Uitzonderlijk weer als oorzaak van een pandemie?
Zo’n 100 jaar geleden was de wereld ook in de ban van een pandemie, die van de Spaanse griep. Deze ziekte brak in 1917 uit, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Er werd nog lang gesproken over de barre omstandigheden door modderige slagvelden en extreem koude nachten. Nu is ook met onderzoek aangetoond dat het van 1914 tot 1919 uitzonderlijk koud en regenachtig is geweest in Europa. De oorlog is waarschijnlijk dodelijker geworden door deze omstandigheden, maar kan het ook een rol gespeeld hebben in de daaropvolgende pandemie? Onderzoekers denken van wel, zo heeft dit virus zich mogelijk sneller verspreid door het vochtige weer. Maar wilde eenden worden ook als boosdoener genoemd. Dit klinkt misschien gek, maar de redenatie klinkt logisch. Door het regenachtige weer veranderde het migratiepatroon van de eenden, waardoor ze mogelijk in West Europa bleven in plaats van te vliegen naar noordoost Rusland. En laten deze eenden nou net het virus over kunnen dragen op mensen, waardoor het in het relatief dichtbevolkte Europa meer verspreid kon worden. De oorzaak is het misschien niet, maar dat het klimaat een rol heeft gespeeld bij de ernst van de Spaanse griep is aannemelijk. Hieruit volgt dan de vraag, kan er ook een verband gevonden worden tussen de coronapandemie en klimaatverandering?
Goed verhaal, lekker kort Veel sectoren, waaronder de culturele sector, worden enorm geraakt door de maatregelen rondom het coronavirus. Daarom wordt er steeds meer nagedacht over creatieve ideeën, zodat de culturele sector gered kan worden. Zo is het voor zaalexploitanten de uitdaging zalen zo veel mogelijk te vullen, zonder de maatregelen te overtreden. Wiskundige modellen kunnen hierbij een oplossing bieden. Zo maakten wiskundigen van de Technische Universiteit Eindhoven een model waarmee de bezettingscapaciteit van zalen verhoogd kon worden. Hoe? Ten eerste werd er een profiel opgesteld. Hiervoor is gebruik gemaakt van historische data om nauwkeurig te kunnen bepalen hoeveel families en van welke grootte er naar een voorstelling komen. Op basis van dit profiel kon het model bepalen dat, bij een realistisch reserveringsprofiel, er niet meer dan een derde van de capaciteit kon worden bezet bij één voorstelling per avond. Bij twee opeenvolgende shows, echter, kon deze capaciteit oplopen tot een bezetting van 70 procent. Door een stoelindeling te maken op basis van trapezoïden die elkaar niet overlappen (zie afbeelding), kan de anderhalve meter afstand tussen gezelschappen worden gegarandeerd, waarbij de bezettingscapaciteit maximaal is.
6
Parallaks - E5 2020
Wiskunde om theaterzalen in coronatijden te vullen
Toelichting bij de afbeelding: Optimale stoelbezetting voor een m aximale bezettingscapaciteit per avond. Groen= gebruikt in show 1, blauw= gebruikt in show 2 en rood= niet gebruikt.