7 minute read

Hulpactie Oekraïne

HULPACTIE OEKRAÏNE VAN WIJKBEWONER PHILIP KAMMEIJER

“Gewoon doen, niet kijken wat niet kan”, dat is voor Philip Kammeijer de basis van zijn succesvolle hulpactie voor Oekraïense vluchtelingen. Terwijl anderen toekijken en afwachten is hij al in de tweede week van de oorlog met hulpgoederen naar de poolse grens met Oekraïne gereden en heeft hij een bus vol vluchtelingen mee naar Nederland genomen.

Advertisement

Tekst: Margreet Kraal Foto’s: Philip Kammeijer

Met de ondertekende akte in de hand begroet Philip mij. Hiermee is, juist vandaag (19 mei), de oprichting van de ‘Stichting Vervoer en Support Vluchtelingen Oekraïne’ een feit.

We zitten aan de eettafel in zijn huis aan de Jacob Marislaan te praten over de hulpactie voor Oekraïense vluchtelingen, die hij samen met zijn jeugdvriend Ids Boelen opgezet heeft. Aan dezelfde tafel ontstond ruim twee maanden geleden het plan hiervoor. Op 24 februari viel het Russische leger Oekraïne aan. Dagelijks zonden de media schokkende berichten en beelden uit van verwoesting en ontreddering. Er kwam al meteen een stroom vluchtelingen op gang richting veilige buurlanden. Polen toonde zich van zijn beste kant en verzorgde de eerste opvang. Philip zag hoe dit land overspoeld werd door vluchtelingen en ergerde zich aan de passieve houding van de Nederlandse politiek. Hij vond het onbegrijpelijk, dat men zich alleen voorbereidde op een grote toestroom van vluchtelingen, zonder te helpen met het vervoer vanaf de Poolse grens. Men dacht zeker dat de vluchtelingen zelf wel verder zouden reizen, aangezien zij vrij door Europa mogen reizen. De praktijk bleek anders te zijn. De vluchtelingen wilden in de beginfase het liefst zo dicht mogelijk bij Oekraïne blijven om terug te kunnen gaan wanneer dat weer mogelijk zou zijn. Maar daardoor werd het overvol in de opvang aan de grens.

Een razendsnelle start van de hulpactie

Op 2 maart zit Philip ’s morgens aan tafel de krant te lezen en besluit hij om zijn ergernis om te zetten in actie. In enkele dagen tijd regelt hij een dubbeldekker, die South West Tours in Dalfsen beschikbaar stelt. De chauffeurs rijden vrijwillig, maar voor de kosten van tol, diesel, voedsel en drinken voor de terugweg zamelt hij geld in. Dat levert al ongeveer 14.000 euro op. Ook hulpgoederen om mee te nemen worden gedoneerd. Hij heeft contact met Talpa, die een cameraman meestuurt voor een verslag in de uitzending ‘Samen in Actie voor Oekraïne’ en vormt een crew voor de eerste busrit: een tolk, twee chauffeurs en drie begeleiders, waaronder hijzelf en Ids Boelen. Maar het allerbelangrijkste is om voor vertrek zeker te zijn van een opvangplek voor de vluchtelingen die hij mee terug neemt. Allereerst benadert hij daarvoor de gemeente Arnhem, maar die is nog niet klaar met de voorbereiding van een opvangplek. De gemeente Ede is dat wel en geeft Philip alle medewerking. Op 5 maart vertrekt de eerste bus naar de Poolse grensplaats Przemysl, waar treinen met Oekraïense vluchtelingen binnenkomen. Het is een schok om te zien hoe mensen in de overvolle opvanglocatie verdwaasd rondlopen, vermoeid en vuil, niet wetend hoe het verder zal gaan. De meegebrachte hulpgoederen krijgen een bestemming, maar het blijkt veel tijd te kosten om vluchtelingen over te halen om in de bus naar Nederland te stappen. Men is wantrouwend, er doen verhalen de ronde over mensenhandel en illegale orgaanhandel. Men heeft het idee dat Nederland heel ver weg is. Pas als ze horen dat het aan Duitsland grenst hebben ze er vertrouwen in. Uiteindelijk zitten er 66 vluchtelingen in de bus, plus een hond, twee katten en een schildpad. Het zijn voornamelijk vrouwen met kinderen en enkele ouderen. Ze zijn zo moe dat ze bijna de hele rit slapen. Op maandagochtend 7 maart komt de bus aan bij de opvanglocatie Harskamp. Huisdieren worden echter niet toegelaten. In allerijl kunnen voor deze vluchtelingen met huisdier gastadressen worden geregeld.

De actie verbreidt zich als een olievlek

Na zijn terugkomst zit Philip nog dezelfde avond in de grote Giro 555-inzamel show bij Eva Jinek en Jeroen Pauw om te vertellen wat hij allemaal meegemaakt heeft. “Surrealistisch,” noemt hij zijn ervaring, “alsof ik in een droom beland was.” Na de weinige uren slaap die hij de afgelopen drie dagen heeft gehad, moet hij alles nog verwerken. Na deze eerste landelijke publiciteit wordt hij gevraagd voor meer actualiteitenprogramma’s en kranteninterviews. Intussen is de organisatie steeds meer geprofessionaliseerd. Het vertrouwen van de Poolse hulpverleners in de hulpactie is gegroeid en daarmee ook dat van de vluchtelingen. In de afgelopen twee maanden zijn er 20 bussen naar Polen gereden en in totaal zijn er 1302 vluchtelingen opgehaald. Er zitten gemiddeld meer dan 60 mensen in een bus. De bussen rijden met crews uit verschillende plaatsen in Nederland. Telkens is er een nieuwe crew van zeven mensen: een tolk, twee chauffeurs en vier begeleiders. Er wordt in eigen omgeving geld ingezameld en de crew regelt de boodschappen voor de terugweg. De kosten zijn ongeveer €6000 per rit vice versa. Er wordt alleen gereden als de opvang geregeld is. Dit gaat niet via het COA ( Centraal Orgaan opvang Asielzoekers), maar via de Veiligheidsregio’s met de gemeenten die daaronder vallen. Voor Philips hulpactie verloopt de opvang via de gemeente Beuningen, die dat voortreffelijk organiseert en altijd bereikbaar is, al is het midden in de nacht. Die gemeente geeft ook een geleidebrief mee voor de Poolse autoriteiten, waarin precies staat om welke organisatie en welke bus het gaat en wat het doel is. Er is ook

De crew van de eerste bus naar de Pools-Oekraïne grens. 3e van links Philip Kammeijer.

inderdaad vanuit Polen gecheckt of het klopte. De bussen brengen de vluchtelingen naar de crisisopvang in Beuningen. Van daaruit gaan ze later naar andere opvanglocaties.

Na de eerste rit rijden de bussen niet meer naar de PoolsOekraïense grens, maar naar Warschau of Krakau. Daar staat een voorbereidende club mensen klaar met een aantal geselecteerde vluchtelingen. Komende weken vertrekken er nog meerdere bussen ( 27 mei, 3, 10 en 15 juni) . Philip: “Mijn rol is het om de organisatie te leiden, contacten te leggen, een netwerk op te bouwen. Zo heb ik contact gezocht met de voormalige minister van Defensie Joris Voorhoeve, die zelf ook een hulpactie is gestart, maar op veel kleinere schaal. Hij staat er op dezelfde manier in als ik. Ook hij is kritisch over de houding van de Nederlandse politiek. We gaan nu samenwerken. Hij heeft goede contacten met ambassades. We proberen nu of zijn vriend Fred Teeven, voormalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, in juni een rit wil doen. Hij heeft de politiek namelijk ingeruild voor een baan als buschauffeur. Als dat lukt ga ik wel weer mee als crew, samen met mijn partner Jacqueline.”

Inmiddels zijn er ook via andere particuliere initiatieven Oekraïense vluchtelingen opgehaald en ondergebracht in Arnhem. Tegenover Philip aan de Jacob Marislaan is bijvoorbeeld een gastadres. De gemeente heeft op een boot aan de Rijnkade ruim driehonderd vluchtelingen ondergebracht. En er is in Arnhem Zuid begin april een school voor basis- en voortgezet onderwijs voor Oekraïense kinderen opgezet. De vrouwen willen dolgraag werken, dat is vaak het eerste wat ze vragen. Anders dan asielzoekers mogen ze dat ook en daarvan maken ze gebruik. De eigenaar van hotel Groot Warnsborn stond versteld van het aantal vrouwen dat afkwam op een oproep om in zijn hotel te werken. Je vraagt je af waarom dit model van scholing en deelname aan het arbeidsproces vanaf het begin niet ook toegepast kan worden bij andere groepen vluchtelingen. Vaak moeten mensen in afwachting van asielprocedures jaren inactief zijn, wat het moeilijk maakt om daarna aan het werk te gaan.

Behalve de hiervoor genoemde initiatieven zijn er in Arnhem ook andere vormen van hulpverlening aan Oekraïne. Er zijn inzamelingsacties van goederen en geld. Dat laatste bijvoorbeeld door benefietconcerten zoals in De Bakermat. En twee keer per week is er in het Rembrandttheater een koffieochtend voor vluchtelingen die op gastadressen verblijven, georganiseerd door de Rotary Arnhem. Dit zijn maar enkele voorbeelden.

Over Philip Kammeijer zelf en zijn toekomstplannen

Philip Kammeijer (50) komt uit een Arnhemse ondernemersfamilie. Na zijn studie leidde hij als vierde generatie 25 jaar de bekende drukkerij Coers en Roest, die ook jarenlang de wijkkrant ‘De Penseelstreek’ drukte. Vanwege ontwikkelingen in de branche verkocht hij in de zomer van 2021 het familiebedrijf aan drukkerij Wilco in Amersfoort, die sindsdien de Penseelstreek drukt. Philip gunde zichzelf een sabbatical om zich te beraden op zijn toekomst. Zijn interesse gaat uit naar de politiek, - al langere tijd is hij actief betrokken bij de gemeentepolitiek-, en naar werk dat zinvol en plezierig is. Hij had niet kunnen bedenken, dat dit werk zich nu al zou aandienen, hoewel de term ‘plezierig’ hier niet goed past. Wel is het zo, dat hij ervaart hoezeer hij zijn talent als organisator en manager ook voor het vluchtelingenwerk kan inzetten.

Dus misschien blijft hij dit ook na de Oekraïne crisis doen. Philip schat in, dat op niet al te lange termijn de vluchtelingenstroom zal afnemen en dat het accent meer zal komen te liggen op de hulpverlening. Dit is ook de doelstelling van de vandaag opgerichte stichting. Behalve hijzelf en Ids Boelen zit ook wijkgenoot Paul Schildmeijer in het bestuur. Diens vrouw Anne-Mieke Verhoeven coördineert de inzameling van hulpgoederen in samenwerking met Poolse hulpverleners.

“Wat ik nu meemaak is een ervaring die ik mijn leven lang zal meenemen. Het heeft mijn focus op wat ik in de toekomst wil doen verbreed.”

Aankomst van een bus in Beuningen

This article is from: