Bart Lodewijks - Nieuwe buren Deel 3 (Nederlands)

Page 1

Deel 3

Bart Lodewijks Nieuwe buren
Nederlands

Bart Lodewijks

Nieuwe buren

Krijttekeningen in en rondom een nieuwe

gevangenis in Brussel

Deel 3

De man in het Kappa-shirt is niet blij meer met de tekening in zijn cel. Ik wis haar uit zoals de ‘bende van de witte verf’ dat deed. Opeens duwt iemand de celdeur dicht en zit ik

opgesloten. De omgevingsgeluiden vallen weg. Als op afroep komen de herinneringen uit het kwijtgeraakte notitieblok terug.

2

Het gevangeniswezen

Als de tekening op de muur boven de keuken klaar is, zegt de Stempelaar: ‘Het lijkt wel een telefoonhaak, eentje waar we niks mee kunnen. Of een omgekeerde kano, dat kan ook.’ Mijn werk is toegankelijker geworden in de ogen van de gedetineerden. Ik sta op goede voet met de Stempelaar, hij is de enige die mij waarschuwde voor dieven. Toch durf ik hem niet in vertrouwen te nemen over het verdwenen notitieblok. In zijn stem schuilt een spottende ondertoon. Het zeeptafeltjesincident heeft al genoeg afbreuk gedaan aan mijn imago. Mijn toegenomen zwijgzaamheid blijft niet onopgemerkt. Zelfs tegenover Nicole, die mij bijstaat met ongevraagd advies, houd ik me op de vlakte.

Bij de expeditie-uitgang begin ik met het tekenen van een oranje cirkel. Net zoals bij de paarse cirkel die ik op de eerste dag maakte, ben ik er met mijn gedachten niet bij. Ik druk te hard op de krijtjes waardoor ze breken en op de grond vallen, maar het kan me niets schelen. Alle inspanning gaat zitten in het oproepen van de notities. De verhalen van de Capo zijn me het meest bijgebleven. Ze zijn te grotesk om te vergeten. Hij had het over ‘verwitlovisering’, maar of hij daarmee de bende van de witte verf bedoelde of weet dat ik de tekeningen in de straat moet weghalen, durf ik niet te zeggen. Hij mijdt mij een beetje. De flirt tussen hem en de vrouw met het gladde gezicht is voorbij. Kennelijk heeft hij zijn wafelijzer gekregen. Tijdens het proefverlof kocht hij nieuwe T-shirts om voorlopig niet meer aan te hoeven schuiven bij het washok. Door al die herwonnen privileges kijkt hij op haar neer. Ter compensatie richt ze haar giftige pijlen op mij, alsof ik de belichaming van het kwaad ben, het brein achter het wafelijzer.

De veranderingen op de werkvloer zullen de Stempelaar een rotzorg zijn. Hij is het contact met zijn zoontje kwijt en dat zit hem dwars. Het joch schijnt

3

inmiddels een baard te hebben en maakt nog maar zelden gebruik van de bezoekersregeling. Opeens zie ik dat de Stempelaar een opvoedkundige inhaalslag maakt door een hele generatie schoolkinderen te voorzien van met de hand gestempelde schriften.

Om mij onbekende redenen komt de man in het Kappa-shirt niet meer opdagen. Ik kan zonder hem. Het is niet zo dat de tekeningen bewaakt moeten worden. Toch ga ik ze fixeren, om ze veilig te stellen voor de komende generaties.

4

Het Atelier lijkt op de laadbak van een schip.

5

De zon zakt steeds lager en haar stralen worden gebroken op de vloer.

6

De machine wikkelt stretchfolie om dozen heen.

De gele draaischijf staat model voor de tekening.

7

Nu de Kappa-man de tekening niet bewaakt, komt alles op mij neer. Om vlekken en vegen te voorkomen laat ik het stopcontact vrij.

8
9

Zo nu en dan schuift het olifantenhekwerk over de achterste wand van het magazijn. De Capo brengt dan dozen naar buiten met de pompwagen. Als de poort sluit, komt de muur weer vrij. ‘Het is een schoon kader voor een krijttekening in gevangenschap’, zegt Nicole.

10

De schets is gebaseerd op de kop van de telefoonhaak die ik boven de keuken aanbracht.

11

De tekening haalt het magazijn uit zijn donkere hoek.

12
13
14 De pepermuntbolletjes hebben dezelfde kleur.

‘Ik kijk zo uit naar de vrijheid dat ik momenteel zelfs van plastic bloemen geniet’, zegt de Capo.

15
16

Als ik aan de Capo laat zien hoe de invrijheidstelling van een krijttekening werkt, zegt hij: ‘Het mooie weer trekt aan ons voorbij zonder zich met ons bezig te houden. De mensen buiten zien ons niet. Tellen wij nog mee?’

17

Alle

18
tekeningen zijn gefixeerd, behalve die in de cellen.

De Kappa-man is niet blij meer met de tekening in zijn cel. ‘Hij klaagt over stoflongen, er dwarrelen krijtdeeltjes in de lucht en hij is bang dat hij er ’s nachts in stikt’, zegt de Capo. ‘Geldt dat ook voor jou?’ vraag ik. Hij lacht minzaam en zegt niets.

Het wordt duidelijk dat mijn verblijf op zijn einde loopt. De nieuwigheid is er voor de meesten wel van af. Ik doe er verstandig aan om de tekeningen in de cellen te wissen en er geen nieuwe bij te maken. Maar wel op één voorwaarde: ik zal ze weghalen zoals de bende van de witte verf dat deed. Ik ga ze verwitloviseren.

Als ik in het Mountain House aankom, blijkt de Kappa-man de hele middag corveedienst te hebben in de keuken. Na enig aandringen vind ik een vrouwelijke, pas aangestelde cipier bereid om zijn cel te openen. Het druist in tegen alle regels, maar ik glip naar binnen met een pot witte verf en begin aan de schilderklus. De deur zet ik op een kier voor de frisse lucht. Opeens geeft iemand er een zet tegen en zit ik opgesloten. Ik schilder verder, maar de flow is eruit. Alleen de Capo en de cipier weten waar ik ben. Hopelijk word ik straks niet voor straf de gevangenis uitgezet. Ik moet de tekening bij de Capo ook nog overschilderen. De verf heeft een zoete chemische geur. Geluid van buiten wordt gedempt door vier muren en dik glas. Ik hoor het bloed in mijn oren suizen. Zal opsluiting een mens tot inkeer brengen? Ik neem plaats op de brits en kijk toe hoe de verf opdroogt. Afgezien van een stapel T-shirts liggen er geen persoonlijke bezittingen. Bij de Capo trof ik bodylotion en diverse geurtjes aan, maar hier heersen karigheid en boetedoening. Het grijpt me bij de keel.

Er wordt op de deur geklopt. Achter het schuifraampje verschijnt de cipier. Haar gezicht verstrakt als ze me ziet. Dat er regels zijn geschonden is duidelijk, maar als ik weer op vrije voeten ben, maakt ze er geen woord aan vuil. Sancties blijven uit. De Capo staat erbij

19

als een slungelige schooljongen. Het is alsof hij weet wat mij te doen staat. ‘Ik moet ook nog bij hem schilderen’, zeg ik. ‘Ik kan niet de ene cel wel doen en de andere niet, zo ben ik niet opgevoed.’

Ze gebiedt hem op de gang te wachten tot ik de tekening in zijn cel weg heb geschilderd. Zelf blijft ze als een menselijk schild in de deuropening staan. ‘Dat heb je snel gefikst’, zegt de Capo als ik onder de verfspatten naar buiten kom. ‘Nu is het wel genoeg geweest’, zegt de cipier tegen mij. ‘Regel jij straks de poetsploeg, dan zijn we rond’, zeg ik tegen de Capo.

Als ik ’s avonds naar huis ga, staat er een donkere man met een paarse polyester draagtas bij de uitgang van de gevangenis. Gedetineerden krijgen zo’n tas als ze vrijkomen. Kleine eigendommen waar ze tijdens de detentie afstand van moeten doen, zoals een mobiele telefoon of een portemonnee, vinden ze erin terug. De tassen worden in het Atelier gemaakt. Hij loopt op mij af. We schelen niet veel in lengte. Hij heeft kortgeknipt kroeshaar en een goed geproportioneerd gezicht. Hoewel we elkaar vast weleens in de wandelgangen zijn tegengekomen, ken ik hem niet. ‘Gaat er ergens een bus?’ vraagt hij in het Frans. ‘In de Haachtsesteenweg is een halte, je kunt meelopen, ik moet toch die kant uit’, zeg ik.

Hij beweegt traag. De tas bungelt om zijn schouder, er zit hooguit een pakje sigaretten in. ‘Heb je lang gezeten?’ vraag ik. ‘Ik ga mijn leven beteren’, zegt hij. Ik geloof hem graag. We wandelen door de Witloofstraat. Het slaapkamerraam van Laurence staat op een kier en er brandt licht achter het bloemetjesgordijn. Ze was altijd bevreesd voor gedetineerden op de vlucht. Ik zou willen aanbellen om haar gerust te stellen. Vertellen dat de man naast mij zijn straf heeft uitgezeten en van goede wil is. Maar met zo’n bezoek op dit tijdstip zou ik het hele gezin de stuipen op het lijf jagen. Fred zal wel weer beginnen over het krijt op de gevel en daar heb ik nu geen zin in.

Ik wijs de donkere man op de vernevelde tekening, maar

20

krijg niet uitgelegd dat het geen schimmel is. Voor het cipiershuis in het berkenbos staat de rode kater op de uitkijk. ‘Je moet hem even groeten, dat brengt geluk’, zeg ik. ‘Is hij van jou?’ vraagt hij. ‘Hij is de baas hier’, zeg ik. Even deinst hij terug, maar dan bukt hij en streelt het beest tussen zijn oren.

De volgende dag neem ik afscheid van de Stempelaar en van de Kappa-man, die voor de gelegenheid naar het Atelier is gekomen. ‘Ik schrok wel even toen ik terugkwam van corvee. Ik vond de tekening mooi’, zegt hij. ‘Ik heb gehoord dat je bijna stikte in het krijt.’ ‘Dat is niet waar, dat proberen ze jou wijs te maken.’ ‘Waar was je al die tijd dan?’ ‘Ik kon niet komen, ik had geen schone kleren meer.’ ‘Onzin.’ Hij staart naar de grond en zegt: ‘Nu je de tekeningen in het Atelier heb gefixeerd en de rest hebt overschilderd, waar ben ik dan nog voor nodig.’ Nicole drukt mij de hand. ‘We zijn d’r wel klaar mee, hè.’ ‘Zonder jou was de blauwe tekening er nooit gekomen’, zeg ik. ‘De kleur is gebaseerd op de pepermuntbolletjes.’ De Capo en de vrouw met het gladde gezicht komen dichterbij. Kennelijk is de twist bijgelegd. ‘Dank je wel dat ik ondanks het misbruik van het tafeltje mijn handen mocht blijven wassen’, zeg ik. Ze glimlacht. Even staat er een leuke, vlotte meid tegenover mij en snap ik wat de Capo in haar ziet. Hij loopt met mij mee naar de uitgang. ‘Mis jij niets?’, vraagt hij en reikt mij een paarse draagtas aan. ‘Wij krijgen dit als souvenir van de directie als we ontslagen worden.’ Dankbaar neem ik het tasje in ontvangst. Door de stof heen voel ik de bekende vorm van een capsule met pepermuntbolletjes. ‘Die zijn voor het thuisfront, maak je ze ook eens blij’, zegt hij. Er zit ook iets hards en hoekigs in. Dunner en iets groter dan een pakje sigaretten. Mijn hart slaat een paar slagen over. Het zal toch niet… Ik zou hem wel om de nek willen vliegen, maar beheers me. ‘Ik kan er niets mee’, zegt hij, ‘Jij wel, hè... Maar noem mij nooit bij mijn echte naam, ik weet je te vinden, maat, en dan vil ik je.’

21
22

‘En, heb je je geamuseerd?’ vraagt Henk vanachter zijn splinternieuwe directeursbureau. Christoff hangt zijn uniform op en komt bij ons zitten. ‘Ik ben geen slechter mens geworden, wel completer’, zeg ik en leg mijn notitieblok bij wijze van getuigenis op tafel. ‘Wat staat er allemaal in?’ vraagt Christoff. ‘Het ongecensureerde verhaal, gelezen en goedgekeurd door de gedetineerden.’ Hij trekt een wenkbrauw op. ‘Staan hun namen erin?’ Ik knik. ‘Het is niet bestemd voor buiten.’

’Hoe heet die man in de straat ook alweer die bij ons wilde komen werken?’ vraagt Henk. Bedoelt hij Fred die net weer aan de slag is als pakketbezorger? ‘Er is nog steeds een tekort aan cipiers’, zegt Christoff. Een voor een haal ik me de bewoners voor de geest. Het is alsof ik langs hun huizen loop, nu niet om er te tekenen, maar om hen, of tenminste een van hen, aan een baan te helpen. Ik sta stil bij de conciërgewoning, het cipiershuisje van de snorrenbaard in het berkenbos. De kat is volgens mij naamloos, niemand weet van zijn bestaan en hij is niet geliefd. Een muizenjager die nergens voor terugdeinst, maar aaibaar als je hem op de juiste manier benadert. Hij is het gevangeniswezen in hoogsteigen persoon. Ik kijk de twee directeuren aan en zeg: ‘Er is een bewoner, ik weet niet hoe hij heet, maar ik zal hem laten weten dat hij kan solliciteren.’

23
Epiloog
24
25

Schrijf je hier in voor de mailing lijst: www.romapublications.org/Bart_Lodewijks_Library

26

Colofon

Tekeningen en tekst: Bart Lodewijks

Fotografie: Bart Lodewijks

Film stills (pp. 22, 25): Griet Teck

Redactie: Bep van Muilekom

Eindredactie: Lucy Klaassen

Beeldbewerking: Huig Bartels

Ontwerp: Roger Willems

Uitgever: Roma Publications, Amsterdam

Productie: Vlaamse overheid en Cafasso

Dit project werd mogelijk gemaakt door: Gevangenis van Haren, Brussel

Quasi Museum

Met dank aan: Anouk Focquier, Ief Spincemaille, Henk Mortier

Deze publicatie maakt deel uit van Quasi Museum, een project van Ief Spincemaille in samenwerking met Berserk Art Agency / Anouk Focquier.

© Bart Lodewijks, 2024

www.romapublications.org/Bart_Lodewijks_Library

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.