Het Register 2019 nr. 3 - De schandpaal opgepoetst: moet de belastingadviseur hangen?

Page 33

n n n n

op prijzen), maar anderzijds ook als financier (rente­ opbrengst uit vermogen). Ze kunnen bijvoorbeeld een kapitaal storten op de ledenkaart, maar ze kunnen de coöperatie ook tegen een rentevergoeding geld lenen. Bij het ontbreken van een aanmerkelijk belang staat dat een recht op een dividend (minder dan 5%) van de jaarwinst niet in de weg. Het lidmaatschapsrecht kwalificeert daarbij als een vermogensrecht dat in box 3 moet ­worden aangegeven; het uit te keren dividend blijft als rendement buiten de heffing. De waarde van een dergelijk lidmaatschapsrecht moet door de coöperatie jaarlijks worden vastgesteld en ­worden vermeld in een jaaropgave lidmaatschapsrecht, bestemd voor de aangifte inkomstenbelasting. Het dividend kan zonder inhouding van dividendbelasting worden uitgekeerd aan de leden-consumenten en wordt niet nader met inkomstenbelasting belast. Het recht op dividend wordt bepaald door de statutaire regels en fiscaal behandeld overeenkomstig art. 3, letter e Wet DB. Het lidmaatschap van een coöperatie is immers gelijk­ gesteld met een winstbewijs en wordt dus als zodanig behandeld. Mijn ervaring is dat bij dorpscoöperaties de dividend­ uitkeringen aan de leden vrijwel altijd nihil zijn, omdat de leden (consumenten) via kortingen en/of bonussen op de producten uit hun coöperatie al een individueel voordeel behalen, en daardoor al een mogelijke winst van de coöperatie toucheren. Door particulieren genoten kortingen worden fiscaal nooit belast – ook niet als ze via de dorpscoöperatie lopen – indien en voor zover ze redelijk marktconform zijn. Kortom, hoe meer collectieve korting op de producten van de dorpssupermarkt wordt genoten, des te meer nettovoordeel de leden

Voor de keuze box 2 of box 3 is het van belang te weten wat de status van een lidmaatschap is kunnen behalen. Door de prijzen laag te houden, zal er weinig of geen winst overblijven om te belasten. De schaalgrootte van de coöperatie speelt daarbij een rol, maar ook omzetbelasting over de productprijzen zal lager zijn.

Ten slotte De dorpscoöperatie is een prachtig fenomeen die economisch voor de leefbaarheid van een dorp zeer belangrijk is en kan zijn. Wel merk ik op dat er vele typen coöperaties zijn, die alle een eigen statuut hebben en daardoor een andere fiscale uitwerking hebben. Mijn vroegere ­leraar professor G.J. ter Woorst gaf in 1966 al de volgende definitie van een coöperatie: ‘Een coöperatie is die vorm van economische organisatie, waarbij overigens zelfstandig blijvende economische subjecten, welke elkaar niet als concurrenten ervaren, één of meer gelijkgerichte functies of gedeelten daarvan gezamenlijk blijvend uitvoeren, teneinde het economisch resultaat van de betreffende economische subjecten te verbeteren.’ Een mooie afsluiting van deze fiscale toelichting op de dorpscoöperatie.  <<< Noot 1

Besluit van 17 januari 2006, nr. CPP2005/1489M.

juni 2019 | nummer 3 | Het Register

33


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.