Weidebeheer voor paarden

Page 1

Weidebeheer voor paarden Vlaamse overheid DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Jan Eskens Team voorlichting: Pluimvee, Kleinvee en Paarden


Inhoud SPECIFIEKE NODEN VAN HET PAARD SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT GRASLANDVERNIEUWING BEMESTING UITBATING VAN GRASLAND ONDERHOUD VAN DE WEIDE IPM EN FYTOLICENTIE VRAGEN


SPECIFIEKE NODEN VAN HET PAARD

Natuurlijk eetgedrag Specifieke kenmerken van paarden en paardachtigen Eenmagige Herbivoor

specifieke noden aan het rantsoen

Frequent, korte periodes van grazen Opname vocht, eiwit, vet, structurele koolhydraten Zeer weinig zetmeel Vezel en structuurrijk


SPECIFIEKE NODEN VAN HET PAARD Natuurlijk eetgedrag Belang van voldoende ruwvoer is multidisciplinair: Belangrijke bron voor energievoorziening na fermentatie van de vezels Gezondheid van spijsverteringsstelsel Vezelrijke componenten meer kauwen en meer speeksel productie Meer speeksel: Bicarbonaat: buffer Smeermiddel en betere passage Voorkomen van kolieken, maagzweren, diarree, ‌.


SPECIFIEKE NODEN VAN HET PAARD

Dagelijkse ruwvoederbehoefte van paarden Paarden hebben dagelijks minimum 1 - 1,5% van hun lichaamsgewicht nodig aan ruwvoer (drogestof). Maximale droge stof capaciteit ligt ongeveer tussen de 2 – 2,5% van het lichaamsgewicht van het paard

Dit is de basisbehoefte los van de prestaties, leeftijd, dracht, …. Bijvoorbeeld een rijpaard van 600 kg: Heeft een ruwvoeder behoefte 6 tot 9 kg aan drogestof per dag. dat is 30 - 45 kg vers gras (80% water) 7,5 - 12 kg hooi (20% water)


SPECIFIEKE NODEN VAN HET PAARD Weidegang Paarden van nature niet geschikt om 24 /24 in een box te staan. Nood aan beweging Sociale contacten Natuurlijke eetwijzen

Geef paarden geregeld veel uitloop en beweging, dan zijn ze minder heet en hectisch als ze naar buiten gaan. • Minder kans op blessures • Beter voor de grasmat


SPECIFIEKE NODEN VAN HET PAARD Weidegang Weiden kunnen van zeer uiteenlopende kwaliteit zijn Kort gegeten, zanderig, onkruidrijke percelen Groene zee van mals gras

Ook paarden zijn er in zeer veel variaties voor wat betreft gezondheid, grootte en prestaties. Paarden/pony’s met chronisch hoefbevangenheid Vermagerde oudere paarden Grand prix paarden ….

Voor paarden is er dus niet één ideale weide en ook niet één ideale manier van beweiden.


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT ALGEMENE KENMERKEN VAN DE GRASPLANT Groot aantal verschillende grassoorten Elk met zijn specifieke eigenschappen die het geschikt maakt voor: Bepaalde grondsoort Klimaat Uitbatingswijze.

De meeste grassoorten zijn doorlevend en zodevormers Deze bodembedekkende eigenschap zal de meeste onkruiden kunnen onderdrukken.

Gras vormt voortdurend nieuwe spruiten of groeipunten Groot herstelvermogen na vertrappelen Na het stadium van de aarvorming worden er geen nieuwe spruiten meer gevormd.


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT ALGEMENE KENMERKEN VAN DE GRASPLANT Kenmerken van jong bladrijk gras: Zeer hoge voederwaarde weinig celwanden (ruwe celstof) en veel celinhoud (suikers). Veel eiwitrijker dan ouder gras.

Ouder gras is stengelrijker en heeft daardoor meer structuur (ruwe celstof). Een hoog gehalte aan ruwe celstof is gewenst voor paarden.


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT ALGEMENE KENMERKEN VAN DE GRASPLANT Gras groeit het jaar door maar niet aan een constant ritme.


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT ALGEMENE KENMERKEN VAN DE GRASPLANT Gras in grote mate ongevoelig voor ziekten. Enkel de zogenaamde ‘kroonroest’ bij enkele grassoorten.

Elk jaar na de winter zal gras nieuwe wortels vormen. Op dat ogenblik moet de zode beschikken over voldoende voedingsstoffen en zuurstof (bodem). Correcte bemesting en onderhoud van de zode zijn op dit ogenblijk dus van groot belang.


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT GRASSOORTEN EN RASSEN In onze streken komen er veel soorten grassen voor die zowel geschikt als ongeschikt zijn voor dierenvoeding: Enkele voorbeelden van geschikte grassen zijn: Engels raaigras (Lolium perenne) Beemdlangbloem (Festuca pratensis) Veldbeemdgras (Poa pratensis L.) Lammerstaart (Phleum pratense L.) Enkele niet geschikte soorten zijn: Zeggen (Carex) Biezen (Heleocharis).


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT Plantenveredelaars hebben binnen elke grassoort bepaalde rassen of cultivars afgezonderd. Ieder ras heeft bepaalde kenmerken: Wintervastheid Concurrentievermogen Datum van in aar komen Ziekteresistentie Opbrengstvermogen Opbrengstspreiding over het seizoen Hoogte van de groeipunten ‌.


SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE GRASPLANT Afhankelijk van de grondsoort en wijze van uitbating zal men een mengsel van verschillende soorten en rassen maken om de beste weide te bekomen.

Als paardenhouder laat u best de samenstelling van een graszaadmengsel over aan de verkoper van het graszaad of een deskundig voorlichter gezien de complexiteit ervan.


GRASLANDVERNIEUWING WAAROM VERNIEUWEN? Weidevernieuwing dringt zich op bij: Bij een minder goede botanische samenstelling Na vorstschade Sterk verminderde productiviteit Slecht graslandmanagement ….


GRASLANDVERNIEUWING WAAROM VERNIEUWEN? Slecht graslandmanagement: Vaak oorzaak dat Engels raaigras plaats heeft moeten ruimen voor minderwaardige grassen: Kweekgras (pemen) Straatgras Witbol Tweezaadlobbige onkruiden. Bij het veelvuldig voorkomen deze minderwaardige grassen kan dit leiden tot: Opbrengst reductie van de weide Minder smaakvol gras voor de paarden Minder goede opname en conditieverlies van de paarden.


GRASLANDVERNIEUWING WAAROM VERNIEUWEN? Andere oorzaken: Paarden grazen zeer kort bij de grond. Bij intensieve begrazing verdwijnen gevoelige grassoorten en krijgen minderwaardige soorten de bovenhand. Door vertrappeling verdwijnen gevoelige grassoorten sneller Drinkwaterbakken Uitgang van de weide ‌. Paarden mesten ook vaak steeds op eenzelfde plaats en zullen op deze plaatsen niet meer grazen


GRASLANDVERNIEUWING WAAROM VERNIEUWEN? Op een bepaald ogenblik zal er dus beslist moeten worden om de weide te vernieuwen Nadelen: De kostprijs van de vernieuwing (450 à 500€/ha) De tijdelijk niet beschikbaar zijn van de weide Biodiversiteitsverlies Voordelen: Meer opbrengst Kans om moeilijk te bestrijden onkruiden aan te pakken Vrij zijn van wormbesmetting


GRASLANDVERNIEUWING TIJDSTIP VAN VERNIEUWEN? Het beste tijdstip voor (her-)inzaaien is van 15 aug tot 15 sept. Optimale weersomstandigheden Voldoende tijd om te kiemen Voldoende tijd om een goede zode te vormen voor de winter Meeste onkruiden hebben een geringe najaarsgroei

Grassoorten andere dan ‘Engelse raaigrassen’ (veldbeemdgras, lammerstaart, beemdlangbloem) moeten absoluut vóór 1 september gezaaid worden om nog voldoende te kiemen voor de winter. Dit geldt ook voor witte klaver.


GRASLANDVERNIEUWING TIJDSTIP VAN VERNIEUWEN? Zaaien in het voorjaar is ook mogelijk Lagere opbrengst tijdens het jaar van inzaai. Het gras zal slechts laat een zode vormen. Vroege begrazing kan hier schade opleveren door het uittrekken van jonge grashalmen. De eerste snede maaien is zeker aangewezen. Meer kans op veronkruiding


GRASLANDVERNIEUWING TECHNIEK VAN GRASLANDVERNIEUWING De meest toegepaste methode met beste resultaat: Oude zode doodspuiten met een totaalherbicide Oude zode versnipperen (o.a. door frezen) Verdelen van organisch materiaal door de bodem Verdeling bevordert de vertering Voorkomt storende laag Ploegen Onderwerken niet gekiemde onkruidzaden Mogelijkheid tot egaliseren Wormeieren onderwerken


GRASLANDVERNIEUWING TECHNIEK VAN GRASLANDVERNIEUWING De meest toegepaste methode met beste resultaat: Aanleg zaaibed zo effen mogelijk (plasvorming en latere bewerkingen) fijn en vast zaaibed met een losse toplaag (2cm) is ideaal Niet laten uitdrogen Zaaien Zorg voor een goede verdeling van het zaad over het ganse perceel zaai op ongeveer 2cm diepte Na het zaaien aandrukken met een rol om uitdrogen te voorkomen


GRASLANDVERNIEUWING KEUZE VAN HET GRASZAADMENGSEL Paarden bijten het gras zeer kort af met de tanden. Groeipunten afgegraasd trage hergroei Kies voor soorten met zeer lage groeipunten bij de grond

Paarden hebben structuur nodig (ruw vezel of stengelmateriaal) Kies voor grovere grassoorten in het mengsel (o.a. lammerstaart).

Let op voor hoge productieve klassieke mengsels Zeer hoge productie in het voorjaar Kunnen gevaarlijk zijn voor paarden te sterke vervetting tot kolieken. Kies steeds voor graszaadmengsels die speciaal voor paarden zijn samengesteld. • Bevatten soorten met lage groeipunten en hoog vezelgehalte.


GRASLANDVERNIEUWING KEUZE VAN HET GRASZAADMENGSEL Voorbeeld van graszaadmengsel voor een paardenweide

Veldbeemdgras bevordert tolerantie tegen betreding Roodzwenkgras (Gazontype) zeer lage groeipunten Lammerstaart hoog vezelgehalte en latere groei Engels raaigras voor voldoende opbrengst (min 10%)


GRASLANDVERNIEUWING KEUZE VAN HET GRASZAADMENGSEL Witte klaver in grasmengsels (Trifomium repens L.) Minder aangewezen voor een paardenweide Leverancier van eiwitten paarden geen behoefte Onkruidbestrijding sterk bemoeilijkt Bij hooiwinning treedt zeer gemakkelijk bladverlies op

Bij uitzaai met een zaaimachine volstaat 40kg zaaizaad/ha voor een regelmatige opkomst.


GRASLANDVERNIEUWING WEIDEVERZORGING NA INZAAI Goede verzorging kan een mislukte inzaai aanzienlijk in kwaliteit herstellen. Slechte verzorging doet de kwaliteit ervan sterk teruglopen. Maatregelen: Ondiep maaien geeft meestal een voldoende onkruidonderdrukking en bevordert de uitstoeling. Als er een grote massa onkruiden gemaaid is best de resten verwijderen om verstikking te voorkomen. Een jonge weide mag niet te kort de winter ingaan om bevriezing te voorkomen (8cm Ă 10cm). Zorg voor voldoende afwatering Zorg voor mollenbestrijding


BEMESTING ALGEMEEN Doel van de bemesting Voldoende grasproductie en verhogen van de productie Productie van smakelijk gras Gras met een goede samenstelling (elementen in voldoende mate en in de juiste verhoudingen aanwezig)

De basis voor een evenwichtige voeding van de paarden


BEMESTING ALGEMEEN De optimale bemesting is afhankelijk van het graslandgebruik Als het uitsluitend wordt begraasd weinig voedingsstoffen afgevoerd. Wanneer het perceel wordt gehooid wel een ruime bemesting nodig.

Moet afgestemd worden op de voedingstoestand van de bodem. De voorraad aan voedingsstoffen in de bovenste centimeters Best via een deskundig uitgevoerde grondontleding om een optimaal bemestingsadvies te krijgen. Stalen worden in meerjarige paardenweide in de bovenste 6cm genomen.


BEMESTING DE GRONDONTLEDING Te geringe bemesting: Lagere opbrengsten Vermindering van de kwaliteit

Overmatige bemesting Kost geld Extra belasting van het milieu

Dit toon het belang aan van een regelmatig onafhankelijk bemestingsadvies op basis van de aanwezige voorraden aan voedingselementen.


BEMESTING DE GRONDONTLEDING Een verslag van de grondontleding is als volgt opgebouwd: Ontledingsuitslagen en beoordeling Bekalkingsvoorschrift Bemestingsadvies voor drie jaar Algemene en specifieke bemerkingen Verklarende nota


BEMESTING DE GRONDONTLEDING Paarden mesten vaak op slechts een bepaalde plaats, in de zomer kan hier extra bemesting achterwege gelaten worden. De bijbemestingen tijdens de zomer gebeuren best als het gras vrij kort staat. In zeer droge omstandigheden heeft het weinig zin om te bemesten. Om te vermijden dat de paarden rechtstreeks meststoffen zouden opnemen, wacht u het best tot minimaal 14 dagen nadat bemesten om de weiden opnieuw te laten begrazen.


UITBATING VAN GRASLAND BEGRAZEN Grasland is (meestal) een meerjarige teelt. Onderhoud is hierdoor gemakkelijker Maar verkeerde ingrepen kan schade opleveren voor volgende jaren

Schade wordt vooral veroorzaakt door: Structuurbederf en beschadiging van de zode met (zware) voertuigen; Beweiding bij te natte omstandigheden; Te zware maaisnede; Te kort maaien (beschadigen groeipunten); Gras te lang de winter in laten gaat (verstikking zode); Bijvoederen op de weide; Te intensieve begrazing in de winter (beschadiging groeipunten en vertrappeling van de zode);


UITBATING VAN GRASLAND BEGRAZEN Om maximaal van de jeugdgroei te kunnen profiteren moet elke weide minstens ĂŠĂŠnmaal moeten begraasd zijn of gemaaid worden voor 1 juni. Als het gras van een begraasde weide toch te lang wordt, moet het verwijderd worden om nieuwe groei mogelijk te maken. Best wordt het gemaaide materiaal afgevoerd om te voorkomen dat de zode verstikt, Eventueel laten begrazen door andere diersoorten (runderen of schapen) is ook een optie.


UITBATING VAN GRASLAND BEGRAZEN Mestplaatsen kunnen ook best regelmatig gemaaid worden. Om in het voorjaar oud gras te vermijden, kan het een optie zijn om paarden heel vroeg in het seizoen op de weide laten en/of de voorjaarsbemesting uitstellen tot na de eerste begrazingsbeurt.


UITBATING VAN GRASLAND SYSTEMEN OM TE BEGRAZEN Standweiden Begrazen over perceel zodat het gras steeds overal even lang is. Er wordt gestreefd naar een constante graslengte van 10cm tot 12cm. In het voorjaar zal er extra gemaaid moeten worden vanwege de snelle voorjaarsgroei, Bij te lage bezetting zullen er verliezen optreden door te oud niet smakelijk gras. Te hoge bezetting leid tot te korten beschadiging van groeipunten Productie zal sterk dalen Onkruiden zal gemakkelijker ontwikkelen


UITBATING VAN GRASLAND SYSTEMEN OM TE BEGRAZEN Standweiden Voordeel: weinig afrastering Behoudt van een goede graszode Rustige dieren Nadeel: Minder makkelijk om te maaien Nood aan goed management met betrekking tot aantal paarden per ha


UITBATING VAN GRASLAND SYSTEMEN OM TE BEGRAZEN Omweiden Bij deze techniek blijven de paarden maar enkele dagen op een bepaald perceel. Streef lengte van het gras van circa 15cm voor het beweiden Als het gras te lang wordt, bestaat de mogelijkheid om ĂŠĂŠn of meerdere percelen niet te beweiden maar te maaien Voordelen: Mogelijkheid om grasaanbod beter onder controle te houden. Betere gras opbrengst Nadeel: Meer afrastering Paarden kunnen onrustiger zijn


UITBATING VAN GRASLAND MAAIEN Als de grashalm in aar stopt de groei Gras in aar zal geen nieuwe spruiten meer vormen en de bestaande groeipunten dreigen te verstikken. Na de aarvorming zal de kwaliteit van het gras snel dalen. Het gehalte aan ruwe celstof (stengelmateriaal) zal (te) sterk stijgen Wacht niet te lang met maaien. Een normale maaiperiode is afhankelijk van de weersomstandigheden voor paarden is de eerste helft van juni. Als vuistregel neemt u: “Maaien van zodra het gras in aar komt� en alleszins niet wachten tot de aren beginnen te rijpen.


UITBATING VAN GRASLAND Hooien Hooi is gedroogd gras met een drogestof gehalte van 84% of hoger. Het droogproces neemt 5 tot 7 dagen in beslag


UITBATING VAN GRASLAND Hooien Voordeel: Zeer gemakkelijk te bewaren en te vervoederen. Niet onderhevig aan bederf Het proces niet duur Kan uitgevoerd worden zonder al te gespecialiseerde machines

Nadeel: Hooien nadelig is voor de zode trage hergroei Zeer afhankelijk van het weer Regenweer meer schudbeurten meer veldverliezen en mindere kwaliteit Grote overdekte en best verharde ruimte nodig Stof (hoesten)


UITBATING VAN GRASLAND Voordroog Voordrooggras is gras met een drogestof gehalte van 40%-50%. Paarden eten beter een product met een hoger DS% (50%) Na 3 à 4 zonnige dagen bereikt men dit %

Voordelen: Minder weersafhankelijk Geoogste product kan buiten opslagen worden (bewaarkosten↘) Volledig stofvrij (gezondheid↗)

Nadelen: Bewaart minder lang Moet luchtdicht afgesloten worden (anaërobe gistingsprocessen) Belangrijk: de lucht zoveel mogelijk uit het product persen.


UITBATING VAN GRASLAND Voordroog Het luchtdicht afsluiten gebeurt in de praktijk op twee verschillende wijzen. ‘Inkuilen’ Voordeel: Lage kostprijs. Nadeel: Moeilijk aandrukken van het materiaal. (vooral VD met ↗DS%). Na openen van de kuil moet +/- 1 meter kuil per week opgevoederd worden.


UITBATING VAN GRASLAND Voordroog Het luchtdicht afsluiten gebeurt in de praktijk op twee verschillende wijzen. ‘Wikkelen’ Het persen van voordrooggras in balen en vervolgens omwikkelen met folie Nadeel: de hoge kostprijs (2X prijs in vergelijking met inkuilen). Voordeel: Kleine balen zijn ook mogelijk te laten persen voor een beperkt aantal paarden Ook vrij droog product kan hard genoeg samengeperst worden Heb de nodige aandacht voor beschadigde folie!


UITBATING VAN GRASLAND ONKRUIDBESTRIJDING Algemeen: In weides komen vele onkruiden voor Velen worden afgegraasd en hebben geen nadelige invloed op: Gezondheid van de paarden De grasproductie Ook niet gewenste grassen zijn niet noodzakelijk negatief. Vele (on-)kruiden hebben een hoog mineralengehalte en kunnen zelfs een positief element zijn in het rantsoen.


UITBATING VAN GRASLAND

ONKRUIDBESTRIJDING Wanneer ontstaan er problemen: Als ze in grote aantallen voorkomen en de productie of de voederwaarde ↘ Niet afgegraasd worden door paarden ook bij voorkomen in kleine aantallen zoals: netels, distels, ridderzuring Bij voorkomen van giftig onkruiden zoals: scherpe boterbloem, paardestaart, herfsttijloos, zwarte nachtschade.


UITBATING VAN GRASLAND

ONKRUIDBESTRIJDING De ontwikkeling van onkruiden wordt sterk beĂŻnvloed door: De toestand van het perceel Slechte grondstructuur Wateroverlast Door een (verkeerde) uitbating van het grasland te lang gras te laat maaien van een eerste snede te kort begrazen


UITBATING VAN GRASLAND

ONKRUIDBESTRIJDING Basisvoorwaarden zijn om problemen met ongewenste planten te voorkomen. Tijdig maaien Bloten van de bossen Optimaal laten begrazen Evenwichtig bemesten


UITBATING VAN GRASLAND

ONKRUIDBESTRIJDING op jong grasland Maatregelen om bij de aanleg nieuw grasland kiemen onkruidzaden te beperken: Ploegen van de oude zode i.p.v. uitsluitend frezen Aanleg goed zaaibed Rollen bevorderen de grasopkomst t.o.v. de kieming van sommige onkruiden ‘toppen’ van het jonge gras voer best het maaisel af Zorg voor een goede bekalkingstoestand Vaak zijn vogelmuur en herderstasje de belangrijkste probleemonkruiden snellere groei in de winter dan gras


UITBATING VAN GRASLAND

ONKRUIDBESTRIJDING op bestaand grasland In bestaand grasland dient er naast de beheersmaatregelen ook vaak chemisch ingegrepen te worden. Best vraagt u hierover raad aan een voorlichter of erkend verkoper

Andere mogelijke interessante bronnen: Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw - www.lcvvzw.be Departement Landbouw en Visserij, Vlaamse overheid (A. Demeyere M. Abts en G. Rombouts) - http://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichting-info


UITBATING VAN GRASLAND

GIFTIGE PLANTEN Meestal eten paarden slechts zelden giftige planten, enkel als ze geen keuze hebben kan het wel gebeuren: Ganse weide overwoekerd De weide heel kaal gegeten

Het gevaar voor vergiftiging komt echter meestal van buiten de weide: Wanneer paarden van struiken uit naburige siertuinen eten of er snoeiresten gevoederd worden.

De meeste planten verliezen hun giftige eigenschappen geheel of gedeeltelijk bij het drogen. (op enkele uitzonderingen na)


UITBATING VAN GRASLAND

GIFTIGE PLANTEN - Overzicht giftige planten


UITBATING VAN GRASLAND


UITBATING VAN GRASLAND

GIFTIGE PLANTEN - Overzicht giftige planten

Jacobskruiskruid

Vingerhoedskruid

Taxus

Gouden regen

Doornappel

Pompoenpitten


ONDERHOUD VAN DE WEIDE

BOSSEN MAAIEN OF BLOTEN Door begrazing, zeker op mestplaatsen ontstaan er bossen met lang gras. Paarden lusten het gras niet

Kan deels voorkomen worden door: ruimen van de mesthopen zeer arbeidsintensief en bijgevolg meestal niet haalbaar in de praktijk wel zeer gunstig als wormenbestrijding. Mesthopen mechanisch openspreiden bij omweiden één à tweemaal per jaar de bossen lang gras maaien, voorkomt het uitzaaien van minderwaardige grassen en onkruiden en de zode blijft beter gesloten Laten begrazen door koeien of schapen


ONDERHOUD VAN DE WEIDE

INZAAIEN KALE PLEKKEN Paardenweide worden vaak gedeeltelijk of volledig vertrappeld Het aan te bevelen nieuw gras in te zaaien (voor- of najaar): de grond oppervlakkig wat losmaken fijn verkruimelen gras inzaaien Zeker rollen Rollen kan ook nuttig zijn bij bestaand grasland na de winterperiode Kleine oneffenheden Grasplantjes loszitten door vorstschade en beweiding in de winter


ONDERHOUD VAN DE WEIDE

MOLLENBESTRIJDING Mollen/molshopen veroorzaken vrij veel schade aan een weide. Bedolven gras zal afsterven opbrengst↘ Kan in het hooien of voordroog terecht komen daalt hierdoor sterk.

kwaliteit van het voeder

Mollen zijn een niet beschermde diersoort en kunnen dus steeds bestreden worden.


ONDERHOUD VAN DE WEIDE MOLLENBESTRIJDING Bestrijding van mollen blijft een probleem. Een eeuwenoud en eenvoudig middel blijft de dieren uit te graven en dan te vernietigen zeer tijdrovend Plaatsen van klemmen heeft enkel goed resultaat bij correct plaatsen Rookpatronen op zwavelbasis Mollen vangen met vangsystemen door kooi of een mollenvangkoker in een loopgang Mollen verjagen / afschrikken kan voor kleinere percelen Geurmiddelen Geluid Professionele mollenvanger


ONDERHOUD VAN DE WEIDE MOLLENBESTRIJDING Molshopen kunt u het beste zo snel mogelijk weer naar beneden drukken en de rest aarde spreiden om verder schade aan de zode te voorkomen. Mollen hebben ook hun positieve kantjes. De mol eet ook allerlei larven die ondergronds van plantenwortels leven: • Engerlingen (meikeverlarven) • Emelten (larven van langpootmug) • Slakken. Bovendien beluchten ze de grond en zorgen voor een natuurlijke drainage.


IPM EN FYTOLICENTIE Integrated Pest Management (IPM) of geïntegreerde gewasbescherming “Geïntegreerde gewasbescherming”: Het zorgvuldig afwegen van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden Monitoren van de schadedrempels en schade Integratie van passende maatregelen om ontwikkeling van schadelijke populaties tegengaan Onder controle brengen van de schade


IPM EN FYTOLICENTIE Integrated Pest Management (IPM) of geïntegreerde gewasbescherming “Geïntegreerde gewasbescherming”: Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beperken: Tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus Om het risico voor de volksgezondheid en milieu tot een minimum beperken. Bij de geïntegreerde gewasbescherming ligt de nadruk op: De groei van gezonde gewassen De landbouwecosystemen zo weinig mogelijk verstoren Natuurlijke bestrijding aanmoedigen


IPM EN FYTOLICENTIE Integrated Pest Management (IPM) of geĂŻntegreerde gewasbescherming EU 8 principes IPM Gap: goede agrarische praktijk Waarschuwingen Schadedrempels Alternatieve bestrijdingsmethoden Keuze gewasbeschermingsmiddelen Gebruik gewasbeschermingsmiddelen: dosis, frequentie Anti-resistentiestrategie Resultaat van de bestrijding


IPM EN FYTOLICENTIE Integrated Pest Management (IPM) of geïntegreerde gewasbescherming Meer informatie vindt u: • In de “Praktijkgids Gewasbescherming” algemeen en in de “module IPM ruwvoeders” http://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichtinginfo/publicaties/praktijkgidsen/praktijkgids-gewasbescherming • Op de Site van Phytofar - http://www.phytofar.be/nl/IPM


IPM EN FYTOLICENTIE Fytolicentie Wat is een fytolicentie? Een fytolicentie is een certificaat van de federale overheid Dat aangeeft dat u een professionele gebruiker, distributeur of voorlichter bent Dat u op correcte manier met gewasbeschermingsmiddelen kunt omgaan


IPM EN FYTOLICENTIE Fytolicentie Voor wie verplicht? Een fytolicentie is verplicht voor personen die: Gewasbeschermingsmiddelen voor “professioneel gebruik� aankopen, bewaren of gebruiken in het kader van hun beroepsactiviteiten Voorlichting geven over gewasbeschermingsmiddelen Gewasbeschermingsmiddelen verdelen of verkopen.

Een fytolicentie wordt enkel toegekend aan natuurlijke personen


IPM EN FYTOLICENTIE Fytolicentie Welke fytolicenties zijn er? Er bestaan 5 types: NP: Distributie van of voorlichting over middelen voor niet-professioneel gebruik P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik P3: Distributie van of voorlichting over middelen voor professioneel gebruik PS: Specifiek professioneel gebruik

Elke professionele gebruiker, distributeur of voorlichter moet over een fytolicentie beschikken.


IPM EN FYTOLICENTIE Overzicht toegelaten activiteiten per fytolicentie


IPM EN FYTOLICENTIE Fytolicentie Doel Handelingen met gewasbeschermingsmiddelen voorbehouden aan personen met de nodige kennis, zodoende de risico’s van deze middelen voor mens, dier en leefmilieu zoveel mogelijk te beperken. Via de verplichte aanvullende opleiding blijven de professionele gebruikers, distributeurs en voorlichters op de hoogte van de evoluties omtrent gewasbescherming. De invoering van de fytolicentie kadert in de omzetting van de Richtlijn 2009/128 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.


IPM EN FYTOLICENTIE Fytolicentie Een fytolicentie aanvragen Mijn fytolicentie raadplegen Aanvullende opleiding Gids fytolicentie Vragen over fytolicentie http://fytoweb.be/nl/fytolicentie


BROCHURES Grasland voor paarden Voeding van paarden Paarden gezond houden Huisvesting van paarden De paardensector in Vlaanderen

https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties


VRAGEN?

Vlaamse overheid DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Jan Eskens Voorlichting: Pluimvee, Kleinvee en Paarden M +32 499 94 96 03 - T +32 11 74 26 97 - F +32 11 74 26 69 Koningin Astridlaan 50 bus 6 BE-3500 Hasselt jan.eskens@lv.vlaanderen.be www.vlaanderen.be/landbouw


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.