

Pak bij aankomst kuikens uit verschillende kratten om hun kwaliteit te beoordelen. Onderstaand schema kan hierbij helpen. Weeg 5% van de aangevoerde kratten om het gewicht van de eendags-

Controlepunt

Goed

Leg kuiken op de rug. Kuiken moet binnen 3 seconden opstaan Schoon, open en glanzend Navel moet gesloten en schoon zijn

kuikens te bepalen en let op uniformiteit. Tel daarnaast bij ten minste vijf kratten het aantal kuikens ter controle van het geleverde aantal.

Fout

Een

Pootjes Snavel Dooierzak Dons Uniformiteit

Temperatuur

Pootjes moeten normale kleur hebben en niet gezwollen zijn en voelen warmer aan dan je wang Snavel schoon met gesloten neusgaten Buikje zacht en kneedbaar Moet droog en glanzend zijn Alle kuikens even groot

Moet 2-3 uur na aankomst 40°C zijn

Kuiken heeft meer dan 3 seconden nodig om overeind te komen; kuiken is lusteloos Gesloten, dof Knobbeltjes; restant dooier; open navel; veertjes besmeurd met eiwit Rode hakjes, gezwollen hakjes, misvormingen, misvormde tenen, koud

Rode snavel; vervuilde neusgaten; misvormingen Buikje hard en huid gespannen Dons nat en plakkerig Meer dan 20% van de kuikens is 20% zwaarder of lichter dan het gemiddelde Te hoog vanaf 42°C, te laag onder de 38°C.

Meerdere kuikens met kromme tenen is niet normaal. Behalve erfelijke aanleg kan het ook het gevolg zijn van vitamine B-gebrek of door een te hoge temperatuur in de uitkomstkast.

Vaak wordt gedacht dat witte kuikens niet goed zijn en de gele kuikens wel, maar dat is niet waar. De gele kleur is het gevolg van het gebruik van formaline in de uitkomstkast. Kuikens die laat uitkomen zitten niet zo lang in de geelkleurende formalinedamp als de kuikens die eerder zijn uitgekomen.

Rode hakjes zijn een signaal dat de temperatuur in de uitkomstkast te hoog was. Hetzelfde geldt voor de rode vlek op de snavels. Deze rode snavels zie je ook doordat de kuikens uit de uitkomstbakken willen kruipen en zich daarbij verwonden aan de randen van de gaatjes in die bakken.

Hoofdstuk 4. Week 1: Een goede start 51
Reflex Ogen Navel gezond kuiken staat binnen drie seconden weer rechtop als je het op de rug legt.
copyrightprotected

Week 4: Aandacht voor ademhaling

Kippen kunnen niet zweten. In plaats daarvan wordt de overtollige warmte via de uitgeademde lucht afgevoerd. De wijze van ademhaling geeft dus belangrijke signalen of de kuikens het warm hebben. Kippen hebben een totaal ander ademhalingssysteem dan zoogdieren en zijn daardoor gevoelig voor luchtwegaandoeningen. Let daarom goed op ieder signaal van een beginnend luchtwegprobleem.

De kuikens liggen languit met de bek open en je ziet de keel op en neer gaan. Ze hebben het te warm en proberen zich via de ademhaling te koelen.

De longen van een kip zijn klein en kunnen vrijwel niet uitzetten. Anders dan bij zoogdieren lopen de longen door in de zogenoemde luchtzakken. De luchtzakken zijn een soort ballonnen, verspreid door het gehele lichaam (negen stuks). Via die luchtzakken kunnen kippen in- en uitademen. Als een blaasbalg zuigen ze lucht aan en daarna blazen die weer door de longen naar buiten. Kippen kunnen niet buikademen (ze hebben geen middenrif). Ze ademen dus alleen door het bewegen van het borstbeen en de ribben. Wanneer deze beweging niet mogelijk is, bijvoorbeeld door strak vasthouden of bij samentroepen bij opschrikken, zullen kuikens snel stikken.

Zichtbare luchtwegsignalen

vieze neusdoppen

traanoog of traanstreep

open snavel ademen

rood oogslijmvlies

Vleeskuikensignalen 84
HOOFDSTUK 7
copyrightprotected

Luchtpijp

Anatomie

neusgaten

neusholte: bestaat uit meerdere kamers die met elkaar in verbinding staan.

snavelopening

Luchtpijp

longen

de luchtpijp: die verstevigd is met kraakbeenringen om niet dicht te klappen tijdens het ademen, vertakt uiteindelijk in twee smallere buizen (bronchiën).

Bronchus

inademen

De luchtzakken vullen zich door het uitzetten van de lichaamsholtes, lucht wordt van de bek naar de achterste zakken gezogen. Tegelijkertijd wordt lucht van de longen in de voorste luchtzakken gezogen.

Bronchus

uitademen

De lucht van de achterste luchtzakken wordt door de longen geperst, waar de zuurstofopname plaatsvindt. En de lucht uit de voorste zakken wordt nu uitgeademd.

Op deze manier is er een continue eenrichtingstroom van lucht door de longen.

De luchtpijp is meer dan een holle buis

De binnenkomende lucht wordt op drie manieren ‘gezuiverd’:

1. Slijmlaag waaraan onzuiverheden blijven kleven.

2. Trilhaartjes die dit terugduwen naar de keel, maar kleinere onzuiverheden, zoals fijnstof en bacteriën kunnen dieper doordringen in de luchtwegen.

slijmlaag NH3 formaline stof

Ingeademde lucht wordt gezuiverd door trilharen in de luchtpijp die een slijmlaagje met daaraan klevende (vuil)deeltjes terugwerken naar de bek.

Contact met irriterende stoffen (zoals formaline in de uitkomstkast) tasten trilharen aan, de slijmlaag komt tot stilstand en wordt dikker.

3. Afweercellen in de longen die schadelijke kiemen doden. Als de trilharen niet goed functioneren, kunnen schadelijke kiemen tot diep in het lichaam doordringen, doordat de luchtzakken door het hele lichaam heen zitten. Dit verschilt van zoogdieren waarbij het niet verder komt dan de longen.

Schadelijke deeltjes blijven in de stilstaande slijmlaag opgesloten.

trilhaartjes weefsel copyrightprotected

Luchtweginfecties

Beginnende infectie, snotterige neus, iets toegeknepen ogen Gevorderd luchtwegprobleem

Ernstige infectie: neus en ogen zitten volledig dicht

Hoofdstuk 7. Week 4: Aandacht voor ademhaling 85
luchtzakken Parabronchi Achterste luchtzakken Longen Voorste luchtzakken Parabronchi Achterste luchtzakken Longen Voorste luchtzakken
De schadelijke deeltjes infecteren de onderliggende weefsels.
copyrightprotected
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.