SamenZien 15

Page 1


SamenZien

Nr. 3 | Juni 2024

P4 - Boeken lezen verhoogt de concentratie
P10 - Schoolportret Onze Bouwsteen
P16 - Zelfverzekerd digitaal geletterd

Inhoudsopgave

Beste collega’s,

Het eerste en daarmee het grootste doel van dit magazine is kennismaking. Verbinding aangaan met elkaar, als collega-scholen en collega-specialisten. Nader kennismaken met ontwikkelingen in het onderwijs, zowel op landelijk niveau als op onze scholen zelf. Zoals we onze leerlingen leren dat je door elkaar te leren kennen, elkaar ook leert begrijpen, zo geldt dat natuurlijk net zozeer voor ons volwassenen. Bovendien willen we elkaar ook inspireren en dat lukt alleen als je buiten je eigen kaders kijkt.

Waar ben jij nieuwsgierig naar? Welke artikel in deze editie geeft jou energie of stof tot nadenken? Bij het samenstellen van dit magazine streven we altijd naar een divers aanbod. Zo hebben we het deze keer onder andere over de werkzaamheden van een administratief medewerker, over de implementatie van digitale geletterdheid op school, gaat het over - voor velen een fijn onderwerpkinderboeken en bekijken we de Staat van het Onderwijs, een rapport van het Ministerie van het Onderwijs. Of ze op De Wegwijzer en Sint Jozef de tijd hebben om alle artikelen te lezen is de vraag, zij zijn namelijk druk bezig met het gezamenlijk vormen van een nieuwe school. Ook hierover lees je verderop in deze editie.

En als het magazine uit is, dan is het ongetwijfeld alweer tijd om de klaslokalen op te ruimen, activiteiten te bedenken voor de laatste lesdag en je op je plannen voor de zomervakantie te verheugen. Wij wensen je in ieder geval een hele fijne vakantie en mocht er nog ergens een leuk idee oppoppen voor een volgende editie van SamenZien…

Laat het ons weten! Wij zijn altijd benieuwd naar wat jou boeit en wat ons kan binden.

Een hartelijke

Woordweb van de leerlingen uit groep 7, De Weijerwereld, Boxmeer

Boeken lezen verhoogt de concentratie

In de klas van Niek van Heuvelen zijn kinderboeken niet meer weg te denken. Want die heb je nodig om kinderen leesvaardig te maken. En dus doet meester Niek er alles aan om te laten zien hoe leuk lezen is.

In het magazijn van zijn klas staan ruim tweehonderd kinderboeken. Niek geeft het meteen toe: hij is een behoorlijke leesfanaat. En dus koopt hij, bovenop de collectie van de schoolbibliotheek, regelmatig uit eigen zak kinderboeken. Zodat zijn leerlingen lekker veel te kiezen hebben. En hij uit een grote voorraad kan putten om kinderen die het even niet zo goed weten dat ene boek in handen te drukken dat helemaal bij hen past. “Ja, er staan bij mij echt heel veel boeken, maar zo is er voor elk wat wils.”

Het roer om Kinderboeken zijn meer dan een privéhobby van Niek. Op zijn school, Den Omgang in Schaik, besloot het team anderhalf jaar geleden het roer om te gooien en begrijpend lezen anders in te vullen. “De leesmotivatie bij onze leerlingen was superlaag. We gingen met de klas wel elke zes weken naar de bibliotheek in het dorp om boeken te lenen, maar lezen leefde helemaal niet.” De school verruilde Nieuwsbegrip voor Blink lezen en Blink Wereldlessen, thematische methodes waarin kinderboeken een prominente rol hebben. Rondom een thema krijgen leerlingen een eigen leesboek en is er een voorleesboek.

Bovendien staat er tegenwoordig vier keer per week een half uur vrij lezen op het rooster, voor alle klassen, van groep 1 tot en met 8. Ze lezen dan het Blink leesboek

en daarna een ander boek over het thema. “Maar als ze

Harry Potter willen lezen, kan dat ook”, vertelt Niek. Een half uur lijkt lang. Maar doe je het korter, dan beleven kinderen er minder plezier aan, legt Niek uit. “Voorheen lieten we ze weleens een kwartiertje lezen, maar dan moeten ze stoppen op het moment dat ze net lekker in het verhaal zitten.” Bij jongere kinderen vraagt dit in het begin wel wat oefening. “Begin eerst met twintig minuten en bouw het dan steeds iets verder uit”, tipt Niek.

Leesbeleving

In elke groep lezen leerkrachten dagelijks voor en leren leerlingen boeken te promoten. “Dan bouwen we mooi op vanaf groep 1. Kleuters vullen bijvoorbeeld een doos met spullen die ze bij het voorleesverhaal vinden passen. En in groep 8 doen leerlingen een boekenpitch: maak maar duidelijk waarom jouw klasgenoten dit boek moeten lezen.”

Klassikaal praten over de gelezen boeken doen ze ook veel. Niek en zijn collega’s gebruiken daarvoor de

Boekentips van Niek

 Lysette van Geel, De vlucht van Omid (Moon, 2021)

“Heel indrukwekkend en supermooi boek, over een waargebeurd verhaal van een jongen die vanuit Iran naar Nederland vlucht.”

 Marcel Groenwegen, Schaduwkraai (Gameboek) (Witte Leeuw, 2022)

“Een interactief boek waarbij leerlingen hun eigen verhaal kunnen maken. Vooral jongens vinden het helemaal fantastisch.”

 Alan Gratz, 9/11 (Kluitman, 2021)

“Deze en andere boeken van Gratz gaan over belangrijke historische gebeurtenissen uit de 20ste en 21ste eeuw, verteld vanuit de ogen van een kind.”

boekgesprekje aan met leerlingen: wat trok je aan, waarom had je het gekozen, was het wat je ervan verwachtte? Zo leer je kinderen steeds beter om zelf een boek te kiezen dat bij hen past.”

Leerlingen zijn niet alleen enthousiaster over lezen, ze kunnen het ook beter. “Bij toetsen zien we dat ze langer dan voorheen geconcentreerd werken aan een taak. Dat is echt winst. En we zien het ook terug in de scores voor begrijpend lezen: we haalden altijd al 100% 1F, maar het percentage 2F is nu onwijs hoog.”

Het grappige is dat Niek zelf lange tijd boeken links liet liggen. “Tot ik een relatie kreeg met iemand die dol is op lezen. Ze deed hetzelfde bij mij als ik nu met mijn leerlingen doe namelijk zeggen: dit boek is echt iets voor jou, ik denk dat je het heel leuk zult vinden. Dat werkte bij mij en dat werkt bij mijn leerlingen. En verder laat ik voortdurend merken hoe ik lezen zelf vind. Die voorbeeldfunctie is superbelangrijk. Je kunt niet zeggen dat je lezen helemaal niets vindt.”

Vertel-eens-aanpak van Aidan Chambers. Hierin staan verdieping van het begrip en (lees)beleving centraal, met vragen als ‘wat zou jij hebben gedaan als je de hoofdpersoon was?’.

Aandacht voor leesstrategieën is er nog steeds, maar nu veel beter ingebed. Leerlingen krijgen de strategieën via directe instructie aangeleerd op het moment dat ze die bij het lezen van een tekst nodig hebben en niet omgekeerd, dus een tekst lezen om een strategie te leren.

Scores

In het begin dacht het team weleens: hoe krijgen we al die leesmomenten weggezet in het rooster? “Maar je moet het gewoon doen, want het werkt”, stelt Niek. “Kinderen maken bij ons echt heel veel leeskilometers en worden steeds enthousiaster. Ze kiezen steeds uitdagender boeken uit. Ik hoor regelmatig in de klas: ‘als je het uit hebt, mag ik het dan?’”

En natuurlijk zijn er altijd kinderen die moeite hebben een leuk boek te vinden. “Die kun je helpen door de juiste vragen te stellen: wat vind je leuk, wat zijn je hobby’s? Ik ken bovendien mijn kinderen en weet op welk niveau ze zitten. En ja, je moet natuurlijk ook het aanbod goed kennen. Knoop ook naderhand een

Voorleeskampioen

Bibi Cornelis van basisschool Leander uit Sint Anthonis is de voorleeskampioen van NoordBrabant! Bibi las voor uit Het werkstuk of hoe ik verdween in de jungle van Simon van der Geest. De jury was zeer positief: “Ze heeft een mooie, lichte voorleestoon, maar weet ook de spanning goed over te brengen. Bibi neemt je echt mee in het verhaal.”

(Voor)lezen maar!

Veel voorlezen en veel zelf lezen – dat helpt om leerlingen leesvaardiger te maken. Daarom geven we voortaan in SamenZien enkele boekentips voor groep 1 tot en met groep 8 rondom telkens een ander thema. Deze keer: beestenbende en bloemenweelde.

Onderbouw

Het lied van de spreeuw

Octavie Wolters (Ploegsma, 2021)

Een spreeuw wil een lied maken over ‘hoe mooi alles is als je kijkt zoals ik’. Hij vliegt rond en krijgt tips van medevogels voor het lied. Een prachtig prentenboek dat zich na voorlezen goed leent voor een gesprek over wat jij mooi vindt.

Middenbouw

Supergroen. Helden en schurken van het voedselbos

Thijs Goverde (Ploegsma, 2022)

Boterbloemen zijn superschurken en van distels kun je nooit winnen. Maar de paardenbloem kun je er goed bij hebben. Thijs Goverde vertelt smakelijk over wat hij allemaal meemaakt in zijn voedselbos. Leerzaam en leuk om te lezen.

Roversjong

Jef Aerts & Martijn van der Linden (ill.) (Querido, 2024)

Kan dat wel, een klein vossenjong opvangen in het kippenhok? Kip Vera vindt van wel. Een hartverwarmend voorleesverhaal over vriendschap.

Piet de kat die weten wil wat hij wél mag eten

Yvonne Jagtenberg (Gottmer, 2024)

Piets maag knort. Hij gaat op voedseljacht, maar telkens wanneer hij wil toehappen, steekt iemand daar een stokje voor. Een grappig prentenboek om voor te lezen tijdens…het eten?

Kinderboeken in de hoofdrol

Een betoog voor een structurele inzet van kinderboeken binnen het onderwijs.

Mijn kindertijd stond vol van boeken; voorgelezen door mijn ouders of zelf gelezen, structurele bezoekjes aan de bibliotheek, standaard cadeau bij een volgende verjaardag. Boeken speelden en spelen een belangrijke rol in mijn algemene ontwikkeling en kennisvergaring en ik besef me meer en meer hoe rijk ik ben dat ik dit van kinds af aan heb meegekregen. Niet voor ieder kind weggelegd, deze rijkdom. Best oneerlijk eigenlijk… Belangrijk dus: hoe zorgen we ervoor dat kinderboeken de plek in het onderwijs krijgen die ze verdienen, sterker nog, die alle kínderen verdienen? Een betoog voor het kinderboek in de hoofdrol op school, met stiekem verscholen alvast een aantal dikke tips!

oplossing bedenken voor Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt, als je geen lievelingsdier hebt, als je opa steeds meer begint te vergeten of als je verliefd bent op een jongen (of meisje).

Verwonder je samen over de bijzondere schrijfstijl van de schrijver van Yuna’s maan. Of laat de kinderen kennis maken met onze rechtstaat door middel van De zweetvoetenman en stel ze de vraag of je je gestolen fiets terug mag stelen, of een hond inspraak heeft of wanneer je iemand een knal mag verkopen… Geweldige vragen toch?!

Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda

Bibi Dumon Tak & Annemarie van Haeringen, (Querido, 2022)

Welk kind houdt er nou een spreekbeurt over de vroedmeesterpad, de blauwe draak of de gewone poetsvis? Niet eerlijk, vinden de dieren, en dus maken ze die spreekbeurt zelf. Over een dier dat ze bewonderen of waar ze stiekem jaloers op zijn. Een heerlijk boek, om zelf te lezen of voor te lezen. vindt van wel. Een hartverwarmend voorleesverhaal over vriendschap.

De olifantendief

Jane Kerr (Ploegsma, 2031)

Schotland 1872. Weesjongen Danny moet een circusolifant naar een dierentuin in Manchester brengen. Tijdens hun lange tocht raakt Danny steeds meer gesteld op de olifant. Maar er zijn kapers op de kust. Een spannend avonturenverhaal, losjes gebaseerd op historische gebeurtenissen.

Het hart van een giraf is ongelooflijk groot

Sofia Chanfreau & Amanda Chanfreau (ill.) (Lannoo, 2024)

Asfaltbever, dwergmammoet, lepelvlegels. Vega ziet dieren die anderen niet kunnen zien. Een fantasievol, spannend én ontroerend verhaal. Een fijn voorleesboek.

Gelukkig en blij

Edward van de Vendel & Martijn van der Linden (ill.) (Querido, 2023)

Van de makers van Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt. Dit keer een bundel met verhalende, humoristische gedichten over dieren op een zorgboerderij, van Betuwse ezeltjes tot en met een niezende schildpad.

Op zoek naar Beer

Hannah Gold (Volt, 2024)

Hoe maak je klimaatverandering invoelbaar voor kinderen? Hannah Gold doet dat met een verhaal over een ontroerende vriendschap tussen April en een ijsbeer. In dit zelfstandig te lezen vervolg op De laatste beer onderneemt April een spannende tocht door de sneeuw om haar vriend te helpen.

De leerkracht doet ertoe. Daar begint het. De leerkracht heeft een, nee, dé belangrijkste voorbeeldfunctie als het gaat om lezen en leesmotivatie. Want dat kinderen van huis uit opgroeien in een rijke leesomgeving is zeker niet vanzelfsprekend. Maar dan is het als leerkracht wel zo belangrijk om op de hoogte te zijn en kennis te hebben van kinderboeken en op welke manier je deze kunt inpassen in je curriculum. Lezen, lezen, lezen dus! Minstens iedere maand één kinderboek (maar liever iedere week natuurlijk).

Er bestaat een veelheid aan rijke kinderboeken; verhalen om samen te beleven, personages om je mee te identificeren, informatie om je algemene kennis te vergroten. Maar als je als leerkracht geen toegang hebt tot deze rijke leeromgeving door zelf niet te lezen, zullen deze onuitputtelijke bronnen onontdekt blijven. Neem kinderen mee in de levenslessen van Grote Panda aan Kleine Draak, heb het met ze over vriendschap, gelukkig zijn, op reis gaan en andere werelden ontdekken. Vertel ze over de tijd dat er Palmen op de Noordpool stonden en maak kinderen wijs in wat belangrijk is voor de toekomst van onze wereld en dus ook die van henzelf.

Verken met ze heel Nederland in één boek van Charlotte Dematons. Laat kinderen een creatieve

Óf kinderboeken een hoofdrol krijgen valt of staat mijns inziens bij de leerkracht. Maar niet zonder één belangrijke voorwaarde: er moeten boeken voorhanden zijn. Voor het grijpen liggen in het lokaal, de schoolbieb, het leerplein, de teamkamer, overal! Want kun je van een leerkracht verwachten zich in de kinderboekenwereld te storten, wanneer er op school geen fatsoenlijk kinderboek te ontdekken is? De keuze moet reuze zijn, voor elk wat wils, want op die enthousiaste leerkracht volgen natuurlijk vrije leesmomenten vol gemotiveerde leerlingen die maar wat graag in een boek duiken. Want dat is wat we moeten willen, het kinderboek in de hoofdrol, met de leerkracht als regisseur. Lang zullen we lezen!

Schrijf jij mee?

In iedere editie van SamenZien plaatsen we een column, geschreven door een collega. We zouden het heel leuk vinden als jij de spreekwoordelijke pen ter hand neemt en een volgende column schrijft. (250-500 woorden). Deze oproep is niet alleen voor leerkrachten, ook voor directeuren, conciërges, ib’ers, administratief medewerkers,… Mail het ons via p.dgroot@optimusonderwijs.nl. Dankjewel, we kijken ernaar uit om het te lezen!

Teacher Collective Efficacy

Zoek in het team de balans

tussen

‘ik’ en ‘we’

Iliass El Hadiou (Erasmus Universiteit en Vrije Universiteit) ontwikkelde in 2012 het professionaliserings- en verbeterprogramma De Transformatieve School (zie kader). Sindsdien hebben hij en zijn collega’s al ruim 550 scholen in het po, vo en mbo begeleid. Een van de onderwerpen die daarbij telkens terugkomt is die van Teacher Collective Efficacy.

Wat bedoel je met dat begrip?

“De wetenschappelijke definitie is: het gemeenschappelijke geloof in eigen kunnen van het team om als collectief effectief te zijn in het pedagogisch-didactisch handelen. Uit internationaal onderzoek komt keer op keer naar voren dat die efficacy de belangrijkste factor is voor onderwijskwaliteit. In ons programma hebben we het begrip praktisch vertaald

Een schoolteam moet meer zijn dan een optelsom van individuele leerkrachten. Hoe beter het team functioneert, hoe beter leerlingen leren. Onderwijssocioloog Iliass El Hadioui legt uit hoe je kunt werken aan een professionele cultuur op school oftewel aan Teacher Collective Efficacy.

naar twee vragen: welk gedeelte van de ‘we’ heeft de ‘ik’ van de leerkracht nodig om te floreren in het klaslokaal en welk gedeelte van de ‘ik’ heeft de ‘we’ van het team nodig om te floreren binnen de school? Die dynamiek tussen ‘we’ en ‘ik’ is cruciaal. We willen teams stimuleren na te denken over hoeveel autonomie, en daarmee diversiteit, wenselijk is en hoeveel uniformiteit in afspraken in de school belangrijk is.”

Hoe pakken jullie dat aan?

“Vaak zie je dat de ‘ik’ de ‘we’ nodig heeft op het moment dat het de ‘ik’ uitkomt en omgekeerd. Wij zeggen: blijf even weg bij die belangen en denk hierover na vanuit het hogere doel: het optimaal leren van leerlingen. Wat voor afspraken moet je als team maken om het leren, dat klimmen van leerlingen,

te bevorderen? Wat doe je met z’n allen bewust op dezelfde manier en wat bewust ieder op een eigen manier? Als leerkrachten het lang op een eigen manier doen zonder succeservaringen, dan is dat schadelijk voor iedereen. Dan heb je te maken met uit de hand gelopen autonomie-denken, zonder professionele rugdekking van collega’s. Dat zien we op veel Nederlandsche scholen. Op Aziatische scholen is het omgekeerde het geval: daar geeft de ‘we’ dikwijls te weinig ruimte aan de ‘ik’. Goed onderwijs vraagt om een juiste balans tussen individuele eigenheid en collectieve uniformiteit.”

Kun je voorbeelden geven van collectieve afspraken binnen een team?

“Die hebben vaak te maken met gedrag van leerlingen, zoals geen mobieltjes in de klas of niet rennen door de gangen. Maar je hebt ook impliciete gedragsverwachtingen, en dat is ingewikkelder. Je kunt het vergelijken met ongeschreven regels in de samenleving, dat je bijvoorbeeld ’s avonds laat op straat niet te hard praat. Scholen proberen vaak met geschreven regels die ongeschreven sociale codes en daarmee het gedrag van leerlingen te sturen. We noemen dat pedagogisch handelen, maar in de praktijk gaat het veel meer over cultuur. Die codes spelen niet alleen in de klas, maar ook binnen het team en tussen team en schoolleider. Cultuur bepaalt bijvoorbeeld hoe nieuwe leraren in het team opgenomen worden en hoe ze zich gaan gedragen.”

Moeten teams zich bewust worden van die ongeschreven regels?

“Ja, dat is wat mij betreft de kern van de zaak. Als je niet samen spreekt over die ongeschreven sociale codes, kunnen mensen ongenoegen en frustraties ontwikkelen en misschien hun motivatie verliezen. Veel van het script in het onderwijs is cognitief en rationeel, gebaseerd op geschreven methodes. Maar effectief werken aan kansengelijkheid, hoge verwachtingen en basisvaardigheden kan niet zonder het te hebben over de cultuur op school.”

Welke tips heb je voor teams om hier samen aan te werken?

“De eerste stap zou zijn om het elkaar te gunnen op een dieper niveau te spreken over: wat willen we uniform doen en wat divers? Dat heeft veel te maken met wat psychologen basisrust zijn gaan noemen. Als we leerlingen in de klas rust willen geven om te kunnen leren, dan moeten we ook rust gunnen aan

professionals. We zien veel leraren zwemmen en dat is niet hetzelfde als autonomie. Denk dus na over de ik en de we en kijkt wat past bij je leerlingpopulatie en bij je schoolcultuur. En benoem dat en spreek dat uit.’

Bedoel je dat we af moeten van de leraar als baas in eigen klas?

“Een van de grootste uitdagingen voor scholen zijn de grote verschillen tussen lessen. Dat is vaak ongedefinieerde ruimte: leraren weten niet wat er in andere klassen gebeurt. Dat geldt zeker in het voortgezet onderwijs, maar ook in het basisonderwijs komt dat voor. En juist daar zit het gesprek tussen de ‘ik’ en de ‘we’. Er zou tussen lessen meer collectiviteit mogen komen. Dat kan door gezamenlijk afspraken te maken: zo doen we dingen hier op school. Dat schept rust en duidelijkheid, voor leerlingen én leraren.”

Vaak zetten scholen onderwijsverbetering in op een specifiek thema, zoals betere rekendidactiek. Jullie zetten echt in op teamniveau?

“Dat moet ook. Want scholen die verder zijn als team, zijn in staat om elk onderwerp te verbeteren, of dat nu over rekenen, gedrag of wat dan ook gaat. De evidence-informed rekendidactiek kunnen we zien als een beproefde hamer, maar je hebt een mindset, een grondhouding en een cultuur van hoge verwachtingen nodig om die hamer goed te richten om iets te bouwen.”

De Transformatieve School Pas als leerlingen zich thuis voelen op school, komen ze tot leren. Daarom kent het door

Iliass El Hadioui ontwikkelde programma De Transformatieve School drie pijlers: aandacht voor een evidence-informed pedagogiek en didactiek, voor de schoolcultuur en voor transformatief leiderschap. Scholen zetten het programma vaak in als er een mismatch is tussen de leefwereld van leerlingen en de sociale wereld binnen de school. Door daar als leraar rekening mee te houden en op in te spelen kun je zorgen dat leerlingen zich thuis voelen op school en met de regels daar kunnen omgaan. Het programma opereert onder meer binnen Ontwikkelkracht van OCW. Lees meer over het programma in SamenZien nummer 12 en op www.detransformatieveschool.org

Schoolportret Onze Bouwsteen

“Zorg voor realistische en passende verwachtingen”

Dit is het tweede schoolportret. Het stokje is overgegeven aan Monika Lucassen, directeur van Onze Bouwsteen in Beugen, en Nienke van den Berk, die daar de rol van directeur-ondersteuner invult.

Wat zijn de sterke punten, de succesfactoren van Onze Bouwsteen volgens jullie?

“Het is een hele fijne dorpsschool, met grote betrokkenheid van ouders en het dorp. Er wordt goed samengewerkt in de driehoek ouder-kindschool. Omdat het dorp en de school klein zijn (ruim 120 leerlingen), kent iedereen elkaar, hetgeen zorgt voor een fijne en veilige sfeer. Onze leraren zijn goed ingesteld op de kleinschaligheid en het dorp. Het dorp is groeiend, er worden nieuwe kinderen geboren, dus nieuwe aanwas voor school. In ons pand zit ook kinderopvang Kids Okay. We hebben een fijne samenwerking met hen, waardoor er een laagdrempelige overgang van peuter naar kleuter is. We mogen zeggen dat Onze Bouwsteen floreert en met passie onderwijs verzorgt.”

Waar zijn jullie trots op?

“De school haalt echt het beste uit kinderen, zowel didactisch als sociaal-emotioneel. Om dit te realiseren werken we op een gezonde en constructieve manier samen met de ouders. Wat zeker bijdraagt aan de kwaliteit is het gespreid leiderschap; leraren zijn niet alleen leraar, maar hebben ook allemaal een eigen expertrol. We zijn trots op ons vernieuwde schoolgebouw en schoolplein, zeker omdat het mede mogelijk is gemaakt door samenwerking met het dorp.”

“De kern van onze trots ligt in doorontwikkeling van de school de afgelopen vijf jaar in alle opzichten. We pakken als team samen de dingen op, we zijn samen verantwoordelijk voor de hele school en voor de mooie ontwikkeling en dat vieren we ook samen.”

Wat zijn de belangrijkste pedagogische uitgangspunten?

“We werken vanuit de gouden weken en dus ook zilveren en bronzen weken. We gaan steeds met de kinderen de diepte in over groepsvorming, individuele ontwikkeling en hoe je als individu in de groep past. We kijken naar wat een specifieke klas nodig heeft en draaien dus niet schoolbreed hetzelfde programma. Waar nodig betrekken we ouders en die betrokkenheid van ouders is dan vervolgens heel groot.”

“De kracht van een kleine school komt ook hier weer terug. Omdat iedereen elkaar kent, kan elke leerkracht iedere leerling begeleiden of

ondersteunen als dat nodig is. Je wordt gehoord en gezien door eenieder. We kennen de ouders allemaal. De pedagogische sfeer staat als een huis. We handelen preventief, zodat we alle kinderen in het groene level kunnen houden.”

Hoe kijkt het team aan tegen het hebben van hoge verwachtingen?

“We denken dat hoge verwachtingen belangrijk zijn en die hebben we ook. Wat we belangrijk vinden is dat de verwachtingen realistisch zijn en dat betekent dat we veel bezig zijn met differentiëren. Er zijn dagen dat een leerling minder goed tot leren kan komen, minder goed in zijn vel zit, daar houden we rekening mee. We kijken goed naar wat een kind nodig heeft. We hebben het in het team over hogere orde denkvragen, waarbij we de leerling vragen om op een ander niveau mee te denken.”

“Hoge verwachtingen zijn er eveneens voor het team en ook deze zijn realistisch. Het gaat dan dus veel over prioriteiten stellen en trechteren. Je moet in ontwikkeling blijven, dat is je eigen verantwoordelijkheid, net als het stellen van grenzen. En die verantwoordelijkheid kun je nemen, omdat dit de werkcultuur is. We gaan de professionele dialoog met elkaar aan, in alle lagen van de organisatie, met passende verwachtingen.”

Wat doen jullie om dit in de praktijk van alledag te realiseren?

De hoge verwachtingen gaan wat ons betreft ook over de inhoud van de verwachtingen. Hoog lijkt beter te betekenen, maar kan net zo goed over verdieping of verbreding gaan. Als een kind zelf eigenaar is van verwachtingen, die hij/zij van zichzelf heeft, die anderen van hem/haar hebben, dan ben je bezig met hoge verwachtingen. Dat doen we niet alleen op didactisch, maar ook op sociaalemotioneel gebied. Hoe los jij een ruzie op, hoe praat jij met anderen? We vullen dit op een gezonde, realistische manier in. Door de hele school gaan we voor gespreid leiderschap in plaats van directief leiderschap.”

Wat doet dit team om goede bovengemiddelde leeruitkomsten op rekenen, lezen en taal te realiseren?

“Onze resultaten zijn al een aantal jaren op orde. Dat doen we door goede EDI-lessen te geven en

verwachtingen goed af te stemmen. De gouden weken zijn heel belangrijk. We zorgen daarmee voor een veilige basis, zodat kinderen tot leren kunnen komen. We zien de ontwikkeling van al onze leerlingen, van alle klassen als een team-effort. Zo organiseren we intervisiebijeenkomsten met elkaar, leraren zetten hun specialisme in om de ander professioneel te adviseren. Ze komen bij elkaar in de klas, geven feedback en zorgen samen voor de borging van ontwikkelingen. We hebben een cultuur en sfeer, waarin echt met en van elkaar geleerd wordt. We hebben een paar kwaliteitskaarten die de prioriteit hebben. Daar staat het hele team achter. Een methodeles geven kan iedereen, maar het gaat erom dat we het zo inzetten dat de leerlingen kunnen floreren.”

Op welke wijze is collectief leren in dit team vormgegeven, hoe leert dit team?

“Het collectief leren staat centraal. Het was minimaal toen ik (Monika) kwam. Na een aantal maanden zag ik een andere sfeer en leerhouding in het team. We zijn ervan overtuigd dat er geen eilandjes moeten zijn, de dingen gaan pas echt goed als je ze samen aanvliegt. We hebben te leren van en met elkaar. Je wordt zoveel sterker als je het samen draagt en samen verantwoordelijk bent. We inspireren elkaar ook, met een kijkje in de klas, interessante filmpjes delen, … We tillen elkaar naar een hoger level, collectief. Dat ervaren we ook in onze duobaan van directeur en directeur-ondersteuner. We zijn heel blij met elkaar.”

Hoe ontwikkelt de school zich op het vlak van leesonderwijs?

“Lezen gaat heel goed, onze kinderen zitten op niveau. We werken steeds meer met rijke leesteksten die we zowel op begrip als op technisch lezen inzetten. Kinderen krijgen zo meer kennis van de wereld, komen in aanraking met maatschappelijke uitdagingen. We streven naar steeds meer integratie, dat andere vakken gekoppeld worden aan leesonderwijs. Maar we willen niet volledig mee in de ontwikkeling thematisch onderwijs. We kijken naar de positieve kanten van nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Vervolgens prioriteren we door te kijken wat past bij onze kinderen en ons team.”

Wat zou je nog graag willen delen met de collegascholen?

“De grote valkuil in het onderwijs is te veel hooi op je vork nemen. Druk op de leerkrachten leggen, op de leerlingen. Ben kritisch en zorgvuldig op wat je op je school aan het doen bent. Probeer je leerkrachten mee te geven dat ze vanuit hun kern werken. Waarvoor zijn we hier? Wat willen we bereiken? De grote betrokkenheid en gedrevenheid van leraren is een kracht én een risico. Schrap en doe een paar dingen goed in plaats van een groot aantal dingen een beetje. Hiervoor moet je zorgvuldig en kritisch prioriteren en trechteren bij alles wat in het onderwijs op je afkomt. Ga bijvoorbeeld niet vergaderen om te vergaderen. Niet iedereen hoeft bij iedere vergadering te zitten. Kijken waar het relevant en effectief is en zoek naar andere vormen. Wij werken met briefings, waarbij we voorafgaand bekijken of onderwerpen besproken moeten worden of alleen gelezen/gemeld.”

“Voor onze verwachtingen van kinderen is het belangrijk dat we begrijpen dat ze vanuit gedrag leren hoe ze dingen moeten doen. Hoe gaan we met elkaar om? Hoe praten we met elkaar? Dat moeten we net zozeer leren, oefenen en herhalen als taal en rekenen. Zoals je moeite kunt hebben met rekenen of taal, kun je ook moeite hebben op het gebied van gedrag. Daar werken we samen herhaaldelijk aan. Dat moet je binnen je team verspreiden. Het mag soms misgaan en dan ondersteunen we de kinderen.”

De school haalt echt het beste uit kinderen, didactischzowel als sociaal-emotioneel

Onze

werd in 1985 gevormd uit de

en

Er werd besloten een nieuwe naam te zoeken. De ouders en de leerkrachten vonden Onze Bouwsteen echter zo’n mooie naam, dat deze werd gekozen.

De school ligt tegen de kern van het dorp Beugen en is een echte dorpsschool, in de positieve zin van het woord. Het is meer dan een school, het is een sociale ontmoetingsplaats.

Het schoolgebouw stamt uit 1999 en enkele jaren geleden is het van binnen volledig gerenoveerd. Ook het schoolplein is recentelijk vergroend.

Basisschool
Bouwsteen
lagere school Mariaschool
kleuterschool Onze Bouwsteen.

De Groene Wereld: Leren en ontdekken in de natuur

Onderscheidend en toekomstbestendig onderwijs, met buiten zijn als belangrijke pijler. Daar wordt op dit moment samen naartoe gewerkt, in Velp. Op een prachtige locatie in het groen bundelen BS De Wegwijzer uit Grave, BS Sint Jozef uit Velp en kinderdagverblijf Onder de Boompjes hun krachten. In het pand van De Verrekijker opent op 1 augustus 2024 Kindcentrum De Groene Wereld.

Inspanning en ontspanning

Ruim een jaar geleden ontstond binnen stichting Optimus het idee voor een vernieuwende basisschool. Vanuit de wens voor een ander type onderwijs in Land van Cuijk, dat aansluit op de huidige maatschappij. Met uiteraard aandacht voor de basisvakken, plus een goede balans tussen inspanning en ontspanning. De locatie van de huidige Sint Jozefschool in Velp past uitstekend bij het idee om met en van elkaar te leren in een kleinschalige omgeving, via (leer)activiteiten binnen én buiten. Een visie die voor een groot deel gebaseerd is op jenaplanonderwijs, waarvoor de interesse landelijk sterk groeit. Maar dan met de toevoeging van onderwijsgerelateerde outdoor-activiteiten op het schoolplein en in de natuur. Ton Hovens, de huidige directeur van jenaplanschool De Wegwijzer, ziet het samensmelten van de twee scholen als verrijking: “Voor ons voelt dit plan als een unieke kans om de identiteit die we al hadden volledig tot bloei te laten komen, in een passende omgeving. De visies van beide scholen lagen

al dichtbij elkaar, en door samen verder te gaan maken we ons onderwijs ook nog eens toekomstbestendig.”

“Buiten- en binnenonderwijs loopt in elkaar over, voor meer balans bij kinderen.”

Zorgvuldige aanpak

De afgelopen maanden werd met een groot aantal betrokkenen een zorgvuldig proces doorlopen. De randvoorwaarden voor het onderwijs in Velp werden geschept, om kansrijk de toekomst in te kunnen. Bestuurder Monique Donders: “De buitenste lijnen van het kader zijn door ons bepaald op basis van gedegen onderzoek, met onderwijskwaliteit voorop. Het invullen laten we graag over aan ervaringsdeskundigen, voor zoveel mogelijk innovatiekracht en betrokkenheid.”

Dus zijn drie werkgroepen met ouders, leerkrachten,

directeuren en medewerkers kinderopvang al even bezig om het grote geheel in te kleuren, aangevoerd door projectleider Danielle Andrien. Zij is interimdirecteur op jenaplanschool De Lindekring in Sint Agatha en heeft ruime ervaring in het onderwijs en met verandertrajecten. “Ik heb alle leerlingen en leerkrachten van beide scholen gesproken,” aldus Danielle. “De kinderen kwamen uit zichzelf met ideeën als leren in het bos en elkaar lesgeven. En de leerkrachten? Die werken samen vanuit grote overeenkomsten in hun pedagogisch handelen. Er staat een hecht en capabel team met een gezamenlijk doel: zorgen voor goed onderwijs, de leerlingen en elkaar.”

Stap voor stap ontwikkelen

Natuurlijk is er nog genoeg te doen. De eerste stip op de horizon is 1 augustus 2024. Dan start het vernieuwende onderwijs op De Groene Wereld, gegeven door een vertrouwd en enthousiast team. Met aandacht voor de wettelijke kerndoelen, fysieke en mentale gezondheid, duurzaamheid, wereldburgerschap en het ontwikkelen van een kritische houding. De periode erna zal de visie verder worden uitgebouwd en stap voor stap tot leven komen. Marijn Erkens, de huidige directeur van basisschool Sint Jozef: “Ik geloof in onderwijs in combinatie met de natuur. Naar buiten gaan zorgt voor nieuwe energie, om daarna weer te kunnen leren. En voor kinderen die lekker in hun vel zitten. Deze plek biedt daarvoor volop mogelijkheden, midden in het bos en met een kinderboerderij, moestuin en belevingsbos dichtbij. En met openslaande deuren in elk lokaal is de stap naar buiten letterlijk zo gezet.”

“Kinderen die veel bewegen en buiten zijn hebben betere sociale competenties, kunnen zich beter concentreren en ontdekken andere manieren van leren.” – onderzoek TNO, 2022

Alles op één plek

Naast het vernieuwende onderwijs en de prachtige locatie is de samenwerking met kinderdagverblijf Onder de Boompjes waardevol. De combinatie van VSO, BSO, kinderopvang en basisonderwijs in één gebouw creëert rust voor ouders en kinderen, en een vloeiende doorstroom van leerlingen. Zeker omdat de visie van Onder de Boompjes perfect aansluit bij die van school. “Kleinschalig, groen en gezond: dat is al jaren ons uitgangspunt,” vertelt Natalie de ManSetz, mede-eigenaar van het kinderdagverblijf. “Wij denken dat kinderen het beste spelend de wereld

kunnen ontdekken, door zoveel mogelijk buiten te zijn. Het is geweldig dat we elkaar daarin nu kunnen versterken, met een plek voor kinderen van 0 tot 12 jaar die één sfeer ademt.” Ook Suzanne van Kempen, voorzitter van de dorpsraad in Velp, is positief: “Het Kindcentrum De Groene Wereld is een verrijking voor Velp, omdat het dorp zo aantrekkelijker wordt voor gezinnen. Helemaal in lijn met ons streven naar een gemêleerde samenleving.” Kortom: het vernieuwde onderwijsconcept wordt breed gedragen, ook door betrokkenen in eigen dorp.

Zo ziet het onderwijs eruit

Op de basisschool van Kindcentrum De Groene Wereld wordt het onderwijs komend schooljaar als volgt ingericht:

• Vijf schooldagen per week, van 8.30 tot 14.00.

• Vier stamgroepen in de combinaties 1/2, 3/4, 5/6 en 7/8.

• Onderwijs op basis van de vijf pijlers: werk, spel, gesprek, viering en outdoor.

• Vier nieuwkomersgroepen voor kinderen met een anderstalige achtergrond. Zij volgen eigen onderwijs, los van de nieuwe visie. Wel zijn er gedeelde momenten, zoals vieringen.

• VSO, BSO en kinderdagverblijf in hetzelfde gebouw, in verbinding met de basisschool.

We blijven ontdekken, evalueren en ontwikkelen. De komende jaren gaan we op zoek naar kansen om ons onderwijs nog beter op onze visie aan te laten sluiten. Op basis van die ervaringen kunnen groepsindelingen, schooltijden en lesactiviteiten in de toekomst veranderen.

Met ingang van schooljaar 2024/2025

van

Danielle Andrien is als procesbegeleider betrokken bij de doorontwikkeling van het onderwijsconcept samen met Marijn Erkens en Ton Hovens. Hierbij worden ook teamleden, ouders/verzorgers, leerlingen en omgeving betrokken. De komende weken kunnen ouders/ verzorgers hun kind(eren) inschrijven op De Groene Wereld.

is Trudis
der Hucht directeur van de school.

Zelfverzekerd digitaal geletterd

“Wij zijn er helemaal op voorbereid”, zegt Cora. Het hoeft geen ingrijpende verandering te zijn. “Dat is ook zo”, bevestigt Leontine. “Sinds Cora in het schooljaar 2016-2017 hier op school is komen werken, besteden wij, omdat we dat belangrijk vinden, al aandacht aan digitale geletterdheid.”

Vanaf dat moment is de school gestart om stap voor stap, bijvoorbeeld via medialessen, leerlingen voor te bereiden op de toekomst. Cora: “Zo hebben we in het verleden typelessen aangeboden, omdat we merkten dat het effect had op de leerprestaties als de leerlingen goed overweg konden met een toetsenbord. Maar op andere terreinen is nog meer winst te behalen, dus richten we ons nu daarop. Zo kunnen de leerlingen tijdens ateliermiddagen programmeren, met een greenscreen werken en

Basisscholen zijn zich zeer bewust van het belang van digitale geletterdheid en hun taak als school hierin. Het is door het Ministerie van OC&W aangewezen als basisvaardigheid en half maart heeft SLO nieuwe conceptkerndoelen voor het vakgebied gepresenteerd. Hoe passen deze doelen bij de onderwijsvisie? Hoe passen ze in de onderwijspraktijk? De Zevensprong in Cuijk laat zien hoe zij met digitale geletterdheid omgaat. We spreken directeur Leontine Weijers en ICT-coach Cora Beeftink.

een workshop stopmotion volgen. Hierbij krijgen de leerlingen inzicht in de techniek, maar ontwikkelen ze vooral hun creatieve vaardigheden.”

Leontine benadrukt dat Cora er niet alleen voor de kinderen is, maar dat ze ook echt samen met het team aan de slag gaat. “We werken, in rustig tempo, ook aan de digitale geletterdheid van onze leerkrachten. Cora houdt alle nieuwe ontwikkelingen heel goed bij en als ze iets tegenkomt dat voor ons interessant is, brengt ze dat in de school.”

Medialessen

De medialessen zijn een belangrijk onderdeel van digitale geletterdheid. Waar haal je informatie vandaan?

Hoe weet je of die informatie betrouwbaar is? Hoe stel

je een goede zoekvraag? Hoe ga je om met privacy?

Het is maar een handvol voorbeelden van wat er, zo vertelt Cora, in de medialessen aan bod komt. “We beginnen daar al spelenderwijs mee in groep 1, waarbij het bijvoorbeeld gaat over of je geheimen hebt en met wie je die wel deelt en met wie niet. Gewoon daarover praten, daar komt geen apparaat bij aan te pas.” Leontine legt uit dat de medialessen niet wekelijks op het rooster staan. “Ik denk zo’n zeven à acht keer per jaar. Maar digitale geletterdheid komt ook zijdelings aan de orde. Bij een vak als lezen kunnen leerlingen webteksten voorgeschoteld krijgen, waarbij het gaat over de inhoud én over de betrouwbaarheid. En als je het hebt over privacy of over hoe je met elkaar omgaat, heeft dat ook te maken met burgerschap. Digitale geletterdheid hoef je echt niet als iets op zich staand te beschouwen, je pakt eruit wat werkt voor jouw school, jouw klassen, jouw leerlingen. Vervolgens integreer je het.”

Vanzelfsprekendheid

Voor Leontine en Cora voelt de aandacht die De Zevensprong besteedt aan digitale geletterdheid als een logisch onderdeel van de opdracht die de school heeft.

Cora: “Wij worden als school geacht onze leerlingen zo goed en zo volledig mogelijk voor te bereiden op de overstap naar het voortgezet onderwijs en later naar een toekomst in de maatschappij.” Leontine geeft aan dat er een diverse leerlingpopulatie op school is. “Bij lang niet alle leerlingen is het vanzelfsprekend dat er thuis aandacht is voor de digitale wereld en dat er geld is om dure apparaten aan te schaffen. Dus die verantwoordelijkheid tot digitale geletterdheid bijbrengen voelen wij sterk.” “Het is precies zoals je zegt,” vult Cora aan. “Het is een grondhouding. We moeten leerlingen leren om te gaan met de digitale wereld, zeker als dat thuis niet gebeurt. Neem zoiets simpels als een paspoort aanvragen. Het is niet zo dat wij dat onze leerlingen gaan leren, maar als je vertrouwd bent met het digitaal maken van een afspraak en dergelijke, hoeft dat later ook geen probleem te zijn.”

Het begint met inzicht

Leontine: “Wij doen geen gekke dingen en gaan niet radicaal om met digitale geletterdheid. Wij zijn een gewone school waar kinderen taal, rekenen en lezen leren. ICT en digitale geletterdheid zijn voor ons een

middel, die ons hele team graag inzet in ons onderwijs. Wij hebben, en dat is echt de verdienste van Cora, heel duidelijk een beeld van waar we naartoe willen. Maar dat heeft niet zoals taal, rekenen en lezen een plek in ons jaarplan. Daar komt het zelfs helemaal niet in voor.” Toen Cora vertelde dat Expert Leren en Lesgeven met ICT Lysanne Cobussen een tool had ontwikkeld om inzichtelijk te maken waar de school qua digitale geletterdheid staat, was Leontine direct enthousiast. “Het kaderdocument met de einddoelen is eerst gemaakt met een werkgroep, daarna is de tool ontwikkeld door Lysanne. Hiermee wordt duidelijk welke doelen al in het aanbod van de school opgenomen zijn,” zegt Cora. “Dat kaderdocument is door Optimus vastgesteld voor alle scholen. We bleken eigenlijk al vooruit te lopen op de kerndoelen van SLO.” Niet zonder trots sluit Leontine hier op aan. “We hebben bijna alle doelen al behaald. Ze geven richting aan ons onderwijs. We vinden een praktische benadering heel belangrijk, waarbij je de prioriteiten bepaalt voor je eigen school. In het schooljaar 2022-2023 hebben we samen een schoolvisie opgesteld over digitale geletterdheid. De leraren ervaren hierin eigenaarschap en maken mooie stappen voor henzelf en hun leerlingen.”

Passende prioriteiten

Het belang van digitale geletterdheid wordt breed onderkend. Zaak is wel dat besturen en scholen een visie hebben hoe dit in te richten. Je wil het op zo’n manier implementeren dat het past binnen de onderwijsvisie, haalbaar is en niet te veel voelt als ‘extra werk’. Leontine herkent dit. “Taal en lezen is een voorwaarde om überhaupt aan digitale geletterdheid te beginnen. Als er verplichtingen vanuit de overheid bijkomen, moet je prioriteiten bepalen. Van de andere kant lijkt het mij vandaag de dag voor geen enkele school de vraag óf je kinderen digitale geletterdheid bij wil brengen.” Leontine wil collega-directeuren meegeven dat het niet als iets te groot gezien moet worden. “Ik zeg ze, joh, doe die scan een keer en dan merk je dat je al heel veel doet. Uiteindelijk denk ik dat ook zonder het aanwijzen van digitale geletterdheid als basisvaardigheid het over een paar jaar op alle scholen de normaalste zaak van de wereld zou zijn geweest. Het is ook gewoon leuk en het kan je lessen echt verrijken.”

Op 15 maart 2024 publiceerde de Inspectie van het Onderwijs Peil.Digitale geletterdheid einde basisonderwijs.

We zetten de belangrijkste onderzoeksresultaten op een rijtje:

 3% van de scholen heeft digitale geletterdheid als vak opgenomen in de leerlijn of methode.

 Bij 9% van de scholen komt digitale geletterdheid niet of nauwelijks terug.

 Op 33% van de scholen gaat het om losstaande activiteiten.

 55% van de scholen heeft activiteiten rond digitale geletterdheid geïntegreerd in andere vakken.

 Van de vier competenties die samen digitale geletterdheid vormen is computational thinking het minst ontwikkeld. 30% van de schoolleiders vindt de leerkrachten voldoende bekwaam terwijl dat bij Mediawijsheid, Informatievaardigheden en ICT-basisvaardigheden respectievelijk 56, 70 en 71% is. Onder leerkrachten is er respectievelijk 28, 7, 3 en 1%behoefte aan bijscholing.

 Voor de implementatiefase van digitale geletterdheid is er onderscheid in fase 0, 1, 2, 3, 4 of 5 (Niet of nauwelijks; adoptie; planning; eerste pogingen; implementatie; institutionalisatie.) Schoolleiders en leerkrachten verschillen niet noemenswaardig bij de beoordeling in welke fase hun school zich bevindt:

- Schoolleiders: 7%, 32%, 21%, 15%, 21%, 4%

- Leerkrachten: 9%, 40%, 14%, 19%, 16%, 3%

 16% van de leerlingen zegt het zoeken naar informatie te hebben geleerd van de leerkracht, tegenover 65 procent zelf uitgevonden.

 8% van de leerlingen zegt van de leerkracht te hebben geleerd hoe je met anderen om hoort te gaan op sociale media, tegenover 54 procent zelf uitgevonden.

Het hele rapport is in te zien op: https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/peil-onderwijs/peil.digitale-geletterdheid-po

Lessen uit Staat van het Onderwijs 2024

Half april verscheen het jaarlijkse inspectierapport over de staat van het onderwijs in Nederland. De Inspectie van het Onderwijs signaleert wederom een daling in basisvaardigheden. Hoe kunnen we het tij keren? Vijf lessen uit het inspectierapport.

1. Monitor leerlingen

Basisscholen halen hun doelen voor de referentieniveaus niet, zo blijkt ook weer uit deze Staat van het Onderwijs. Te veel scholen in Nederland halen het streefniveau voor Taalverzorging, lezen en rekenen niet. Uit een kwaliteitssteekproef onder 225 po- en vo-scholen blijkt bovendien dat circa 18% van de basisscholen slecht zicht heeft op de ontwikkeling van leerlingen en daardoor ook tekortschiet in het bieden van extra ondersteuning. Les één is daarom: zorg dat je weet hoe je leerlingen ervoor staan en pas daar je instructie en begeleiding op aan.

2. Koester hoge verwachtingen

Als je de lat niet hoog legt, blijven kinderen laag springen. Die les kennen we al uit diverse onderzoeken, bijvoorbeeld van Eddie Denessen of Christine Rubie-Davies (Raising the Bar). Ook de Inspectie van het Onderwijs benadrukt het belang van hoge verwachtingen. Ze constateert op diverse basisscholen dat leerlingen al vanaf groep 4 in niveaugroepen worden ingedeeld en daar niet meer uitkomen. In de lagere niveaus krijgen leerlingen minder uitdaging en minder lesstof, dus minder kansen om te groeien. ‘Scholen scheppen op deze manier lage verwachtingen, een laag zelfvertrouwen en laag zelfbeeld’, schrijft de inspectie. Niet doen dus.

3. Neem meer regie

Niet alleen leraren, maar ook schoolbesturen moeten hoge ambities koesteren. En, boter bij de vis, daar ook naar handelen. Want nu zijn de verschillen tussen scholen - ook met eenzelfde leerlingpopulatie - te groot, constateert de inspectie. Daardoor krijgen niet alle leerlingen gelijke kansen: het maakt immers uit naar welke school je gaat of je wel of niet goed leert rekenen, lezen en schrijven. De inspectie roept schoolbesturen dan ook op meer regie te nemen. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn, aldus de inspectie, dat besturen sturen op kwaliteitsverbetering. Maar een kwart van de besturen heeft dit onvoldoende op orde.

4. Leer van elkaar

De inspectie ziet ook lichtpuntjes: scholen waar het wel lukt en die er wel in slagen goede resultaten te boeken. Andere scholen zouden van die goede voorbeelden kunnen profiteren om de kunst af te kijken: welke aanpak werkt goed en wat heb je daarvoor nodig? Dat gebeurt nu nog te weinig, aldus de inspectie. Ze pleit ervoor om die ‘positieve praktijken op grote landelijke schaal’ over te nemen. Maar uiteraard kunnen ook scholen binnen één schoolbestuur hun licht bij elkaar opsteken.

5. Zorg voor structurele financiering

Ook voor de overheid heeft de inspectie huiswerk. Die moet ophouden met telkens weer nieuwe, incidentele subsidiepotjes te openen en dus werk maken van langdurige, structurele financiering. Alleen dan kunnen scholen en besturen langetermijnplannen maken en investeren in duurzaam personeelsbeleid.

De Staat van het Onderwijs 2024. Scan de QR-code om te downloaden:

Reacties op ‘Lessen uit Staat van het Onderwijs 2024’, een samenvatting van het rapport

François Werts, leerkracht

groep 7 De Zevensprong, Cuijk

Monitoren leerlingen: referentieniveaus worden niet gehaald. In het artikel staat: “Les 1 is daarom: Zorg dat je weet hoe je ervoor staat en pas daar je instructie en begeleiding op aan.” Hierin wordt vaak vergeten dat onder begeleiding ook het begeleiden van executieve functies nodig is, het sterken in zelfvertrouwen en andere basisvaardigheden. Het is van belang om niet alleen te investeren in kennis.

Indelen op niveaugroepen is voor mij al lang geleden. Met de juiste hoge verwachting zou je bij iedere les, ieder kind, op zijn behoefte moeten kunnen voorzien. Dan zegt een kind niet meer dat het niet goed is in spelling, maar dat bepaalde categorieën nog niet beheerst zijn. Dit geeft een genuanceerder zelfbeeld dat met de juiste begeleiding naar een goed zelfvertrouwen kan leiden. Dit is dan de basis voor succes in je loopbaan.

Leren van elkaar begint bij je collega's. Loop eens ongevraagd bij elkaar binnen, luister, geef feedback of stel vragen. Als je intentie goed is, dan is hier niets mis mee. Wat betreft de subsidies. Als de regering beter zou luisteren naar de werkvloer, dan horen ze massaal zeggen: zorg voor kleinere klassen. Het geld gaat nu overal heen, vaak geoormerkt, behalve naar het mogelijk maken van kleine klassen. Luister naar de mensen die moeten doen.

Hendrik ten Cate, leerkracht

groep 7 Vlasgaard, Zeeland

“Wil jij een reactie geven over het inspectierapport, althans de samenvatting over de Staat van het Onderwijs 2024, Hendrik?”, zo werd mij gevraagd. Tja, dat vind ik nog niet zo gemakkelijk. Er wordt wel wéér een signaal afgegeven door de inspectie en dat ziet er eigenlijk niet zo rooskleurig uit en daar moet ongetwijfeld iets aan gebeuren. Maar, aan de andere kant steekt het mij als leerkracht toch ook wel een beetje. Binnen het onderwijs, voor zover ik het kan zien, wordt keihard gewerkt. De zorg voor onze leerlingen staat gewoon bij iedereen bovenaan. En ondanks die inspanning…

Die daling zet al langer door, ondanks onze intenties. Ja, we werken met niveaugroepen, maar kennelijk zo lees ik, is dat niet helpend. We analyseren de Cito’s/LIB en laten onze leerlingen reflecteren op eigen resultaten. Stellen doelen en maken onze verwachtingen kenbaar, soms ook samen met ouders. We koesteren hoge ambities en we adviseren kansrijk. De uitstroom naar havo/vwo ligt zo’n 10% hoger dan toen ik in het onderwijs ben begonnen. Maar ik geloof nooit dat de cognitieve intelligentie van onze leerlingen is toegenomen.

Die targets…, zal de werkdruk er ook mee te maken kunnen hebben? Denk aan: groter wordende gedragsproblematieken op scholen, passend- en inclusief onderwijs, administratiedruk, achterstanden door corona, onderwijs op afstand en/of verminderde ouderbetrokkenheid. Zullen dit soort verzwarende omstandigheden, invloed kunnen hebben op de haalbaarheid van de referentieniveaus? Wordt er in zo’n inspectierapport ook gekeken naar de meer bredere persoonlijke ontwikkelingen van leerlingen? Denk aan: creativiteit, kritisch denken, sociale vaardigheden en emotionele intelligentie. Ook allemaal belangrijk, maar misschien niet zo meetbaar. Ach nou ja, nu ik toch een reactie mocht geven, het zijn dit soort dingen die dan in mij komen opborrelen. Morgen, ga ik gewoon wéér met de beste bedoelingen aan de slag.

Administratief medewerker

De ‘stille kracht’ mét en vóór overzicht

Voorwaarde voor het geven van goed onderwijs is een netwerk van toegewijde professionals. De administratief medewerker is vaak wat minder bekend voor ouders en leerlingen, maar daarom niet minder nodig – vraag maar eens aan een directeur. Corin is een ervaren administratief medewerker, ze belichaamt deze ‘stille’ kracht al bijna 23 jaar.

Corin haar carrière begon als assistent-accountant.

Toen ze moeder werd, al voordat haar kinderen op de basisschool zaten, was ze actief in het schoolbestuur op ‘t Schrijverke. Daarna vond ze haar weg naar de ouderraad en werd daar penningmeester. Al snel rolde ze in een professionele functie, die van administratief medewerker.

Een functie in ontwikkeling

In een wereld waar verandering de enige constante is, heeft Corin de transformatie van administratieve processen zien evolueren. “Ik moest het wiel een beetje uitvinden”. Samen met Els van Dooren, die ook al lang administratief medewerker is bij de stichting, gaven wij zelf onze functie vorm. In het begin was toetsen invoeren een hele grote taak, maar door de jaren heen hebben we veel ander werk naar ons toegetrokken. Als er nieuwe ontwikkelingen waren, ontrafelden wij het eerst in de luwte en daarna namen we het team mee.” Digitalisering brengt natuurlijk ook wel uitdagingen met zich mee, zoals de AVG, maar systemen als ParnasSys, Vabo of Visma hebben de werkzaamheden efficiënter gemaakt.

Takenpakket

De kerntaak is het waarborgen van administratieve stabiliteit binnen de scholen. Dit gaat van het beheren van bestellingen tot het zorgvuldig monitoren van vervangingen en verlofaanvragen. Corin: “De

taken wisselen per school. Ongeveer 50% van mijn werkzaamheden zijn op alle scholen hetzelfde, de rest is specifiek per school. We zijn continu bezig met grote en kleine taken. Ik kan iedere dag ongeveer de helft van wat er op mijn planning staat afwikkelen, de andere helft moet ik vooruit schuiven, omdat er spoedklussen voorrang krijgen.” Het is precies deze dynamiek die Corin erg aanspreekt; er is altijd iets te doen en wat je doet, doet er toe.

Hendrik ten Cate
François Werts

Administratief medewerkers zijn een belangrijke schakel en hebben dan ook contacten met veel verschillende mensen en afdelingen binnen en buiten de organisatie.

Corin geeft aan dat zichtbaarheid daarom ook belangrijk is. “Mensen moeten je weten te vinden, ik word ook vaak gevraagd om actief mee te denken als er problemen of uitdagingen zijn. Ik zit op iedere school in de WhatsAppgroep, zo zie ik alles wat langskomt en dus ook de dingen waar ik rekening mee moet houden, zoals de ziekte van een leerkracht.”

Belangrijkste taken

• Leerlingen inschrijven

• Financiën

• Bestellingen

• Verlof, vervanging en monitoren daarvan – krijgt iedereen uitbetaald (nu wordt het automatisch geregeld via Visma)

• Staat van iedereen die extra gewerkt heeft, alles goed registreren zodat het wordt uitbetaald

• Redigeren zorgplan en andere dingen, zoals schoolgids, jaarplan of het jaarverslag

• Zorgen dat ParnasSys echt klopt, zodat ook de bekostiging klopt

• Jaarkalender/-planning

• Ouderportalen, agenda’s in ouderportaal

• Nieuwe collega’s helpen met inlogs etc.

Onderdeel van het geheel

Corin zit, zoals meer van haar collega’s, altijd bij de directeur op de kamer. “Ik houd van de reuring die er is en in al die jaren heb ik het nog nooit niet goed kunnen vinden met een directeur. Je moet soms ook directeuren inwerken, die startend zijn of van buiten Optimus komen. Je laat die directeur eerst focussen op het onderwijs. Ik zorg dat alles op de achtergrond draait, en dan langzaam neem je de directeur daarin mee.”

Niet alleen het contact met de directeuren is goed, Corin voelt zich ook volwaardig lid van ieder team en wordt altijd uitgenodigd voor uitstapjes. Ook met de administratief medewerkers onderling is er goed contact, niet in de laatste plaats tijdens de netwerkbijeenkomsten.

“Vroeger werden we niet altijd goed meegenomen in ontwikkelingen, terwijl wij het moesten uitvoeren! Dat is gelukkig sterk verbeterd. Vier keer per jaar zitten we samen met alle 12 administratief medewerkers van Optimus. OOP-coach Els de Marcas schuift meestal ook aan. We hebben wel een agenda, maar al hadden we die niet, dan zouden we de tijd nog steeds makkelijk vullen met belangrijke zaken. We leren dan echt van elkaar en het is voor iedereen heel waardevol.”

Redactie:

Pleun de Groot, Justin Norman, Bea Ros, Harrie van de Ven

Eindredactie:

Pleun de Groot, Brenda Guldemond

Auteurs in deze aflevering:

Pleun de Groot, Bea Ros, Peter Zunneberg

Vormgeving en drukwerk:

OJO Communications

Wij danken alle geïnterviewden voor hun medewerking.

Optimus Primair Onderwijs

Stoofweg 2, 5361 HZ Grave 0485-318910 info@optimusonderwijs.nl

Vragen, opmerkingen of suggesties?

Neem dan contact op: p.dgroot@optimusonderwijs.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van Optimus Primair Onderwijs.

Comeniusgebouw

Bestuurskantoor, Grave

De Akkerwinde

Vianen

De Bakelgeert

Boxmeer

De Bogaard

Ravenstein

De Bolster

Sambeek

De Bongerd Gassel

Gassel

De Bongerd Haps

Haps

De Ester

Escharen

De Klimop

Wilbertoord

De Kreek’l

Reek

De LenS

Mill

De Linde

Macharen

De Raamdonk

Grave

De Regenboog Cuijk

Cuijk

Dit zijn wij:

De Regenboog Schaijk

Schaijk

De Schare

St. Hubert

De Sprankel

Grave

De Sprong

Wanroij

De vier Heemskinderen

Deursen-Dennenburg

De Waai

Cuijk

De Wegwijzer

Grave

De Weijerwereld

Boxmeer

De Zevensprong

Cuijk

De Zonnewijzer

Westerbeek

Den Omgang

Schaijk

Dr. Jan de Quay

Beers

Het Baken

Oss

Het Telraam

Oeffelt

Klim Op

Megen

Klimop

Rijkevoort

Leander

Sint Anthonis

Lindekring

St Agatha

Matthias

Oploo

Onze Bouwsteen

Beugen

Palet

Boxmeer

Pater Eymard

Stevensbeek

St. Jozef

Velp

St. Lambertus

Haren

‘t Schrijverke

Herpen

‘t Stekske

Langenboom

Vlasgaard

Zeeland

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.