SamenZien 14 - Optimus Primair Onderwijs

Page 1

SamenZien

Nr. 2 | April 2024 P8 - Intern begeleiders; krachtige & kundige professionals! P12 - Schoolportret De Raamdonk P16 - Een meesterlijke zet
OPTIMUS SAMENZIEN 2
Basisschool De Kreek'l, groep 7/8 Basisschool De Kreek'l, groep 5

Beste collega’s,

Trots is het woord dat te binnen schiet bij het schrijven van dit voorwoord. In verschillende interviews kwam het naar voren; mensen die trots zijn op hun school, op het team dat ze met z’n allen hebben neergezet en de zij-instromer die trots is dat hij/zij zichzelf nu ‘leraar’ mag noemen. Trots gaat in dit geval niet gepaard met ijdelheid, maar met waarde.

Iedere keer als ik een verse SamenZien in handen heb voel ik me ook trots; trots op ons onderwijs en op de mooie verhalen die we mogen bundelen. Als je het blad openslaat zie je het voorwoord. Dit wordt altijd ondertekend met ‘de redactie’. De kern van die redactie bestaat uit twee mensen, waar nodig ondersteund door andere redacteuren. Eén van die twee redacteuren, Hans Verboon - onderwijsman in hart en nieren - was trots op wat hij en zijn compagnon Justin mochten neerzetten voor Optimus en andere stichtingen. Even enthousiast als altijd begon hij aan deze editie. Hij zal het verse papier niet meer kunnen ruiken en voelen. Geheel onverwachts is Hans overleden. Wij herdenken hem op pagina 22. En we zijn trots op hem, op de redacteur die hij was en nog meer op de man die hij was.

We staan even stil en gaan daarna verder, het onderwijs draait immers altijd door en de verhalen uit het werkveld blijven dus komen. We gaan deze verhalen nog meer delen, met nog meer mensen. Niet alleen via SamenZien, ook via social media. We hopen dat mooie inkijkjes in het onderwijs de mensen kietelt, inspireert. Misschien mogen jullie verhalen meehelpen te beslissen, voor die scholier die mogelijk voor de pabo kiest, voor die zij-instromer die wellicht de stap wil wagen. Dat ene zinnetje kan soms de ogen openen en net het verschil maken…

Een hartelijke groet, De redactie

Inhoudsopgave APRIL 2024 3
Voor ideeën mail p.dgroot@optimusonderwijs.nl Voorwoord 3 Voorwoord 4 Optimus Academie: Vieruurtje rekenen 5 Optimus Academie: Cursus EDI 6 Optimus Academie: Training LIB en DDDD 7 Van walging naar verwondering 8 Intern begeleiders; krachtige & kundige professionals! 10 Racisme in het onderwijs: Het bestaat 12 Schoolportret De Raamdonk 15 Het traject van de zij-instromers-in-beroep 16 Een meesterlijke zet 18 “Puzzelstukjes vallen steeds meer op hun plaats” 20 “Alles in het leven draait om taal” 22 In Memoriam: Hans Verboon

Vieruurtje rekenen

De leerling moet die functionele gecijferdheid in de praktijk kunnen toepassen

Een laagdrempelige manier om te werken aan je rekenonderwijs, dat zijn de vieruurtjes onder leiding van Ronnie. Er zijn verschillende trainingen, het ene onderwerp wat meer voor de ib’ers, het andere onderwerp wat meer voor de leerkrachten.

Deelname aan een vieruurtje is op basis van inschrijving. De groep is minimaal vijf deelnemers groot en je kan vanachter de laptop meedoen. Het zijn dus online trainingen, verzorgd door de voorzitter van het rekennetwerk. Ronnie varieert het aanbod, er komen onderwerpen voorbij waarop iedereen zich kan inschrijven. Zo is er ‘basisvaardigheden tot en met 100’, waarbij wordt ingegaan op welke cruciale doelen beheerst moeten worden. Voor ib’ers is de ‘ERWD’ (Ernstige Reken- en Wiskundeproblemen en Dyscalculie Protocol) zeer interessant. Ronnie vertelt: “Het doel van rekenen is functionele gecijferdheid: je moet het in de praktijk kunnen toepassen. Leerlingen gaan van rekenfeiten naar procedures/strategieën, naar context.”

“Ik kies onderwerpen die vragen oproepen bij de leerkrachten. Het automatiseren van de basisvaardigheden is bijvoorbeeld iets dat altijd goed (digitaal) bezocht wordt. Via het rekennetwerk haal ik vragen op, bijna iedere school heeft een rekencoördinator en die heeft een goed beeld van de vraagstukken die op de eigen school spelen.”

Daarnaast gaat Ronnie af en toe in gesprek met Hoofd Onderwijskwaliteit & Innovatie, Lieke (Wellens), om zicht te krijgen op wat zij oppikt op de scholen, bij de directeuren en ib’ers.

Van theorie naar praktijk

In het vieruurtje wordt vanuit de theoretische onderbouwing naar de praktijk gewerkt.

Ronnie: “Neem het automatiseren van de basisvaardigheden. Soms gaan rekenresultaten achteruit. Tijdens de training leg ik uit wat die basisvaardigheden precies zijn, waarom kinderen sommige elementen goed beheersen en andere weer niet. Vervolgens hebben we het over wat je al doet op school en hoe je dat uitbouwt en versterkt.”

Het vieruurtje is veel zenden. Aan het einde is er ruimte voor vragen en ervaringen, al kunnen belangrijke vragen natuurlijk ook tussendoor gesteld worden. De online werkvorm maakt het heel toegankelijk en eenvoudig om aan te schuiven, bovendien kan je de sessie opnemen en later terugkijken. Aan de andere kant is er minder interactie. Gelukkig is Ronnie inmiddels behoorlijk getraind. Hij weet exact welke sheets er in de presentatie zitten en voor zover mogelijk levert hij maatwerk, hij heeft in ieder geval de ervaring en ruimte om te schakelen tijdens de training.

Ronnie biedt deze vieruurtjes nu een jaar of vier aan. “Er is zoveel te halen binnen de Optimus Academie. Wij moeten ons als medewerkers afvragen wát we willen halen, wat we nodig hebben. Je kan het meenemen naar je team, maar het hoeft niet altijd in teambelang te zijn, het kan ook iets voor jouw eigen praktijk zijn. Het aanbod is breed, er is voor iedereen wel iets interessants.

OPTIMUS SAMENZIEN 4
RONNIE HUBERTS, LEERKRACHT GROEP 7 DE WAAI CUIJK, HOOFDAUTEUR SEMSOM Ronnie Huberts

JIP MEESSEN, LEERKRACHT GROEP 6 EN ARRANGEMENTSBEGELEIDER, DEN OMGANG SCHAIJK, UNIVERSITAIR SCHOOLOPLEIDER PWPO

Cursus EDI

Een gefundeerde manier van lesgeven die in je dna gaat zitten

Expliciete Directe Instructie (EDI) is een model dat Optimus-breed wordt ingezet om instructie te geven. Er is in onderwijsland veel onderzoek gedaan naar wat nu wel en niet werkt. De principes van Rosenshine zijn belangrijke uitkomsten van onderzoek en deze zijn op hun beurt input voor EDI.

Jurian Langens en Jip Meessen, beiden zeer bekend met het model vanuit Optimus en PWPO (Pedagogische Wetenschappen Primair Onderwijs aan de Radboud Universiteit), geven de cursus EDI Basis en EDI Verdieping.

Jip: “Met EDI geef je als leerkracht aan welke denkwijze de leerlingen het beste kunnen toepassen, door voor te doen en begeleid in te oefenen. Het is een sterk model voor kansengelijkheid, je legt eerst uit en stelt daarna pas vragen. En je zet erop in dat alle leerlingen het lesdoel behalen. We beginnen in de bijeenkomsten van de cursus altijd met de theorie van de principes van Rosenshine en daar koppelen we alle fases van het EDI-model aan. Dat doen we zodat de deelnemers het waarom achter het EDI-model leren kennen. Het is dan geen trucje, maar een gefundeerde manier van denken. Als je het je goed hebt eigengemaakt, zit het in je handelen als leerkracht, de hele dag door.”

EDI Basis - 6 bijeenkomsten van 1,5 uur (meestal op Campus Grave West)

EDI Basis is bedoeld voor startende leerkrachten en andere collega’s die graag hun EDI-lessen willen verbeteren, waarbij er vooral wordt gekeken naar de kernvakken. In de praktijk zijn de aanwezigen vaak starters, maar lang niet allemaal. Er zijn leerkrachten die al langer in het vak zitten en hun EDI-lessen scherper neer willen zetten. Er sluiten ook collega’s aan die

het boek (Expliciete directe instructie 2.0 van John Hollingsworth en Silvia Ybarra) hebben gelezen en nu graag meer praktische voorbeelden willen om de theorie toe te passen. Uiteindelijk is het een cursus voor iedereen die voor de klas staat en graag handvatten wil om goede EDI-lessen te geven.

EDI Verdieping - 3 bijeenkomsten van 1,5 uur (meestal op Campus Grave West)

EDI Verdieping borduurt voort op EDI Basis, je kan hier dan ook pas aan deelnemen als je EDI Basis hebt gedaan of ruime ervaring hebt met EDI. In deze cursus komen zaakvakken, begrijpend lezen en differentiëren met EDI aan de orde. Daarnaast komen er verschillende werkvormen voorbij die je kunt inzetten in combinatie met EDI en hoe je EDI inzet in de combi-groep.

De deelnemers

De feedback die Jip en Jurian krijgen is dat de cursus een goede balans heeft tussen theorie en praktijk. Deelnemers krijgen een goede theoretische basis aangeleerd, die ze vervolgens flexibel en passend voor de eigen praktijk kunnen inzetten. Deelnemers moeten een lesmethode meenemen, bij voorkeur met de les die ze morgen of overmorgen gaan geven. Tijdens de cursus wordt een aantal van die lessen besproken, met zijn allen en deelnemers onderling. Wat geleerd wordt in de cursus kan de volgende dag direct in de praktijk worden toegepast.

APRIL 2024 5
Jip Meessen

Training LIB en DDDD

Het is een nieuwe taal, die we met elkaar moeten leren

Leerling in Beeld (LIB)

De twee trainingen

LIB (Leerling in Beeld) en DDDD (Data Duiden Doelen Doen) hebben nauw verband. Mirjam Grootelaar neemt ib’ers en leraren mee in belangrijke ontwikkelingen en wat ze betekenen voor de dagelijkse gang van zaken in hun werkzaamheden.

De LIB-toetsen zijn de vernieuwde toetsen van Cito. Het programma waarin alles verwerkt wordt is daarmee ook nieuw en dat vraagt oefening. Vorig jaar is een deel van de scholen van onze stichting al overgestapt en dit jaar zijn alle scholen overgegaan naar Leerling in Beeld. Dat moet, want Cito doet het oude systeem de deur uit. Om het nieuwe systeem eigen te maken begint de training LIB met een knoppentraining: Hoe werkt het programma? Wat is anders? Wat kan ik ermee doen? Behalve de resultaten, bevat het programma nog aanvullende informatie waarmee de resultaten verder geduid kunnen worden. Waar je dat kan vinden en hoe je dat moet lezen, leer je in deze training. Dit geeft de leraar en de ib’er handvatten om voort te borduren op de resultaten. Het biedt ook de mogelijkheid om uit te zoomen: Wat is de kwaliteit van mijn onderwijs geweest? Wat wil ik vasthouden? Wat moet ik anders doen? Zo krijgen toetsen meer betekenis, geeft het jou en je leerling kennis.

LIB werkt op 3 niveaus: leerling, groep en school. De leerkracht begint op groepsniveau en gaat gedurende de analyse naar leerlingen. Dit geeft inzicht in welke leerlingen eruit springen, extra hulp nodig hebben of bij wie nadere diagnostiek nodig is. De ib’er begint op schoolniveau. Er worden dus ook twee verschillende LIB-trainingen aangeboden, één voor leraren en één voor ib’ers.

De LIB-toetsen zijn de toetsenvernieuwde van Cito.

Data Duiden Doelen Doen (DDDD)

De data die je gebruikt bij DDDD zijn de resultaten uit de LIB-toetsen, maar ook methodetoetsen, observaties, kindgesprekken en oudergesprekken. Je werkt dus met harde en zachte data. De vragen die je vervolgens gaat stellen, om te duiden, zijn bijvoorbeeld: Wat zeggen deze data nou over de ontwikkeling van een leerling, over de ontwikkeling van een groep? Wat zegt het over mijn onderwijs? Welke vragen heb ik dan nog, waar is actie nodig? Hoe ziet die actie eruit? Als je duidelijk hebt welke acties nodig zijn, leg je vast welke doelen je wilt bereiken over een x aantal weken/maanden/half jaar. Vervolgens ga je samen met de kinderen aan de slag om deze doelen te bereiken. Aan het einde van de gestelde periode ga je evalueren en denk je na over wat een eventuele volgende stap is. Dat is cyclisch werken! Deze training is zowel voor leraren als ib’ers. Hij is op maat gemaakt, passend bij de doelgroep.

De feedback over deze trainingen is positief:

“De kennis stelt me in staat om mijn collega’s goed voor te bereiden.”

“We kunnen vooruit.”

“De koppeling met de praktijk is prettig.”

6 OPTIMUS SAMENZIEN
MIRJAM GROOTELAAR, IB’ER DE WAAI CUIJK, BOVENSCHOOLSE IB-COACH Mirjam Grootelaar

Van walging naar verwondering

'Ie, juf! Je pakt het gewoon vast!'

‘Dat is eigenlijk uilenkots, juf!’

‘Ik ga dat dus echt niet doen hè!’

‘Gatver, het stinkt!’

En toch zat binnen vijf minuten iedereen een uilenbraakbal te pluizen.

De komende drie weken staat het thema ‘natuur’ centraal bij onze ateliers. Deze keer mogen de kinderen niet zelf kiezen wat ze gaan doen, maar hebben we een programma met drie verschillende onderdelen voor ze samengesteld. In het geval van het uilenbraakballenpluizen is het goed dat ze niet zelf mochten kiezen. Waarschijnlijk had ik dan maar 3 in plaats van 18 kinderen per les mogen begeleiden. Dat zou zonde zijn, want ondanks dat de meerderheid hun walging moest overwinnen, was het een hele leuke en leerzame activiteit.

Bij het uitdelen van de uilenbraakballen vroeg ik aan een van de kinderen waarom zijn beugel op de tafel lag. ‘Dat is uit voorzorg. Ik ben bang dat ik moet overgeven en dan valt mijn beugel in de wc.’

Tja… Daar lag de beugel, naast een bakje met een uilenbraakbal, een oude tandenborstel en een cocktailprikker. De laatste twee zijn de gereedschappen die de kinderen naast hun vingers konden inzetten om de muizenharen van het skeletje af te peuteren. Gelukkig doet goed voorbeeld volgen.

‘Kijk een schedel!’

‘Deze muis heeft een wiebeltand!’

Toen de eerste fanatiekelingen minibotjes tevoorschijn toverden en het klaslokaal zich vulde met nieuwsgierigheid en verwondering …

‘Waar zijn de hersenen?’

‘Moet je eens voelen, juf. Dit is scherp! Waarom is dat?’

‘Welk botje is dit?’

… ging langzaamaan iedereen overstag.

‘Zaten de ogen hier?’

‘Waarom zit er een gaatje in dit botje?’

‘Is dit botje van zijn voor- of achterpoot?’

Sommigen in eerst instantie alleen met borstel en prikker, maar later waren er steeds meer kinderen die lekker hun vingers gebruikten bij het pluizen.

‘Moet je kijken, dit lijkt wel een hondenbot, maar dan heel klein!’

‘Wat zou deze muis gegeten hebben voor hij zelf eten werd?’

Botje voor botje werd de uilenbal uitgeplozen en het muisje weer bij elkaar gepuzzeld.

‘Gaan we nu al opruimen?’

‘Dit was veel leuker dan ik dacht!’

‘Het was helemaal niet vies.’

Daar doen we het voor. Ik kijk uit naar de pluislessen van de komende weken en verheug me nu al op een klaslokaal vol nieuwsgierigheid en verwondering.

Schrijf jij mee?

Vanaf nu willen we in iedere editie een column plaatsen, geschreven door een collega. Dat mag gaan over de alledaagse praktijk of over bepaalde ontwikkelingen in het onderwijs. Het mag een glimlach geven, het mag uitdagen tot nadenken, het is allemaal goed. Deze column is van Daphne, die naast het leraarschap ook kinderboeken en reisgidsen schrijft. Het is niet om de lat hoog te leggen, maar om te laten zien hoe leuk het is om verhalen van collega’s te lezen. We zouden het heel leuk vinden als jij de spreekwoordelijke pen ter hand neemt en de volgende column schrijft. (250-500 woorden) Deze oproep is niet alleen voor leerkrachten, ook voor directeuren, conciërges, ib’ers, administratief medewerkers,…

Mail het ons via p.dgroot@optimusonderwijs.nl. Dankjewel, we kijken ernaar uit om het te lezen!

APRIL 2024 7
DE
LEERKRACHT GROEP 8
ZEVENSPRONG, CUIJK EN SCHRIJFSTER
COLUMN

Supervisie intern begeleiders/ kwaliteitcoördinators Intern

begeleiders; krachtige & kundige

professionals!

 Up-to-date geschoold

Lange tijd was de intern begeleider iemand die achter de (laptop)schermen verantwoordelijk was voor de leerlingenzorg; met alles wat er- intern en extern- bij kwam kijken. De invulling van de rol kon daarbij sterk verschillen per school. De laatste twee jaar is er landelijk, en ook zeker binnen Optimus, een mooie ontwikkeling geweest ten aanzien van het beroep. Alle intern begeleiders zijn inmiddels up-to-date geschoold in de training tot intern begeleider/ kwaliteitscoördinator (ib/kc’er). Hiermee lag er een duidelijk kader voor de ib/kc’ers van Optimus, waarbij de uitvoering van het vak draait om 3 domeinen: Data, monitoring & reflectie; Ondersteuning & Zorg, en Focus op leren & Brede ontwikkeling. Het beroep van ib/kc’ers is hiermee zichtbaarder geworden; de ib’er is een kundige professional die steeds krachtiger zijn of haar rol pakt, in samenspraak met de het team en de directeur.

De drie domeinen

De drie domeinen zijn inmiddels als volgt geformuleerd aan de hand van het beroepsprofiel, dat in samenwerking met de ib/kc’ers, directeuren en HR van Optimus is ontwikkeld:

DATA, MONITORING & REFLECTIE

Vertaalt samen met het team cyclisch (schoolbrede) ambities door analyses om te zetten in acties. Ondersteunt leraren bij het maken van analyses, bij het vertalen naar plannen van aanpak en implementeren in de groep (opbrengstgericht). Bewaakt doorgaande lijn in de school. Bepaalt mede de schoolbrede ambities.

ONDERSTEUNING & ZORG

Handelt preventief i.p.v. curatief. Stelt leraren in staat autonoom om te gaan met de zorg in de groep en specifieke leerlingen. Regisseert de zorgstructuur. Stemt af met externe partners (SWV, wijkteam). Biedt collegiale consultatie aan leraren t.a.v. het professioneel handelen over de zorg in de groep.

FOCUS OP HET LEREN & BREDE ONTWIKKELING

Faciliteert het leren (kennis aanreiken) van de leraar als professional (kennis van leren en gedrag). Biedt consultatie gericht op het versterken van de onderwijskwaliteit. Observeert lessen en gaat de dialoog aan met leraren over verbeteringen. Is actief betrokken bij het team en adviseert op onderwijsinhoudelijke processen.

OPTIMUS SAMENZIEN 8
DE
EN INTERNE COACH
ELS
MARCAS, BEGELEIDINGSKUNDIGE, SUPERVISOR

Supervisie ib/kc’ers

Na de training kwam vanuit de ib/kc’ers de vraag hoe een en ander vorm gegeven zou kunnen worden in hun eigen specifieke schoolsituatie. Ieder stond voor dezelfde taak; maar hoe implementeer je dat ‘in je eentje’? Team Onderwijs en HR hebben vervolgens samen gekeken wat daarop het antwoord zou kunnen zijn. Er is gekozen voor supervisie.

in het vak zitten toch weer een ontwikkeling doormaken en nieuwe kansen zien, zoals intensiever samen optrekken met de directeur en doelgericht werken met leerteams. Ib/kc’ers stimuleren elkaar het beste uit zichzelf te halen en daar het team in mee te nemen.

Waar coaching vaak begint met een concrete hulpvraag, onderzoek je bij supervisie juist wat jouw persoonlijke leervragen zijn in het uitvoeren van je werk. In supervisie reflecteer je op beroepservaringen en dat doe je samen met andere professionals. Er wordt gewerkt in kleine groepjes, 3 of 4 mensen. Zo komen er diverse perspectieven aan bod, maar is het ook klein genoeg om de diepte in te gaan. Bij supervisie werk je niet per se naar doelen toe, je gaat onderzoeken wat jouw thema’s zijn in leven en werken. De professionele jas is altijd zeer gekleurd en supervisie gaat erover jouw kleur te onderzoeken, je eigenheid. Dit is een positief onderzoek, waarbij je kijkt naar hoe je gesocialiseerd bent, wat je hebt meegekregen vanuit opvoeding en opleidingen, welke gedragspatronen je hebt eigengemaakt en naar welke verwachtingen je bent gaan leven en handelen. Het gaat ook over de diepere drijfveren, de overtuigingen die onder je handelen liggen. Via beroepservaringen zoom je, samen met jouw collega’s, in op de eigen persoonlijke professionaliteit. Vervolgens ga je daar de kracht in vinden en die versterken, om op jouw manier uitdrukking te geven aan je beroepsrol.

De winst van supervisie

Bij het samenstellen van de supervisiegroepen is gekeken naar diversiteit. Startende ib/kc’ers met mensen die al lang in het vak zitten, collega’s die al vele jaren binnen Optimus werken met collega’s die van een andere stichting komen of als zij-instromer zijn begonnen. De ervaring in combinatie met de frisse blik werkt heel verrijkend. Veel ib/kc’ers weten elkaar na deze twee jaar beter te vinden, ze spreken dezelfde taal. Het is ook mooi om te zien hoe ib/kc’ers die al lang

Elma Boumans – ib/kc’er De Weijerwereld, Boxmeer Voor ib’ers zoals ik, is de verschuiving naar kc’er met de drie domeinen een nieuwe uitdaging. Eentje die ons vak een nieuwe dimensie geeft en meer eenduidigheid in uitvoering. Na een cursus met helderheid over de inhoud, ontstonden de vragen over de transfer naar de eigen praktijk. We hebben tenslotte allen een andere schoolcontext, teamsamenstelling, schoolontwikkelingen, e.d. Supervisie is ondersteunend in deze zoektocht. Els zorgt middels inspirerende werkvormen dat we onderzoeken hoe als ib’er om te gaan met de schuring en de glans van onze praktijk. Samen gaan we ook op zoek naar antwoord op de vraag: “Hoe geef ik vorm aan die rollen vanuit mijn eigenheid?” Ik ga na elke supervisie gesterkt en met hernieuwde energie terug naar school!

Laura ten Broeke – ib/kc’er De Schare, Sint Hubert en De Klimop, Wilbertoord De supervisie is van grote meerwaarde op mijn werk als ib/kc’er. Els weet met haar werkvormen een open sfeer neer te zetten waardoor er vrijuit gesproken kan worden over dat wat er op dat moment bij jou op de werkvloer speelt. In de open dialoog wordt de denkkracht van de verschillende ib/kc’ers benut. Iedereen heeft een eigen, nuttige inbreng. Els nodigt uit om te kijken achter jouw eigen gedrag als ib/kc’er. Waarom ben je geneigd op een bepaalde manier te handelen en welke ontwikkelstap zou je daarin mogen maken? Ik denk dat dit inzicht voor iedere ib/kc’er van belang is. Wij nodigen leerkrachten immers ook uit om achter het gedrag van de leerling te kijken, waarom zouden wij ons eigen gedrag dan niet eens onder de loep nemen?

APRIL 2024 9
Elma Boumans
Laura ten Broeke Els de Marcas

Racisme in het onderwijs: Het bestaat

Wij zijn er voor om het beste uit ieder kind te halen.

Anousha Nzume schreef het boek ‘Hallo witte scholen’ waarin ze een verhelderend beeld schetst van hoe racisme een rol speelt binnen het onderwijs en welke gevolgen dit heeft voor kinderen van kleur. Met de research van leerkracht Arzu Aslan geeft Anousha Nzume pijnlijke voorbeelden hoe racisme, ondanks alle goede bedoelingen, toch nog vaak voorkomt.

Onder-advisering bij kinderen van kleur is een wijdverbreid probleem in het basisonderwijs, vertellen Anousha Nzume en Arzu Aslan. Anousha is daar zelf als kind van hoogopgeleide allochtone ouders bijna het slachtofferoffer van geworden. Aangezien het stapelen van opleidingen er tegenwoordig niet gemakkelijker op is geworden, betekent dit volgens Anousha dat al zo’n drie generaties lang veel kinderen van kleur een schoolopleiding volgen onder hun capaciteiten. Anousha: “Gelukkig is het systeem dat het advies van de docent bepalend was, aangepast. Een hoge Cito-score kan nu zorgen voor een bijstelling van het advies; dat is de redding van veel allochtone kinderen. Maar een te laag advies van de leerkracht voorafgaande aan de Citotoets geeft een kind niet veel zelfvertrouwen.”

De oplossing? Die zit hem in het hebben van hoge verwachtingen van een kind en kansrijk adviseren, zeggen Anousha en Arzu. “Als er twijfel is tussen een vmbo-t advies of havo, dan kan leerkracht toch kansrijk adviseren voor de havo. Of adviseren voor een koppelklas op de middelbare school met twee niveaus waarbij een kind een jaar de tijd krijgt om te laten zien wat hij of zij kan.” “Er zijn veel psychologische onderzoeken geweest naar de rol van verwachtingen,” vertelt Anousha. “Kinderen die het vertrouwen krijgen dat ze bepaalde capaciteiten hebben en merken dat er hoge verwachtingen zijn, ontwikkelen zich sneller en beter. En dat werkt dus ook andersom.”

Gebrek aan kennis

Onder-advisering bij het verlaten van de school, is niet het enige probleem voor kinderen met een kleur. Anousha vertelt dat leerkrachten bewust of onbewust veel last hebben van vooroordelen en een gebrek aan kennis van andere culturen. Arzu: “Leerkrachten kijken vanuit hun witte bril. Als moslimkinderen heel druk zijn na het Suikerfeest, komt dat doordat ze te veel suiker gegeten hebben de vorige dag, denkt een docent. Niet wetende dat het Suikerfeest niet letterlijk opgevat moet worden maar een verkeerde vertaling van een Arabisch woord is. En voorbijgaand aan mogelijke andere oorzaken.”

Die vooroordelen en het gebrek aan interesse komen voort uit een diepgewortelde overtuiging dat de witte Westerse Christelijke cultuur beter is dan andere culturen, schrijft Anousha in haar boek. Dat zorgt ervoor dat in het onderwijs ook vanuit die positie naar kinderen van kleur gekeken wordt. Heeft Femke problemen met lezen, dan heeft ze dyslexie en worden daar hulpverlening en extra faciliteiten aan gekoppeld. Als Fatima moeite heeft met lezen, dan heeft ze een taalachterstand en wordt ze in een groep met andere ‘taalarme’ kinderen gezet. Arzu betoogt dat er overdonderend wetenschappelijk bewijs is dat meertaligheid in de thuissituatie niet nadelig is voor het Nederlands leren. Integendeel. Maar vreemd genoeg denkt men bij positieve effecten van meertaligheid vooral aan kinderen van expats die Engels, Frans of Spaans spreken.

OPTIMUS SAMENZIEN 10

Segregatie

Segregatie begint al vroeg, beschrijft Anousha. "Al op peuterleeftijd worden kinderen uit ‘achterstandsmilieus’ apart ondergebracht in VVE-groepen. Het gevolg: in VVE-groepen zie je vooral kinderen van kleur en in reguliere kinderopvanggroepen de witte kindertjes. Terwijl er zoveel bewijs is dat kinderen leren van elkaar en zich optrekken aan taalrijke kinderen in de groep. Als je alle taalzwakke kinderen in een groep zet, leren ze dit dus niet van elkaar. En dit zet zich voort in witte versus zwarte scholen, deels door de keuzes die ouders maken. En deels door het onderwijssysteem waarbij openbare scholen alle kinderen ‘moeten’ accepteren terwijl scholen met christelijk of ander bijzonder onderwijs selectief kunnen zijn in het aannemen van kinderen."

Andere problemen die Anousha benoemt en onderbouwt in haar boek: toetsen en lesmateriaal die niet aansluiten bij andere culturen of soms zelf uitgesproken racistisch zijn. Teams die voornamelijk bestaan uit witte juffen. “Kinderen kunnen zichzelf meer herkennen als er ook een leerkracht van kleur in het team zit. Worden mannelijke leerkrachten met veel gejuich binnengehaald; het enthousiasme over een Marokkaanse juf in het team is vaak een stuk minder,” zegt Arzu. We kunnen ze niet vinden, is een argument dat Anousha vaak hoort. En dat heeft weer te maken het feit dat er weinig mensen van kleur worden aangenomen op een pabo. Wat volgens Anousha weer samenhangt met de lagere schooladviezen van allochtone leerlingen, de ‘bizarre’ toets-cultuur en het niet aansluiten op andere culturen. Al deze mechanismen zorgen ervoor dat mensen van kleur een slechtere startpositie krijgen door een lagere opleiding en vervolgens worden gediscrimineerd bij het vinden van een stageplaats of baan.

Cultuursensitief werken

Wat kunnen schoolleiders en leerkrachten doen om kinderen van kleur meer kansen te geven?

"Ze kunnen in school een sfeer creëren van cultuursensitief werken", zeggen Anousha en Arzu. “Leerkrachten zouden echte belangstelling moeten hebben voor de achtergrond van de kinderen van kleur en niet uitgaan van hun vooroordelen. Zie de verschillende culturen binnen de school als een verrijking. Heb niet alleen belangstelling voor andere culturen als je op vakantie bent.” Ze halen het belang aan van het hebben van hoge verwachtingen van

Foto: Victor Reinier

kinderen en het kansrijk adviseren. En ook het streven naar een meer divers team zou hoog op een lijstje van een schoolleider moeten staan. “Kijk ook kritisch naar de onderwijsmaterialen.” Maar alles begint bij bewustwording. Arzu: “Leerkrachten moeten zich bewust worden van hun eigen culturele bril. Dat kan door middel van trainingen of het lezen van dit boek. Schooldirecteuren moeten snappen dat een leerkracht een kind kan maken of kraken. Als je als directeur de visie en overtuiging hebt dat alle leerlingen tellen, breng je dat ook over op je team. ‘Wij zijn ervoor om het beste uit ieder kind te halen,’ moet het uitgangspunt zijn.”

Anousha Nzume is actrice, regisseur, performer en auteur. Arzu Aslan werkt als leerkracht op een Islamitische basisschool. ‘Hallo witte scholen’ is een uitgave van uitgeverij Pluim.

APRIL 2024 11

“Draag met elkaar de school.”

Het schoolportret is een nieuw item in SamenZien, waar we nog heel veel nummers mee kunnen vullen. De Raamdonk uit Grave trapt af. Aan het woord directeur Michel van der Kraan en leerkracht groep 8 Patty Wannet.

Wat zijn de sterke punten, de succesfactoren van De Raamdonk volgens jullie?

“Collega's, leerlingen, ouders en invallers geven aan dat we heel benaderbaar, vriendelijk en open zijn, maar ook veel duidelijkheid geven. Zowel naar kinderen, naar ouders als naar medewerkers. Dat zie je terug in de rust in de school. We scoren goed op het tevredenheidsonderzoek en we vinden ook dat we die positieve resultaten mogen delen. Ze zijn te vinden op ‘Scholen op de kaart’ en op onze website. Die tevredenheid zie je ook terug in het minimale verloop in het team en dat we door de jaren heen al verschillende LIO’ers een benoeming hebben mogen geven. We waken ervoor dat we geen eilandjescultuur creëren op school, we dragen het samen als team. Er is veel overleg met elkaar en ondersteuning naar elkaar toe. Het is serieus en hard werken, maar ook met lol. Dat stralen we uit naar buiten, dat komt over. Er staat echt een team.”

“De tevredenheid van het team zie je ook terugkomen in de WAI, de Workability Index. Natuurlijk is ook bij ons op school de werkdruk hoog, maar we zien wel dat deze de laatste jaren gedaald is. Dat heeft ons inziens ook te maken met gespreid eigenaarschap. Een kant daarvan is erkende ongelijkheid, accepteren dat er iemand expert is op een bepaald gebied en jou daarmee kan helpen, bijvoorbeeld door in de klas mee te kijken. Een nieuwe collega zei laatst na het teambreed delen van cito-scores: ‘Ik had dit op mijn vorige school heel spannend gevonden, omdat misschien één vak ondergemiddeld is. Nu weet ik dat de reactie van het team is: Kan ik je ondersteunen?” De groep is ook divers, van starters tot zeer ervaren

mensen. Er zijn zelfs nog oud-collega’s aan school verbonden, bijvoorbeeld toen er extra handen nodig waren met de NPO-gelden. En we hebben natuurlijk Evy en Louis. Eerst zaten hun eigen kinderen hier op school en nu hun kleinkinderen hier leerlingen zijn, zetten zij zich al jaren actief in als vrijwilligers. Diversiteit zit hem ook in de leerlingen en ouders, het is echt een smeltkroes van verschillende milieus. Zelfs in het stagiairebeleid streven we dat na, met stagiaires van de pabo, de ALPO en het ROC. We zijn een opleidingsschool en dan mag je best stilstaan bij een juiste mix.”

“We zijn trots op onze school en dat laten we zien. We zijn niet bang voor een beetje pr. De kennis die we hebben delen we graag. Zo hebben we ons kwaliteitszorgsysteem gepresenteerd bij RvT, het directieberaad en platform Samen Leren. We zitten veel in Optimus-geledingen, waarin we actief bijdragen leveren.”

Waar ben je trots op?

“De sfeer in de school, die we met leerlingen, leerkrachten en ouders neerzetten. We zijn wat dat betreft zoveel gegroeid de afgelopen jaren. Dat maakt hier werken en op school zitten heel fijn. Daarnaast zijn de resultaten gewoon goed, we scoren ruim boven het gemiddelde. En die smeltkroes is ook echt iets waar we trots op zijn.”

Wat zijn de belangrijkste pedagogische uitgangspunten?

“We werken met PBS (Positive Behavior Support), onze kernwaarden zijn veiligheid, verantwoordelijkheid en respect. Daarnaast vinden

APRIL 2024 12
SCHOOLPORTRET DE RAAMDONK
Die smeltkroes is iets waar we trots op zijn

we het belangrijk om consequent te zijn en iedere dag een nieuwe kans te geven. Verwachtingen en consequenties dienen duidelijk uitgesproken te worden, daar beginnen we al in groep 1 mee. Oog voor het kind, positiviteit en voorspelbaarheid lopen echt door alle leerjaren heen. Dat is iets waar we sowieso naar streven, in alle ontwikkelingen, een doorgaande lijn door alle jaren heen.

Op welke wijze is collectief leren in dit team vormgegeven , hoe leert dit team?

“We hebben drie leerteams: groep 1, 2 en 3, groep 4, 5 en 6 en groep 7 en 8. Door middel van lesson studies of onderzoekscycli kijken we wat er speelt in de bouw. We zoeken daarin naar verbinding, waarbij we vaste structuren doorlopen. De studiedagen, 7 of 8 per jaar, worden ingevuld door onze eigen expertleerkrachten, dat is echt des Raamdonks. Het gespreid leiderschap brengt ons team veel. Leraren durven elkaar te bevragen, hun lessen te laten bezoeken door collega-experts. Het kwetsbaar opstellen en veilig voelen is een belangrijk goed, dan durf je feedback te geven en te ontvangen.”

Hoe kijkt dit team aan tegen het hebben van hoge verwachtingen?

“Wij zijn voorstander van hoge verwachtingen, realistische hoge verwachtingen. We leggen een lat en als een leerling die lat niet haalt, dan kan je samen met die leerling kijken wat er van jou als leerkracht nodig is om te groeien. Dit spreken we uit naar onze kinderen en dat werpt zijn vruchten af.”

Wat doen jullie om dit in de praktijk van alledag te realiseren?

“We gebruiken EDI in instructies, dat gaat ook uit van hoge verwachtingen. We denken dat vooral de attitude van leerkrachten naar leerlingen bepalend is: ‘Ik heb er vertrouwen in dat jij dat kan.’ Dat hebben wij ook in het team naar elkaar, die verwachtingen en dat vertrouwen. We hebben hoge ambities. De valkuil is dat we als team soms net iets

te veel ambitiedoelstellingen hebben. Te veel als in dat we alles wel goed en onderbouwd doen en dan kan dat net te veel tijd kosten.

Wat doet dit team om goede bovengemiddelde leeruitkomsten op rekenen , lezen en taal te realiseren?

“Op ‘Scholen op de kaart’ zijn de nieuwe data toegevoegd. We doen het goed. Wat we hiervoor doen, zit hem voor een groot deel in die realistische verwachtingen.”

Hoe ontwikkelt de school zich op het vlak van leesonderwijs?

We hebben een taalexpert, zij ondersteunt het team met haar expertise. Daarnaast maken we gebruik van tutorlezen, groep 6, 7 en 8 is tutor voor groep 3, 4 en 5. En iedere dag beginnen alle klassen met een kwartier lezen. Verder hebben we een bieb op school, met een collega als biebcoördinator. Momenteel zijn we met het team aan het kijken hoe we een volgende stap kunnen zetten in begrijpend lezen, dat wij hier tekstbegrip noemen. We zoeken naar verbinding tussen vakken, meer integratie. Hoe kunnen we methodes bij elkaar aan laten sluiten met als rode draad begrijpend lezen? In groep 7 en 8 draaien we nu een pilot met de methode Wetenswaardig van Erik Meester. We doen de dingen graag gedegen én wetenschappelijk onderbouwd. Dat betekent lesgeven, filmen en de beelden nabespreken.”

Wat zou je nog graag willen delen met de collegascholen? Welke tips hebben jullie?

Delen, heel veel delen. Delen met andere scholen is belangrijk, maar eerst het delen binnen je eigen team. Dat maakt je team zoveel sterker. En er liggen kansen in de kerngebieden, inhoudelijk en zeker ook organisatorisch, zoek elkaar hierin op. Het laatste advies is hetgeen De Raamdonk echt tekent: Draag met elkaar de school!”

OPTIMUS SAMENZIEN 13

Een schoolgebouw met historie

In 1948 werd de school aan de burgemeester Ficqlaan te Grave gebouwd. Het droeg destijds de naam St. Josefschool en jongens en meisjes kregen apart van elkaar onderwijs, door paters en nonnen.

In 1968 werd er afscheid genomen van de nonnen en de paters, gewone leerkrachten stonden vanaf nu voor de klas. In 1985 besloot de overheid de kleuterscholen, die tot dusver een eigen entiteit waren, onder te brengen in het basisonderwijs. Kleuterschool Pius X en de St. Josefschool voegden samen tot De Raamdonk.

17 mei 2023 bestond het schoolgebouw 75 jaar. Wederom is er sprake van een verbouwing: er wordt een modern klimaatsysteem geplaatst in iedere klas, daarnaast wordt de school voorzien van led-verlichting en de zolder boven de lokalen wordt opnieuw geïsoleerd. Tot slot zijn er 183 zonnepanelen geplaatst. Zo is De Raamdonk weer helemaal klaar voor heel veel jaren inspirerend onderwijs.

In 2015 ondergaat het schoolgebouw een flinke verbouwing. Campus Grave West wordt 5 januari 2016 officieel geopend door burgemeester Lex Roolvink. De campus bestaat uit De Raamdonk, jenaplanschool de Wegwijzer en kinderdagverblijf De Eerste Stap.

APRIL 2024 14
SCHOOLPORTRET SCHOOLPORTRET DE RAAMDONK

Het traject van de zij-instromersin-beroep

In deze editie van SamenZien aandacht voor de zij-instromerin-beroep: de mensen die na een - vaak jarenlange - carrière in een andere beroepsgroep willen overstappen naar het primair onderwijs. Hella Kuijpers, coördinator Samen Opleiden, vertelt hoe dit proces in zijn werk gaat.

“Het is een intensief traject, dat start met een voorbereidend traject van een half jaar”, vertelt Hella. “Als Optimus een vacature uitzet, komen belangstellenden eerst terecht bij RAP/RAL, een samenwerkingsorganisatie van een aantal schoolbesturen voor de regionale aanpak van personeelstekort cq lerarentekort. Zij voeren een intakegesprek en bieden kandidaten een driedaagse training, verzorgd door een docent van Hogeschool Windesheim. In die dagen maken ze kennis met het onderwijs en kijken ze naar hun eigen competenties. Ze eindigen die training met een presentatie en een les die ze aan elkaar moeten geven.”

Gedegen voorbereiding en maatwerk

Voor degenen die worden aangenomen bij Optimus, volgt een traject van 2,5 jaar. “In het voorbereidend traject van een half jaar worden ze betaald en ingezet als onderwijsassistent. In die periode doen ze een aantal toetsen, waaronder de beruchte Wiscat-rekentoets. Ook stellen ze onder begeleiding van de opleider zij-instroom Elske Linders, hun portfolio samen met daarin al hun relevante ervaringen. Ook houdt Elske bijeenkomsten met hen voor kennisoverdracht: hoe ziet een goede lesvoorbereiding er uit, hoe ziet een goede instructie er uit? Aan het eind van dit voorbereidingstraject volgt het geschiktheidsonderzoek, dat bestaat uit anderhalf uur les geven waarbij ze worden beoordeeld door een opleidingsassessor en een veldassessor.

En als je deze fase met succes bent doorgekomen, word je voor twee jaar benoemd als leerkracht, waarbij je in toenemende mate zelfstandig voor de klas staat. Deze periode wordt afgesloten met een bekwaamheidsonderzoek,” vertelt Hella. “In de uitvoerende fase van twee jaar staan de zijinstromers twee tot vier dagen voor de klas en gaan ze daarnaast één dag per week naar de pabo, zoals die aan de HAN. In die fase worden de zij-instromers ook begeleid door Elske Linders, schoolopleider van Optimus”, legt Hella uit. “En op de groep hebben ze een duo-leerkracht die ook als mentor fungeert. Die het eigen handelen en ook de pedagogische en didactische keuzes toelicht. De match tussen de mentor en de zij-instromer moet wel goed zijn. De een heeft meer behoefte aan autonomie dan de ander. Dit hele traject is echt maatwerk.”

Hella Kuijpers vertelt tevreden te zijn over de mensen die ze op deze manier aan Optimus verbinden. “We hebben in februari naar verwachting zeven mensen in het uitvoerende traject. Dit gaat goed en we zijn heel tevreden.” Of het ook op lange termijn een goede aanpak is? “Het is een kostbaar en arbeidsintensief traject en vooral interessant bij een groot personeelstekort. Bij ons valt dat relatief mee; we zijn redelijk succesvol in het vasthouden van degenen die stage bij ons gelopen hebben. We gaan dit hele traject natuurlijk evalueren.”

SCHOOLPORTRET OPTIMUS SAMENZIEN 15
HELLA KUIJPERS, COÖRDINATOR SAMEN OPLEIDEN EN SCHOOLOPLEIDER HAN/OPTIMUS
Hella Kuijpers

Een meesterlijke zet

Tegenover mij zit Levin, 48 jaar. Hij vertelt gedreven over zijn nieuwe werk. 23 jaar zat hij in de financiële wereld. Hij is opgeleid tot meester in de rechten en heeft zich doorontwikkeld tot pensioenadviseur, of beter: pensioenexpert. In september 2023 ging het roer om. Van een leuke baan ging Levin naar een baan die zijn ogen laat glimmen en hem vervult met trots: leerkracht.

Foto's gemaakt

De locatie van het gesprek is de HAN in Nijmegen. Iedere woensdag volgt Levin hier lessen aan de pabo. De vier andere doordeweekse dagen staat hij voor de klas op basisschool De Bogaard, samen met zijn duo en mentor Leonie van der Meulen (met wie hij zich geprezen voelt). Leuk detail is dat hij niet alleen zijn medestudenten en nieuwe collega’s heeft om over het primair onderwijs te praten, zijn dochter Zoë is ook dit jaar begonnen aan de pabo op de HAN. “In het begin vond ze het een beetje ‘awkward’, maar dat is er nu wel vanaf. Het is zo leuk om dit samen te delen, het heeft onze band echt versterkt.”

Een stukje voorgeschiedenis

“Niet precies wetend wat ik moest doen na de havo, startte ik met de heao, fiscale economie. Daarna heb

ik fiscaal recht gedaan aan de Tilburg University. Deze studie kon ik verkort doen, vanwege mijn vooropleiding. Al tijdens de jaren aan de universiteit werkte ik bij Crowe Foederer. Dit is een accountants- en advieskantoor met meerdere vestigingen. Daar heb ik tot een klein jaar geleden gewerkt. Ik begon als belastingadviseur, thuis in alle juridische aspecten. Met het veranderen van de pensioenwetgeving in 2004 kwam er ruimte voor een specialist, dat ben ik geworden. Nog steeds bellen oudcollega’s wel eens met vragen.”

Het lijkt een hele ommezwaai, van meester in de rechten naar meester voor de klas. Werktechnisch is het dat ook, maar voor het complete beeld is het belangrijk om te weten dat Levin ook nog een hele carrière in de

16 OPTIMUS SAMENZIEN
door Erik de Brouwer voor Nuance magazine Crowe Foederer

voetbalwereld heeft, als trainer en opleider welteverstaan. “Ik train al 15 jaar jeugdteams bij UDI ’19 in Uden. Dat begon toen mijn eigen zoon ging voetballen. Ik haalde daar zoveel plezier uit dat het een belangrijk deel van mijn leven is gaan uitmaken. Op een gegeven moment heeft het bestuur gevraagd of ik bij de KNVB de opleiding Hoofd Jeugdopleiding wilde volgen. Dat heb ik gedaan. Wel ben ik ook zelf trainer gebleven. Kinderen en jonge mensen verder helpen, dat is iets dat altijd al veel voldoening gaf.”

Zijn activiteiten als trainer staan momenteel op een laag pitje, het zij-instroomtraject kost veel tijd en energie. In Levins woorden: “Als iets doe ga ik er ook 100% voor.” Op de vrijdagavond is hij nog trainer aan de Voetbalschool Uden, een private voetbalschool. Voor hem zeer belangrijke ontspanning.

Een nieuw perspectief

Een lunch met een oud-collega die als zij-instromer in het onderwijs was gestart, maakt iets in Levin los. “Misschien moet ik dit ook gewoon gaan doen, dacht ik. Ik heb mijn oud-collega Niki de oren van de kop gevraagd en ben daarna op haar school in Veldhoven gaan kijken. Het kreeg toen meer contour en mijn enthousiasme groeide. Ik ben daarna met verschillende besturen om tafel gegaan om te kijken wat ze mij konden bieden. Uiteindelijk was er een hele goede match met Optimus. Onze stichting zit heel erg op de begeleiding: wij gaan hiervan leren, jij gaat hiervan leren. Ik voel me zo op mijn plaats hier, ze kijken echt naar wie ík ben, hebben een passende school en een passende mentor gezocht voor me. Ik voel me absoluut geen nummer hier, ik voel me Levin; meester Levin.”

De meester in opleiding “Ik begon in september 2023 met het zij-instroomtraject. Drie andere zij-instromers startten met mij. Inmiddels zijn er nog drie nieuwe zij-instromer. Optimus biedt echt maatwerk en zeer goede begeleiding. De Optimusschoolopleiders Elske Linders en Hella Kuipers verzorgen intervisie en ‘zit-bijeenkomsten’ (zij-instroomtrajectbijeenkomsten). Voordat ik kon beginnen met het traject werd ik aan een geschiktheidsonderzoek onderworpen, moest ik een portfolio maken, ervaring voor de klas opbouwen en uiteindelijk een assessment doen, waarbij ik door docenten van de pabo beoordeeld werd. Het portfolio opstellen was heel veel werk, ook zeer waardevol, want ik was op dat moment al aan het leren.

Ik kreeg goede feedback, maar ik deed het erg op gevoel, ik kende de theorie erachter namelijk nog niet. Die theorie ben ik nu aan het leren, de onderbouwing. Toch voelt het fijn dat ik het van nature al wel goed deed. Dat bewijst voor mij dat het een passende keuze is. Ik wil namelijk niet iemand moeten spelen, een rol spelen, ik wil mezelf zijn.”

Levin heeft twee jaar de tijd om de opleiding te halen. In het eerste jaar komen alle vakken en de toetsing aan bod. Dit zijn de pabo-toetsen maar er zijn ook landelijke kennis toetsen (LKT), zoals de rekentoets en de taaltoets. “Pedagogisch was ik al een eind, mede door mijn ervaring als jeugdtrainer, vakdidactisch moet ik nog veel leren. Het mooie van dit traject is hoe de theorie en praktijk met elkaar verweven zijn. Wat je leert kan je meteen inzetten in je klas.”

Trots

Levin vertelt honderduit. “Als ik ergens enthousiast over ben, dan ga ik los. Ik heb 23 jaar met plezier mijn oude werk gedaan, maar dit, het onderwijs, is mijn nieuwe leven.” Dat nieuwe leven mag dan veel geven, op de bankrekening geeft het best wel wat minder dan toen hij nog pensioenexpert was. “Dat loonstrookje, tsja…dat is onderaan de streep minder. Maar dat is niet erg. Het geeft juist aan hoeveel ik ervoor over heb. Voordat ik definitief ‘ja’ heb gezegd tegen Optimus, heb ik met mijn vrouw een half jaar geoefend met minder salaris. Gaan we rondkomen? Gaat dit lukken? Ik wil dit zo graag doen, daar hebben ik en mijn gezin dat inkomensverschil wel voor over. In de ogen van sommigen is dit geen logische carrièrestap, maar voor mij voelt het alsof ik veel meer aanzien heb. Dit werk is zo relevant! Ik ben gemotiveerd en zo trots op het werk dat ik doe. Ik kan niet wachten totdat ik de opleiding heb afgerond.”

APRIL 2024 17
Levin Flissinger

“Puzzelstukjes vallen steeds meer op hun plaats”

Evelien van Hoof (42) startte februari 2023 met de voorbereidingsfase voor zij-instromer-inberoep. Na het slagen voor haar toetsen en het geschiktheidsonderzoek, staat ze nu voor groep 4 op Basisschool de Regenboog in Cuijk. Van jeugdhulpverlener naar leerkracht: hoe is dit proces verlopen en hoe bevalt het haar?

Evelien vertelt dat ze twintig jaar geleden, na het afronden van haar SPH-opleiding, zich al aangetrokken voelde tot het basisonderwijs. De pabo lonkte maar ze had een vriend (later haar echtgenoot) met wie ze een huis ging kopen en een gezin wilde gaan stichten. Het kwam er dus niet van, maar het is altijd blijven kriebelen. “Ik heb ruim twintig jaar verschillende functies gehad binnen de jeugdhulpverlening, waarbij het jonge kind mijn expertise was. De laatste jaren heb ik gewerkt als pedagogisch gezinsbegeleider. Ik deed intensieve trajecten in gezinnen waar veel problemen spelen op allerlei gebieden. Tijdens de coronaperiode sprong ik ook bij op middelbare scholen om leerlingen te ondersteunen die niet goed in hun vel zaten. Op die manier kwam ik met het onderwijs in aanraking. Toen vroeg ik me af: wil ik mijn huidige werk tot aan mijn pensioen blijven doen? Als ik iets anders wil, moet het nu, anders ben ik te oud. Ook de veranderingen binnen de hulpverlening met alle strakke kaders vond ik niet prettig.”

Een nieuwe balans vinden

Toen kwam de vacature voor zij-instromer van Optimus voorbij. Evelien onderzocht welke mogelijkheden er lagen en sprong in het diepe. Ze is erg tevreden over hoe Optimus dit allemaal faciliteert. Zowel in praktische zin (je krijgt tijdens de voorbereidingsfase meteen een inkomen als onderwijsassistent en vervolgens tijdens de instroomfase als leerkracht) als de ondersteuning door de begeleiders. “Het was wel even wennen om op mijn 42ste weer naar school

te gaan”, zegt Evelien. “Het was ook zoeken naar de balans; want ik heb een gezin en een hoop ballen hoog te houden. Wat mij helpt, is het gestructureerd indelen van de week. Maandag en dinsdag sta ik voor de klas, woensdag ga ik naar de pabo op de HAN, donderdag doe ik huishoudelijk werk en vrijdag studeer ik en maak ik opdrachten.”

Ervaring en leren

“Als zij-instromer sta je meteen voor de klas, terwijl je het vak nog aan het leren bent. Dat was best lastig”, vertelt Evelien. “Als hulpverlener was ik wel gewend om het gedrag van individuele kinderen te lezen, maar nu heb ik een klas met 22 leerlingen. Je moet kijken, wat gebeurt er hier? En dan keuzes maken zodat de groep weer verder kan. Je moet echt het overzicht over de groep hebben. Ook had ik wat moeite met het klassenmanagement; de tijd en planning in de gaten houden. Maar ook daar krijg ik steeds meer grip op.” Overwicht hebben en de rust bewaren in de klas, gaat haar best goed af, zegt ze. “Ik heb ook voor groepen kinderen gestaan met ADHD, autisme of gedragsproblemen, dus ik had daar wel ervaring mee. Ik kan goed structuur neerzetten, ben rustig en duidelijk naar leerlingen toe en biedt een veilige klassenklimaat.” Waar ze naar eigen zeggen nog moeite mee heeft, is het onderdeel didactiek. “De pedagogiek zit er aardig in, maar hoe leg je dingen op een goede manier uit aan kinderen? Daar krijg ik in mijn opleiding nu handvatten en tools voor en het toepassen daarvan gaat steeds beter.”

OPTIMUS SAMENZIEN 18

Begeleiding

Evelien vindt Optimus een heel fijne werkgever. Niet alleen omdat ze vanaf het begin een inkomen krijgt, maar ook door de begeleiding tijdens het hele traject, waar ze heel tevreden over is. “Ik ben gekoppeld aan een collega-leerkracht met wie ik samen groep 4 draai. Ze kijkt mee als ik lessen geef, maar inmiddels doe ik dat steeds meer alleen onder supervisie van mijn collega. Ik kan altijd bij haar terecht met vragen, we evalueren samen en zitten elke week bij elkaar om te kijken hoe het gaat. Ze ondersteunt me als ik ergens tegenaan loop.”

Daarnaast krijgt Evelien begeleiding van de schoolopleider. “Deze kijkt ook regelmatig mee met een les en geeft me feedback. Zij heeft het overzicht, onderhoudt contact met de pabo en uiteindelijk is zij ook degene die mij beoordeelt. In het begin word je eigenlijk een beetje in het diepe gegooid. Nu ik meer theoretische kennis krijg, vallen steeds meer puzzelstukjes op hun plek en kan ik beter plaatsen waarom ik dingen doe zoals ik doe. Ik voelde me in het begin wat onzeker maar je leert steeds meer in de praktijk. Je begint als onbewust onbekwaam en groeit steeds meer richting bewust bekwaam. Daarin ben ik echt aan het bouwen en merk ook dat ik groei als persoon.”

Wisselwerking

Door haar kennis uit haar vorige beroep, heeft ze haar collega’s ook wat te bieden. “Het is een wisselwerking, ja. Ik ben wat ouder en breng levenservaring mee. En door mijn ervaring in de jeugdhulpverlening signaleer ik eerder problemen bij kinderen; ik zie het sneller als er spanning ontstaat. Maar mijn rol is nu anders als leerkracht. Ik signaleer, bespreek het met collega’s, ouders en/ of de ib’er. We kijken wat we in de klas kunnen doen, maar ook wat er mogelijk buiten de klas nodig is voor een kind. Mijn werkervaringen en nieuw verworven kennis kan ik zo heel mooi samenvoegen.”

Al met al is Evelien heel gelukkig met haar overstap. “Alles is zo leuk en ik vind het fijn om weer nieuwe dingen te leren. Het maakt me gelukkig en ik voel me echt in mijn kracht staan doordat ik dingen doe die ik leuk vind. Dus ik ga het nog wel een hele tijd volhouden in het onderwijs.”

Na het afronden van haar SPH-opleiding bij de HAN in 2002 volgde Evelien post-hbo opleidingen op gebied van pedagogische thuishulp en intensieve ambulante gezinsbehandeling. In februari 2023 startte ze met de voorbereidingsfase als zij-instromer-in-beroep. Vanaf september 2023 zit ze in de instroomfase en staat ze voor de klas.

APRIL 2024 19
Evelien van Hoof

“Alles in het leven draait om taal”

Frits Spits is een taalman pur sang. Dat was hij decennialang als disjockey, dat is hij als presentator van De Taalstaat op Radio 1. De Taalstaat is een vrolijk en informatief programma dat wil vertellen hoe het met onze taal staat. In het onderwijs staan de basisvaardigheden taal en rekenen al jaren onder druk. Wat vindt Frits van de rol van het onderwijs in het ontwikkelen van liefde bij kinderen voor onze taal?

Je bent zelf drie jaar lang leraar Nederlands geweest. Hoe hield je toen de motivatie voor taal en lezen levend bij je leerlingen?

“Ik liet als eerste leerlingen kennis maken met het wonder van de taal. Het mooie van taal is dat je elkaar kunt bereiken met behulp van zinnen, woorden en constructies. Wanneer je leerlingen dat laat inzien en dan bijvoorbeeld de vraag aan een jongen stelt, zeg jij eens tegen dat meisje: ‘Ik vind je aardig’. Dan krijgt die jongen eerst een kop zo rood als een biet maar uiteindelijk doet hij het wel. En dan vraag ik

Frits Spits

het meisje: ‘Is het niet fantastisch dat jij begrijpt wat hij zegt?’ Met dit voorbeeld probeer ik hen iets duidelijk te maken over het wonder van taal en de communicatie.”

Je hebt voor dat wonder van de taal dus geen boek nodig gehad of een taalmethode gebruikt?

Andrew en Lynne begeleiden met name scholen in het “Eigenlijk ging dit vanzelf en had ik er vooraf niet zo over nagedacht. Natuurlijk heb ik ook met methodes gewerkt, maar het leukste van taal is toch dat het veel

OPTIMUS SAMENZIEN 20
FRITS SPITS, PRESENTATOR DE TAALSTAAT OP RADIO 1 | HET HELE ARTIKEL OVER FRITS SPITS STAAT IN BSM NR. 1 VAN 2024

meer is dan al die regels. Om duidelijk te maken dat het zoveel meer is, moet je de leerlingen aanraden om veel te lezen. Dat betekent in ieder geval dat een leerkracht voor de klas goed belezen moet zijn. Die moet mooie stukken uit de Nederlandse literatuur en jeugdliteratuur voorlezen en leerlingen aanmoedigen om naar de bibliotheek te gaan.”

Wordt er in het onderwijs nog wel gelezen?

“Leerlingen hebben vandaag de dag veel alternatieven. Ze lezen of kijken TikTok, lezen de sociale media en ze denken dat dat genoeg is. Het gevolg hiervan is dat de leestijd enorm verkort wordt. Leerlingen houden nu eenmaal van korte mededelingen en dat moet vooral niet te lang duren. Daar komt bij dat de aandachtsboog ook veel korter is geworden.”

Zou het een goed idee zijn om een verplicht leesuur in de week voor alle leerlingen in te voeren?

“Het zou me niet verbazen wanneer leerlingen dit leuk gaan vinden, zeker als de leerlingen zelf een keuze mogen maken. Belangrijke voorwaarden daarbij zijn verhalen die de leerlingen aanspreken. Bij voorkeur geen teksten van toetsen. Daar worden vaak vragen gesteld die weinig met de leesinteresse te maken hebben. Het gaat er uiteindelijk om wat je gelezen hebt en of je het plezierig vond om te lezen. Je moet de leerlingen uitnodigen het verhaal na te vertellen, in zijn eigen woorden en welke woorden daarbij zijn opgevallen. Op die manier laat je ze spelen met taal en wordt taal niet als een keurslijf ervaren. Natuurlijk moeten ze eerst de grondslagen van de taal aanleren, ze moeten de letters kunnen herkennen en de taal goed kunnen spreken voordat ze er mee kunnen spelen. En er is iets voor te zeggen om eerst het technisch lezen onder de knie te krijgen alvorens de leerkracht overgaat tot het onderdeel begrijpend lezen.”

We hebben in het basisonderwijs van doen met een dubbele probleemsteling. Het technisch lezen blijft achter en het begrijpend lezen komt vaak niet van de grond. Zou dat ook te maken kunnen hebben met de kwaliteit van de leerkracht?

“Zouden de meeste leerkrachten er niet voor kiezen als eerste met het technisch lezen te beginnen en daarna pas aandacht besteden aan de belevingswereld voor de leerlingen?

Het belangrijkste is om eerst de belevingswereld van de leerlingen goed boven tafel te krijgen. Zie dat als een belangrijke voorwaarde om plezier in het lezen

op te kunnen wekken. In het onderwijs hebben we te maken met het toetsen van de kennis en daar heb je wel handvatten voor nodig. Het zal lastig zijn om het leesplezier te beoordelen, laat staan een cijfer te geven. Maar met taal zou je het anders moeten doen. Leerlingen zouden met taal veel meer zelf moeten ‘spelen’, zelf moeten kunnen ontdekken, materiaal kiezen dat niet onder maar juist iets boven hun niveau zit en waar ze echt hun best voor moeten doen. Op die manier ontdekken ze zelf wat een schrijver bedoelt en dan krijgen ze vanzelf plezier.”

Hoe zou je scholen in een taalstand kunnen krijgen? “Scholen, en in het bijzonder schoolleiders, moeten het belang van de taal onderkennen. Het is het eerste instrumentarium waar je als leerling over kan beschikken en van essentieel belang voor de vorming van leerlingen. Daar hoort zowel de technische kennis als het plezier bij dat je aan taal kunt beleven. Er mag dus geen tweespalt ontstaan over het onderscheid tussen het vak waar de leerkracht ‘zelflezer’ is of waar de overdracht van het vak prioriteit heeft. Schoolleiders en leerkrachten dienen zelf ook veel te lezen en zich te verdiepen in jeugdliteratuur. Hierin ligt zeker een rol voor de opleidingen, maar ook bij schoolleiders en bestuurders. In ieder geval is het hoogst noodzakelijk om na te denken over een nieuwe invulling van het curriculum op de pabo in het algemeen en in het bijzonder over de basisvaardigheden. Tegen schooldirecteuren zou ik nog willen zeggen: probeer het plezier in het lezen en de schoonheid van de Nederlandse taal bij je leerkrachten voorop te stellen. Dan zul je zien dat het beter zal gaan.”

Frits Spits (in 1948 geboren als Frits Ritmeester) studeerde MO-Nederlands in Tilburg. Hij gaf drie jaar Nederlands op de Rommert Casimir Havo in Eindhoven. Later behaalde hij zijn doctoraal Nederlands aan de Universiteit Utrecht. Hij begon in 1973 bij NOS-radio bij het programma Proefdraaien. Vanaf 2014 presenteert hij De Taalstaat op Radio 1.

21 APRIL 2024

In memoriam Hans Verboon

Zoals in het voorwoord benoemd, hebben we afscheid moeten nemen van SamenZienredactielid Hans Verboon. Hij is 26 januari, op 74-jarige leeftijd, geheel onverwachts overleden.

Hans en Justin Norman vormden al jaren een team in het maken van magazines voor het onderwijs. Hans als redacteur en onderwijskenner, Justin als vormgever. Dertien uitgaven van SamenZien zijn inmiddels uitgebracht. SamenZien blijft voortbestaan, alleen helaas zonder Hans.

Hans was een mooi mens, bevlogen en geïnteresseerd. Hij beschikte over veel kennis en ervaring. Het was tof om de magazines samen te maken. De gesprekken over het onderwijs eindigden meer dan eens in politieke of filosofische overpeinzingen, waarin serieuze noten werden afgewisseld met humor. Hans was een belezen en bereisde man, hij had brede kennis, maar was ook geïnteresseerd in de visie en ervaring van een ander. Hans genoot van goede gesprekken. Hij lachte veel, soms gniffelend vaak ook hardop.

We missen Hans. De man die vele andere mensen liet zien dat het leven geleefd moet worden. En dat heeft hij gedaan, tot op het laatste moment.

Justin Norman

Pleun de Groot

Harrie van de Ven

OPTIMUS SAMENZIEN 22

Redactie:

Pleun de Groot, Justin Norman, Harrie van de Ven

Eindredactie:

Pleun de Groot, Brenda Guldemond

Auteurs in deze aflevering:

Pleun de Groot, Hans Verboon, Marike Vroom

Vormgeving en drukwerk: OJO Communications

Wij danken alle geïnterviewden voor hun medewerking.

Optimus Primair Onderwijs

Stoofweg 2, 5361 HZ Grave 0485-318910 info@optimusonderwijs.nl

Vragen, opmerkingen of suggesties?

Neem dan contact op: p.dgroot@optimusonderwijs.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van Optimus Primair Onderwijs.

23

Comeniusgebouw

Bestuurskantoor, Grave

De Akkerwinde

Vianen

De Bakelgeert

Boxmeer

De Bogaard

Ravenstein

De Bolster

Sambeek

De Bongerd Gassel

Gassel

De Bongerd Haps

Haps

De Ester

Escharen

De Klimop

Wilbertoord

De Kreek’l

Reek

De LenS

Mill

De Linde

Macharen

De Raamdonk

Grave

De Regenboog Cuijk

Cuijk

Dit zijn wij:

De Regenboog Schaijk

Schaijk

De Schare

St. Hubert

De Sprankel

Grave

De Sprong

Wanroij

De vier Heemskinderen

Deursen-Dennenburg

De Waai

Cuijk

De Wegwijzer

Grave

De Weijerwereld

Boxmeer

De Zevensprong

Cuijk

De Zonnewijzer

Westerbeek

Den Omgang

Schaijk

Dr. Jan de Quay

Beers

Het Baken

Oss

Het Telraam

Oeffelt

Klim Op

Megen

Klimop

Rijkevoort

Leander

Sint Anthonis

Lindekring

St Agatha

Matthias

Oploo

Onze Bouwsteen

Beugen

Palet

Boxmeer

Pater Eymard

Stevensbeek

St. Jozef

Velp

St. Lambertus

Haren

‘t Schrijverke

Herpen

‘t Stekske

Langenboom

Vlasgaard

Zeeland

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.