Vragen LIM - Fractie MEP - 21 nov 25

Page 1


Voorzitter van Staten

dhr. A.M. Sneek

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

Oranjestad, 21 november 2025

Betreft: vragen inzake Ontwerp-landsverordening inzake de instelling en aangelegenheden van ministeries in verband met het aantreden van een nieuw kabinet (Landsverordening instelling ministeries) (IS/328/25-26, d.d. 19 november 2025) (ZJ 2025-2026-1038)

Geachte Griffier,

Hierbij ontvangt u de vragen vanuit Fractie M.E.P. omtrent ‘Ontwerp-landsverordening inzake de instelling en aangelegenheden van ministeries in verband met het aantreden van een nieuw kabinet (Landsverordening instelling ministeries) (IS/328/25-26, d.d. 19 november 2025) (ZJ 2025-2026-1038) ’.

Wij achten het noodzakelijk te benadrukken dat de vicevoorzitter van de Staten, handelend als voorzitter, slechts 24 uur heeft gegund om dit ontwerp te bestuderen en vragen in te dienen, terwijl de regering dit ontwerp reeds meer dan een maand op haar eigen tafel had liggen. Deze handelwijze is onaanvaardbaar, belemmert de Staten ernstig in het naar behoren uitoefenen van hun controlerende taak en vormt een schending van de essentie van artikel III.17 van de Staatsregeling. Hierdoor wordt niet alleen het parlementaire werk gefrustreerd, maar ook de democratische rechtsorde geraakt. De onderstaande vragen worden dan ook onder uitdrukkelijk protest ingediend; wij hebben aanzienlijk meer vragen, maar door de opgelegde en bijna verstreken termijn was het ons onmogelijk deze allemaal uit te werken.

De vragen luiden als volgt:

In het kader van het Landspakket zijn door PWC en DRH gedurende meerdere jaren intensief gewerkt aan Fase 3 van het project Herinrichting Aruba, gericht op een moderne, efficiënte en logische inrichting van ministeries op basis van inrichtingsprincipes en taakclustering. Dit ontwerp, inclusief uitgewerkte domeinen en organogrammen, werd afgerond en in maart 2025 overgedragen aan de nieuwe regering AVP–Futuro voor besluitvorming. Uit de nu ingediende Landsverordening Instelling Ministeries blijkt echter dat het kabinet het professionele advies volledig naast zich heeft neergelegd. Dit roept ernstige vragen op over de omgang met publieke middelen, beleidscontinuïteit en mogelijke kapitaalvernietiging.

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

1. Kan de regering aangeven waarom het uitgebreide en deskundige advies van PWC en DRH, dat onderdeel was van het Landspakket en gebaseerd op grondige taakclustering en inrichtingsprincipes, niet is meegenomen in de nieuwe ministeriële indeling?

2. Welke inhoudelijke bezwaren had de regering tegen het voorgestelde ontwerp van Fase 3, en waar zijn deze bezwaren gedocumenteerd?

3. Hoeveel heeft de uitvoering van Fase 3 door PWC en DRH tot nu toe gekost, inclusief consultancy-uren, begeleiding, analyses en uitwerking van organogrammen?

4. Erkent de regering dat het volledig negeren van een afgerond en betaald advies de indruk kan wekken van kapitaalvernietiging? Zo nee, hoe rechtvaardigt zij dan dat deze investering geen enkele zichtbare toepassing heeft gekregen?

5. Welke alternatieve beleids- of organisatiemodellen heeft de regering gebruikt om tot haar eigen indeling van de ministeries te komen?

6. Kan de regering deze modellen openbaar maken? Zo nee, waarom niet?

7. Hoe waarborgt de regering dat zij, ondanks het negeren van het professionele advies, voldoet aan de afspraken uit het Landspakket, met name de onderdelen die gericht zijn op modernisering, efficiëntie en taakgerichte inrichting van het openbaar bestuur?

8. Kan de regering duidelijk maken welke invloed politieke onderhandelingen binnen de coalitie hebben gehad op de uiteindelijke ministeriële structuur, en hoe dit zich verhoudt tot objectieve organisatieprincipes?

9. Is de regering bereid alsnog Fase 3 van het PWC/DRH-advies te betrekken bij toekomstige herschikkingen, om te voorkomen dat de gedane investering volledig verloren gaat?

10. Hoe beoordeelt de regering de risico’s dat het negeren van een door Nederland gefinancierd onderdeel van het Landspakket negatieve gevolgen heeft voor toekomstige samenwerking en vertrouwen?

11. Kan de regering toezeggen dat zij een kosten-batenanalyse zal presenteren waarin wordt uitgelegd waarom het afwijken van het PWC/DRH-advies meerwaarde biedt ten opzichte van het reeds betaalde ontwerp?

12. Kan de minister-president uiteenzetten welke uitgangspunten zijn gehanteerd tijdens de portefeuilleverdeling tussen AVP en Futuro, en in hoeverre deze verdeling representatief is voor de zetelverhoudingen binnen de Staten?

13. Is de minister-president van mening dat een partij die drie keer zoveel zetels heeft als haar coalitiepartner, ook een proportioneel zwaardere verantwoordelijkheid in het kabinet zou moeten dragen? Zo ja, waarom is dat niet terug te zien in de huidige portefeuilleverdeling?

14. Welke argumenten hanteert het kabinet om te rechtvaardigen dat de kleinste coalitiepartner een opvallend dominante positie toegewezen heeft gekregen binnen de ministeriestructuur zoals vastgelegd in de LIM?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

15. Kan de minister-president toelichten of er sprake was van specifieke voorwaarden of eisen vanuit Futuro tijdens de coalitieonderhandelingen die geleid hebben tot deze scheve machtsverhouding?

16. Hoe waarborgt de minister-president dat de huidige portefeuilleverdeling niet leidt tot een onevenwichtige beleidsvorming waarbij één partij in dit geval Futuro meer invloed uitoefent dan de kiezer haar heeft gegeven?

17. Is de minister-president van mening dat de huidige verdeling een politiek signaal afgeeft over wie in de praktijk de leiding heeft in dit kabinet? Zo nee, hoe verklaart hij/zij dan de perceptie die in de samenleving is ontstaan dat Futuro de bovenhand heeft?

18. Kan de minister-president bevestigen dat bij toekomstige herschikkingen of evaluaties van het ministerie-indeling, de proportionaliteit van de zetelverdeling wél zal worden meegenomen als leidend principe?

19. Welke impact verwacht de minister-president dat deze ongebruikelijke machtsverhouding zal hebben op de interne stabiliteit van de coalitie en op het vertrouwen van het publiek in het kabinet?

20. Kan de minister-president inzicht geven in eventuele afspraken in het coalitieakkoord die de rol of invloed van Futuro vergroten buiten hun electorale mandaat?

21. Hoe garandeert de minister-president dat alle ministeries, ongeacht partijpolitieke toewijzing, het algemeen belang dienen en niet de partijdige agenda van één coalitiepartner?

22. Kan de regering toelichten waarom sinds de regeringswisseling in maart 2025 geen informatie over de voortgang van de Landspakketten is verstrekt aan de Staten, terwijl dit tijdens het vorige kabinet een vaste verplichting was?

23. Op basis van welke overwegingen heeft de regering besloten af te wijken van de eerder gehanteerde transparante werkwijze waarbij de Staten periodiek werden geïnformeerd over plannen, voortgang en behaalde resultaten?

24. Hoe rijmt de regering het gebrek aan rapportages met de verplichtingen uit het Landspakket zelf, waarin juist nadruk ligt op transparantie, monitoring en structurele verantwoordingsmomenten richting zowel de Staten als Nederland?

25. Waarom heeft de regering sinds 8 april 2025 geen enkele actie ondernomen om tegemoet te komen aan het herhaald verzoek van onze fractie om een vergadering met de trekkers van het Landspakket te beleggen?

26. Kan de regering aangeven welke concrete redenen hebben geleid tot het maandenlange uitblijven van een reactie op dit verzoek, en waarom geen enkele informatie noch planning, noch statusupdate is gedeeld?

27. Beschikt het kabinet op dit moment over actuele interne voortgangsrapportages van de verschillende Landspakket-projecten? Zo nee, wanneer kan de staten deze verwachten?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

Zo ja, waarom zijn deze niet gedeeld met de Staten en kan de regering dit alsnog delen met de staten?

28. Erkent de regering dat het ontbreken van transparantie de controlerende taak van de Staten ernstig belemmert, en daarmee in strijd is met de principes van goed bestuur?

29. Zo nee, op welke wijze vindt zij dat de Staten hun wettelijke taak kunnen uitvoeren zonder enige recente informatie?

30. Kan de regering toezeggen dat zij de kwartaalrapportages per direct zal hervatten, met terugwerkende kracht vanaf maart 2025, en deze onverwijld aan de Staten zal verstrekken?

31. Hoe garandeert de regering dat het gebrek aan informatievoorziening geen negatieve gevolgen heeft voor de relatie met Nederland en de beoordeling van de voortgang van het Landspakket, die mede afhankelijk is van transparantie en tijdige rapportage?

32. Is de regering bereid om binnen een vastgestelde termijn een openbare vergadering met alle projectleiders te plannen, zodat de Staten eindelijk inzicht kunnen krijgen in de status, risico’s en voortgang van de lopende trajecten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de regering een planning met exacte datum sturen?

33. Hoe verhoudt het voorgestelde artikel 9 zich tot artikel II.5 Staatsregeling, dat bepaalt dat de instelling, taak en wijziging van ministeries bij landsverordening moet gebeuren?

34. In welke gevallen activeert artikel VII.1, tweede lid, Staatsregeling de vereiste 2/3 meerderheid bij de stemming over deze landsverordening, en waarom is dat relevant voor een wetswijziging die de structuur van het openbaar bestuur raakt?

35. Is de voorgestelde flexibiliteit in artikel 9 in strijd met het beginsel van legaliteit, gezien de Staatsregeling expliciet een landsverordening vereist voor dergelijke wijzigingen?

36. Valt de wijziging van een ministeriële portefeuille onder het begrip “wezenlijke wijziging van de regeringsstructuur”, waardoor een 2/3 meerderheid verplicht zou zijn?

37. Welke rechtsgevolgen ontstaan als de Staten geen 2/3 meerderheid behalen maar de regering toch het wijzigingsmechanisme wil invoeren?

38. Wat is de rol van de Raad van Advies bij het toetsen of artikel VII.1 lid 2 van toepassing is op deze landsverordening?

39. Hoe verhouden coalitieafspraken zich tot de constitutionele eis van een versterkte meerderheid in artikel VII.1?

40. Kan de regering, door artikel 9 via landsbesluit toe te passen, de werking van artikel VII.1 lid 2 omzeilen?

41. Welke concrete elementen van het dictum maken duidelijk dat de RvA de landsverordening als voorwerp van artikel VII.1 beschouwt?

42. Hoe beïnvloedt het dictum de mogelijkheid voor de regering om het ontwerp in gewijzigde vorm alsnog in te dienen?

43. Wat betekent het dictum voor toekomstige ontwerpen die ministeriële indelingen willen wijzigen?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

44. Conform de criteria van toetsing door de RvA dient een ontwerp dat een dictum 4 krijgt, een Ministerraad beslissing hebben voordat deze wordt ingediend bij de Staten, kan de regering deze Ministerraad besluit voorleggen aan de Staten?

45. Zou het introduceren van een delegatiebevoegdheid (ministeries wijzigen bij landsbesluit) kunnen worden aangemerkt als een verkapt wijzigen van de Staatsregeling zonder formele grondwetsherziening?

46. Is het vanuit staatsrechtelijk perspectief toegestaan dat een landsverordening zichzelf later “opzijzet” door middel van een landsbesluit, gezien de hiërarchie van regelgeving?

47. In hoeverre is het realistisch dat de Arubaanse minister-president zelf alle Koninkrijksaangelegenheden behartigt zonder Gevolmachtigde Minister in Den Haag?

48. Wat zijn de risico’s voor de continuïteit van de vertegenwoordiging van Aruba in de Rijksministerraad als deze rol uitsluitend bij de minister-president ligt?

49. Hoe beïnvloedt een summiere portefeuille in de landsverordening (weinig taken toegewezen) de invloed van de minister-president in rijksbrede dossiers zoals defensie, buitenlandse betrekkingen en koninkrijksrecht?

50. Kan Aruba effectief deelnemen aan het werken van het Koninkrijk zonder permanente vertegenwoordiging (door een Gevolmachtigde Minister)?

51. Wat is het effect van het ontbreken van een Gevolmachtigde Minister op Arubaanse input in werkgroepen, commissies en interministeriële Nederlandse overlegstructuren?

52. Vormt de afwezigheid van een Gevolmachtigde Minister een risico voor de tijdige behandeling van urgente Rijksdossiers zoals de COHO-structuur, financieel toezicht en defensiesamenwerking?

53. In welke mate verzwakt dit de onderhandelingspositie van Aruba binnen het Koninkrijk?

54. Kan de minister-president, belast met een brede portefeuille, effectief meerdere rollen tegelijk vervullen (nationaal regeringsleider én Koninkrijksvertegenwoordiger)?

55. Wat zegt internationale vergelijkingsleer hierover?

56. In hoeverre is de keuze om de portefeuille Koninkrijksaangelegenheden niet bij Algemene Zaken onder te brengen een politieke keuze i.p.v. een staatsrechtelijke?

57. Op basis van welk inhoudelijk kader is besloten om cultuur onder Algemene Zaken, Cultuur, Milieu en Natuur onder te brengen, i.p.v. bij Onderwijs of Innovatie?

58. Waarom wordt grondstoffenbeleid verschoven naar Justitie, Integratie en Energie, en is dit logisch binnen een coherente beleidscyclus?

59. Is de clustering van energiebeleid, integratie en justitie staatsrechtelijk verantwoord?

60. Welke criteria zijn gebruikt om sectorale beleidsgebieden (toerisme, arbeid, transport) in één ministerie te bundelen?

61. Hoe wordt voorkomen dat “zware” ministeries overbelast raken, zoals Justitie, Integratie en Energie?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

62. In hoeverre is het ontbreken van duidelijke motivering (zoals RvA aangeeft) een schending van de motiveringsplicht van de overheid?

63. Welke organisatorische risico’s ontstaan door het onderbrengen van “onteigeningszaken, vastgoedbeheer en kadastrale registratie” onder één ministerie?

64. Hoe kunnen de ministeries binnen dit ontwerp effectief samenwerken als coherentie ontbreekt?

65. Waarom is ervoor gekozen om infrastructuur, interne diensten én telecommunicatie samen te voegen, terwijl dit verschillende beleidslogica’s kent?

66. In hoeverre voldoet de indeling aan internationale governance-standaarden?

67. Wat zijn de gevolgen van jaarlijkse wijzigingen in ministeries voor beleidsconsistentie en ambtelijke continuïteit?

68. Hoe dreigt deze landsverordening juist instabiliteit te creëren, zoals de RvA stelt?

69. In welke mate belemmert dit model langetermijnplanning (bijv. energie, infrastructuur, onderwijs)?

70. Hoe kan de burger vertrouwen houden in bestuurlijke structuur bij voortdurende herschikking van portefeuilles?

71. Welke checks & balances ontbreken als ministers hun eigen portefeuilles kunnen wijzigen (zoals artikel 8 suggereert)?

72. Wat betekent dit voor de controlefunctie van de Staten?

73. Hoe wordt transparantie gewaarborgd als beleidsverantwoordelijkheden regelmatig verschuiven?

74. Wat zijn de gevolgen voor accountability wanneer ministeriële taken niet stabiel zijn?

75. In welke mate creëert dit juridische onzekerheid voor bedrijven die afhankelijk zijn van vaste aanspreekpunten?

76. Hoe worden ambtelijke apparaten voorbereid op frequente portefeuille-wijzigingen?

77. Is de voorgestelde landsverordening consistent met de plicht van de regering om een effectieve en doelmatige overheid in te richten ?

78. Kunnen de Staten aansprakelijk worden gehouden voor nalatigheid als deze structuur bestuurlijke chaos veroorzaakt?

79. In welke mate heeft de RvA terecht gesteld dat het ontwerp voornamelijk voortkomt uit formatie afspraken en niet uit objectieve beleidsanalyse?

80. Wat betekent het ontbreken van integriteit onder Algemene Zaken voor toezicht binnen het bestuur?

81. Hoe moet het toezicht op ministers worden georganiseerd als hun portefeuilles onduidelijk zijn?

82. Is het model verenigbaar met het principe van ministeriële verantwoordelijkheid?

83. Hoe beïnvloedt een onduidelijke portefeuille-indeling de effectiviteit van de Ombudsman, Rekenkamer en Raad van Advies?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

84. In welke mate vormt dit ontwerp een schending van het beginsel van voorspelbaarheid van wetgeving?

85. Zou het Constitutioneel Hof (indien Aruba dit zou hebben) deze landsverordening toetsen aan fundamentele staatsrechtelijke normen?

86. In welke mate versterkt of verzwakt deze structuur de macht van de minister-president?

87. Welke staatsrechtelijke risico’s ontstaan als een minister-president zonder vertegenwoordiger in Nederland grote autonomie krijgt?

88. Wat zijn de implicaties voor Aruba’s positie t.o.v. Curaçao en Sint-Maarten binnen het Koninkrijk?

89. Kan deze landsverordening door Nederland worden gezien als strijdig met de waarborgfunctie van artikel 43 Statuut?

90. Wat is het risico dat deze structuur leidt tot conflicten over medebewindstaken binnen de Rijksstructuur?

91. Hoe verhoudt deze ministeriële indeling zich tot de financiële verplichtingen onder het College Aruba Financieel Toezicht (CAFT)?

92. Op welke wijze stelt de Raad dat artikel II.5 van de Staatsregeling wordt geschonden door het voorgestelde artikel 9, en waarom is die schending constitutioneel problematisch?

93. Hoe verhoudt het voorgestelde artikel 9 zich tot het staatsrechtelijke uitgangspunt van ministeriële verantwoordelijkheid als vastgelegd in de Staatsregeling?

94. Waarom ziet de Raad een risico in het creëren van een systeem waarbij de samenstelling van ministeries tijdens een kabinetsperiode per landsbesluit kan worden gewijzigd?

95. Hoe beïnvloedt het voorstel de rechtszekerheid en stabiliteit van het bestuur, volgens het advies?

96. In welke mate impliceert het advies dat een delegatiebevoegdheid ontbreekt in artikel IL.5 van de Staatsregeling, en wat betekent dit voor de rechtsgeldigheid van het ontwerp?

97. Wat zegt de Staatsregeling over het instellen van ministeries, en waarom botst het ontwerp volgens de Raad met deze bepaling?

98. Zou het ontwerp, indien aangenomen, een wijziging van de Staatsregeling noodzakelijk maken? Motiveer het antwoord.

99. Wat zijn de constitutionele risico’s van een systeem waarin ministeries kunnen wisselen op basis van formaties, volgens de Raad?

100. Hoe verhoudt het advies zich tot artikel VII.1 van de Staatsregeling met betrekking tot het goedkeuringsrecht van de Staten?

101. Wat betekent het dat de Raad spreekt over strijd met de “opzet” van de Staatsregeling, en niet alleen met de “tekst”?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

102. Waarom is het staatsrechtelijk bezwaarlijk dat het ontwerp onvoldoende onderbouwd waarom bepaalde beleidsterreinen naar een specifieke minister zijn verplaatst?

103. Hoe interpreteert de Raad het begrip “eenheid van regeringsbeleid” en waarom wordt dit door het ontwerp bedreigd?

104. Welke constitutionele beginselen worden volgens de Raad ondermijnd door voortdurende reshuffling van ministeries?

105. In hoeverre kan de regering zich beroepen op beleidsvrijheid bij het instellen van ministeries volgens de Staatsregeling?

106. Leg uit hoe de Raad de verhouding tussen de minister-president en andere ministers uitlegt op basis van artikel II.5, en waarom het ontwerp die verhouding doorkruist.

107. Kan de regering uiteenzetten waarom het ontwerp pas zeven maanden na aantreden is aangeboden, terwijl de RvA expliciet stelt dat dit een ongebruikelijke en onzorgvuldige vertraging betreft?

108. Op welke wijze acht de regering dat de memorie van toelichting voldoet aan de eis van een zelfdragende onderbouwing, terwijl de RvA concludeert dat deze ontoereikend is?

109. Waarom heeft de regering het door de RvA gevraagde overzicht van diensten, stichtingen en overheids-N.V.’s niet aangeleverd, ondanks herhaald verzoek (p. 2 RvA 98-25?)

110. Hoe beoordeelt de regering de kritiek van de RvA dat de constante herindelingen van ministeries elke vier jaar de continuïteit en rechtszekerheid schaden?

111. Wat is de juridische onderbouwing voor het volledig negeren van het RvAvoorstel uit 2024 voor een duurzame, stabiele indeling van ministeries?

112. Hoe verhoudt de gekozen indeling zich tot de staatsrechtelijke zorgplichten van de Staat (onderwijs, volksgezondheid, werkgelegenheid, volkshuisvesting)?

113. Welke objectieve criteria zijn gehanteerd voor de nieuwe portefeuilleverdeling, afgezien van coalitieafspraken?

114. Waarom is het advies van de RvA om interne samenhang en balans als uitgangspunt te nemen niet opgevolgd?

115. Welke risico’s ziet de regering voor rechtszekerheid indien ministeries bij elke kabinetswisseling wisselen van samenstelling zonder zwaarwegende motivering?

116. Waarom heeft de regering aanvankelijk gekozen voor artikel 8 dat evident in strijd is met artikel II.5 van de Staatsregeling?

117. Hoe beoordeelt de regering het RvA-standpunt dat artikel 8 de doelstellingen van bestuurlijke stabiliteit ondergraaft?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

118. Waarom is niet vooraf juridisch getoetst of delegatie via artikel 8 mogelijk is onder de Staatsregeling?

119. Hoe kan de regering uitleggen dat artikel 8 “niet strijdig zou zijn”, terwijl zij het vervolgens toch schrapt?

120. Wat zegt dit over de juridische zorgvuldigheid waarmee het ontwerp is voorbereid?

121. Zal de regering afzien van toekomstplannen om de Staatsregeling te wijzigen om alsnog dergelijke delegatie mogelijk te maken?

122. Hoe wordt voorkomen dat binnen dezelfde kabinetsperiode opnieuw ad-hoc herschikkingen plaatsvinden?

123. Hoe verklaart de regering de inconsistenties en fouten in de memorie van toelichting (bijv. verkeerde namen van ministeries), zoals door de RvA vastgesteld?

124. Waarom acht de regering dat deze landsverordening aan de Staten moet worden aangeboden terwijl de RvA adviseert dat niet te doen zonder fundamentele herziening?

125. Wat is de beleidsmatige logica voor het combineren van cultuur, natuur, milieu en algemene zaken, terwijl de RvA dit ondoelmatig en niet-onderbouwd noemt?

126. Waarom wordt cultuur niet ondergebracht bij onderwijs, waar het wél beleidsmatig verwant is?

127. Waarom wordt integriteit, een kernverantwoordelijkheid van de ministerpresident, niet bij Algemene Zaken gekoppeld?

128. Hoe waarborgt de regering de continuïteit van Koninkrijksaangelegenheden als deze uit Algemene Zaken worden gehaald, tegen het advies van de RvA?

129. Hoe wordt omgegaan met de inconsistentie inzake de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Landspakket?

130. Hoe verklaart de regering dat milieu en natuur niet zijn ondergebracht bij Infrastructuur, terwijl dit volgens de RvA noodzakelijk is voor integrale regie op de fysieke leefomgeving?

131. Waarom worden taken zoals hulpbestuurskantoren en multifunctionele accommodaties aan dit ministerie gekoppeld, terwijl in het kader van het Landspakket hieromtrent juist het tegenovergestelde is geadviseerd, met zwaarwegende onderbouwing?

132. Waarom combineert de regering Financiën en Economische Zaken, terwijl de RvA dit herhaaldelijk juridisch en beleidsmatig afraadt?

133. Hoe zullen tegengestelde belangen tussen financieel toezicht en economische groei worden beheerd?

134. Waarom is het grondstoffenbeleid bij Financiën ondergebracht, terwijl de winning van grondstoffen elders is geplaatst?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

135. Hoe wordt voorkomen dat het ministerie overbelast raakt, gezien het brede spectrum aan zware taken?

136. Waarom is het beheer van overheids-N.V.’s niet gecentraliseerd bij Financiën, conform het RvA-advies en internationale best practices?

137. Wat is de inhoudelijke relatie tussen justitie, integratie en energie die een gezamenlijke onderbrenging rechtvaardigt?

138. Waarom worden zware dossiers zoals energiebeleid en afvalbeleid toegevoegd aan een al zwaar ministerie?

139. Wat is het rationale om energiebeleid, een economisch domein, te koppelen aan justitie?

140. Hoe wordt voorkomen dat rechtsstatelijke taken worden overschaduwd door complexe economische/energiebelangen?

141. Waarom wordt integriteit hier ondergebracht, in strijd met de historische en functionele rol van de minister-president?

142. Vindt u niet dat hiermee het belang van integriteit wordt ondermijnd?

143. Waarom wordt het ministerie belast met onderwijs uitgebreid met koninkrijksrelaties, ondanks het RvA-advies dat dit contraproductief is voor continuïteit?

144. Hoe wordt de coördinatie tussen minister-president en Gevolmachtigde Minister geborgd nu dit elders is ondergebracht?

145. Kan de regering aantonen hoe deze samenstelling bestuurlijke efficiëntie bevordert?

146. Wat is de beleidsmatige samenhang tussen koninkrijksrelaties en sport?

147. Is overwogen om koninkrijksrelaties als zelfstandige portefeuille bij Algemene Zaken te laten, conform staatsrechtelijke logica?

148. Waarom bevat de toelichting nauwelijks inhoudelijke argumentatie, zoals door de RvA vastgesteld?

149. Wat is de beleidsmatige relatie tussen arbeid en toerisme/transport?

150. Hoe waarborgt dit ministerie de onafhankelijkheid van arbeidsmarktbeleid ten opzichte van toeristische belangen?

151. Waarom is geen diepgaande beleidsmatige onderbouwing opgenomen, ondanks omvangrijke en complexe domeinen?

152. Hoe voorkomt de regering overbelasting door samenvoeging van vier zware maatschappelijke beleidsterreinen?

153. Hoe worden sociale zekerheid en volksgezondheid geïntegreerd in één ministerie zonder conflicterend beleid?

154. Waarom zijn natuur, milieu en afvalbeleid niet ondergebracht bij dit ministerie ondanks het RvA-advies voor integrale leefomgeving?

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

155. Hoe wordt de grote omvang en diversiteit van dit ministerie beheersbaar gehouden?

156. Waarom wordt telecommunicatie niet bij economische zaken ondergebracht, waar het thematisch thuishoort?

157. Kan de regering uiteenzetten hoe zij het besluit om geen gevolmachtigde minister te benoemen juridisch rijmt met artikel 14 van de Landsverordening voorzieningen politieke ambtsdragers, waarin de taken en verantwoordelijkheden van de gevolmachtigde minister expliciet zijn vastgelegd?

158. In hoeverre acht de regering het niet invullen van een wettelijk gedefinieerde functie verenigbaar met goed bestuur en rechtsstatelijkheid?

159. Heeft de regering juridisch advies ingewonnen over de gevolgen van het achterwege laten van een gevolmachtigde minister voor de uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit het Statuut voor het Koninkrijk?

160. Kan de regering een overzicht overleggen van alle wettelijke taken die normaliter door de gevolmachtigde minister worden uitgevoerd en aangeven wie deze taken nú uitvoert?

161. Welke interne of externe adviezen heeft de regering ontvangen over de mogelijke risico’s van het niet benoemen van een gevolmachtigde minister?

162. Wil de regering alle schriftelijke adviezen, memo’s, notities en presentaties die hebben geleid tot dit besluit openbaar maken aan de Staten?

163. Kan de regering aangeven welke alternatieven zijn overwogen vóórdat werd besloten de functie niet te vervullen?

164. Is er overleg geweest met de Nederlandse regering, het Ministerie van BZK, de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, of de Rijksministerraad over dit besluit? Zo ja, wat waren hun reacties of waarschuwingen?

165. Welke risicoanalyse heeft de regering gemaakt met betrekking tot het ontbreken van een gevolmachtigde minister als structurele vertegenwoordiger van Aruba in Nederland en Europa?

166. Hoe gaat de regering voorkomen dat de positie van Aruba binnen het Koninkrijk wordt verzwakt bij onderhandelingen, Rijksministerraadsbehandelingen, EU-dossiers en Koninkrijksoverleggen?

167. Hoe wordt gegarandeerd dat Aruba tijdig en correct wordt vertegenwoordigd bij spoedvergaderingen en ad-hoc dossiers in Den Haag of Brussel?

168. Is de regering bereid de risico’s op het gebied van toegang tot EU-fondsen, internationale compliance, en defensie- en veiligheidsafspraken schriftelijk uiteen te zetten?

169. Wie is op dit moment formeel aangewezen als de vertegenwoordiger van Aruba in Nederland, en op basis van welke wettelijke grondslag?

PARLAMENTO DI ARUBA

Fractie Movimiento Electoral di Pueblo

170. Hoe is de taakverdeling geregeld tussen deze persoon en de regering, en hoe wordt voorkomen dat er sprake is van mandaatoverschrijding?

171. Welke budgetten zijn toebedeeld aan deze nieuwe constructie, en hoe verhouden deze zich tot het budget van een reguliere gevolmachtigde minister?

172. Voldoet de huidige vertegenwoordiging aan de verplichte rapportage- en verantwoordingsstructuur zoals vastgelegd in Arubaanse regelgeving?

173. Waarom is de Staten niet vooraf geïnformeerd of geraadpleegd over een besluit met zulke duidelijke gevolgen voor de internationale vertegenwoordiging van Aruba?

174. Kan de regering aangeven op welke wijze zij de Staten vanaf nu periodiek zal informeren over de uitholling, vervanging of herinrichting van deze functie?

175. Is de regering bereid een onafhankelijk onderzoek toe te laten naar de gevolgen van het schrappen van de gevolmachtigde minister?

176. Wat waren de feitelijke en politieke overwegingen die ten grondslag lagen aan het besluit om geen gevolmachtigde minister te benoemen?

177. Kan de regering uitsluiten dat dit besluit is ingegeven door partijdige, financiële of persoonlijke motieven, in plaats van het landsbelang?

178. Hoe beoordeelt de regering het signaal dat wordt gegeven aan burgers, diaspora, Nederlandse ministeries en het Koninkrijk door deze post vacant te laten?

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.