Insight Magazine 4

Page 1

P209977—verschijnt 4 x per jaar in september/november/maart/mei

insight

4

TITEL NAAM

TANNHÄUSER ACHTERNA - BIEITO MEETS WAGNER - ANNETTE DASCH WORDT ELISABETH - SIDI LARBI CHERKAOUI IN DE STARTBLOKKEN 8 GASTAUTEURS OVER HET SEIZOENSTHEMA: TUSSEN DROOM EN DAAD - DE TOILETPAPER FOTOSHOOT CHOREOLAB 2.0 OPERAKOOR IN DE KIJKER 53


TITEL NAAM

SUPPORTING PROFESSIONAL MAKEUP ARTISTS WORKING IN FILM, TELEVISION, THEATRE, MUSIC, EDITORIAL AND THE PERFORMING ARTS ARTISTRELATIONS@BE.MACCOSMETICS.COM 54


INSIGHT 04

Tussen nu en… volgend seizoen

Op zoek naar Tannhäuser Venus revisited in Linderhof Anne-Mie Van Kerckhoven tussen emotie en rede Bieito meets Wagner De wraak van de natuur Annette Dasch wordt Elisabeth Ballet Cherkaoui en Moricz aan de slag Choreolab 2.0 Seizoensthema: Tussen droom en daad De Toiletpaper fotoshoot met Cattelan en Ferrari Graven naar de oorsprong van een gedicht 8 Gastauteurs tussen droom en daad Koor in de kijker Welkom in de koorzaal Ein Deutsches Requiem Een avondje Opera Awards Le Nozze di Figaro: Mozart - Da Ponte hoofdstuk 3 Het woelige leven van auteur de Beaumarchais

2 6 8 10 12 16 44 20 37 38

In sommige opzichten is 'overzomeren' een stuk moeilijker dan 'overwinteren'. Ook al heeft u wellicht vakantie en een fijne reis in zicht. Voor de liefhebber van podiumkunsten zijn de maanden tussen het laatste applaus van het seizoen en de ouverture van de nieuwe programmatie een eerder kale transit-zone. Geen nood, Insight blikt met u alvast vooruit. Sterker nog, we nemen u mee achter de schermen van Maurizio Cattelans fotoshoot die ons de verrassende seizoensbeelden opleverde. U zit mee aan de dis bij de Opera Awards. We gooien de deuren open van de koorzaal en gaan langs bij de kersverse directie van Ballet Vlaanderen. Zelfs thuisblijvers beloven we een mooie trip op zoek naar de bronnen van Tannhäuser, onze eerste operaproductie van 15-16, en het mysterie van de Venusgrot. Uiteraard niet zonder ons nog snel te laven aan de laatste producties van dit machtige seizoen: Le Nozze di Figaro, Ein Deutsches Requiem en Flanders Fields. Om lekker lang te lezen. Het INSIGHT-team

28 33 26 COLOFON

24

Verder in dit nummer Link - aanraders en reminders 46 Agenda 47 Column Luc Joosten 48 Castingnieuws 48

Redactionele leiding Chris Van Camp en Luc Joosten Werkten mee aan dit nummer Piet De Volder, Anne-Mie Lobbestael, Filip Huysegems, Wilfried Eetezonne, Rina Barbier, Wim Van Bree, Marjolein Craens, Catharina Matthys, Steve Michiels, Toni Coppers, Karl van den Broeck, Dorian van der Brempt, Gerda Dendooven, Jeroen Olyslaegers. Druk Die Keure, Brugge Reacties? redactie@operaballet.be Verantwoordelijke uitgever Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw, Lena de Meerleer, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen De redactie heeft in de mate van het mogelijke alle auteursrechten gerespecteerd. Mochten er bij vergetelheid fouten of vergissingen zijn gebeurd, dan kunnen personen die zich aangesproken voelen contact opnemen met de redactie. Niets uit deze uitgave mag onder enige vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Op de cover Calixto Bieito. Straks regisseert hij Tannhäuser bij Opera Vlaanderen. Foto: David Ruano

1


VENUS REVISITED

Venusgrot in Slot Linderhof

Opgepast: Wagners Tannh채user kan een kitscherig verlangen opwekken om de Venusgrot van Ludwig II in Slot Linderhof bij M체nchen te bezoeken. Wanneer je daar ook nog een ontmoeting wacht met een Belgische kunstenares, die er de grootste feminatheek na Louis Paul Boon op nahoudt, dan weet je: dit is een missie. Op zoek naar Venus! 2


TANNHÄUSER

Natuurlijk hadden we ons gewoon in de rode pluche van de Opera kunnen nes­ te­len en de beginscène van Wagners Tannhäuser afwachten. Van oudsher wordt meteen de belofte ingelost dat de toeschouwer zicht heeft op het verborgene waar Venus en haar gezellinnen zich wellustig om hun gast bekommeren. Een scène waarmee Wagner zich maart 1861 bij de Parijse première de toorn van de Franse aristocratie mee op de hals haalde.

de Opéra de Paris op uitnodiging van keizer Napoleon III. Deze had zich laten adviseren door prinses Pauline von Metternich, de vrouw van de Oostenrijkse ambassadeur in Frankrijk. Het leek dé kans voor Wagner om in Parijs voet aan wal te krijgen, destijds het epicentrum van de operawereld. Zijn opzet faalde echter. Wagner had een ballet aan de Venusgrot-scène toe­ ge­voegd, dat moest omdat de Opéra de Paris nu eenmaal een ballet­traditie

pas daarna naar de danseresjes in de opera te kijken. Een ballet in de eerste akte gooide roet in het eten. Vooral wan­ neer de heren beseften dat ze een soort bacchanaal gemist hadden. Schreeuwend en fluitend verstoorden de leden van de Jockey Club de voorstelling. Na drie uitvoeringen gaf Wagner zijn pogingen om de Fransen te charmeren op. Hij keerde terug naar Duitsland om nooit meer voet op Franse bodem te zetten. In Duitsland lagen de kaarten anders. De gewraakte Venusgrot-scène maakte destijds zoveel indruk op Wagners grootste fan, de excentrieke koning Ludwig II van Beieren, dat hij in zijn lusthof in slot Linderhof de grot liet nabouwen. Ook al was het niet meteen Ludwigs drijfveer, vandaag is de grot een magneet voor horden toeristen uit alle windstreken maar vooral uit China zo blijkt. Gelukkig kan niets ons nog tegenhouden. HEADNURSE

Terwijl het publiek bij de première in Dresden in 1845 maar lauwtjes gereageerd had op zijn Tannhäuser, kreeg de componist een herkansing. Hij mocht zijn opera, die een paar veran­ de­ringen had ondergaan, opvoeren in

had. Tot zover zat Wagner goed, ware het niet dat de Franse componisten ballet nooit in de eerste, maar altijd in de tweede akte plaatsen. De aristocraten van de Parijse Jockey Club waren immers gewend eerst uitgebreid te dineren om

Toeval bestaat niet. Net wanneer we koers richting München zetten, bereikt ons het nieuws dat in de Residenz, het koninklijk verblijf van Ludwig II in de stad, Anne-Mie Van Kerckhoven exposeert op uitnodiging van het Kunstverein. Een belangrijk facet van het multidisciplinaire werk van deze Belgische kunstenares is de scheiding tussen emotie en rede, tussen oerdrift en intelligentie en het niet aflatende magnetisme tussen die polen. Laat dat nu net verdacht veel gelijke­ nissen vertonen met de queeste van Tannhäuser. Een reden bij uitstek om ons in de Beierse hoofdstad onder het galeriepubliek te begeven. Anne-Mie is blij vertrouwde gezichten te zien. “Ik blijf het spannend vinden, onbe­ kende mensen die naar je werk staan te kijken,” vertrouwt ze ons toe. En kijken doen ze. Geen wonder, maar liefst 179 werken tot stand gekomen in vier decennia, vullen drie zalen. Sterke beelden, uitdagend, soms provocerend. Vrouwen en wellust stonden altijd al centraal in Van Kerckhovens werk. Echter niet zonder deze vrouwenbeelden uit de pornografie met woorden en termen uit de wetenschap te verbinden. Het publiek in het Kunstverein, dat voor het eerst met haar werk geconfronteerd wordt, is duidelijk onder de indruk. België scoort. Later op de avond spreken

3


TANNHÄUSER

we af in wat men de Gustav of het Cafe Theater van München kan noemen: de Pfälzer Residenz Weinstube. Na de voorstelling zie je er de zangers en orkestleden van de Bayerische Staatsoper neerstrijken, die verderop in het Cuvilliés-Theater spelen. Dit theater in rococostijl was ook de plek waar Koning Ludwig II privé-voorstellingen van zijn favoriete Wagners bijwoonde. Hij wou kijken en niet bekeken worden. Vanuit zijn privévertrekken in de Residenz kon hij via een interne door­ gang zijn operaloge bereiken. Dit mensenschuwe gedrag werd Ludwig niet in dank afgenomen. Ook toen de vorst Wagner aanstelde als hofcomponist was er meteen tegenkanting. Men nam er niet alleen aanstoot aan dat Wagner van buiten Beieren kwam, maar door het democratiseringsproces wou de burgerij gewoonweg inspraak wanneer het de aanstelling van een hofcomponist betrof. Zo begon de controverse rond Ludwig II.

Terwijl we samen met een autocar vol pur sang toeristen de ochtendspits rond München trotseren, vertelt de busstewardess over de voorbeeldige ecologische voetafdruk van de stad die anderhalf miljoen inwoners schone lucht en ontzettend veel groen weet te bieden. Tegen de tijd dat de Chinese cityhoppers aan boord indutten, rijden we in niets minder dan een berglandschap met zelfs besneeuwde toppen. Beieren zal zich altijd een land in een land voelen, geen deelstaat. Het rijke, autonome verleden laat zich voelen, horen en afmeten aan de hardnekkigheid waarmee de Dirndel en Lederhosen nog gedragen worden.

Anne-Mie daarentegen draagt de excentrieke mecenas, de koning met de kunstenaarsziel, een warm hart toe. Bij schnitzels en knödels ontvouwen we onze plannen om de volgende dag zijn slot Linderhof te bezoeken. In stijl nog wel, aan boord van een onvervalste excursiebus! Gezien Ludwigs vermoede voorkeur voor mannen, proberen we te achterhalen wat buiten de Wagner-link zijn affiniteit met de Venusgrot was. We zijn het erover eens dat iemand met zijn gevoeligheid sowieso meer gedijt in een vrouwelijke omgeving. We speculeren over het punt in de geschiedenis waarop het matriarchaat en de vrouwelijke sensualiteit in het bijzonder, het moesten afleggen tegen het moraliserende van het patriarchaat. Wellicht waren de antieken, de christenen voor, zoals wel vaker. AMVK: “Ik zag ooit een tentoonstelling in Basel, over Griekse vazen met afbeeldingen van vrouwen. Die vazen waren een soort huwelijksgeschenk, waarop afgebeeld stond hoe de vrouw zich moest gedragen. Want met de opkomst van de filosofie en de rede in het oude Hellas zijn de mannen begonnen de vrouwelijke natuur aan banden te leggen. Je zag op die vazen hoe ze zich moesten kleden, hoe het interieur ingericht moest worden: allemaal lagen, jassen bijna, die de vrouw inperkten en beknotten.” Ik moet meteen denken aan Anne-Mie’s

Wanneer we Linderhof, het kasteel waar de jonge Ludwig acht jaar verbleef, naderen, dringt zich de herinnering aan Visconti’s filmklassieker Ludwig uit 1972 op. Vooral de nachtscène waar Sissi, vertolkt door Romy Schneider, haar geliefde neef opzoekt en ze niet alleen hun voorliefde voor lange wandelingen blijken te delen maar ook hun maanzieke, wereldvreemde inborst. Nu, als je hier woont, kan je maar beter van een stap in de natuur houden. Er wacht ons een stevige klim om het slot te bereiken. Tot dat besef gekomen, besluit ongeveer de helft van onze medereizigers dat een foto op de parking het ook doet op facebook. Wij op onze missie, laten de wachtrijen aan het betrekkelijk kleine, barokke kasteel dat Ludwig ‘Mein Villa’ noemde, links liggen en mikken nog hoger: de Wagneriaanse Venusgrot! De ingang is die van de modale fake grot in druipsteen zoals die erg in trek was in de 18de en 19de eeuw. Van gewoonweg even binnenlopen blijkt geen sprake. Een uit de kluiten gewassen suppoost gebiedt ons te wachten tot de volgende ‘voorstelling’ begint. We mogen ons echter geen illusies maken. Ook al was de grot oorspronkelijk bedoeld om er opera’s van Wagner in te laten uitvoeren, ze bleek toen ze in 1877 klaar was, akoestisch totaal ongeschikt. De ontwerper August Dirigl was dan ook… tuinarchitect. Hij

4

96 (!) pornografische vrouwenportretten met evenveel termen uit de artificiële intelligentie, die ze gedurende 96 dagen doorstuurde op evenveel faxen in het HeadNurse-project.

slaagde er wel in een hele lichtshow in te bouwen en mits een vernuftig systeem de grot, inclusief het water van het meertje, op acht uur aangenaam warm te stoken. Als troostprijs liet Ludwig zich er in een bootje rondvaren.

IN DE VENUSGROT EENZAAMHEID TROEF Terwijl we de motor van onze autocar al horen draaien, opent eindelijk de als rots vermomde toegangsdeur zich. De grot is er slecht aan toe. We banen ons een weg door gestutte gangen om eindelijk het moederschip der grotten te bereiken. De inrichting is ontegensprekelijk gebaseerd op de Venusberg uit Tannhäuser. Een groot schilderij van August Heckel toont Tannhäuser in de armen van Venus. De grot is voorzien van (onderwater) verlichting en een machine om golven te maken, aangedreven door een van de eerste generatoren. In het midden van de grot is een meertje met een bootje in de vorm van een (Venus)schelp, van waaruit Ludwig zich liet vermaken door alle creatieve en technische snufjes die deze droomwereld kon voortbrengen. Bij Wagner is de Venusgrot een plaats van verbeelding, zinnelijke liefde, seksuele vrijheid en afstand van de heersende moraal. Oog in oog met deze speeltuin wordt het een artificiële, kille plek waar de eenzaamheid van de wanden druipt. Ludwig was niet de zwaanridder maar een mislukte sprookjesprins wiens dromen met de tijd zelfs koud en kil aanvoelen. Wagner die vast zat tussen de noodzaak van mecenaat en de drang vrij te creëren, Ludwig die gevangen zat tussen koninkrijk en dromenrijk. De tweespalt hadden ze alvast gemeen. Venus is hier ver te zoeken. Misschien laat ze zich eerder vangen in taal en artistieke overlevering dan in een droommachine. Wat ontgoocheld vatten we de terugrit aan. De busblijvers kijken glimlachend naar de foto’s in de folder. Na een tijdje van verstild naar het landschap staren, komt het gesprek terug op gang. Gedurende duizenden jaren van patriarchaat, bleef niets zo hardnekkig de kop opsteken als de verhalen van mythische vrouwen die verscholen in een al even magische grot onze ware natuur vierden. Er kon geen spelonk zijn of men had er hemelse schoonheden


WAGNER

TANNHÄUSER KORT “Twee zielen wonen, ach, in mijn borst!”. De over­beroemde regel waarmee Faust bij Goethe de menselijke tweestrijd tussen emotie en verstand verwoordt en de tegenstelling tussen aardse en hogere verlangens, zou ook uit de mond kunnen komen van Tannhäuser, de zanger-ridder uit Richard Wagners ‘romantische opera’. Tannhäuser slaagt er niet in om geest en lichaam in overeenstemming met elkaar te brengen. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen twee werelden en tussen droom en daad. In de onderaardse ruimten van de Venusberg heersen de menselijke driften en de creatieve roes; in het kasteel van de Wartburg treedt Tannhäusers kunst in dialoog met die van zijn collega-zangers. In de Venusberg wil de kunstenaar niet verzinken in de chaos van de menselijke vrijheid; op de Wartburg fulmineert Tannhäuser tegen maat­schappelijke regels en geboden. Zijn loflied aan Venus levert hem een banvloek en doods­ bedreigingen op. Het openbaren van de erotische drive achter de artistieke creatie is not done. Toch blijft Tannhäuser verlangen naar verzoening tussen individuele, creatieve vrijheid en maat­schap­ pelijke aanvaarding. Elisabeth, nicht van mecenas en landgraaf Hermann, koestert niet alleen amoureuze gevoelens voor de eigenzinnige en rebelse kunstenaar, zij lijkt ook de sleutel tot zijn geluk en innerlijke vrede te zijn. Verstoten door een samenleving die de liefde en de menselijke natuur verdringt, zoekt Tannhäuser redding bij een hogere instantie: de paus in Rome. Tannhäusers bedevaart wordt een fiasco en elke verlossing wordt hem ontzegd. Terug op eigen bodem verneemt hij Elisabeths overlijden. Nieuws uit Rome over een ultieme verlossing komt te laat. Ook hij heeft de geest gegeven. P.D.V. Anne-Mie Van Kerckhoven — Et Dieu créa la Femme, 1993

in zien verschijnen en verdwijnen. De lokroep van de vaak door de Kerk en moraal verguisde vrouwelijke sensualiteit is sterk. De fantasie rond de zachte oergrond, waar de man zich conform zijn natuur

gewillig in wentelt, blijkt tijdloos. Of het nu om Venus, Sybilla, moeder Maria of Maria Magdalena gaat, de grot is nooit ver weg. Het verhaal van Tannhäuser die in de Venusgrot verblijft, blijkt van

alle tijden en kent geen einde. • Tekst: Chris Van Camp

5


TITEL NAAM

Within, without, 2012, uit de serie: Contextual Playmates

Beeld Expositie Kunstverein M端nchen

6


TITEL NAAM

ANNE-MIE VAN KERCKHOVEN De Belgische kunstenares AnneMie Van Kerckhoven is sinds lang gefascineerd door de representatie van vrouwenbeelden in de massa足 media, door interieurs, en door de kinetische kracht van eender welke taal. Ze onderzoekt supra-morele verbanden in de hedendaagse maat足 schappij tussen seks en technologie. Haar werk verbindt verschillende kennissystemen, onderzoekt de gebieden van het onderbewuste, en kijkt naar morele aberraties of het obscene vanuit een vrouwelijk standpunt. De vraag rond de verhou足ding van artistieke identiteit tot existentie en de menselijke natuur staat bij AMVK, net zoals bij Tannh辰user, centraal. www.amvk.be www.zeno-x.com

Gestructureerde Uitdaging, 1993, uit de serie: Schatten uit het Westen

7


TANNHÄUSER

CALIXTO BIEITO MEETS RICHARD WAGNER

Met Tannhäuser - de seizoensopener in Opera Vlaanderen - tekent Calixto Bieito voor zijn derde Wagner­productie. Hoe verging het Der fliegende Holländer en Parsifal - twee operaproducties die hij eerder in de Opera van Stuttgart uitbracht - en hoe benadert het Spaanse ‘enfant terrible’ van het muziektheater het beladen oeuvre van de Duitse operagigant? “Zo concreet en hedendaags als Bieito ensceneert tegenwoordig geen enkele van zijn vakgenoten”, zo stelde Christoph Wurzel in Online Musik Magasin naar aanleiding van Der fliegende Holländer (Stuttgart, 2008). Calixto Bieito plaatst de handeling van een opera steevast in een visueel scherp gedefinieerde en eigentijds gekarakteri­ seerde ruimte, ver weg van enige abstrac­­t­ie. Een aanpak die de trouwe bezoeker van Opera Vlaanderen zich nog herinnert van Lady Macbeth van Mtsensk (Sjostakovitsj) waarin ontsnapping uit een vervuilde en clau­strofobisch aan­ doende industriële wereld compleet onmogelijk was. Eerder dan te kiezen voor het vaak beproef­de procedé van de actualisering, situeert Bieito de operahandeling in een soort hyperrealiteit waarin we elemen­ ten uit onze eigen werkelijkheid bena­

8

drukt en uitvergroot terugvinden en dit vaak binnen een sinistere, (post-) apocalytische setting. Over Parsifal - de tweede Wagnerpro­ ductie die Bieito voor Stuttgart reali­ seer­de (2010) - merkt de regisseur in dat verband op: “we moeten de opera in een context plaatsen, anders dreigt hij snel in een geestelijke wereld weg te zweven”. Dramaturge Bettina Auer omschrijft de scenografie in Bieito’s werk als “emotionele landschappen” waarin een ‘mensenverteller’ [Menschenerzähler] bezig is “die diep in de ziel peilt en naar boven haalt wat we liever hadden verdrongen of zelfs niet willen weten.” Calixto Bieito denkt een nabije toekomst uit die er allesbehalve fraai uitziet - een eindtijd met angstwekkende contouren. In Der fliegende Holländer is de biotoop de ‘Europese hel van de managers’.

We zien geen matrozen maar zakenlui in maatpak met aktetassen en pc’s die in een reddingssloep op de bühne worden geworpen. De Holländer is deel van dit gezelschap maar is vervreemd geraakt van een dolgedraaid systeem dat hem uitspuwt en hem tot zelfmoord drijft. Net op tijd botst hij op Senta die slach­­toffer is van misbruik en kampt met borderline. De twee gekwelde Einzelgänger sluiten een verbond dat met het eigen bloed - lees: door auto­ mutilatie - wordt bezegeld. Terwijl in Bieito’s Der fliegende Holländer de economische crisis en de graaicultuur centraal staan - met een programmaboek vormgegeven als een creditcard! - focust de regisseur in Parsifal op een algehele spirituele crisis in de samenleving. Inspiratie gaat daarbij uit van de film The Road (2009), naar het gelijknamige boek van Cormac McCarthy, waarin een


CALIXTO BIEITO

vader en en zoon een reis ondernemen in een post-apocalyptische wereld waarin de beschaving zo goed als verdwenen is en mensen zich overgeven aan roof­ tochten en kannibalisme. De Graalridders vormen bij Bieito een naargeestige sekte die probeert de men­ selijke angsten te bezweren met een ratjetoe aan rituelen en symbolen. De Graal is veelbetekenend niet één object maar een verzameling cultus­ objecten uit verschillende religies. Met die Graalcollectie wordt de onwe­ tende Parsifal door Kundry omhangen. Parsifal wordt bont uitgerust als een soortement Jesus Christ Superstar; een nep-Messias. Calixto Bieito projecteert niet zomaar een eigen verhaal op iconische titels uit Wagners oeuvre. Zijn lezing van Der fliegende Holländer speelt in op de obsessie met geld, financieel overleven en erkenning die centraal stonden in de tijd dat Wagner de opera schreef.

In Parsifal gaat Bieito geenszins voor­ bij aan de zucht naar verlossing en spiritualiteit die de componist als de inhoudelijke kern van zijn muziekdrama beschouwde. In de impasse en het ver­ val van de Graalwereld, zoals hij die indrin­gend heeft geëvoceerd, leest Bieito het verhaal van “vertwijfelde mensen die aan het einde van hun bestaan naar een verklaring voor hun leven zoeken”. Essentiële thema’s uit de opera’s worden radicaal doorgedacht en tastbaar gemaakt voor een hedendaags publiek. Opera wordt een ingrijpende, confronterende ervaring voor mensen van vandaag.

“We leven vandaag allemaal op kleine eilanden. Welke waarden zijn er voor ons nog in het leven? Er is geen god maar we leven wel in een sterk systeem met een sterke economie. Welke waarden vinden we daarin nog?”

Ook in de nieuwe productie van Tannhäuser is de mensheid op zoek en evolueren we ontegensprekelijk naar een cata­strofe. Centraal staat de spanning tussen natuur en cultuur; tussen natuurlijke chaos en architecturale orde. Tannhäuser verschijnt als een ‘enfant sauvage’ dat zijn natuurlijke impulsen moet verdringen in de cleane societysfeer van de Wartburg. Zijn tocht voert van een natuurlijk paradijs via een falend purgatorium naar een maatschappelijke hel waarin de natuur op gewelddadige manier de architecturale ruimte is binnen­­ gedrongen en overmeesterd heeft. Op het einde van zijn reis wacht Tannhäuser geen verlossing maar het verwoeste landschap van de menselijke civilisatie. • Tekst: Piet De Volder Foto: A.T. Schaefer

Matthias Hölle (Titurel), Levente Molnár (Amfortas) en Staatsopernchor Stuttgart in Parsifal (Oper Stuttgart).

9


10

Regisseur Calixto Bieito focust In de nieuwe Tannhäuser productie voor Opera Vlaanderen op de dualiteit tussen natuurlijke impulsen en maatschappelijke conventies en restricties. Zijn Tannhäuser belandt als een uit het paradijs verdreven enfant sauvage in een maatschappelijk purgatorium of zuiveringsstation dat Wartburg heet. Verscheurd tussen oergrond en cultuur gaat hij tenslotte onder in een apocalyptische wereld. Een wereld waarin de verdrongen en buitengesloten natuur op gewelddadige wijze weer binnendringt.

Alle goedbedoelde mea culpa’s van ecologisten ten spijt, getuigt het van menselijke hoogmoed om nog maar te denken dat wij de natuur verwoesten. Om dat te beseffen moeten we echter afstappen van de wetenschap waar punt a een begin is en punt b een definitief einde. De natuur overleeft altijd, tenminste als je transformatie als continuïteit ziet. Zij overleeft ons en wist woekerend de sporen van onze pogingen tot creatie uit. Als ultieme vernedering blijven brokstukken van onze zelfgeschapen wereld zichtbaar. Ontdaan van hun initiële functie, gedoemd tot verdere deconstructie door wortels, takken en woekerend kruid.

Oog in oog met de beelden die stil getuigen van deze verloren veldslagen, leren we geen lessen maar verliezen we ons in hun decadente schoonheid. Sterker nog, de beelden inspireren ons tot het gecontroleerd integreren van diezelfde sterke natuur in futurologisch ogende urbanisatieplannen. We willen terug naar de natuur maar zonder onszelf te verliezen, als in een sacraal huwelijk tussen gelijkwaardige partners. Nooit zullen we, onze waanzin ten spijt, de grilligheid van de natuur evenaren. •

DE WRAAK VAN DE NATUUR

TANNHÄUSER


WAGNER

1. Vlakbij het dorpje Châtillon in de Ardennen, stond tot 2010 een mysterieuze file. De auto’s waren aan het eind van WOII achterge­ laten door het Amerikaanse leger. 70 jaar blootgesteld aan erosie door de onvermoeibare natuur. Na een tv-reportage over deze verborgen schat kwamen er steeds meer urban explorers op af. De lokale burgemeester nam maatregelen, de postapocalyptische beelden zijn echter onuitwisbaar.

2. De wereldtentoonstelling in 2000 zou het Duitse Hannover een boost geven. Het concept waarbij werd ingezet op hergebruik van de paviljoenen is echter volledig mislukt. Vooral het Nederlandse bouwsel, dat in aanvang gecontroleerde groenzone’s had, is totaal overwoekerd. Het is een magneet voor SF-fans die het decor wel kunnen smaken.

3. Na de nucleaire ramp in Tjernobyl (1986) rest de mens er een no go zone van 4000km2. De natuur blijkt er echter haar eigen weg te gaan en het prima te doen. Vandaag de dag lijkt Tsjernobyl zelfs het ware eden voor vele diersoorten. De biodiversiteit is er enorm toegenomen.

GOD EN NATUUR OMSTRENGELEN ELKAAR EN VERSMELTEN IN DE GEWIJDE KUS VAN DE LIEFDE. — RICHARD WAGNER — 4. Duurzaamheid is het sleutelwoord binnen de ontwikkeling van toekomstige megasteden; geheel of gedeeltelijk ‘groen’. Intensieve aandacht voor het milieu en vergroting van het milieubewustzijn in combinatie met steeds geavanceerdere technologie maken dat de initiatieven voor het ontwikkelen van groene megasteden op dit moment een ‘hot topic’ zijn.

11


ANNETTE DASCH

Annette Dasch als Elsa in Lohengrin (productie: Hans Neuenfels), Bayreuth, 2010

12


TANNHÄUSER

ANNETTE DASCH:

“DE MANIER WAAROP TEKST EN MUZIEK BIJ WAGNER SAMENKOMEN, IS UNIEK.” In 2002 had ze haar eerste buitenlandse engagement in Opera Vlaanderen - toen nog Vlaamse Opera - als Fiordiligi in Guy Joostens succesvolle productie van Così fan tutte. Acht jaar later veroverde ze Bayreuth met haar indringende en fijngevoelige vertolking van Elsa in Lohengrin haar roldebuut in de ophefmakende regie van Hans Neuenfels. Na dertien jaar keert Annette Dasch terug naar Antwerpen en Gent voor een andere kapitale vrouwenrol uit het Wagnerrepertoire: Elisabeth/Tannhäuser. Dramaturg Piet De Volder sprak met de Duitse sopraan die vandaag in alle grote huizen staat aan de zijde van stars als Jonas Kaufmann en Klaus Florian Vogt en die een grote muzikaliteit naadloos verbindt met een indrukwekkende podiumprésence. OPERA Tannhä van 19 sep touser Gent & Antwt 17 okt www.operab erpen allet.be

In mijn cd-collectie heb ik een gekoesterde opname, Deutsche Barocklieder, die u in 2004 uitbracht met Akademie für Alte Musik (Berlijn), twee jaar na Così … in Opera Vlaanderen. Door de associatie met Mozart en barok dacht ik lange tijd dat uw focus bij het 17de- en 18de-eeuwse repertoire lag. Maar vandaag horen we u in de Wagnerrollen in het jugendlich-dramatische repertoire. Dingen lijken erg snel gegaan voor u?

gekregen! Ik koester nog steeds fantastische herinneringen aan die periode en daarom kijk ik ernaar uit om terug te keren naar het huis.

Annette Dasch: Inderdaad. Aan de ene kant was ik zelf nogal ongeduldig maar als Duitse sopraan met een grote gestalte werd ik ook vlug gevraagd om Straussrollen als Ariadne en Marschallin te zingen. Die boot heb ik lange tijd afgehouden omdat ik mijn stem niet groot genoeg vond. En ook vandaag heb ik niet de grootste stem qua volume maar toch voel ik me goed bij Wagner omdat er ook zoiets bestaat als ‘intelligent zingen’. Als je terugblikt naar iemand als Lotte Lehmann [legendarische Duitse vertolkster (1888-1976) van het Wagneren Straussrepertoire, nvdr] - die had ook geen Mercedes van een stem maar die werkte enorm op uitspraak en taal. Ook een intelligente dirigent kan je helpen de juiste connectie met een bepaald repertoire te vinden.

Dasch: Dat was toen ik nog studeerde. Barokmuziek was lange tijd mijn natuurlijke biotoop met ouders die in verschillende koren zongen. Ik ben opgegroeid met Bach en Mozart. Zij vormen mijn thuis, wat trouwens ook geldt voor de histo­ rische uitvoeringspraktijk.

Even terug naar ons operahuis. Hoe kwam u in Così fan tutte terecht? Dasch: Ik deed gewoon auditie. Nadat Guy Joosten mij had gehoord, inviteerde hij mij voor een werksessie en zo heb ik mijn eerste buitenlandse engagement als zangeres bij jullie

In een vroeger interview las ik dat het blanke stemgeluid van Emma Kirkby, zonder vibrato, lange tijd een ideaal voor u was?

U werd geboren in Berlijn maar u genoot uw studies in München en Graz. Men zou denken dat Berlijn genoeg mogelijkheden biedt voor zangstudies… Dasch: Mijn uitgangspunt was dat als je een professionele zanger wil worden, je de beste condities moet opzoeken. In Berlijn waren op dat moment geen jonge, afgestudeerde zangers die naam maakten terwijl in München een hele gene­ ratie was met jonge zangers die onmiddellijk een mooie carrière uitbouwden zoals Juliane Banse, Laura Aikin, Jonas Kaufmann en Rainer Trost. Ik dacht: daar moet ik zijn! Maar uiteindelijk was ik niet zo graag in München - ik had weinig met die stad die ook erg duur was voor studenten. Ik heb toen verder gestudeerd in Graz omdat mijn zangleraar daar ook

13


TANNHÄUSER

doceerde. Daar legde ik mij toe op opera en theater. Vandaag hou ik echt van München, zozeer zelfs dat ik overweeg om er te gaan wonen! Was theater een droom van bij het begin van uw zangcarrière? Dasch: Theater en drama waren altijd een deel van mijn leven. Ik wou eigenlijk eerst actrice worden maar door de ont­ wikkeling van mijn stem ben ik een andere richting uitgegaan. Vandaag beheerst u als zangeres een veelheid aan stijlen en genres. We hadden het over barok, Mozart en Wagner maar u zingt ook Lied, hebt operette gedaan en Italiaans repertoire. Veelzijdigheid als ideaal? Dasch: Je plant dat niet. Er is muziek waarin ik een flow voel en die ik kan doen werken, met andere muziek heb ik dat gevoel totaal niet. Ik zou bijvoor­ beeld geen goede Rossini-zangeres zijn of ik zou ook heel hard moeten werken om met Bellini te overtuigen. Als orkestmusicus moet je eigenlijk veelzijdiger zijn dan als zanger; soms vind ik het spijtig dat ik als zangeres nooit deel kan uitmaken van een symfonie van Sibelius of Tsjaikovski (lacht). In het geval van het Italiaanse repertoire heb ik vaak problemen met het libretto. De Verdi-opera’s naar Schiller en Shakespeare zijn natuurlijk fantastisch maar de andere zeggen mij weinig. Ik geniet in het Italiaanse repertoire van de zang zelf en van de dramatische hoogtepunten maar persoonlijk voel ik als artieste meer voor een nauwe band tussen muziek en een intelligente tekst en voor opera met een sterke architec­ tuur. De samenwerking tussen Mozart en Da Ponte is bijvoorbeeld zelden overtroffen.

“Wagners opera gaat niet over Venus als symbool voor erotiek en Elisabeth als kuisheidssymbool. Ook Elisabeth heeft haar seksuele verlangens maar ze handelt naar een hoge morele standaard en ze denkt na over de dingen. Dat is iets wat ik bewonder in haar.” 14

Daarom is Wagner belangrijk voor u geworden... Dasch: De manier waarop tekst en muziek bij Wagner samenkomen, is uniek. Het is als zanger een hele bevrijding dat je niet op de scène staat om aria’s te produceren met cantilena’s en cabaletta’s maar dat je gewoon woord na woord mag zingen!

vraagt van Elsa veel moed om te zeggen: “het is ofwel deze man [Lohengrin] of niemand”. Elisabeths entree in Tannhäuser is de befaamde monoloog Dich, teure Halle, grüss ich wieder. Daarin horen we bovenal een gepassioneerde vrouw.

Hoe kwam Wagner op uw weg? Dasch: Heel natuurlijk. De Bayreuther Festspiele vroeg me of ik de rol van Elsa wou zingen. Zoiets kan je moeilijk afwijzen, ook al heb je het gevoel dat het nog te vroeg is. Naast de ‘drie E’s’ uit het Wagnerrepertoire - Elsa, Elisabeth en Eva/Die Meistersinger von Nürnberg - zing ik ook Freia/Das Rheingold. De partij van Sieglinde/Die Walküre heb ik eveneens gezongen maar dan in concert. De rol van Elsa hebt u al verschillende malen vertolkt - ook in een productie van Claus Guth in de Scala. Bij ons kruipt u in de huid van Elisabeth. Met wie van beide Wagnerpersonages hebt u het meest voeling?

Annette Dasch (rechts op de foto) in Così fan tutte, Opera Vlaanderen, 2002—2003

Dasch: Ik heb nooit problemen gehad om me in te leven in één van deze vrouwenrollen; ik heb ze beiden even graag. Elisabeth - een rol die ik eerder in Frankfurt zong - is voor mij geen zweverig of dweepziek personage maar iemand met een hoogstaande moraal die heel sterk is in haar overtuiging en in haar houding tegenover anderen. Zo wil ze niet meer verschijnen op de bijeenkomsten van de zangerskring in de Wartburg, eens Tannhäuser daar weg is. Ze is verliefd op die ene man en ze zal geen party’s afschuimen om desnoods een andere te vinden. Elisabeth stelt zich niet op als een kwetsbare vrouw. Hetzelfde geldt trouwens voor Elsa in Lohengrin. Het

Dasch: Ze is daar één en al passie. Zowel mannen als vrouwen dragen van nature verschillende verlangens, gevoelens en kleuren in zich. Daarom ook worden de rollen van Venus en Elisabeth in sommige producties van Tannhäuser door dezelfde sopraan gezongen. Wagners opera gaat niet over Venus als symbool voor erotiek en Elisabeth als kuisheidssymbool. Ook Elisabeth heeft haar seksuele verlangens maar ze handelt naar een hoge morele standaard en ze denkt na over de dingen. Dat is iets wat ik bewonder in haar. In het derde bedrijf krijgt Elisabeth, volgens traditionele lezingen, bijna


ANNETTE DASCH

het aura van een heilige. Er is bij Wagner die hele thematiek van de Erlösung - de vrouw die steevast de verlossing moet realiseren van de mannelijke held. Hoe kijkt u daar tegen aan? Dasch: Misschien is die hele

tweede bedrijf geducht. Als die ensemblefinale te traag wordt gedaan of zonder coupures, geraakt iedereen oververmoeid. Het is niet ‘stemvriendelijk’ geschreven, noch voor Tannhäuser noch voor Elisabeth noch voor de andere personages. Als de orkestbegeleiding dik en luid is en je als zanger teveel op volume gaat werken, dan mag je het voor de rest van de voorstelling vergeten. Er moet sowieso een goede dialoog met de dirigent zijn. Kan u vandaag gemakkelijk switchen van repertoire? Is het bij­ voor­beeld denkbaar om tegelijk barokmuziek en Wagner te zingen? Dasch: Naarmate ik ouder word, heb ik steeds meer tijd nodig tussen uiteenlopend repertoire. Het gaat ook over andere spieren die gebruikt moeten worden voor bepaalde muziek. We hebben Calixto Bieito uitgenodigd om deze nieuwe Tannhäuser voor Opera Vlaanderen te maken. Kijkt u ernaar uit om samen te werken met een man die vaak als het enfant terrible van het hedendaagse muziektheater wordt beschouwd?

verlossingsgedachte die we bij Wagner vinden eerder een voortbrengsel van zijn mannelijke fantasie. Zelf geloof ik niet dat Elisabeth zichzelf opoffert voor de redding van Tannhäuser. In het derde bedrijf weet ze gewoon niet of hij nog in leven is. Ze is geen vrouwelijke uitgave van Jezus of iets dergelijk. Zonder de aanwezigheid en liefde van Tannhäuser heeft ze geen perspectieven meer in dit leven; voor haar is het genoeg geweest. Welke vocale uitdagingen stelt de rol van Elisabeth? Dasch: Voor iedereen die meezingt in Tannhäuser is vooral de finale van het

Dasch: Ik ben erg blij dat ik met Calixto Bieito mag samenwerken. Ik heb verschillende producties van hem gezien en ik was altijd zeer overtuigd van wat hij deed en vooral bijzonder geëmotioneerd! Ik vind het zo menselijk wat hij op scène brengt; hij is een echte ‘mensenverteller’. Een groot contrast met het intellectualisme en het cerebrale van verschillende Duitse regisseurs… Hij tilt theater op een emotioneel niveau dat moeilijk te bereiken is en dat vaak niet makkelijk te verteren is. Maar dat is juist goed! Alle zangers die met hem samenwerkten en met wie ik heb gesproken, hielden van hem. Hij duwt je nooit in een bepaalde richting maar hij krijgt zangers

zover dat ze vanzelf van alles geven. Hij is allesbehalve een tiran... Vandaag bent u ook moeder van twee kinderen. Sorry voor dé cliché-vraag bij uitstek: valt het moederschap makkelijk te combineren met een volle concert- en opera-agenda? Dasch: Absoluut niet. Het is veel logistiek, planning en reizen - dingen die veel tijd vragen. Vroeger had ik tijd om nieuw repertoire te zoeken en dingen uit te spitten maar vandaag is het zoeken naar een goede combinatie van repeteren, mijn huis­ houden, administratie, vrije tijd en yoga! Anderzijds mag ik me gelukkig prijzen dat ik zing in grote huizen en dat ik fantastische kinderen heb die ik meeneem waar ik ook ga. Ze hebben een ander leven dan de meeste andere kinderen maar we genieten allemaal volop van het familieleven. Ik heb het gevoel dat ik veel meer tijd met mijn kinderen doorbreng dan vrouwen die een kantoorjob hebben.

“Ik ben erg blij dat ik met Calixto Bieito mag samenwerken. Ik heb verschillende producties van hem gezien en ik was altijd zeer overtuigd van wat hij deed en vooral bijzonder geëmotioneerd! Ik vind het zo menselijk wat hij op scène brengt; hij is een echte ‘mensenverteller’.” Uw eerste kindje woonde als baby zelfs de repetities van Lohengrin in Bayreuth bij... Dasch: Ja, datzelfde meisje - ze was toen nauwelijks drie - gaf bijna geen kik tijdens de generale repetitie van Die Meistersinger in de Metropolitan Opera (New York). Meer dan vier uur lang was ze zo goed als stil. Wel was ze geregeld in slaap gevallen maar tja, wie overkomt dat niet in Meistersinger? (lacht). • Tekst: Piet De Volder

15


TITEL NAAM

1+1=2

Zo simpel is de formule achter de duobaan van Sidi Larbi Cherkaoui en Tamas Moricz die samen de artistieke leiding van Ballet Vlaanderen voor hun rekening nemen. De som van hun expertises en talenten is een enorme verrijking voor het gezelschap. Al was het alleen al omdat ze zo op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn, dubbel zoveel aandacht kunnen geven aan hun dansers en op twee vlakken - choreografie en coaching - topniveau halen. Nee, het waren geen onafscheidelijke vrienden sinds de peutertuin. Ze werkten zelfs nooit eerder echt samen. Maar toen naar een ideale situatie gezocht werd om Cherkaoui, ondanks zijn drukke agenda als choreograaf en danser, toch te kunnen aantrekken als artistiek directeur, bleek de deus ex machina Tamas Moricz te zijn. De wederzijdse appreciatie voor mekaars werk was er zeker. Terwijl Cherkaoui een veelgevraagd maker is, geniet Moricz in de danswereld een net zo sterke reputatie als soort dancerswhisperer die met zijn speciale coaching-techniek dansers naar een bewustere performance leidt. In aanloop naar het nieuwe seizoen is het zover, de samenwerking is een feit. De arbeid is begonnen. Wat u zich daarbij moet voorstellen? Dat laten we hen graag zelf vertellen. 16


TITEL NAAM

CHERKAOUI & MORICZ

17


BALLET VLAANDEREN

SIDI LARBI CHERKAOUI De choreograaf in mij wil vooral aan de slag met de dansers, met hen samen aan nieuwe stukken werken. Het verschil met de opera bijvoorbeeld, is dat je als choreograaf zowel componist als dirigent bent. Het is niet zo dat de muziek er al ligt, voor mij althans niet. Daarom is het zo goed dat ik samen kan werken met Tamas, dat we met zijn tweeën zijn om de het gezelschap te leiden. Zo kan ik me concentreren op het creatieproces terwijl toch alles blijft draaien. Dat moet ook, want de dansers willen vooruit, ze willen optreden. Dat is ook logisch want een danscarrière is al kort. Daarom willen ze zich zoveel mogelijk tonen, uitpakken met wat ze in zich hebben, of dat nu hun muzikaliteit of flexibiliteit is. Daarom is het zo gezond voor de relatie met onze dansers dat wij er met twee voor hen zijn. Daarnaast heb ik ook Aviel Cahn, (de artistiek directeur van de Opera) waar ik op kan terugvallen, vooral wat muziekkeuzes betreft. Ik vind het belangrijk dat we duidelijk samen Kunsthuis vormen, dat die dialoog er is. Niet kunstmatig in stand gehouden, maar op een heel natuurlijke manier. We spreken mekaar dan ook wekelijks. We verkennen de mogelijkheden die we samen hebben en wat koor en orkest voor het ballet kunnen betekenen, en de dansers voor opera. Op dat vlak ben ik een team met Aviel, ook wat het nemen van beslissingen rond het overkoepelende jaarthema betreft bijvoorbeeld. Met Tamas neem ik de beslissingen die over het ballet gaan. Ik werk altijd met een sparring partner, ik geloof in Sidi Larbi Cherkaoui teamwork. Het is ook veel wat er moet gebeuren op verschillende terreinen. De samenwerking onder de vlag Kunsthuis, het spelen in zowel Antwerpen als Gent, het terug opbouwen van een internationaal netwerk. Veel theaters in het buitenland zijn geïnteresseerd in wat we gaan doen, het is ook mijn missie om daar straks ook over de grenzen mee naar buiten te komen. Ballet Vlaanderen is aantrekkelijk voor internationale huizen, het gezelschap heeft een boeiend parcours. Men heeft het te snel over moeilijke jaren en vergeet daarbij te vaak dat er ook hoogdagen zijn geweest. Wat Jeanne Brabants tot stand heeft gebracht, is ongelofelijk. Het authentieke repertoire dat het Ballet van Vlaanderen had, is enorm. Ik zou heel graag de dansers van toen ontmoeten en die energie terug binnenhalen. Voor mij is Jeanne Brabants de bron. Voor Tamas, die zelf acht jaar met Forsythe werkte, is de periode met Kathryn

18

Bennetts dan weer een heel interessant aanknopingspunt. Omdat ik choreograaf ben voel ik natuurlijk verwantschap met Jeanne. Seizoen 15-16 wordt heel divers, vooral omdat het een overgeërfd programma is. Toch probeerde ik al accenten te leggen waar het kon en mijn eigen werk te introduceren. Net omdat het een overgangsjaar is dat niet representatief is voor de toekomst, hebben we besloten met gastdansers te werken in plaats van nu reeds lange engagementen aan te gaan. Ik wil aftasten per productie. Het is ook interessant om mensen echt te kunnen casten voor specifieke rollen waar ze subliem in zijn. Ook voor de choreografie die ik deze zomer maak (voor het programma Van Manen/cherkaoui in het najaar nvdr), denk ik aan een of twee gastdansers. Anderzijds zijn er ook binnen het gezelschap dansers waar ik al jaren graag mee zou willen werken. Zij kunnen dan een solo of een duet krijgen binnen het geheel. Zo krijg je een hele sterke groep protagonisten om je werk te dragen. Het zijn drukke, maar bijzonder boeiende tijden.


CHERKAOUI & MORICZ

TAMAS MORICZ De voorbije maanden stonden in het teken van verkennen. We hebben lessen bijgewoond, naar repetities gekeken en met mensen gepraat. We hebben mekaar leren kennen. En wat dat betreft zijn Larbi en ik echt opgetogen over het potentieel van het gezelschap. De dansers zijn ballettechnisch zo sterk en de drie balletmeesters hebben er echt alles aan gedaan om hen op dat niveau te houden tussen voorstellingen in. Hier zit echt veel talent bijeen. Ik kijk er erg naar uit om deze zomer met hen aan de nieuwe choreografie van Larbi te werken. Eerst allemaal samen in de studio om het stuk te maken, daarna vormen we drie groepen waarmee we elk apart gaan werken om het te verfijnen. Het leuke is dat je voelt dat ze er zin in hebben. Dat ze de uitdaging die ik hen kan bieden, graag aangaan. Het voorbije decennium heb ik, gebaseerd op mijn ervaringen bij Forsythe, mijn eigen methode ontwikkeld om dansers naar the next level te coachen. Naar het punt waarop er geen automatismen meer zijn, uit hun comfortzone, naar een groter bewustzijn van hun beweging en… van mekaar. Als ze mekaar sterker aanvoelen, dansen ze ook meer samen. Dan kijkt het publiek naar een ensemble. Tja, daar kan je dus aan werken. Er zijn technieken die echt resulteren in een diepere beleving van wat ze doen en hun authentieke persoonlijkheid tot uitdrukking brengen. Wanneer ze dat bewustzijn vinden, zijn dansers niet langer louter uitvoerders, ze ontdekken wat ze zelf aan inbreng hebben, waar hun interpretatie begint. Maar ze moeten durven afwijken van die basis, die strakheid, ze moeten durven Tomas Moricz vallen om zich daarna weer te herstellen. Op dat parcours komen sommige dansers plots onvermoed sterk uit de verf. Dansers die misschien tot nu toe nooit speciaal opvielen. Door met iedereen zo te werken, zien we in elke danser tot wat hij in staat is. En dat staat los van de hiërarchische structuur binnen het gezelschap. De kwaliteit van de solisten en principals staat uiteraard buiten kijf, maar iedereen kan rollen op het lijf geschreven krijgen. Eens Choreolab en het Van Manen/Cherkaoui programma achter de rug, moeten we ook inhoudelijk aan het volgend seizoen werken. Het eerste dat geen erfenis is. Larbi zal moeten definiëren wat voor hem klassiek is, wat hedendaags is en wat niet, wat naast wat kan standhouden. Hij moet de lijnen uitzetten, de richting aangeven. Ik vind het goed dat hij de tijd neemt, dat hij niet meteen alles overhoop wil

halen maar langzaam naar het Ballet Vlaanderen toegroeien dat hij voor ogen heeft. Ik ben na onze gesprekken altijd gerustgesteld en enthousiast (lacht). Uiteraard vertrek je bij het plannen van een nieuw seizoen nooit met een carte blanche. Er zijn beperkingen zoals locaties, mankracht en budget, die je dwingen bepaalde keuzes te maken. Hoeveel nieuwe producties breng je en hoeveel kan je er hernemen? Je moet bepaalde doelen voor ogen houden. Wanneer we nu producties concipiëren moeten we er bijvoorbeeld ook rekening mee houden dat we ermee op tournee moeten kunnen gaan, in binnen-en buitenland. Dat op verplaatsing dansen technisch (en bijgevolg financieel) haalbaar is. Maar het zijn net die beperkingen die je creatief maken. En ik heb al begrepen dat het een Belgisch talent is om zelfs tegen de wind in, op een inventieve manier dingen toch te kunnen realiseren. • Tekst: Chris Van Camp

Foto's: Kris De Smedt & Erik Vernieuwe

19


SEIZOENSBEELDEN

, IK ANDEN EREEN H R E D IED ZON FOTO’S TOT ALLES ENCATTELAN K A A M IO IK OON MAURIZ ER GEWPLEK STAAT. E G I R I D OP ZIJN

DE TOILETPAPER STORY

N A L E T T A C O I I Z I R R A U R R E MA F O L N O E A D P L R E E EN PI SEIZOENSBE ’ N E T O ‘S H O 20


2015 — 2016

PREQUEL

FERRARI TEGEN TOPSNELHEID

We hebben allemaal onze dada’s, of het nu gastronomie, modernisme, schoenen of vinyl is. Opera Vlaanderens grafisch ontwerper Sang Vandenbosch heeft wat met cultmagazines en kunstboeken. Terwijl de kans klein lijkt dat een operahuis zich in absurde humor kan vinden, gooide Sang op een goeie dag Toiletpaper op tafel. Welteverstaan: het legendarische magazine van kunstenaar Maurizio Cattelan en fotograaf Pierpaulo Ferrari. Geen brug te ver want in het verleden pakte Opera Vlaanderen ook uit met de wilde tekeningen van Ward Zwart en de hallucinante zelfportretten van fotografe Veerle Frissen. In de laatste Toiletpaper-editie, die van hand tot hand ging, wentelde een vrouw zich in frietjes en droeg een man zwaardvissen als schoenen. En toen gebeurde er iets merkwaardigs. Zowel intendant Aviel Cahn als hoofddramaturg Luc Joosten, als de hele PR-afdeling zagen de match tussen deze beelden en het seizoensthema Tussen droom en daad - ontleend aan een gedicht van Willem Elsschot - wel zitten. Een mailtje naar Milaan, waar het kunstenaarsduo meestal woont en werkt, als ze niet in New York of Parijs rondhangen, bracht de bal aan het rollen. Ferrari was enthousiast en wanneer het moeilijk bleek om voor de balletproducties bestaande beelden te gebruiken, opperde hij dat een fotoshoot met de dansers een optie was... zelfs in Antwerpen. Als er maar een zwembad is voor Maurizio, openbaar is goed. De kunstenaar is namelijk op een healthtrip. Ze willen ook fietsen, want dat doen ze in Milaan ook. Rocksterren en hun eisen, ze zijn veranderd. Meteen ook een doorbraak wat de samenwerking tussen opera en ballet betreft. Sidi Larbi Cherkaoui, die februari 2015 het directieteam vervoegde, vond niet alleen het werken met Ferrari een goed idee, hij schaarde zich ook mee achter het seizoensthema.

Alle voorstellen ten spijt, blijft improvisatie en het ter plekke bedenken van installaties zeg maar, het handelsmerk van het duo. Ze hebben zo hun eigen soundtrack om bij te werken, grappen veel en werken keihard. Hoe enthousiast ze die avond ook zijn wanneer ze een voorstelling van Akhnaten bijwonen, het doek valt nog niet of ze haasten zich naar hun flat om de foto-oogst van de dag te bespreken en te bewerken. Ze maken een massa beelden op één dag. Er wordt ook meteen nagegaan wat de mogelijkheden inzake cult-merchandising zijn. Er worden beelden proef op t-shirts geprint, gewoonweg om even te kijken wat het geeft. Het team zwelgt indrukken en inspiratiebronnen. Ze zijn een high speed, goed geoliede creatieve machine en dit tot ze klaar zijn en tonnen ideeën hebben voor de opnamen van de volgende ochtend. Tijdens de shoot dagen Cattelan en Ferrari de dansers uit. Niet alleen de dansers, ook Aviel Cahn wanneer hij een setbezoek brengt. Cattelan, de anarchistische maker van installaties met pausen en andere leiders, schuift een gouden troon uit de verzamelde decorstukken bij om de intendant van het schouwspel te laten genieten. Maurizio is nooit totaal ernstig, altijd is er die ironische ondertoon die zijn werk typeert. Ondertussen bereiken de dansers de fase dat ze door hun grenzen breken. Ballet meets humor. Ballerinabenen steken uit de zee van rode pluche theaterzetels, principals Wim Vanlessen en Aki Saito trekken gekke bekken in vol klassiek ornaat, er worden de meest bizarre poses aangenomen. Ze nemen actief deel aan het creatie-proces. Fun.

A VÉLO! Februari 2015, een doordeweekse file tussen Zaventem en Antwerpen. Maurizio Cattelan in hoogsteigen persoon en een team van drie medewerkers vergezellen Ferrari. Dat team blijkt een voorwaarde tot creatie, ze zijn heel hecht, op mekaar inge­speeld en verbonden door hun obsessieve werkijver en gevoel voor absurde humor. Onderweg gaan ‘de vijf’ shoppen in het decor-en rekwisietendepot in Zele. Als kinderen in een snoepwinkel, verzamelen ze de gekste objecten, van nepvissen tot schilden. De vibe zit goed. In Antwerpen springt Maurizio meteen op de Velo (Antwerpse stadsfiets) en trapt zich met behulp van een met de hand getekend plannetje een weg naar het Wezenberg-zwembad om baantjes te trekken. Hij zal het trouw twee maal daags blijven doen. Bij Ballet Vlaanderen op ‘t Eilandje wordt alles in gereedheid gebracht voor de shoot die er de volgende dagen de scène zal innemen. Hoe laat je het ook alweer regenen op het podium? En hoe krijg je dat zweefeffect? De technici puzzelen. De dansers zijn er klaar voor, al weet niemand dan precies waarvoor..

SEQUEL Na het weer verdwijnen van de Toiletpaper crew, ondervinden we bij Opera en Ballet Vlaanderen wat het is om tussen droom en daad te vertoeven. Na een week van wachten op de beelden die in Milaan de eerste selectie haalden, breekt de tijd aan waarin intern gediscussieerd wordt over het one and only seizoensbeeld. Voor elke keuze valt wat te zeggen. Uiteindelijk haalde de moedige gele kanarie die bij machte is om een reuze boom omver te werpen, het in de eindspurt. Ferrari en Cattelan zijn er ondertussen ook uit welke foto’s hun nieuw nummer van Toiletpaper zullen halen.

NA DEFI AL DIE JA BEEL NIËREN REN KU N W D IS, MAA AT EEN ENEN WE N R C METEWE HER HT TOIL OG NIET EN. P KENN ETPAP IERP EN H AOLO ET WER FERR ARI EL

21


SEIZOENSBEELDEN

TOILETPAPER

1. Ziehier het seizoensbeeld van Kunsthuis - Opera Vlaanderen, Ballet VlaandereVlaanderen. Tussen Droom & Daad 2. Werkend met Cattelan is het surrealisme nooit ver weg 3. Dit werd het seizoensbeeld Ballet Vlaanderen, dat ook in het nieuwe nummer van Toiletpaper staat. 4. Maurizio Cattelan on stage 5. Het hele team bekijkt meteen de oogst van de dag 6. Ballerina’s experimenteren aan de barre 7. Balletmeester Christiane Marchant met een prototype van de ‘Vanlessen-t-shirt’ 8. Laat je verrassen door het seizoensbeeld van Opera Vlaanderen

1.

2.

5.

4.

7.

22


2015 — 2016

KUNSTHUIS X TOILETPAPER

3.

De nieuwe seizoensbeelden zijn het resultaat van een artistieke samen­ werking tussen Kunsthuis en het Italiaans artistiek duo Maurizio Cattelan en Pierpaolo Ferrari. Beeldend kunstenaar Maurizio Cattelan staat bekend voor zijn sati­ rische werken, zijn La Nona Ora (het negende uur), dat een realistisch beeld van Paus Johannes Paulus II onder een meteoriet voorstelt, is inmiddels een klassieker. Cattelans werk was te zien in het Guggenheim New York, op de Biënnale van Venetië en in musea over de hele wereld. Ook het opzetten van parodiërende projecten is een handelsmerk van Cattelan. Fotograaf Pierpaolo Ferrari kan u kennen van de spraakmakende Kenzo-campagnes. Hij werkte eerder samen met Cattelan voor de 2009 Art Issue van W magazine. De samenwerking beviel hen zodat ze besloten om een gemeenschappelijk project Toiletpaper op te zetten. Toiletpaper is een cultmagazine dat halfjaarlijks verschijnt en de lezer-kijker graag choqueert, laat lachen en liefst intellectueel uitdaagt. Toen Opera Vlaanderen de seizoensbeelden koos uit de Toiletpaper beeldenreeks, waren beide heren zeer gechar­meerd en stelden een verdere samen­werking voor. Alles voor de kunst.

6.

www.toiletpapermagazine.org

8.

23


LE NOZZE DI FIGARO

BEAUMARCHAIS: EEN JANUSKOP VOL AMBITIEUS OPTIMISME

nte -Da Po Mozart

Le Nozze di Figaro, Opera Vlaanderen, 1999

Pierre Augustin de Beaumarchais (1742-1799) is de auteur van Le Mariage de Figaro, het middenstuk van het drieluik Le Barbier de Séville/Le Mariage de Figaro/La Mère coupable. Een trilogie die het gezapige burgerlijke drama uit de achttiende eeuw ver achter zich laat en met een vernieuwde kijk op het blijspel zijn publiek een niets ontziende spiegel voorhoudt en een blik in de toekomst gunt. Maar het is evengoed een stel komedies dat meer dan één componist zal inspireren tot onverwoestbare meesterwerken. Zo lieten Mozart en zijn librettist Da Ponte zich voor hun eerste meesterwerk Le Nozze di Figaro inspireren door Le Mariage de Figaro. Wie was die Beaumarchais die op zijn eentje met een regelmaat van de klok politiek, cultureel en literair Frankrijk verschrikt deed opspringen? 24


MOZART - DA PONTE

Zijn auteursnaam onthult reeds een deel van zijn persoonlijkheid. Hij wordt geboren in 1742 - het jaar dat Marivaux zijn Triomphe de l’amour schrijft, een jaar na het verschijnen van Manon Lescaut van Abbé Prévost en een jaar voordat Voltaire zijn Le temple du goût voltooit - als Pierre-Augustin Caron, zoon van een Parijse meester-horlogemaker. Het is pas bij zijn eerste huwelijk met de weduwe Franquet dat hij de aristocratische titel ‘de Beaumarchais’ (zij is eigenares van het landgoed Le Bois Marchais) aan zijn naam toevoegt. En zo gaat het zijn hele leven door: de man met het gedroomde janusmasker in een scharniermoment tussen het oude en het nieuwe: geniaal manoeuvrerend tussen een vastgeroeste aristocratie en een nonconformistische burgerij; briljante innove­ rende geest met de nodige zin voor realiteit; publieke aanklager van onrechtmatige privi­ le­ges met een mateloze zucht naar geld en macht. Zo duikt hij op als leerling-tovenaar horlogemaker die het recht op het patent op één van zijn creaties uitvecht op het publieke forum tegen de fine fleur van de Franse meester­­uurwerkmakers. Zijn pamflet in de Mercure de France ademt reeds het adagio van ‘één tegen allen (= de machtigen)’. Zijn zucht naar ‘macht’ is door niets of niemand te stoppen. Hij maakt Madame de Pompadour het hof en schenkt haar één van zijn geniale ‘montre de bague’-creaties. De koning en zijn dochters zijn gek op dat soort sieraden, plaatsen op hun beurt bestel­ lingen en van het één komt het ander. Beaumarchais koopt het ambt van ‘contrôleur clerc d’office de la maison du roi’, gaat zaken doen met de financier Paris-Duverney, wordt raadsman van Madame de Pompadour en in de adelstand verheven. Beaumarchais heeft duidelijk een flinke voet in huis in Versailles. En dat voor iemand die met een pen gedrenkt in vitriool te keer gaat tegen de oude adel. ‘Ne pouvant changer de préjugé il faut bien que m’y soumette!/Daar bestaande vooroor­ delen moeilijk uit te roeien zijn, kan ik er mij beter bij neerleggen’. De daad verder bij het woord voegend trekt hij naar Spanje met voor­ uitstrevende kapitalistische plannen. Hij doet een poging de Sierra Morena te koloniseren, zet een handel in negerslaven op en creëert een compagnie die de Spaanse legers zal bevoor­raden. Ondertussen is hij ook nog de diplomatieke spil in een hofintrige die de Franse invloed in Spanje moet verzekeren. Één en ander loopt niet zoals gewenst. Beaumarchais keert ontgoocheld naar Frankrijk terug en mengt zich in het debat over de nodige vernieuwingen van ‘la poésie

dramatique’. Met Eugénie doet hij een eerste poging om van het theater een leerschool van goede zeden te maken en in Les deux Amis zet hij de vertegenwoordigers van de ‘tiers état’ (= derde stand naast die van de adel en de clerus) in de schijnwerpers. Ondertussen bespeelt hij in een compleet ander register maar op een even briljante manier de publieke opinie. In het proces tegen de erfgenaam van Paris-Duverney verdedigt Beaumarchais in eerste instantie zichzelf maar hij doet het met voor zijn tijd revolutionaire middelen. Hij bespeelt namelijk in een reeks briljant geschreven Mémoires met een ongeziene verve de publieke opinie. De ‘zaak Goëzman’, zoals ze wordt genoemd, groeit uit tot één van de zwaarste aanvallen op het Ancien Régime. En dat door iemand die solliciteert bij de regerende monarchie voor de post van geheim agent. Hij wordt uit noodzaak huurling van de zittende macht. De subtiele stroper wordt meesterlijke boswachter. Ondertussen ijvert hij om zijn Le Barbier de Séville op de planken te krijgen. Het lukt in 1775. Le Barbier wordt na herwerking een groot succes. Hij doet met het stuk afstand van het burgerlijke drama en geeft tegelijkertijd het genre een verjongingskuur. En wat voor één: graaf Almaviva huwt een burgermeisje! Hij creëert de onsterfelijke Figaro, de knecht die de spelleider van het verhaal wordt. Ondertussen blijft Beaumarchais ook op andere domeinen de toekomst voorbereiden: hij wil het oeuvre van Voltaire, het meest gedurfde van de achttiende eeuw, uitgeven om het zo ter beschikking van de volledige natie te stellen en denkt inventief na over nieuwe kredietvormen. En dan is er het vervolg op Le Barbier de Séville: La folle Journée ou Le Mariage de Figaro, zijn meesterwerk. De volledige ‘tiers état’ vertegenwoordigd in het hoofdpersonage van het stuk, Figaro. Hij die eerder bij toeval en zeker enkel bij momenten theaterauteur is - omdat hij wil bewijzen dat hij ook op dat domein niet te verslaan is - schrijft met dit pleidooi voor zichzelf en voor zijn klasse literaire geschie­ denis. Het stuk overtuigt niet enkel de aan­­ stormende burgerij in haar gelijk maar toont evenzeer de gefossiliseerde adel dat ze is uit­geteld. Het is een stuk vol blijheid, vol jeugdige kracht die tekeer gaat tegen onrecht­ vaardigheid en tegelijk voor de emotie een belangrijke plaats opeist. Het is een tekst die, net als Beaumarchais zelf, uitdagend in de toekomst kijkt. •

LE NOZZE DI FIGARO KORT Graaf Almaviva wil een avontuurtje met Susanna, het kamermeisje van zijn vrouw. Daarom gaf hij zijn kamerdienaar Figaro, met wie zij gaat trouwen, een kamer naast de zijne. Ooit heeft Figaro een trouwbelofte gedaan aan Marcellina, die hem daar nu aan herinnert, gesteund door haar vriend Bartolo. Almaviva, die Figaro’s huwelijk op de lange baan probeert te schuiven, treedt Marcellina maar al te gretig bij. Hoewel zelf ontrouw, is de graaf jaloers als Cherubino wegsmelt als hij het over de gravin heeft. Figaro wil de gravin, die het moeilijk heeft met de ontrouw van haar man, helpen. Hij zet een intrige op waarin Cherubino zal meespelen. Een anonieme brief verwittigt Almaviva over een zogenaamd rendez-vous van de gravin. Intussen wordt voor hemzelf een val opgezet: Susanna maakt een afspraakje, maar in haar plaats zal de als vrouw verklede Cherubino er heen gaan. Vervolgens zal de gravin haar man betrappen. Door een moedervlek beseft Marcellina plotseling dat Figaro haar verdwenen zoon Raffaello is; Bartolo erkent de vader te zijn. Niets staat de bruiloft van Figaro en Susanna meer in de weg. Tijdens de ceremonie krijgt de graaf een briefje toegespeeld, waarin Susanna hem een tête-á-tête belooft. De gravin en Susanna wisselen van kleren: in plaats van Cherubino – die het erg druk heeft met Barbarina, de dochter van de tuinman – gaat de gravin zelf, verkleed als Susanna, naar de afspraak met de graaf. Figaro wordt jaloers en gaat naar de plaats van het rendez-vous. Hij bespiedt de ‘gravin’ maar herkent Susanna aan haar stem. Tijdens een door Figaro en Susanna gespeelde liefdesscène denkt de graaf zijn echtgenote te betrappen en hij roept alle gasten op als getuigen. Als de ware gravin verschijnt moet Almaviva haar wel om vergiffenis vragen. A.M.L.

OPE RA Le No zze d i vana f 15 j Figaro uni G www .operent aball et.be

Tekst: Anne-Mie Lobbestael Foto: Annemie Augustijns

25


OPERA AWARDS 2015

IN ONZE RUBRIEK: DEELNEMEN IS EVEN BELANGRIJK ALS WINNEN...

Richard Jones, Danielle de Niese en Richard E. Grant.

Dit jaar kon Opera Vlaanderen de twee nominaties voor een International Opera Award voor Beste Koor en voor Beste Gezelschap niet verzilveren. De nominaties alleen zijn sowieso waardevol, de avond van de uitreiking meemaken in het Savoy in Londen is een belevenis die we voor geen goud zouden willen missen. Het ruisen van avondjurken, het twinkelen van de kroonluchters en het flitsen van fototoestellen… Nee, de sfeer van een internatio­ nale Awardshow zat er goed in bij de International Opera Awards 2015. In het somptueuze Savoy hotel in Londen leek de loper net iets roder dan anders, de mannen net iets beter gestrikt en het decolleté van de dames net iets meer uitgesneden dan op een doordeweeks galaatje. Op 26 april werden deze Awards voor de derde keer georganiseerd door het Britse gezaghebbende operatijdschrift Opera. Ze worden toegekend door een jury van journalisten uit verschillende landen. Driemaal is nog geen echte traditie, maar laat het aan de Britten over om voor zoveel pump and circumstance te zorgen dat je zou denken dat ze al bestaan sinds Händel de plak zwaaide in Covent Garden. De ‘Toscars’ worden ze al genoemd en dit jaar werden ze gepresenteerd door de Britse acteur Richard E. Grant (Downtown Abbey), compleet met grapjes die eigen zijn aan zo’n avond. Opera Vlaanderen was dit jaar twee keer genomineerd voor zo’n Toscar. In de categorie Beste Koor moesten we het opnemen tegen English National Opera, Metropolitan Opera, Perm Opera, Wiener Staatsopera en Welsh National Opera. Het was uiteindelijk Welsh National Opera die het beeldje mee naar huis nam. Wellicht omdat zij vorig seizoen een productie van Schönbergs Moses und Aaron brachten, altijd weer het grootste huzarenstuk voor een koor. In de categorie Beste Huis, de hoofdprijs toch wel, was Opera Vlaanderen bij de genomineerden in het gezelschap van English National Opera,

26

Komische Oper Berlin, Novaya Opera (Moskou), Oper Graz en De Munt. Hier ging de prijs naar Komische Oper Berlin. Opera Vlaanderen moest dus met lege handen naar huis, maar niet met een gekrenkt eergevoel. “De nominaties waren al een heel mooie erkenning,” vindt intendant Aviel Cahn. ‘Als je tot de zes beste huizen ter wereld gerekend wordt, is dat ook al een hele eer. Zeker omdat dit het tweede jaar op rij was dat we genomineerd werden in deze categorie. Hetzelfde geldt voor ons koor dat heel trots mag zijn om op gelijke hoogte te staan met andere genomineerden als de Metropolitan Opera in New York. Voor een kleiner huis met beperkte middelen is het een grote verdienste om in de finale van deze prestigieuze prijzen mee te mogen dingen. En wie weet is het volgend jaar derde keer, goede keer.’ Vorig jaar won Opera Vlaanderen nog de International Opera Award voor Beste Wagnerproductie met Parsifal. Dit jaar mocht De Munt naar huis met een beeldje in de categorie Beste Creatie voor de opera Au Monde van Philippe Boesmans. We willen onze Brusselse collega’s dan ook van harte feliciteren. Overigens zat er nog een Opera Vlaanderen touch aan de avond. De opbrengsten van het gala gaan immers naar beurzen voor jonge solisten. Dit jaar mocht de Britse bariton Toby Girling van zo’n beurs genieten. Toby Girling was bij ons al te zien in De Burcht van Hertog Blauwbaard/Winterreise en onlangs in Don Giovanni en La Juive. Nu is het hopen dat we er in 2016 weer bij zijn.


OPERA AWARDS TWITTERLOG

KLASSIEK IN DE STAD

2:14 PM - 26 Apr 2015 Looking forward to tonight's award show! We'll be reporting live on Twitter from 7pm onwards (8pm Belgian time) #operaawards 7:11 PM - 26 Apr 2015 De rode loper ligt al uit... :-) #operaawards 7:46 PM - 26 Apr 2015 Aanschuiven aan het Savoy Theatre... #fancypeople #operaawards 8:10 PM - 26 Apr 2015 Ready for the show!! #operaawards 8:14 PM - 26 Apr 2015 Eerste award is uitgereikt: Accessibility Award aan de Noorse Opera #operaawards 8:16 PM - 26 Apr 2015 Next up: beste Strauss-opera. Helaas niet voor de collega's van De Munt met hun Daphne #operaawards

IN SEPTEMBER MOGEN ONZE ARTIESTEN GEZELLIG BUITEN SPELEN!

8:28 PM - 26 Apr 2015 Designer-award voor Ez Devlin. Ook Klaus Grunberg (Mazeppa) en Paul Steinberg (Khovansjtsjina, Peter Grimes) #operaawards waren genomineerd 8:33 PM - 26 Apr 2015 Na dirigent: regisseur-award... 50% kans om in de eer te delen: David Alden, Calixto Bieito en Robert Carsen genomineerd! #operaawards 8:58 PM - 26 Apr 2015 Leuk weetje tussendoor: de Belgische Erna Metdepenninghen is één vd #operaawards juryleden 9:01 PM - 26 Apr 2015 .@LaMonnaieDeMunt wint world premiere award met Boesmans' Au Monde. Proficiat!! #operaawards 9:04 PM - 26 Apr 2015 Next up.... best opera chorus!!! #operaawards 9:05 PM - 26 Apr 2015 Maar eerst nog een streepje muziek. Ze houden de spanning erin hier in Londen ;) #operaawards 9:13 PM - 26 Apr 2015 Helaas... Geen award voor ons koor #operaawards 9:15 PM - 26 Apr 2015 Congratulations to our colleagues of @WNOtweet for opera chorus award! #operaawards 9:16 PM - 26 Apr 2015 Uiteraard waren we ook al heel trots om genomineerd te zijn naast de meest gerenommeerde operakoren ter wereld :) #operaawards 9:18 PM - 26 Apr 2015 Over naar Male Singer… we supporteren voor Michael Spyres, onze Faust in 2012 in onze Terry Gilliam Damnation-productie #operaawards 9:21 PM - 26 Apr 2015 Intussen maken we ons klaar voor de Opera Company Award... Spannend! #operaawards 9:28 PM - 26 Apr 2015 Helaas voor ons, hoera voor Komische Oper Berlin! #operaawards 9:31 PM - 26 Apr 2015 Barrie Kosky - in geweldige schoenen - haalt de award op #operaawards 9:32 PM - 26 Apr 2015 Congrats @Komische_Oper for winning best opera company 2015! #operaawards 10:11 PM - 26 Apr 2015 Opera Vlaanderen @operavlaanderen Wrap up: geen awards dit jaar helaas, maar toch wel verdiende winnaars + trots met een nominatie voor het 2e jaar op rij! #operaawards

Zaterdag 5 en zondag 6 september slaan de twee klassieke kanjers van Vlaanderen weer de handen in mekaar en spelen voor u op het meest kleurrijke plein van Antwerpen. Ballet Vlaanderen, Opera Vlaanderen en deFilharmonie brengen een heel weekend lang dans, opera en het grote symfonische werk. Twee orkesten, een volledig balletensemble, een indrukwekkend koor en tal van solisten serveren u (gratis) een voorsmaakje van het nieuwe seizoen. Gastheer van dienst is onze trouwe Thomas Vanderveken, die naar aloude gewoonte weer voor de nodige verrassingen zal zorgen. Tot dan, tot op ‘t plein!

M.C.

KLASSIEK IN DE STAD, een traditie, een traktatie, een feest! Volg ons op Twitter @operavlaanderen

27


BARSTENSVOL TALENT

De koorzaal in het Antwerpse operagebouw. Een uur voor de aanvang van Fromental Halévy’s La Juive. Ze zijn klaar, strak in het pak, alleen de handen moeten nog een blauw kleurtje krijgen. De stemming is opperbest. Wat wil je, deze 41 sterke stemmen weten na het succes van Khovansjtsjina en hun Opera Awards-nominatie voor ‘beste koor’, dat ze één van de troeven van het huis zijn. Bij deze snapshot hoort een uitbundige soundtrack van backstage gesprekjes in verschillende talen, veel grapjes en gelach gelardeerd met hoge noten. Ze zijn vier uur en dertig minuten (voorstelling inbegrepen) van een staande ovatie verwijderd. Het koor van Opera Vlaanderen heeft er zin in.

28


KOOR OPERA VLAANDEREN

Foto's: Kris De Smedt & Erik Vernieuwe

29


IN DE KIJKER

STEMMEN AAN HET WOORD Sopraan Christa Biesemans kan terug­ blikken op een lange loopbaan bij Opera Vlaanderen. Al van in 1981 zingt ze mee, toen nog in de Opera van Gent. ‘De jobinhoud is nog dezelfde als toen,’ zegt ze, ‘al was er helemaal in het begin ook nog dansen bij.’ Ze heeft elf vaste koorleiders meegemaakt, verschillende directies en in de ensceneringen flink wat modes zien passeren. ‘Ik herinner mij de stoelenperiode – alles werd toen uitgebeeld met stoelen – een zwart-witperiode, waarvan ik me Jevgeni Onegin nog het best herinner, en een tijd van blote mensen.’ Bijna 35 jaar een beroep uitoefenen dat fysiek toch wel wat vergt, hou je dat vol zonder bijzondere voorzorgen? Christa Biesemans grinnikt: ‘Ik doe er niets speciaals voor. Moeder Natuur heeft mij gezegend met een goede gezondheid en stevige stembanden. Ik heb in al die jaren maar twee à drie keer zonder stem gezeten.’ Behalve een muzikaal gebeuren, is een koor een groepsgebeuren. Je zit voortdurend op elkaars lip, bij wijze van spreken. ‘Dat is zo. In een bedrijf zit iedereen aan zijn bureau en doet zijn werk. Wij zijn altijd samen. Er zit veel joie de vivre in onze groep, maar ik timmer al wel zo lang aan de weg om te beseffen dat het ook al eens een keertje minder klikt. Maar als er iemand jarig is, brengen we taart en hapjes mee voor iedereen.’ EEN SERIEUS DIPLOMA Patrick Cromheeke is een gewaardeerde bas, en het opmerkelijke is dat hij van opleiding landbouwingenieur is. ‘Zo ging dat in die tijd: muziek allemaal goed en wel, maar je moest eerst zorgen dat je een “serieus” diploma had.’ Maar dat hij in de muziek zou terecht­ komen, stond eigenlijk al in de sterren geschreven. Nog voor de kleine Patrick kon lezen en schrijven, zat hij al op de jeugdmuziekschool, achter de Orffinstrumenten. ‘Later leerde ik klarinet, op mijn veertiende zong ik in het paro­ chiekoor en na mijn hogere studies deed ik een jaar zang aan het conservatorium.’ Bij een belcanto-concours zat er iemand in de zaal die hem suggereerde: waag je kans bij de Vlaamse opera. Dat pakte goed uit. Hij is lid van het koor sinds 1989. Wat ook nog opmerkelijk is, is

30

dat Patrick Cromheeke al maar liefst negentien keer een solistenrol op zich heeft genomen, waarmee hij zowat record­houder is bij het koor. ‘Zijn het er echt al zoveel? Ook daar heeft het toeval me geholpen. Bij de allereerste productie van het duo Robert Carsen / Silvio Verviso viel er iemand weg die een kleine rol had, en ik kon hem vervangen. Als men ziet dat je dat graag en goed doet, vragen ze je opnieuw. ‘ HET KINDERKOOR ALS INSTAP ‘Het doet me plezier dat we met de Opera dit seizoen La Bohème opnieuw brengen,’ zegt Sandra Paelinck, een van de jongere vaste leden van het koor, ‘want met dat stuk is het voor mij indertijd écht begonnen. Ik was toen negen jaar.’ Haar moeder sloeg de krant open, haar oog viel op een advertentie voor het kinderkoor van de Vlaamse Opera, en ze dacht: dat is iets voor ons Sandra. Want zingen deed Sandra toen al graag. Na opvoeringen met het kinderkoor bleef Sandra Paelinck met de Opera verbonden als freelancer en sinds korte tijd, na diverse audities, is ze een vast koorlid. Hoe ziet zij het functioneren van die grote groep, met al die mensen van verschillende leeftijden, achtergronden en nationaliteiten? ‘Ik ben daar heel erg op mijn gemak bij. Het voelt heel natuurlijk aan. Of ik collega’s ook zie buiten het werk? Zeker, een paar maanden geleden ben ik met drie andere koorleden naar Boedapest op citytrip geweest.’ Op die voorliefde voor reizen na, staat Sandra’s leven in het teken van muziek. Ze gaat naar operaopvoeringen, woont concerten bij, en zingt in het Vlaams Radiokoor. ‘En verder breng ik veel tijd door met partituren inoefenen en mijn zangtechniek bijwerken.’ Moet een koorinspiciënt kunnen zingen? Elk koor met een zekere envergure heeft een inspiciënt. Dat is een wat cryptische naam voor degene die de repetities bereddert, de logistieke omkadering verzorgt en de schakel is tussen de koorleider en de groep. Bij de Vlaamse Opera heet hij Jan de Bie. ‘De Engelse term voor die functie is choir stage manager, mocht dat je meer zeggen.’ MOET EEN KOORINSPICIËNT ZELF KUNNEN ZINGEN? ‘Nee dus, want ik ben immers meer met

mensen bezig dan met noten. Van opleiding ben ik trouwens filosoof. Studiegenoten van mij zijn nadien eco­ no­mie of rechten gaan studeren, ik ben begonnen als jobstudent in de Singel, onder Frie Leysen, gewoon omdat ik de muzieksector zo’n boeiende wereld vond.’ De groep onder zijn vleugels telt soms wel zestig man, soms, voor een productie als Le Nozze di Figaro zijn het er ook maar een twintigtal. Jan de Bie bevestigt dat er goede vibes in de groep hangen, en dat daar niet eens teambuildingsactiviteiten voor nodig zijn. ‘Het opmerkelijke is dat het koor ook mensen telt die weliswaar een zang­

Koor Opera Vlaanderen in La Juive, Opera Vlaanderen, 2015,

opleiding genoten hebben, maar die van huis uit bioloog of germanist of nog iets anders zijn, die dus een ruimere horizon hebben dan muziek alleen. Dat vind ik een grote troef voor de groep, menselijkerwijs, en maakt een deel van onze sterkte uit. Maar ze zijn een uitstervend ras: vandaag word je zonder


KOOR OPERA VLAANDEREN

volledige conservatoriumopleiding niet eens meer uitgenodigd voor een auditie. Er zijn in de wereld immers goede zangers te over.’ HELEMAAL UIT AUSTRALIË Een van de internationals is Simon Schmidt. Door de rondheid van de aarde kun je haast niet van verder komen dan hij: Australië. Zes jaar geleden verhuisde hij naar België, na een succesvolle auditie. Hoe ervoer hij de cultuurschok? ‘Wel, aanvankelijk wist ik niet eens wat er hier precies gesproken werd. Sommigen zegden ‘Vlaams’, anderen ‘Nederlands’, nog anderen ‘Frans’,’ zegt Simon

zoeken in de weekends, maar dat was hier, tot mijn verbazing, niet de gewoonte.’ Simon Schmidt treedt geregeld op als solist. Dat vraagt beslist om een welbepaalde mindset. ‘Er is de juiste dosis lef voor nodig. Je moet totaal toegewijd zijn aan het personage, in plaats van je te bekommeren om wat anderen van jou denken als zanger. Want als je dat laatste doet, ben je met je geest niet bij het personage. Het publiek is pas overtuigd van je vertolking, als je eerst overtuigd bent van jezelf.’ Ten slotte: zingen is een beroep dat fysiek wel wat vergt. Wat doet hij om kwiek te blijven? “In het koor sta ik bekend als een fitnessfreak, wat wellicht atypisch is voor een operazanger. Ik train met gewichten, werk aan

KOOR TRIVIA Het koor telt 11 verschillende nationaliteiten, van de USA tot Korea. Simon Schmidt moest het verst pendelen, hij is afkomstig uit Australië. Sandra Paelinck is het jongste koorlid, Lieve Monbaliu is het oudste. Sandra begon bij het kinderkoor van Opera Vlaanderen. Sopraan Nam Hee Kim heeft het hoogste stembereik en wordt door haar collega’s wel eens ‘onze koningin van de nacht’ genoemd. De laagste registers vinden we bij Thomas Mürk en Onno Pels. Familie: Martine De Winter is de dochter van Danielle Vanbockrijck die eveneens in het koor zong. Tot 1992 was Danielle eerste alt. Moeder en dochter stonden verschillende keren samen op de planken. Koorleden spelen alles: slaven, priesters, gevangenen, het volk,... Maar ook vaak ober. De meeste ervaren ober is wellicht Miguel Torres. Hij was de man die in alle drie producties van Guy Joostens’ Così fan tutte de bar openhield. Officieel bestaat het koor sinds 1989, het jaar dat de toenmalige Vlaamse Opera werd opgericht. Zowel Ginette Quartier als Christa Biesemans hebben daarvoor nog in het koor van de Opera van Gent gezongen. Dat maakt dat Christa al bij ons is sinds 1981. Ivan Vesselin, Thierry Valier, Stephan Adriaens en Patrick Cromheecke zijn alle vier ingenieur van opleiding maar kozen uiteindelijk voor een professionele zangcarrière. Koorleden krijgen vaak ook kleine solistenrollen. Bij de mannen is Patrick Cromheecke recordhouder, hij heeft al 19 solistenrollen voor zijn rekening genomen. Zijn eerste was de rol van Domestico/Araldo in Macbeth in 1990. Zijn meest recente was Eerste Streljets in Khovansjtsjina.

foto: Anne-Mie Augustijns

Schmidt, intussen het Nederlands vlotjes machtig. ‘Het was de eerste keer dat ik in een land zou wonen waar Engels niet de eerste taal was.’ ‘Verder viel me op dat in België, zoals elders in Noord-Europa, mensen zich moeilijk laten kennen. Voor mij was het doodnormaal om na het werk met collega’s nog wat te gaan drinken of elkaars gezelschap op te

mijn uithoudingsvermogen... ik doe wel eens een handstand in de coulissen als we er lang moeten wachten. Tot hilariteit van de andere koorleden.’ •

S.O.S.: Toen tijdens Akhnaten tenor Adam Smith uitviel wegens stemproblemen, deelden twee koorleden Stephan Adriaens en Erik Dello de rol vanop het zijtoneel. De volgende voorstelling zong Stephan de rol integraal vanuit zijn schuiloord.

Tekst: Filip Huysegems

31


Met de steun van Piano’s Maene, Hoeverancier van Opera Vlaanderen

Ruiselede - Gent - Antwerpen - Brussel www.maene.be 32


JOHANNES BRAHMS

EIN DEUTSCHES REQUIEM

CERT CON uiem s Req i e h c n euts 27 ju t Ein D op 25 & n en Gene e b p . twer allet in Anw.operab w w

Toen in 1869 Ein Deutsches Requiem in zijn volledigheid in première ging, kon Johannes Brahms tevreden terugblikken op een compositieproces van bijna vijftien jaar. Het succes van zijn monumentale zevendelige werk voor koor, twee solisten en orkest gaf hem eindelijk het langverwachte zelfvertrouwen als componist. Koorleider Jan Schweiger stoomt het koor van Opera Vlaanderen klaar voor een werk vol pathos, lyriek en sereniteit. 33


EIN DEUTSCHES REQUIEM

De naam Ein Deutsches Requiem suggereert al dat het niet om een conventioneel werk gaat. Waarin zit precies het verschil met voorgaande dodenmissen? Jan Schweiger: Brahms’ keuze voor een Duitse tekst in plaats van de originele Latijnse tekst is eigenlijk een laatste stap in een evolutie die al langer gaande was. Schumanns geschriften maken al gewag van een requiem in de volkstaal en ook Mozarts requiem werd soms uitgevoerd in een Duitse vertaling. Op zich is het gebruik van een Duitse tekst dus niet zo verrassend, maar Brahms’ motivering daarvoor is dat des te meer. In zijn requiem focust hij bewust niet op bepaalde aspecten die je in een requiem zou verwachten, zoals het leven na de dood of de verlossing door Christus. In plaats daarvan wil het werk troost bieden aan de levenden. Precies daarom is het logisch om niet met de Latijnse requiemtekst te werken of met een vertaling daarvan maar met een zorgvuldige selectie van Bijbelteksten in de volkstaal die een ander standpunt innemen tegenover het leven en de dood. Misschien was Brahms dan toch niet zo conservatief als hij vaak wordt afgeschilderd?

Brahms pendelt in zijn requiem tussen extremen, zowel in karakter als in muzikale textuur. Hoe wilt u dat brede spectrum benaderen? Schweiger: Voor mij is het prioritair om steeds de juiste soort energie in het werk te krijgen en die energie komt, opnieuw, vanuit de tekst. Interessant daarbij is dat Brahms zijn composi­torische kunsten zelfs in de meest complexe passages telkens ondergeschikt maakt aan de tekst. De muzikale techniek is bij Brahms nooit een doel op zich. Daarom verschijnen een tekstueel en muzikaal correcte frasering steeds gelijktijdig.

JE MOET STEEDS OPNIEUW ZOEKEN NAAR DE JUISTE MAGIE Brahms vermijdt alle verwijzingen naar de liturgie. In hoeverre valt Ein Deutsches Requiem nog te interpreteren als een religieus werk?

Schweiger: Ik vind eigenlijk helemaal niet dat Brahms een conservatieve componist was. Hij had gewoon de pech om in competitie te staan met componisten en muzikanten met een onstilbare vernieuwingshonger. Denk Brahms weg en er zou wel degelijk een hiaat in de muziekgeschiedenis zitten. Jan Schweiger

Hoe ziet u Brahms’ nieuwe benadering concreet in zijn requiem? Schweiger: Vooral de sterke samenhang tussen de tekst en de muziek valt op. Neem bijvoorbeeld de grote fuga aan het einde van het derde deel op de tekst keine Qual rühret sie an (geen leed zal hen treffen). De hele fuga wordt ondersteund door een niet-aflatende pedaaltoon in verschillende partijen, die een enorm vertrouwen uitstraalt. Zo is het hele requiem gefundeerd op de tekst. Ein Deutsches Requiem geldt als een koorwerk par excellence. Wat is de precieze relatie tussen koor, solisten en orkest? Schweiger: Zijn requiem is in de eerste plaats een koorwerk omdat zelfs de muzikale motieven teruggaan op de tekst. Daarnaast horen we twee solisten, maar zowel hun muzikale als inhoudelijke ideeën worden door het koor verder uitgewerkt. Ook de orkestpartijen schreef Brahms met de tekstinhoud in gedachten. Mozart vatte zijn requiem

34

bijvoorbeeld meer instrumentaal op omdat hij met de originele Latijnse tekst werkte: door de uitvoerige tekstherhaling van Kyrie eleison krijgt het koor als het ware een instrumentaal karakter. Brahms koos voor een Duitse tekst die de mensen ook volledig begrepen, en dat vraagt om een meer tekstgerichte aanpak.

Schweiger: Op mij komt het werk wel religieus over, maar niet op de manier die je van een requiem verwacht. Natuurlijk komt de tekst nog steeds uit de Bijbel, maar ik denk dat het in dit stuk eerder gaat om een soort religieus getinte spiritualiteit. In zijn requiem voert Brahms, die zichzelf een nietpraktiserende gelovige noemde, een sterke innerlijke discussie over de relatie tussen leven en dood en staat hij vooral stil bij de spiritualiteit van het leven zelf. Het Koor van Opera Vlaanderen is gewoon om te zingen in geregisseerde opera’s. Is er voor jou een verschil tussen zingen in een opera en zingen op een concertpodium? Schweiger: Er zijn natuurlijk enkele duidelijke verschillen, maar dat zijn meestal technische zaken: bij een opera moet je bijvoorbeeld vanbuiten zingen en bewegen op het podium. Los daarvan vind ik niet dat er een fundamenteel verschil is. Het onderscheid zit hem niet tussen concert en opera, maar tussen alle werken afzonderlijk. Bij muziek moet je sowieso steeds opnieuw zoeken naar de juiste magie. • Tekst: Arne Herman Foto: Gert Krautbauer


Tekst: Arne Herman

35


SEIZOENSTHEMA 2015 — 2016

TUSSEN DROOM EN DAAD Hoe dat ene zinnetje van Willem Elsschot meer dan een eeuw tot onze verbeelding spreekt.

Toen Willem Elsschot mei 1910 in Rotterdam het gedicht Het Huwelijk schreef, kon hij nooit voorspellen dat voornamelijk één strofe en één versregel in het bijzonder, een eigen leven zou gaan leiden. Blijkbaar appelleert tussen droom en daad aan een gemoedstoestand die ieder van ons kent. Voor sommigen markeert het slechts een onbeslist moment, voor anderen staat het voor het vacuüm dat geluk ongrijpbaar maakt. Hoe dan ook, tussen droom en daad maken we onszelf genadig wat wijs. Daar flirten we met onze fantasieën en dromen. Het kan je werkterrein zijn, de voedingsbodem voor ideeën of de valkuil van de waan. Voor elk van onze gastauteurs betekenen die vier woorden wat anders. Dat staat vast. 36


TUSSEN DROOM EN DAAD

EEN MYTHISCH GEDICHT In 1910 schreef de toen 28-jarige Alfons De Ridder, alias Willem Elsschot, het legendarische gedicht Het Huwelijk. Een straf staaltje poëzie dat honderd jaar later qua relationele bitterheid nog steeds zijn gelijke niet kent. Een man kijkt met haat en wal­ging naar de vrouw waar hij het bed mee deelt. Hij droomt ervan zich van haar te bevrijden en alsnog een nieuw leven te beginnen. Het enige wat hem van het uitvoeren van zijn moordplannen weerhoudt, blijken slechts wetten en praktische bezwaren. Elsschot wist in zes keer vier regels de echtelijke verbintenis totaal failliet te verklaren. Zelf was hij nog maar twee jaar getrouwd met zijn Fine, er was nog geen sprake van enige sleet op de relatie. Maar ook later heerste er binnen hun huwelijk, dat gezegend werd met zes kinderen, nooit zulke bitterheid. Daar kon zelfs de ontrouwe natuur van Elsschot, die tussen 1946 en 1951 onder meer een relatie had met de dichteres Liliane Bruylants, geen verandering in brengen. Het mag dan als morbide romantiek klinken, maar wanneer Elsschot op 78-jarige leeftijd overleed, vermoedelijk aan een hartinfarct, volgde zijn vrouw Fine hem daags daarna op geheel natuurlijke wijze in de dood. Elsschot werd gecremeerd en zijn as werd samen met het lichaam van zijn echtgenote begraven op het Schoonselhof. WIE STOND ER MODEL? De verbitterde man in het gedicht valt dus niet samen met de auteur. Maar met wie dan wel? Het was de vertroebelde huwelijks­ relatie tussen Bernardina Willekens en Philip Van Elst uit Blauberg, bij wie Alfons De Ridder als kind talloze zomers spendeerde, die model stond. (Blauberg is een gehucht bij Herselt in de provincie Antwerpen.) Ook al verzachtte de aanwezigheid van de kleine Fons de zeden binnen het huishouden, toch moet hij getuige geweest zijn van het huiselijk geweld dat er bij regelmaat gepleegd werd. En wat als een publiek geheim de ronde deed in het dorp. Toch was het geen traumatische ervaring, want ook nog na het over­lijden van Philip, die familie was langs moeders kant, bleef de student Alfons op retraite gaan in Blauberg waar hij zijn studie graag afwisselde met wandelingen in de natuur. Geen wonder dat wanneer De Ridder in 1910 debuteert met Villa des Roses, hij signeert met een nom de plume ontleend aan de dichte bossen rond zijn geliefde Blauberg: het Helschot. Maar de inspiratie droogt niet op. In 1914, het eerste oorlogsjaar, zet de auteur zich aan De Verlossing, een vrij warrig werk waarin hij Blaubergse herinneringen en dorpsverhalen in romanvorm tracht te vangen. Om zijn nicht die er nog steeds woonde niet in een moeilijk parket te brengen, verandert hij de naam van het dorp in Groendal en vervangt alle persoonsnamen. De gemeente Blauberg ging in het verleden vrij schizofreen om met deze literaire connotatie. Er werd in 1990, ter gelegenheid van het dertigjarig overlijden van Elsschot, weliswaar een Elsschot-wandelpad ingehuldigd en een klein beeldje (een ventje dat uit een kaasbol kruipt) tussende kerk en het huis van de familie Van Elst geplaatst, maar de roman die zich in Blauberg afspeelt, werd doodgezwegen. De Verlossing behelst dan ook een aanval op de macht die de katholieke kerk uitoefende op het Vlaamse platteland. Het is het verhaal van een vete op leven en dood tussen een pastoor en een ongelovige winkelier. Waar wederom Philip met zijn losse hand­jes model voor stond, zij het onder de naam Pol Van Domburg. In het boek richt de frustratie en de wrok van de man zich ook tegen zijn gezin. Het blijft wel een raadsel waarom Elsschot vanuit de man schreef en niet vanuit de slachtofferrol van de vrouw, zoals later Adriaan van Dis en Tom Lanoye zouden doen. Sterker nog, hoe slaagde Elsschot er in om de motivatie van de geweldenaar te verklaren als ingegeven door een verlangen naar een nieuwe liefde en treurnis om wat zijn ouder wordende vrouw bij hem niet langer opwekt… Was de donkere gedachte hem in geringe mate dan toch niet vreemd of beschikte hij over een ongewoon inlevingsvermogen? Met postume dank aan Johan Anthierens voor zijn boek over Willem Elsschot, Het Ridderspoor

37


TITEL NAAM

HET HUWELIJK (DE WEDERHELFT) TOM LANOYE

DE GEEST VAN MAGRITTE STEVE MICHIELS

Toen zij bespeurde hoe de kanker van de tijd de ogen van haar man deed zwellen — twee tumoren; zijn lach had weggeteerd, zijn hoofd had kaalgeschoren; besloot ze, afgedankt, te leven voor haar nijd. . Ze vloekte binnensmonds, maar grijnsde hem lief toe toen hij, in walg, haar ochtendlijk toilet begluurde; zelfs toen, toch weer, zijn lust hem naar haar lichaam stuurde en hij kokhalzend neerkeek op ‘die oude koe’. . Nooit viel ze uit haar rol, al spoog zijn helse mond verwijten als een zuur. Ze kweet zich van haar plichten, maar lachte zwijgend zó, dat hij haar nors betichtte: Zij wenste hem reeds nu een bed onder de grond! . Ze dacht: ik sla hem dood, begraaf hem in de tuin. Naast hem de hoer die elke dinsdag, twintig jaren, de oorzaak was van het verlies van al zijn haren. Daarna die reis, van Palma naar de Balearen, die hij steeds heeft belet, uit schrik voor ’t zilte schuim. . Maar doodslaan deed ze niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. En ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. . Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot En zagen dat de vrouw die zij hun moeder heetten, Als altijd stil en grijnzend bij de haard gezeten, een extra sjaal om haar verkwijnde schouder sloot.

Ik heb wat met surrealisme, altijd gehad. Hoe komt zoiets en moet het dan per se een aanwijsbare reden hebben? Is Belg zijn niet genoeg? Bij rondvraag bleek echter dat het toch niet standaard bij onze vaderlandse gene­t­­ica hoort. Een trip langs memory lane in opdracht van Passa Porta, leidde mij naar de Prudent Bolslaan in Laken. Daar woonde mijn grootpapa Frans Meulenbergs samen met mijn grootmama Simone Van Campenhout. Ik ging er toen ik nog een Stieveke was elke middag déjeuneren, vaak roastbeef saignant. Mijn school was in de Rue Léopold I, waar mijn moeder Yolanda Meulenbergs onderwij­ zeres was. Na school deed ze de rij. Ik werd opgehaald door grootmama, we gingen altijd nog even langs het Grotteke van Lourdes. Bidden voor alle mensen en tegen de kanker van grootmama.

38

Later ging ik in Brussel naar de kunstschool, maar een tramrit verwijderd van de Prudent Bolslaan. Grootmama was toen al overleden, grootpapa woonde toen alleen in het grote huis. Af en toe ging ik langs. Werkend aan het verhaal Magritte’s model, ging ik weer op zoek naar mijn surrealistische roots. Het kan toch geen toeval zijn dat ik sinds mijn jeugd Magritte overal tegenkom. Hij woonde van 1925 tot 1945 vlakbij de Prudent Bolslaan. Grootpapa en grootmama waren er in 1949 komen wonen, uitgerekend het jaar dat Magritte een punt zette achter zijn Période vache. Vanaf dan spiegelde hij zich aan de burgerman en beschouwde zijn schilderspraktijk als een bureaujob. Het toeval trof dat zowel mijn grootouders als mijnheer Magritte een hondje hadden uit een nest van een buurvrouw, madame Dupont. Loulou en Milou, een soort witte plumeaus. Op de wandeling kwamen ze mekaar wel es tegen… mijn grootvader Frans Meulenbergs, die chef de bureau was bij de Nationale Maat­ schappij der Buurtspoorwegen, met zijn lange jas aan en bolhoed op en Réne Magritte, de kun­stenaar bekend om zijn zwevende burger­ mannetjes met bolhoed… Tiens!?

Tom Lanoye ging honderd jaar na de publicatie van Het Huwelijk aan de kant van de echtgenote staan en las zijn versie voor op het openingsfeest van De Stad van Elsschot, een literair festival in Antwerpen (2010).

Tekenaar Steve Michiels werd recent gelauwerd in Aix-en-Provence met de overzichtstentoonstelling POURQUOI ON NE RIT PAS AVEC STEVE MICHIELS. Hij tekent voor talloze kranten en tijdschriften in binnen-en buitenland. Zijn verhaal Magritte’s model is te lezen in Bruss.2, Brussels in shorts uitgegeven bij Oogachtend.


TITEL NAAM

Toni Coppers is misdaadauteur. Zopas verscheen Het Laatste Oordeel, het achtste boek in de Liese Meerhout-reeks. De boeken van Coppers worden rond deze tijd verfilmd voor een VTM-serie.

Karl van den Broeck is een doorgewinterd mediamens. Na een heel parcours langs De Morgen en Knack, is hij nu hoofdredacteur van Apache.be en coördinator van BOZAR AGORA.

PAPIEREN (MIS)DADEN TONI COPPERS

TUSSEN DROOM EN DRUKPERS KARL VAN DEN BROECK

In mijn jeugd had ik een oude lampenradio op mijn kamer. Het loodzware ding had een goeie minuut opwarming nodig voor hij geluid maakte, maar daarna kwam de hele wereld naar binnen waaien in de kamer van die kleine jongen in zijn dorp: sonore nieuws­­lezers van de BBC World Service, vreemde stemmen uit Zagreb, nachtelijke berichten van Radio Moskou. Ik ben al veel kwijtgespeeld in mijn leven –meestal ballast, gelukkig- maar het verlies van mijn Blaupunkt Sultan is een van mijn treurigste momenten. Het toestel, weet ik nu, was een magische wensdoos. Het gaf me een levenslange liefde voor klassieke muziek met die eerste melan­­cho­lische flarden Chopin via Radio Warschau, het legde de kiemen voor een carrière bij de radio, het voedde het ver­ langen om reisjournalist te worden. Dat is op zich al heel wat, voor één jongen. Maar mijn oude Blaupunkt deed nog meer. Het gooide de luiken van mijn verbeelding open en toonde fictieve landschappen waar­ van ik voordien het bestaan niet eens vermoedde. Die oude radio deed me dromen. Vandaag hinkelt een flink deel van mijn leven tussen verbeelding en werkelijkheid. Tussen droom en daad. Net als in zovele opera’s vertoeft een goede misdaadroman voortdurend in de wereld van de ethiek, van de grote levensvragen, van goed en kwaad en de soms flinterdunne lijn tussen beiden. Kunst is zeker ook een vorm van bevrijding, van bezwering, een panacee voor onze atavistische angsten en reflexen: ons voyeurisme, ons onbehagen voor het vreemde, onze angst voor de dood. Dat geldt voor zowat alle kunstvormen, maar zeker voor de misdaadliteratuur. Via de kunst sublimeer ik al die minder fraaie dingen die zich in de diepste krochten van mijn ziel schuilhouden.

Je hoopt natuurlijk altijd dat er tussen droom en daad zo weinig mogelijk staat. Onze cultuur is doordrongen van het ideaalbeeld dat je ‘jezelf’ moet zijn. Dat je ‘je eigen ding moet doen’. Kortom: dat je je dromen moet realiseren. Ik droomde er als kind van om Lucien Van Impe te zijn en de bolletjestrui te winnen in de Tour de France. Of zoals Emily Brontë (maar dan de mannelijke variant) die aan één boek genoeg had om onsterfelijk te worden. Of zoals Sitting Bull die het Amerikaanse leger versloeg bij Little Bighorn. Tot op vandaag worstel ik met de belofte dat ik alles zou doen om ooit de indianen te redden. Een belofte die ik deed toen ik tien was. Meer dan een – hopelijk leesbaar – boek zal die jongensdroom niet opleveren, vrees ik. Ik nader met rasse schreden de vijftig jaar en als ik terugkijk op die (bijna) halve eeuw, dan moet ik vaststellen dat weinig dingen in mijn leven gebeurd zijn door mijn eigen toedoen. Ik ging bij De Morgen werken toen ik 20 was omdat ze een avondmedewerker zochten die op de sportredactie foto’s in mapjes moest stoppen. Ik werd er uiteindelijk chef cultuur en chef boeken. Terwijl ik eigenlijk Wetstraatjournalist wilde zijn. Of Amerikacorrespondent die zou berichten over de schandalige gevangenschap van Leonard Peltier. Of zo.

In het leven van een schrijver –tenminste, dat is bij mij het geval- is er weinig verschil tussen het echte leven en dat van de ver­ beelding. Ze spelen voortdurend haasje over. Liese Meerhout, mijn fictieve perso­nage, is na acht jaar bijna even reëel voor mij als sommige échte mensen. Het beden­ ken van een complexe scène met mijn fic­tieve karakters gaat me vaak beter af dan de meest banale huishoudtaak of de simpelste praktische opdracht uit het echte leven. De avonturen en obstakels van mijn personages vinden hun weg naar de ontbijttafel en verweven zich met de reële beslommeringen en avonturen van het gezin. Waar ik ondertussen, na decennia van pas de deux, letterlijk de stap gezet heb van droom naar daad en van schrijven mijn leven heb gemaakt. En als Liese bin­nenkort op het scherm komt, krijgt mijn werkelijk­heid zo stilaan evenveel laagjes als een Javanais gebakje: de fictieve Liese die door een echte actrice wordt ‘gespeeld’ in een echte serie die pure fictie is. Hoe meta kan het worden?

Daarna belde een eminente collega me op met de vraag of ik hoofdredacteur van Knack wilde worden. Eigenlijk wilde ik dat niet. Ik wilde artikels schrijven, interessante mensen interviewen, belangrijke gebeurte­ nissen met mijn eigen ogen gadeslaan en daar verslag over uitbrengen. Hoofdredacteurs zijn tegenwoordig vooral stofzuigers. En stofzuigerverkopers, vrees ik. Ik mocht andere collega’s stimuleren om te doen wat ik zelf graag wilde doen. En toen ik – na een aanslepende ruzie – mijn kartonnen doos mocht pakken, nam ik voor het eerst een beslissing: dat ik zou schrijven, dat ik interessante mensen zou ontmoeten. Dat ik ‘in de wereld’ zou staan. En toen kwam er weer zo een telefoontje. En nu organiseer ik debatten op het kruis­ punt van cultuur en samenleving bij BOZAR, de spannendste culturele plek van België en misschien wel van Europa. De ene dag drink ik Belgisch bier met György Konrad en de andere dag luister ik met open mond naar Kenan Malik of naar een Tunesische cartooniste die vertelt hoe het is om in de Maghreb cartoons te tekenen. Hier kan ik journalist zijn zonder mijn bandjes te moeten uittikken. Een droom! Ik heb dit leven niet gekozen. Ik heb zelfs niet voor dit beroep gekozen. Het is me over­ komen. Gelukkig maar, want een journalist weet ’s morgens niet wat hij die dag zal doen. Het is een beetje zoals het leven zelf. Onvoorspelbaar, angstaanjagend soms, maar bevrijdend en leerrijk. En natuurlijk wil ik nog steeds de Indianen redden. Maar willen zij wel door mij gered worden?

39


TITEL NAAM

TUSSEN DROOM EN DANSDRAMATURGIE RINA BARBIER

VENETIË, STAD TUSSEN DROOM EN DAAD. DORIAN VAN DER BREMPT

Zolang ik me kan herinneren, droomde ik ervan ballerina te worden. Een echt goeie dan. Het moment dat de tijd aangebroken was ( 1951!) om een dansopleiding te starten, steigerden mijn ouders als volleerde Lipizzaners, want het dansberoep had toen een kwalijke reputatie. Niks ballerina dus. Het gezeur beu, mocht ik wel als liefhebber naar de dansles van Joske Brabants, liefdevol door haar leerlingen Juf Jos of Tante Fine genoemd. Je zou er van versteld staan hoeveel gerenommeerde dansers, zangers, actrices en acteurs daar stonden te springen en te draaien. Ballet zat in mijn bloed. Ik kon niet anders dan andere wegen zoeken om toch deel uit te maken van die wereld. Elk voordrachtje dat op school gegeven moest worden, elk ‘opstel’, en later de serieuzere ‘verhandelingen’, gingen over ballet. Tot grote opluchting van mijn ouders ging ik Kunstgeschiedenis studeren aan de Rijksuniversiteit Gent, waar ik tot mijn grote ontzetting te horen kreeg dat ‘dans’ in 1966 niet tot de kunsten behoorde. Toen ik als onderwerp voor mijn eindthesis het woord ‘balletgeschiedenis’ liet vallen, gingen alle wenkbrauwen de hoogte in. Weer niks dus. Tot – ik kan hem niet genoeg danken – Prof. Dr. Jan Lode Broeckx mij figuurlijk in de armen sloot en zei: “schrijf jij maar eens ‘Dans in Vlaanderen in de 20ste eeuw”. Het werd een hele opgave, want literatuur was er helemaal niet. Ik trok dan maar naar de bron, de Balletschool van de KVO. Daar ontmoette ik mijn tweede reddende engel Jeanne Brabants, die me ook letterlijk in haar armen sloot.

Het leven wordt op de meest uiteenlopende wijzen gedefinieerd. Als een combinatie van een beetje koolstof en heel veel tijd, maar ook als het resultaat van een beslissing van de grote vormgever met scheppingsbevoegdheid. Mijn verstand verplicht mij om Darwin te geloven maar mijn gevoel en zin voor roman­­­ tiek neigen naar een scheppende god met een zoon en een geest. Meteen ook de heden­ daagse patroon van de creatieve industrie, enkel beperkt door de eigen onbegrensde goedheid en wijsheid. Entre les deux mon coeur balance. Tussen de god van de droom of de droom van god en de zoektocht naar de waarheid, de werkelijkheid en de daad van de wetenschapper speelt het echte leven zich af. We worden geboren met duizend dromen. Het leven zelf is een leerproces dat leidt naar de daad. De transformatie van droom naar daad vraagt kennis en studie. De droom zoekt, de daad vindt. De illusie van de droom gaat langzaam maar zeker over in het realisme van de daad. De dood is de definitieve daad en ook de aankondiging van een nieuwe cyclus. Van dood naar daad is een zaak van tijd, een oefening in aandacht, deemoed.

Van het een kwam het ander. Ik werd medewerker in de Balletschool, bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, in de Rijksleergangen voor Danspedagogiek, in het Hoger Instituut voor Dans en bij Jeugd & Dans. Ik schreef - veel, zelfs een aantal boeken - over de dansgeschiedenis en het balletgebeuren in Vlaanderen. Dat verlangen naar de bühne bleef echter. Ook daarin kwam Jeanne weer ter hulp: ze vroeg me als verteller voor haar initiatievoorstellingen, het jeugdballet en de choreografische workshops. En zo kon – en kan ik nog steeds – toch deel uitmaken van het magische moment als het theaterdoek opengaat. In die zin kwam het goed met mijn droom, maar mocht ik één wens doen… dan was ik voor één dag een topballerina.

Venetië is de stad waar droom en daad met elkaar in continu gevecht zijn en af en toe ook harmonieus samenvallen. Om in het moeras een stad te bouwen moet je gek zijn of zeer goed kunnen en durven dromen. In deze stad wonen de zotheid en de helderheid, de twijfel en het inzicht, de liefde en de haat, het leven en de dood samen. Venetië is de plaats waar roddels en intriges, mythen en sagen door kunstenaars werden gedocumenteerd en geregisseerd. Venetië is de stad van de vermomming, van de leugen, van de passionele liefde en van bedrog en verdriet. Venetië is ook de schijnstad, de stad van het decorum, van de trompe l’oeil die nooit alle vragen beantwoordt die je haar stelt. De handelaars van Venetië veroverden de wereld met hun steeds betere wapens, hun uitstekende instrumenten, land- en zeekaarten, met hun strategisch inzicht, hun charmante verhalen, prachtige schilderijen en muziek. Vandaag hebben de handelaren van de wereld Venetië heroverd. Te grote boten als drijvende kastelen wurmen zich door te smalle kanalen. Te veel kunstenaars lopen elkaar onder de voet tijdens de Biënnale en te veel kunst heeft van de moerasstad een grote schietkraam gemaakt waar kunstenaars tijdens enkele weken worden gemaakt en gekraakt. Thomas Mann schreef Dood in Venetië. De stad waar je sterft van verdriet of van de pest. Maar de gulzige onverzadigbare stad zal zelf nooit sterven. ‘Maar doodgaan deed zij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren,en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, als dogen willen slapen’ * (* vrij naar Willem Elsschot)

40

Rina Barbier is Vlaanderens eerste dansdra­ ma­turge die er in haar eentje voor zorgde dat onze rijke dansgeschiedenis niet verloren ging. Ook vandaag nog is ze intens betrokken bij de redactionele omkadering van Ballet Vlaanderen.

Dorian van der Brempt, die u rapporteerde vanop de Biënnale van Venetië (2015) is een fenomeen en voor velen een rasechte gang­ maker. Hij deelde zijn culturele kennis met ministers en hun kabinetten en met raden van bestuur. Hij wist als directeur boek.be en het Vlaams-Nederlands huis deBuren te bezielen.


TITEL NAAM

TUSSEN DROOM EN DAAD… LIGGEN RAVIJNEN VAN ANGST, ZEEËN VOL LUIHEID EN BERGEN EXCUSES. GERDA DENDOOVEN

Gerda Dendooven illustreert, doceert, acteert en schrijft kinder-, jeugdboeken en theaterstukken. Ze is bovendien een magneet voor prijzen: Uilen, Griffels, Pauwen, Penselen en Pluimen, allemaal in goud of zilver... je vindt ze op Dendoovens palmares.

Ik heb een zwak voor Rusland. En ik hou van theater. Twee grote liefdes die lang geleden en onge­ veer tegelijkertijd mijn leven zijn binnen gewaaid. Het begon op de dag dat ik, gecoiffeerd met twee hoge staarten – precies hondenoren - voor de rol van hond werd gecast in het stuk Dagboek van een Gek van Gogol. Ik was vijftien en mals van vormen. Volgens de regisseur was ik dus uitermate geschikt om de schoothond Madgie te spelen. Hiermee was de kiem voor mijn theaterliefde gezaaid. Theater zou mijn leven en werk worden. Twee jaar later schreef ik me dus in aan de Studio Herman Teirlinck, waar ik me eerst doorheen een toelatingsproef moest bijten. “Breng een monoloog uit een repertoirestuk, een improvisatie, en neem een maillot mee”. Dat waren de spelregels waaraan ik me diende te houden. Ik heb de toelatingsproef nooit afgelegd.

te zwijgen. Onze ultieme tocht door Rusland is dus een ultieme droom gebleven. Is dat erg? Ach neen. Ik blijf dromen. Het houdt me op de been. Inspireert me tot het verzinnen van verhalen over sneeuw en kou. Die dromen houden mijn brein in vorm. Trouwens, wisten jullie dat het menselijk brein zich niet in de hersenen bevindt. Het menselijk brein komt volgens Gogol aanwaaien vanaf de Kaspische Zee. Als een soort etherische kaviaar. En hij kon het weten.

Reden: geen sprake van dat ik me in een maillot zou wringen. De angst om als een vette kalkoenrollade voor een commissie een rondje te draaien en vervolgens te worden afgeslacht, heeft het gewonnen van mijn ambitie. Trouwens mijn West-Vlaams accent zou me beslist gediskwalificeerd hebben. Maar mijn rol van hond uit Dagboek van een Gek had me aan het denken gezet. Heette de hond echt Madgie? Niet Pavlova, of Anna of Olga? Madgie! Kon het meer Angelsaksisch? Dat ze daar in Rusland rond 1835 dol op Europa waren is bekend maar misschien had de vertaler zich eventjes artistiek laten gaan. Ik bedacht dat het verstandig zou zijn om de taal te leren, zodat ik zonder intermediair deze wereldliteratuur kon doorgronden. Ik zou dus Russisch studeren. Helaas, het is Italiaans geworden. Reden: de cursus Russisch was al twee weken eerder begonnen en dus was de achterstand, naar mijn gevoel, niet meer bij te benen. Maar Rusland bleef me achtervolgen. Ik vatte het plan op er met de trein naartoe te reizen. Maar toen werd ik onverwacht zwanger- niet van een Rus noch van een Italiaan maar van een kerel uit de Kempen- en werd mijn Russisch avontuur opgedoekt. En kort daarna ook de Moskou Express. Jaren later vertelde ik een bevriend kunstenaar over mijn Russische droom. De man was dertig jaar ouder maar nog kwiek van geest en leden. We maakten plannen om samen te gaan, met slee en paard, en dat nog voor ik veertig werd. Helaas. De man, een doorwinterd ruiter, brak op een dag zijn schouder en mocht geen paard meer rijden. Tussen droom en daad liggen ravijnen van angst, zeeën vol luiheid, en bergen excuses. Om nog maar van de vijvers vol valse beloftes

41


TITEL NAAM

WELKOM THUIS JEROEN OLYSLAEGERS Morpheus is de Griekse god die ons tijdens het slapen bezoekt. Hij wordt beschouwd als de god die het hardst werkt, hij is zo druk bezig dat hij geen tijd heeft om een vrouw te zoeken. Maar hoewel hij de eindverant­ woordelijkheid heeft over uw dromen en er niets kan gebeuren dat niet onder zijn toezicht valt, wordt hij niettemin bijgestaan door enkele broers die deelaspecten van de slaap en de droom voor zich nemen. Phobetos zorgt voor de nachtmerries en neemt meestal de vorm aan van een afschrikwekkend dier, Phantasus zorgt voor valse dromen en de jongste, Ikelos geheten, zorgt voor levensechte dromen. Zowel Phantasus en Ikelos lijken zich los te maken uit het rijk van de nacht waar de slaap heerst. Valse en levensechte dromen maken kans om te botsen met de werkelijkheid tijdens het waken. Phantasus levert wat de Engelstaligen pipe dreams noemen, dromen geboren na het nuttigen van een opiumpijp, dromen die onmogelijk in realiteit kunnen worden omgezet en de dromer uiteindelijk daarom teleurgesteld achter laten. Het werkdomein van Ikelos is subtieler. Niets dat zo onweerstaanbaar kan zijn als een levensechte droom; een droom die steeds op het punt lijkt te staan om in realiteit te worden omgezet. De grote utopische denkers uit onze geschiedenis hebben allemaal de zoete gaven van Ikelos geproefd. Wij schijnen in een tijd te leven waar Ikelos’ invloed minder merkbaar is. De wereld lijkt zo vol met apocalyptische kommer en kwel langs de ene kant en een bijzonder geobsedeerd korte-termijn-denken langs de andere kant dat er geen plaats meer lijkt voor utopie en levensechte dromen. Deze vaststelling kan alleen maar leiden naar een tegengestelde conclusie. Wanneer een wereld namelijk vast zit, stuck in its ways, zijn de utopie en de levensechte dromen net zeer noodzakelijk geworden. Wanneer zogenaamde leiders bijzonder hardnekkig blijven herhalen dat er ‘geen alternatief is’, wordt Ikelos juist weer tot leven gebracht. Mensen worden wakker en beginnen levensechte alternatieve dromen te dromen, dromen die ze, mits de juiste koppigheid, in realiteit kunnen omzetten. In Imagine zingt John Lennon: “You may say I’m a dreamer, but I’m not the only one. I hope someday you’ll join us and the world will be as one.” Het lied werd altijd afgedaan als een hippie-hymne, hoewel er een bijzondere kracht van uitgaat die de toegankelijkheid van Ikelos oproept. Het rijk tussen droom en daad is makkelijk te bezoeken, volgens Lennon, je moet het alleen maar willen en proberen. Daar moest ik aan denken toen ik onlangs samen met mijn vrouw een Rainbow Gathering bezocht net over de Franse grens. Op Rainbow Gatherings komen hippies samen om tijdelijk een gemeenschap op te bouwen waar liefde centraal staat en de droom van een alternatieve manier van leven

42

in werkelijkheid wordt omgezet. “Hier ben je thuis” zeiden verschillende mensen toen we aankwamen en we werden door velen innig omhelst. Mijn satirisch brein schakelde automatisch naar een hogere versnelling en tegelijk voelde ik toch de kracht van Ikelos, van de levensechte droom die voor mijn ogen werkelijkheid werd. Want zo had ik het mij ook voorgesteld; bij het zien van een levensechte droom, fluistert een plagerige demon altijd “Welkom thuis”. •

Jeroen Olyslaegers is auteur van o.a. Wij en Winst, columnist en theaterauteur. Hij kreeg vorig jaar de Arkprijs voor het Vrije Woord omdat hij als activist de daad bij het woord voegt.


TITEL NAAM

ALL E S IS MOGELIJK

DA N K Z IJ U

NEXT Festival - Akram Khan Cie

picture : Š Jean Louis Fernandez

DIT PROJECT IS ER DANKZIJ U.

Via de Nationale Loterij steunt u onrechtstreeks tal van projecten waar iedereen iets aan heeft. In 2013 ging op die manier meer dan 10 miljoen euro naar culturele projecten zoals dit.

43


CHOREOLAB 2.0 TALENTONTWIKKELING IN HOGE VERSNELLING

Met een artistiek directeur die zelf wereldfaam geniet als choreograaf is het niet verwonderlijk dat zwaar wordt ingezet op de choreografische labo’s bij Ballet Vlaanderen. Sterke makers zijn immers de motor van de danswereld. Deze focus op talentontwikkeling is beslist niet nieuw binnen het huis. Jeanne Brabants gaf in haar tijd dansers al de kans om hun mogelijkheden als choreograaf af te tasten. Wel nieuw is het werken op twee niveaus: het verder podiumklaar maken van creaties met groot potentieel van vorige editie en parallel daarmee in de studio experimenteren. Wie zich geroepen voelt om in de studio met zijn of haar collega-dansers dingen uit te proberen op choreografisch vlak, zal daar alle gelegenheid en steun voor krijgen. De creaties zullen op gezette tijden - in open repetitieformule - te bekijken zijn. Wie plots de revelatie van het seizoen blijkt en meteen een volwaardig ballet uit de hoed tovert, kan van het lab toch naar de bßhne doorstromen. 44


CHOREOLAB 11

Twee choreografen wiens werk vorig seizoen bijzonder veel bijval oogstte, krijgen dit jaar de opportuniteit om, vertrekkend van die korte choreo, een langer ballet te maken. En dan hebben we het over Andrew McNicol en Altea Nuñez. Geheugensteuntje: McNicols ballet TBA, op het intense String Quartet No 3 van Pēteris Vasks, was geïnspireerd op het boek Eunoia van Christian Bok. Lijkt u dat moeilijk? Vast niet meer wanneer McNicol Boks proza omschrijft als poëtisch met een eigen ritme en beweging. Het zijn de vorm en het ambacht die hem inspireerde, hij gebruikte het boek als een bron van processen en structuren. Altea Nuñez viel op met haar door de barokschilderkunst ingegeven Claroscuro. Ze baseerde zich voor de sterke ensembles en pas de deux op de door haar verbeelde bewegingen die de delicaat voorgestelde figuren zouden maken als ze uit hun tableau stapten. Een gedurfde actie die zich vertaalde naar een eigen bewegingsgrammatica, die heel consequent gebruikt werd. Wij stellen de twee jonge choreografen, waar Choreolab #11 dit seizoen op focust, graag aan u voor. Onder het motto ladies first, laten we eerst Altea Nuñez aan het woord. • Tekst: Chris Van Camp Foto: Alain Honorez

Altea Nuñez: Ik vond het op zich al een hele eer dat Sidi Larbi Cherkaoui de tijd had genomen om naar mijn werk te kijken. Maar deze kans is fantastisch. Pas toen ik er voor het eerst over vergaderde met Tamas (Moricz) kon ik het echt geloven. In september werken we aan de full length versie van Claroscuro! Uiteraard ben ik er vanaf het moment dat het voorstel kwam in mijn hoofd mee bezig. Ik geef toe: ik ben een workaholic, er gaat geen dag voorbij of ik ben bezig. Of dat nu met het zoeken van muziek is of dingen uitproberen. Ik ga maar door, ik ken bij de repetities ook geen uren en gelukkig waren mijn dansers zo enthousiast dat ze altijd bereid waren om verder te werken. Ik ben zo dankbaar voor het team dat ik rond mij heb, de dansers, maar ook de mensen die de belichting deden en Alain (Honorez, haar echtgenoot) uiteraard. Hij stelt dingen in vraag, doet voorstellen, hij is mijn klankbord. Ook thuis blijven we voortwerken (lacht). Teamwork is hoe dingen ontstaan voor mij. Als er iemand in je team zit waarmee je niet op dezelfde golflengte zit, dan heeft dat meteen zijn weerslag op je werk. Na de vorige Choreolab voorstelling, kwamen mensen vaak naar me toe met de opmerking dat ze het mooi vonden, maar te kort of… niet af. Door de beperking in tijd alleen al, er waren choreografieën van 13 makers, had het werk ook een soort open einde. Terwijl er in mijn hoofd nog veel meer klaar zat. En daar kan ik nu mee aan de slag. Met de ruggensteun van professionals als Cherkaoui en Tamas Moricz nog wel. Gaat er veel veranderen? Dat moeten we zien… Ik moet uiteraard meer muziek zoeken. Misschien schrijft Hector Gonzalez nieuwe muziek, hij componeerde eerder een stuk voor Contigo, mijn eerste choreografie, en maakte alle arrangementen voor Claroscuro. Muziek is een heel belangrijke inspiratiebron voor mij, daar put je de juiste energie uit. Ik denk graag in termen van een soundtrack. Where I want to go from here? Gewoon verder. Het is een tijd waarin dingen gebeuren. Dit is wat ik wil, kunnen werken, creëren.

ALTEA NUÑEZ Altea Nuñez volgde haar opleiding aan de school van Victor Ullate in Madrid, waarna ze deel uitmaakte van Ullate’s gezelschap. In 2001 werd ze door het Koninklijk Ballet Vlaanderen waar ze in 2002 halfsoliste, in 2003 soliste en in 2006 principal werd. Nuñez werkte als danser samen met choreografen als William Forsythe, Marcia Haydée, David Dawson, Nicolo Fonte, Jiří Kylián, Wayne Mc Gregpor, Christian Spuck, Douglas Lee, Matjash Mrozewski, Edward Clug, Cayetano Soto en vele anderen. In 2013 creëerde Altea in het kader van de choreografie-workshop bij Ballet Vlaanderen haar eerste choreografisch werk Contigo. Het succes hiervan zorgde ervoor dat ze in 2014 een nieuw werk, Claroscuro, kon maken voor het gezelschap. In 2014 verliet Altea Nuñez Ballet Vlaanderen als danseres en werkt sindsdien als freelance choreografe en lesgeefster. In datzelfde jaar werd ze erelid van de Dansaires & Art association. In 2015 zien we haar nieuwste werk in Choreolab#11.

BAL LET Cho reola vana f 18 b 11 www Antwerp sep .ope e raba n llet.b e

45


LINK

LINK TENOR ADAM SMITH WINT DE FERRUCCIO TAGLIAVINI INTERNATIONAL SINGING COMPETITION

collega’s. Een boeiende crossover met sopraan Lore Binon (zie afbeelding), Jurgen De

bruyn (luit, guiterne en zang), Didier François (viola d’amore a chiavi) en pianist Petros Bakalakos. Coproductie met ‘Zefiro Torna’. OPERA ANTWERPEN 22 oktober 12:30u OPERA GENT 30 oktober 12:30u

Felicitaties voor tenor Adam Smith, die sinds vorig seizoen deel uitmaakt van het Jong Ensemble Opera Vlaanderen. Smith die dit voorjaar in Oostenrijk deelnam aan de befaamde, internationale Ferruccio Tagliavini Zangwedstrijd, kaapte er zomaar eventjes alle prijzen weg. Van de jury kreeg hij de eerste prijs, maar hij keerde ook terug met de prijs van de critici en de publieksprijs voor beste tenor. Onnodig te zeggen dat hij de absolute lieveling was. Goed nieuws: hij blijft nog een jaar langer bij Opera Vlaanderen.

OPERA EN FILM Opera en film is een programmering in samenwerking met Cinema Zuid (Antwerpen). De geprogrammeerde films hebben steeds een inhoudelijke, visuele of thematische band met de productie die op dat moment in Opera Vlaanderen op de planken staat. Naar aanleiding van Tannhäuser staat de film Stalker op de affiche. STALKER ANDREJ TARKOVSKI

MIDDAGCONCERT ‘MINNESANG/ MEISTERSANG’ In Tannhäuser en Die Meistersinger von Nürnberg verdiepte Richard Wagner zich in de wereld van de middeleeuwse Minnesänger en de 16de-eeuwse Meistersinger. De poëzie en muziek van historische meesters als Walther von der Vogelweide, Wolfram von Eschenbach en Hans Sachs treden in dialoog met romantische Liederen rond Tannhäuser en zijn

46

De stalker uit de titel van de Russische cineast Andrej Tarkovski is een man die de gave heeft om mensen te loodsen door de ‘Zone’, een geheimzinnig wasteland, waarschijnlijk ontstaan na de inslag ven een meteoriet.

Het gebied werd door de overheid afgesloten en wordt streng bewaakt. Toch zijn er mensen die het willen betreden omdat er zich een kamer zou bevinden waar de diepste verlangens worden vervuld. Een schrijver (die opgebrand is en aan zichzelf twijfelt) en een geleerde (die alles wat hij niet begrijpt nog eerder wil vernietigen) wagen zich onder leiding van de stalker aan de tocht. Andrej Tarkovski’s gelaagde, poëtische en suggestieve film uit 1979 werd door Europese critici gelezen als een aanklacht tegen de onderdrukking van de vrijheid in de voormalige USSR. De geheime, verborgen zone en de thema’s van de beknotte vrijheid en de vervulling van diepe verlangens slaan een brug naar de inhoudelijke kern van Wagners opera en naar Calixto Bieito’s persoonlijke lezing ervan met een focus op de verwoestende impact van de natuur. zaterdag 10 oktober, 20:30u Korte inleiding door dramaturg Piet De Volder om 20:15u

BELUISTER TANNHÄUSER ALVAST OP SPOTIFY Wil u muzikaal alvast vertrouwd worden met Wagners Tannhäuser? Dat kan, want wij maken speciaal voor u bij elke productie een playlist op het muziekplatform Spotify. Voor Tannhäuser kozen we voor een prachtige uitvoering met Giuseppe Sinopoli, Plácido Domingo en het Philharmonia Orchestra, uitgebracht door Deutsche Grammophon in 1989. Zo gidsen we u naar om uw eigen opera-verzameling. Waar vindt u onze spotify-files? Ga naar www.operaballet.be, kies een productie onder programma en klik op media. Veel luisterplezier.

EEN AFSCHEID DAT BITTER BLIJFT We kunnen niet terugblikken op het (bijna) voorbije seizoen of ons hart gaat uit naar de nabestaanden van bas-bariton Oleg Bryjak,

die een onvergetelijke Sjaklovity neerzette in onze Khovansjtsjina. De beelden indachtig en de herinneringen aan de fijne samenwerking nog vers, is het nog steeds surrealistisch te moeten beseffen dat Oleg (54) een van de slachtoffers was van de vliegtuigramp met een Airbus A320 van Germanwings in de Franse Alpen. Bryjak was op de terugweg van een gastoptreden in het Gran Teatre del Liceu in Barcelona, waar hij Alberich in Richard Wagners Siegfried vertolkte. Toen het vreselijke nieuws door zijn vast gezelschap, de Deutsche Oper am Rhein, bevestigd werd, konden we niet veel meer doen dan diezelfde avond onze voor­stelling van Don Giovanni aan hem opdragen. Uiteraard voelen we ook droefnis om de Duitse contra-alt Maria Radner die eveneens in de Siegfriedproductie zong, en met haar gezin de crash niet overleefde. Nooit zal de operawereld hen vergeten. Dank dat we - zij het niet meer live - van hun stemmen met eeuwigheidswaarde mogen blijven genieten. http://bit.ly/olegbryjak


AGENDA OPERA & BALLET

za 13 jun 15:00u Zaterdagrondleiding A’pen di 16 jun 19:30u LE NOZZE DI FIGARO do 18 jun 19:30u LE NOZZE DI FIGARO za 20 jun 15:00u Zaterdagrondleiding Gent zo 21 jun 19:30u LE NOZZE DI FIGARO di 23 jun 19:30u LE NOZZE DI FIGARO wo 24 jun 20:00u Slotconcert International Opera Academy 2015 do 25 jun 20:00u Ein Deutsches Requiem vr 26 jun 19:30u LE NOZZE DI FIGARO za 27 jun 20:00u Ein Deutsches Requiem zo 28 jun 12:00u Voorspel Le Nozze di Figaro zo 28 jun 15:00u LE NOZZE DI FIGARO di 30 jun 19:30u LE NOZZE DI FIGARO di 30 jun 22:30u Backstage Le Nozze di Figaro za 05 sep 16:00u Klassiek in de stad / kinderworkshop ballet za 05 sep 20:30u Klassiek in de stad / ballet zo 06 sep 11:30u Klassiek in de stad / opera do 10 sep 10:00u Amarant / Rondomcursusdag Tannhäuser vr 11 sep 10:00u Amarant / Rondomcursusdag Tannhäuser za 12 sep 12:30u Rondomdag Tannhäuser do 17 sep 20:00u Fractus V vr 18 sep 20:00u CHOREOLAB 2015 za 19 sep 19:00u TANNHÄUSER za 19 sep 20:00u CHOREOLAB 2015 zo 20 sep 15:00u CHOREOLAB 2015 di 22 sep 19:30u TANNHÄUSER do 24 sep 14:00u CHOREOLAB 2015 do 24 sep 20:00u CHOREOLAB 2015 vr 25 sep 19:30u TANNHÄUSER vr 25 sep 00:00u Backstage Tannhäuser vr 25 sep 20:00u CHOREOLAB 2015 za 26 sep 20:00u CHOREOLAB 2015 za 26 sep 20:00u CHOREOLAB 2015 zo 27 sep 15:00u CHOREOLAB 2015 zo 27 sep 15:00u TANNHÄUSER

Opera Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Gent De Bijloke Gent Opera Gent deSingel Antwerpen Opera Gent Opera Gent Opera Gent Opera Gent Sint-Jansplein Antwerpen Sint-Jansplein Antwerpen Sint-Jansplein Antwerpen deSingel Antwerpen Zebrastraat Gent Opera Gent deSingel Antwerpen Theater ‘t Eilandje Antwerpen Opera Gent Theater ‘t Eilandje Antwerpen Theater ‘t Eilandje Antwerpen Opera Gent Theater ‘t Eilandje Antwerpen Theater ‘t Eilandje Antwerpen Opera Gent Opera Gent Theater ‘t Eilandje Antwerpen Theater ‘t Eilandje Antwerpen Theater ‘t Eilandje Antwerpen Theater ‘t Eilandje Antwerpen Opera Gent

vanaf 4 oktober speelt Tannhäuser in Opera Antwerpen

47


COLUMN LUC JOOSTEN

NIEUWS VAN CAST & CREW

MEET TANNHÄUSER ALIAS ANDREAS SCHAGER

WEEMOEDIGHEID Tussen droom en daad is de afstand soms groot en staat er van alles in de weg. “Wetten en praktische bezwaren” - dat weet iedereen, zover kennen we onze klassiekers soms nog. En daarbij kunnen we ons onmiddellijk iets inbeelden: je mag je vrouw niet doden als je ze beu bent en een andere wil. Je mag niet meer dan 120 km/u rijden, ook al gaat de Ferrari van je dromen veel sneller. Je kan niet in één minuut van Brussel naar Sydney om aan de zijde van een gebronsd lichaam Caipirinha te drinken op Bondi Beach. Je kan ook niet zomaar als tenor het publiek van een willekeurig tophuis in de ban houden, laat staan de sterren van de hemel van het Mariinski dansen als prima ballerina. We kennen de wetten en bezwaren. Maar dat derde element uit Elsschots gedicht wordt al te licht vergeten: de weemoe­ digheid. En bovendien niet zomaar een weemoedigheid, maar een “die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat”. Wie weet er überhaupt nog wat weemoedigheid is? Wanneer hebben we dat woord nog voor het laatst gebruikt? Want alhoewel we in onze tijd zoveel belang hechten aan de individuele gevoelens - er wordt bij ieder event op gehamerd - blijkt dat we alsmaar minder variatie in de aanduiding ervan gebruiken. “Leuk” en “tof” en “like” of “hate” gaan probleemloos, maar fijnge­ voelige woorden als “weemoedigheid”, “ressentiment” of “sereniteit” hopen zich stilaan op ergens achter een deur. Tussen droom en daad kan weemoedigheid in de weg staan die we niet kunnen verklaren. Een onverklaarbaar gevoel dat in een onbewaakt moment opduikt, bezit van ons neemt, weer verdwijnt en ons niettemin belet de dingen te doen waar­van we dromen. Iets van niks, dat zo sterk is dat het de richting van ons leven niet oppervlakkig maar wezenlijk mee bepaalt. Dat is onthutsend. Voor wie met vaste voet meent door het leven te stappen, voor wie zichzelf in de greep heeft en ten alle tijden weet wat hij of zij wil, (of er toch minstens in slaagt die indruk te wekken), is zo een moment er slechts één van zwakte waaraan men best niet toegeeft. Met daden en praktische bezwaren hebben we al werk genoeg. Toch zullen nachtelijke weemoedigheid en/of andere vluchtige, onbestemde gevoelens het leven bepalen. Het zijn de kunsten die ons bij uitstek met deze gevoelens van weemoedigheid, van onthutsing, verbouwereerdheid, van ressentiment of gelatenheid,... confronteren. Ze tonen ze én ze wekken ze op, zoals Aristoteles het wist. In de opera laat de unieke relatie tussen muziek, woord en dramatischscenische handeling bovendien toe dat de onbestemdheid van de muziek, van het menselijk gevoel dat “niemand kan verklaren” én de onbestemdheid van ons leven in elkaar grijpen en het voor een moment aan ons presenteren in zijn volle betekenis. En dan deinzen we terug en denken aan onze kwetsbaarheid als mens. Dan worden we gecon­ fronteerd met onze voortdurende strijd tussen leven en dood, tussen droom en daad, die vaker beslecht wordt door de grote en kleine gevoelens dan door de wetten en de prak­ tische bezwaren. Luc Joosten is hoofddramaturg bij Opera Vlaanderen.

48

Het is nog wachten tot na de zomer en dan keert de Oostenrijkse tenor Andreas Schager, de geprefereerde Wagner-tenor van Daniel Barenboim, terug naar Opera Vlaanderen. U zag hem bij ons een paar seizoenen geleden misschien al aan het werk als Tristan in Tristan und Isolde. Omdat heldenrollen aan hem nu eenmaal goed besteed zijn, weten we nu al dat hij een fantastische Tannhäuser zal neerzetten. Voor Schager begon alles in Wenen waar hij bij Walter Moore zang studeerde aan de Universität für Musik en nog tijdens zijn studies in 1999 zijn operadebuut maakte als Ferrando in Così fan Tutte op het Mozartfestival in slot Schönbrunn. Daarna ging het snel, Schager begon aan een internationale carrière en ontpopte zich gaandeweg tot een Wagnervertolker. Hoe zijn carrière zo’n steile klim nam verklaart hij als volgt: “Je moet open staan voor nieuwe ervaringen en uiteraard ook het geluk hebben op het juiste moment de juiste mensen te treffen.” In september bij Opera Vlaanderen, dat is vast zo’n moment waarover hij het heeft. JONG ENSEMBLE OPERA VLAANDEREN: LEONARD BERNAD KOMT, ADAM SMITH BLIJFT De Britse tenor Adam Smith (zie ook LINK) blijft nog een jaar langer bij het jong ensemble van Opera Vlaanderen. Nieuw is de Roemeense bas-bariton Leonard Bernad. Bernad studeerde aan de Nationale Hogeschool voor Muziek in Boekarest, waarna hij bij de Nationale Opera van Boekarest zijn debuut maakte als

Canciano in Wolf-Ferrari’s I quattro rusteghi. Sindsdien zong Leonard in de Operastudio in Keulen in onder meer La Forza del Destino en Fidelio. In 2012 schitterde de jonge bas-bariton naast Edita Gruberova in Bellini’s La straniera bij de Philharmonie am Gasteig in München. Hij deed dat daarna nog eens over in het Weense Musikverein. Bij Opera Vlaanderen ziet u Bernad dit seizoen aan het werk in Tannhäuser, Armida, La Bohème, Otello en Der König Kandaules. Hij treedt voor het eerst aan tijdens Klassiek in de Stad in Antwerpen. MOGEN WIJ U VOORSTELLEN… TINEKE VAN INGELGEM

De Belgische sopraan Tineke Van Ingelgem kreeg, toen ze haar Master in zang behaalde aan het Lemmensinstituut in Leuven, grootste onderscheiding en felicitaties van de jury. Sinds kort is Tineke overigens zelf gastdocente zang aan het Lemmensinstituut. Als operettezangeres debuteerde ze in de rol van Rosalinde in Die Fledermaus. Daarna was ze graag geziene gaste in operette-producties bij de Opéra Royal de Wallonie en andere gezelschappen. Als operazangeres werkte Tineke Van Ingelgem reeds in de drie Belgische operahuizen, de Opera de Oviedo (Spanje), het Grand Théâtre de Luxembourg en het Teatro Regio di Parma (Italië). U kan haar bij ons nog dit seizoen horen in Ein Deutsches Requiem. Voor haar eerste grote hoofdrol bij Opera Vlaanderen is het wachten tot Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny waarin ze Jenny zal vertolken.


Voor iedereen die niet elke avond naar een live concert kan: een live concert.

Klara Live: de meest prestigieuze concerten uit binnenen buitenland. Van maandag tot donderdag om 20u. Klara. Blijf verwonderd.


TITEL NAAM

De meest avontuurlijke voorstellingenreeks van het balletseizoen is misschien wel Choreolab. Niets uitdagender dan het adrenalineshot dat jonge makers hun dansers en publiek toedienen. Een werk dat vorige editie alvast op ons netvlies gebrand bleef, is Claroscuro van Altea Nu単ez. Recent werd van dezelfde choreografe het duet Symbiosis geselecteerd voor de Hannover International Choreographic Competition 2015. Op 28 juni weten we of Nu単ez er in de prijzen valt. In Choreolab #11 zien we alvast meer van haar.

WWW.OPERABALLET.BE Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen vzw is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Stad Antwerpen, Stad Gent, Provincie Antwerpen, Provincie Oost-Vlaanderen. Structurele sponsor: Nationale Loterij, KBC. Mediapartners: Klara, Cobra.be en Knack.

52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.