OBV Magazine 23

Page 1


Interesse om bij de Nationale Loterij te werken?

Bedankt aan alle spelers van de Nationale Loterij.

Dankzij hen kunnen wij jullie met Opera Ballet Vlaanderen opnieuw een boeiend seizoen aanbieden. Jij speelt toch ook?

©Annemie Augustijns

SAMENSTELLING EN REDACTIE

Koen Bollen, Maarten Boussery, Ilse Degryse, Romina De Clopper, Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Eline Hadermann, Tom Swaak, Anne-Sophie Van Vyve, Emelie Vervecken

EINDREDACTIE

Maarten Boussery

GRAFISCH ONTWERP

Britt Helbig

COVER

Markus Selg en Susanne Kennedy

© Thomas Meyer

V.U.

Opera Ballet Vlaanderen, Jan Raes, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen

Alle rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, worden verzocht contact op te nemen met de uitgever.

DRUK INNI Group

Gedrukt op FSC papier uit verantwoord bosbeheer.

SALOME DANST OP HET SINT-JANSPLEIN

Opera Ballet Vlaanderen en Antwerp Symphony Orchestra strijken ook deze zomer neer op het kleurrijkste plein van Antwerpen voor een weekend vol muzikale hoogtepunten. Kom mee genieten op het Sint-Jansplein, met een symfonisch concert op zaterdag en een filmvertoning van Salome op groot scherm op zondag.

ANTWERP SYMPHONY ORCHESTRA — za 6 sep om 19.30u

De Roemeense dirigent Gabriel Bebeșelea neemt het Antwerp Symphony Orchestra op sleeptouw in de vurige muziek van Arturo Márquez, George Gershwin en Leonard Bernstein.

OPERA BALLET VLAANDEREN — zo 7 sep om 18.00u

Een wilde rit, een eyeopener met impressionante muziek: de regie van Ersan Mondtag van Richard Strauss’ meesterwerk Salome in ons huis liet niemand onberoerd. De krant De Tijd schreef na de première: ‘Dit is een productie die je opnieuw wil zien, en wel meteen.’ Dat kan nu dus met een aperitief in de hand op een zomerse avond.

De toegang voor het concert en voor Salome op groot scherm is, mede dankzij de spelers van de Nationale Loterij, gratis en zonder reservatie.

SPRANKELEND BELCANTO AAN DE START VAN HET SEIZOEN

Het nieuwe seizoen van OBV opent met een zomers, sprankelend concert. Met Arias & Ouvertures brengen we een eerbetoon aan het operagenie Gioachino Rossini. Op het programma staan hoogtepunten uit zijn vocale en instrumentale oeuvre, gebracht door het Symfonisch Orkest van OBV onder leiding van de jonge Italiaanse dirigent Alessandro Palumbo, een pupil van de geliefde maestro en Rossini-expert Alberto Zedda. De jonge mezzosopraan Maria Warenberg, laureate van de Koningin Elisabethwedstrijd Zang 2023, laat haar expressieve stem weerklinken in Opera Antwerpen. Verwacht je aan aria’s uit onder andere La Cenerentola, maar ook aan intiemer werk zoals zijn canzonetta’s voor zang en piano uit de bundel Péchés de vieillesse. Ook muziek van Ottorino Respighi staat op het programma. Hij liet zich inspireren door Rossini voor zijn balletmuziek La Boutique Fantastique, waaruit we enkele fragmenten zullen horen. De energieke ouvertures van La Gazza Ladra en Guillaume Tell maken het concert af en loodsen ons opgeladen het nieuwe seizoen in.

OPERA ANTWERPEN

za 30 aug om 20:00u en zo 31 aug om 15:00u Info en tickets op operaballet.be

QUEER PASSION: EEN NIEUWE

INTERPRETATIE VAN HET PASSIEVERHAAL

Aan de start van het nieuwe seizoen verwelkomen we een bijzonder project in Opera Antwerpen. Het Antwerp Queer Arts Festival en het Antwerp Queer Choir brengen een eigen interpretatie van Johann Sebastian Bachs Johannespassie. In een nieuwe tekst op de muziek van Bach staat de strijd van queer personen doorheen de geschiedenis centraal: van de executie van een trans persoon in 1721 over de aanslag op de nachtclub Pulse in Orlando in 2016 tot het geweld tegen lesbiennes in Mexico vandaag. Vijf uitmuntende solisten, topmusici met historische instrumenten en het Antwerp Queer Choir brengen een unieke uitvoering van Bachs iconische compositie en bieden een andere kijk op het lijdensverhaal als pleidooi voor mensenrechten.

OPERA ANTWERPEN

vr 22 aug om 20:00 u Info en tickets op operaballet.be

OPEN MONUMENTENDAG GENT

Opera Gent maakt zich op voor een grote restauratie (zie elders in dit magazine). Alvorens het gebouw in januari 2026 sluit, nodigen we iedereen uit om het in zijn huidige glorie te (her)ontdekken. Tijdens Open Monumentendag organiseren we een interactieve wandeling waarin bezoekers kunnen kennismaken met de rijke geschiedenis en de verborgen verhalen van deze iconische plek.

OPERA GENT

zo 14 sep van 10:00u tot 18:00u (laatste toegang om 17:30u)

Gratis toegang

CORRECTIE SEIZOENSBROCHURE

In de seizoensbrochure, in de rubriek ‘Wij zijn OBV’, heeft het zetduiveltje ons parten gespeeld bij de oplijsting van de altviolisten van ons Orkest.

De correcte lijst van de altvioolsectie is:

Béatrice Derolez

Regina Buekes

Ana Sofia Sousa

Traudi Helmberger

Peter Hogerheyde

Metodi Poumpalov

Charles Galante

Te Pi

salons
Opera Gent
© Koen
Broos
© Maria Warenberg

PARSIFAL

PARSIFAL

UNIVERSUM VAN SUSANNE

KENNEDY EN MARKUS SELG

Susanne Kennedy en Markus Selg openen seizoen 25/26 in Opera Ballet

Vlaanderen met een gloednieuwe Parsifal. Het artistieke duo tekent voor immersief en multimediaal theater dat rituelen centraal stelt en waarin de toeschouwer wordt uitgenodigd om een innerlijke reis te ondernemen.

Een eigenzinnige lezing van Wagners laatste muziekdrama, die door Kennedy wordt omschreven als een ‘cybermysteriespel’.

— door Inge Arteel / foto Thomas Meyer

De Duitse regisseur Susanne Kennedy drukt al ruim een decennium haar stempel op het Europese theater. Kennedy studeerde regie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en maakte in Nederland naam met radicale bewerkingen van klassieke toneelstukken, onder andere bij het Nationale Toneel in Den Haag en de toenmalige Toneelgroep Amsterdam. Algauw werd ze gevraagd in Duitsland, waar ze aan de Münchner Kammerspiele en de Berlijnse Volksbühne bestaande stukken naar haar hand zette – gaande van Anton Tsjechov tot Marieluise Fleißer – maar ook films bewerkte voor het theater of eigen creaties ensceneerde. Sinds enkele jaren regisseert ze steevast in duo met beeldend kunstenaar, scnenograaf en videast Markus Selg. In 2015 maakte Kennedy voor de Ruhrtriennale samen met haar Nederlandse collega’s Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot een installatie op basis van Monteverdi’s opera L’Orfeo. Aan het Theater Basel ensceneerde ze in 2022 samen met Selg de opera Einstein on the Beach van Philip Glass. Parsifal wordt hun tweede gezamenlijke operaregie.

Ritueel

Kennedy en Selg grijpen terug naar het theater als rituele ervaring. Het ritueel van de opvoering voert de toeschouwers mee naar een mysterieus universum dat fascineert maar ook verontrust. Het werpt raadsels op en tast de grens tussen leven en dood af. Die opvatting ontlenen de makers aan de Griekse Oudheid maar ook aan niet-westerse sjamanistische culturen. Precies in de rituele dimensie ligt voor Kennedy en Selg de unieke relevantie van de theateropvoering in vergelijking met andere kunstvormen zoals film. Het is theater dat uitnodigt om telkens weer een reis te ondernemen naar een andere, mogelijke wereld.

Immersie

Die uitnodiging aannemen betekent dat je je als toeschouwer overgeeft aan de immersieve ervaring die Kennedy en Selg beogen. Hun theater wil de toeschouwer meezuigen in een wondere wereld waar we de werkelijkheid met andere ogen gaan zien. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor een multimediale scenografie. Beide kunstenaars putten volop uit analoge en digitale media en verbinden zonder schroom oude technieken zoals het draaitoneel met de nieuwste technologie. Zo ontstaat een uitgekiend Gesamtkunstwerk dat het publiek niet onberoerd laat. Het werpt elementaire vragen op over, bijvoorbeeld, het cyclische van leven en dood, de grens tussen realiteit en virtualiteit, of de relatie van de mens tot het niet-menselijke.

Mens en technologie

Werken met Kennedy en Selg is voor de acteurs een les in bescheidenheid, wordt weleens gezegd. En inderdaad, de acteur belichaamt geen

personage zoals we dat uit het realistische toneel kennen, maar is een deel in het geheel. De personages worden soms van hun individuele identiteit ontdaan: ze dragen vaak maskers of een maskerende make-up en hun tekst wordt door anderen ingesproken. Niettemin is de lichamelijke aanwezigheid van de acteurs cruciaal: hun lichamen zijn levende materie, menselijke vormen van bewustzijn die, zoals Selg het verwoordt, ‘samenspelen met alle andere, niet-menselijke, biologische en synthetische vormen van bewustzijn’. In dat samenspel hangt alles en iedereen met elkaar samen én hangt alles en iedereen van elkaar af, als in een ecosysteem waar de kleinste verschuiving de wereld voor iedereen verandert. Dat samenspel verloopt in opperste concentratie en genereert een energie die de hele ruimte vult.

Susanne Kennedy’s werk werd veelvuldig bekroond. In 2013 riep het tijdschrift Theater Heute haar uit tot beloftevolle regisseur van het jaar. In Nederland nam ze in 2014 de Prijs van de Kritiek in ontvangst voor haar bijdrage aan de Nederlandse podiumkunsten. Voor Die SelbstmordSchwestern (2017) ontvingen Kennedy en haar team de Europe Prize New Theatrical Realities. Ook de specifieke bijdrage van haar teamleden vindt erkenning. Zo viel Lena Newtons scenografie van Drei Schwestern (2019) in de prijzen, evenals de scenografie (Markus Selg) en het video-ontwerp (Rodrik Biersteker) van Ultraworld (2020).

In de rituele dimensie ligt voor Kennedy en Selg de unieke relevantie van de theateropvoering. Het is theater dat uitnodigt om telkens weer een reis te ondernemen naar een andere, mogelijke wereld

VIJF MARKANTE PRODUCTIES

VAN SUSANNE KENNEDY EN VAN HET DUO KENNEDY-SELG

FEGEFEUER IN INGOLSTADT (2013)

Met deze regie van Marieluise Fleißers ‘kritische volksstuk’ uit 1924 brak Kennedy door in het Duitse theater. Ze versterkt de vervreemdingseffecten van het origineel met een vormgeving die ze ook in latere producties nog zal gebruiken: het speelvlak dat als een kijkdoos op het podium van de schouwburg is geschoven; blackouts die keer op keer de scènes onderbreken; acteurs die zich als poppen in tableaus opstellen. De originele tekst is tot enkele dialogen herleid die vooraf werden opgenomen en tijdens de voorstelling geplaybackt worden. Eerder dan vervreemding à la Bertolt Brecht, die kritische afstand wilde creëren, ontstaat een gevoel van bevreemding en het unheimliche. Kennedy wil met esthetische middelen existentiële ervaringen tastbaar maken, zoals sociaal isolement, het verlangen om echt met elkaar te communiceren of de ervaring dat ons lichaam een mechanisme is dat ons vreemd blijft.

WOMEN IN TROUBLE (2017)

Herhaling en terugkeer, centrale thema’s uit Kennedy’s werk, krijgen hier letterlijk vorm. De voorstelling speelt op een draaitoneel, dat voor de volle duur van de voorstelling langzaam maar zeker ronddraait. Op dat draaiende podium krijgen we ingrijpende ervaringen te zien uit het leven van het hoofdpersonage, Angelina Dreem. De voortdurende terugkeer van die scènes, die maar minimaal van elkaar verschillen, creëert een tijdsgevoel dat niet meetbaar is. Toeschouwers van deze productie hadden het over een hypnotiserend en meditatief effect. Hier geen bewerking van een bestaand stuk maar een gesampelde tekstcompilatie uit diverse bronnen, die als geluidsband de spelers van stem voorziet: filosofische werken, posts op sociale media, telefoongesprekken onder vrienden, tv-series. De figuren zijn geen unieke individuen maar lijken samengesteld uit vele mogelijke personages. Kennedy’s en Selgs recente voorstelling Angela (a strange loop) (2023) werkt dit nog radicaler uit door volop de virtuele wereld van de digitale cultuur en avatars op te roepen, opnieuw aan de hand van een vrouwelijk personage, een influencer op YouTube.

DREI SCHWESTERN (2019)

Kennedy en Selg grijpen terug naar een klassieker uit de theatergeschiedenis, Drie zusters van Anton Tsjechov. Hun radicale bewerking biedt een verfrissende lectuur van het origineel: geen klaagzang van de afzonderlijke zussen over niet-gerealiseerde plannen – de verhoopte reis naar Moskou – maar een zoektocht naar bevrijding in het moment zelf. Voor die visie is de loop, de repetitieve herhaling, het uitgelezen principe. Kennedy distilleerde uit de originele tekst een nieuwe scène die in 41 mini-scènes herhaald en gevarieerd wordt. Markus Selg en de andere leden van het team werken de herhaling uit tot een overweldigend totaalkunstwerk dat gangbare tegenstellingen op losse schroeven zet: reëel en virtueel, binnen en buiten, verleden, heden en toekomst, het overlapt elkaar voortdurend. De herhaling zorgt er ook voor dat de voorstelling vol verwijzingen naar zichzelf zit en zo als het ware over zichzelf nadenkt.

EINSTEIN ON THE BEACH (2022)

Kennedy en Selg zetten in deze opera hun multimediale concept om in een indrukwekkende installatie die aan een tempel of zelfs een ruimteschip doet denken. Ze maken opnieuw gebruik van het draaitoneel én laten er ook het publiek op plaatsnemen. De toeschouwers kunnen er

Einstein on the Beach (2022) © Ingo Höhn
Drei Schwestern (2019) © Judith Buss

vrij hun plek kiezen en ook rondlopen. Zo kan je als toeschouwer je eigen subjectieve ervaring van het geheel creëren. De personages verschijnen als avatars of cyborgs, bewoners van een ander universum die rituele handelingen voltrekken in een ingetogen, minimalistische choreografie. Videobeelden, zang en muziek krijgen een rol in het ritueel; ook de zangers nemen deel aan de rituele handelingen, ze zijn helemaal opgenomen in het wonderbaarlijke universum.

THE WORK (2024)

Misschien voor het eerst creëert Kennedy hier een min of meer duidelijke verhaallijn. Centraal staat het personage van de stervende kunstenares Xenia, die een stand van zaken van haar werk opmaakt en een casting wil organiseren om haar leven te laten naspelen. De voorstelling begint als een talkshow, met het publiek in de zaal. Daarna nodigt de presentator de toeschouwers uit op het podium, waar in een monumentale installatie de retrospectieve van Xenia’s oeuvre te zien is. Niettemin komen we ook hier in een bevreemdende wereld terecht waar echt en onecht geen bruikbare begrippen meer zijn: de live talkshow, zo meldt de presentator aan het begin, bestaat uitsluitend uit voorgeprogrammeerd materiaal. En de retrospectieve van de fictieve kunstenares Xenia openbaart zich als een verzameling kunstwerken en decorstukken uit vorige producties van Kennedy en Selg. Dit maakt van The Work meteen ook een creatie met een duidelijke autobiografische inslag. Kennedy en Selg blikken hier met de nodige zelfironie terug op hun eigen leven en werk.

Parzival met een begeleider voor de Graalburcht*

FOCUS OP SUSANNE KENNEDY, MARKUS SELG & PARSIFAL

Op zaterdag 11 oktober, de dag van de Antwerpse première van Parsifal, richten we de schijnwerpers op het unieke theateroeuvre van het duo Susanne Kennedy en Markus Selg, de makers van de nieuwe Parsifal. We gaan in gesprek met Susanne Kennedy en zoomen in op het regieconcept. Op het programma staan een portret van Kennedy en Selg door Prof. Dr. Inge Arteel (VUB) en Prof. Dr. Cornelis van der Haven (UGent); een interview met Kennedy door Kristof van Baarle (KASK) en een korte presentatie van het nieuwe Operatheek-boekje over Parsifal door auteur Piet De Volder, die als muziekdramaturg meewerkt aan de nieuwe productie.

Opera Ballet Vlaanderen i.s.m. de onderzoeksgroep THALIA (VUB-UGent)

OPERA ANTWERPEN, Foyer

za 11 okt, 13:00u – 16:00u

€25

€15 voor studenten, Vrienden (OBV en ASO) (inclusief broodje, versnaperingen en water, koffie of thee)

TICKETS VIA OPERABALLET.BE

Het gedetailleerde verloop van de namiddag verschijnt op onze website.

Prof. Dr. Inge Arteel is hoogleraar Duitse letterkunde aan de Vrije Universiteit Brussel en doet met de onderzoeksgroep THALIA (VUB-UGent) onderzoek naar actueel theater. Ze is te gast in Opera Antwerpen op de Focusnamiddag ‘Susanne Kennedy, Markus Selg & Parsifal ’ op 11 oktober. Met Silke Felber en Cornelis van der Haven (red.) bracht ze de gezaghebbende studie Susanne Kennedy – Reanimating the Theatre (Narr Francke Attempto Verlag, Tübingen, 2023) uit.

* Miniatuur in: Wolfram von Eschenbach, Parzival, Cod. Pal. germ. 339 (Band 1), atelier Diebold Lauber (Hagenau: ca. 1443-1446) uit de handschriftencollectie van Universitäts-bibliothek Heidelberg.

The Work (2024) © Moritz Haase

HET SLEUTELMOMENT

VAN PARSIFAL

Piet De Volder, verbonden aan Opera Ballet Vlaanderen, is muziekdramaturg voor de nieuwe productie van Parsifal. Ook is hij auteur van een Operatheek-volume rond Wagners ‘opus magnum’. Hij vertelt over zijn werk en duikt in een van de hoogtepunten uit Wagners monumentale partituur.

— door Maarten Boussery

© Dries Segers

‘Het leukste aan mijn job is dat ik een vuurtje kan aansteken bij de leden van een artistiek team en hun creatieve denkproces mag triggeren’, vertelt De Volder. Als musicoloog en dramaturg staat hij de makers Susanne Kennedy en Markus Selg bij voor hun nagelnieuwe regie van Parsifal. Tijdens werksessies loodst hij hen door de muziek van de opera: ‘Als ik begin te vertellen wat er in de partituur gebeurt, probeer ik te voelen hoe de muziek kan prikkelen voor een scenische vertaalslag. Vanuit de noten samen zoeken naar sleutels om een werk open te breken, is de mooiste bijdrage die een muziekdramaturg kan leveren.’

Als je De Volder vraagt waar voor de nieuwe regie van Parsifal zo’n muzikale sleutel ligt, verwijst hij naar de prelude tot het derde bedrijf. ‘Die prelude is voor mij de meest pakkende, humane muziek uit de opera’, stelt hij. Voorheen had Parsifal een spirituele gemeenschap ontmoet die zich verenigd heeft rond de Graal. Maar de Graal vormt een eenheid met de Heilige Speer, die door de tovenaar Klingsor werd geroofd. Parsifal slaagt erin om die speer te heroveren. ‘Dat gebeurt op het einde van het tweede bedrijf – een gebeurtenis die Wagner van stralende, triomfantelijke muziek voorziet. De jonge Parsifal komt bijzonder zelfbewust uit de hoek, op het randje van overmoedig en arrogant. Toch wacht hem nog een lange, moeizame tocht.’

Na de finale van het tweede bedrijf volgt een groot contrast: ‘Het derde bedrijf begint met een elegie, waarin alleen strijkers een melodie met grote toonsprongen spelen. Het is desolate, chromatische muziek die balanceert op de rand van de atonaliteit. Parsifal worstelt om zijn weg terug te vinden naar de Graalgemeenschap en wordt op die tocht meermaals met zichzelf geconfronteerd. Zijn muzikale motief, dat aanvankelijk klonk als een fanfare en het embleem was van zijn jeugdige dadendrang, keert terug in een gedeconstrueerde vorm – gebroken en teneergeslagen. Parsifal bevindt zich in een existentiële crisis.’

Niet alleen Parsifal ligt in de knoop, maar ook de Graalgemeenschap – zo leren we na de prelude, in een gesprek tussen Parsifal en oude ridder Gurnemanz. ‘Gurnemanz vertelt Parsifal dat de Graalgemeenschap op sterven na dood is. De leider van de gemeenschap, koning Amfortas, is ziek en gewond. Hij onttrekt zich volledig aan zijn taak om de Graal te onthullen aan zijn ridders. Maar de Graal is hun materiële en spirituele voeding. Zonder de onthulling van de Graal verkeert de Graalgemeenschap in overlevingsmodus.’ Ook die impasse is verklankt in de prelude tot het derde bedrijf. Stijgende melodische bewegingen in de muziek worden steeds afgebroken: ‘Het zijn strompelende gebaren waarmee Wagner duidelijk maakt dat de Graal buiten bereik blijft.’

Nochtans is het begin van de opera doordrongen van een stralende, schitterende muzikale sfeer, die Wagner verbindt met de Graal en zijn spirituele kracht. De Volder: ‘Je zou kunnen zeggen dat stralende, diatonische muziek enerzijds en de kronkelende, chromatische muziek van de prelude tot het derde bedrijf anderzijds de twee belangrijkste muzikale sferen van Parsifal vormen. Gedurende de hele opera infiltreren ze elkaars territorium. In het eerste bedrijf gebruikt Wagner overwegend de stralende sfeer, maar ook daar verschijnen chromatische eilandjes in de partituur. De lumineuze Graalmuziek wordt al snel besmet door chromatiek – een verklanking van menselijk verlangen en begeerte, en van het lijden dat met verlangen gepaard gaat. De prelude tot het derde bedrijf toont aan dat de verhoudingen intussen zijn omgedraaid.’

‘Vandaar dat ik die prelude zo menselijk vind, in een opera waar de goddelijke, mystieke kracht van de Graal een prominente plaats inneemt’, aldus De Volder. ‘In Parsifal worden we geconfronteerd met een jongeman die een spirituele queeste aangaat en op zoek is naar zichzelf. Maar je moet soms heel diep gaan en de confrontatie met de donkerste kanten van jezelf aandurven, alvorens je licht kan zien aan het einde van de tunnel. In de partituur van Parsifal valt op dat tegen het einde van de opera het klankbeeld drastisch is uitgedund en de dingen helderder worden. Er valt ballast weg – de strompelende Parsifal ontdoet zich na de meanderende prelude tot het derde bedrijf letterlijk van zijn zware harnas. Verlossing en de hergeboorte zijn nabij.’

Susanne Kennedy en Markus Selg nemen Parsifals spirituele queeste als uitgangspunt voor hun regie. Ze beschouwen de opera als een radicale utopie van menselijke zelfontplooiing en lezen het werk als een amalgaam van verschillende rituelen die mensen telkens opnieuw uitvoeren om te transformeren. ‘Zo kan je ook het lot van Amfortas als een ritueel lezen: we moeten de zieke koning in onszelf doden alvorens

‘De lumineuze

Graalmuziek

wordt al snel besmet door chromatiek – een verklanking van menselijk verlangen en begeerte, en van het lijden dat met verlangen gepaard gaat’

er een hergeboorte kan plaatsvinden’, zegt De Volder. Op de scène plaatsen Kennedy en Selg een primitieve, rurale gemeenschap die tegen de achtergrond van grote videoprojecties allerlei riten uitvoert om spiritueel te groeien tot een bewust en ethisch individu. ‘De prelude tot het derde bedrijf verklankt de worsteling die daarbij komt kijken en toont ons dat we in essentie allemaal Parsifal zijn.’

Kennedy en Selg omarmen de esoterie en symboliek van Parsifal. De Volder: ‘Deze regie wordt een mystiek spel dat de vele symbolen uit Wagners partituur respecteert maar nooit eenduidig maakt.’ Op die manier analyseerde hij ook de opera voor de nieuwste publicatie van de Operatheek-reeks. Hij schreef een luistergids die aangeboden wordt bij het programmaboek. ‘Door als dramaturg mee in het creatieproces te zitten, kan ik de opera heel open bekijken. Susanne en Markus hebben me geïnspireerd om te focussen op het sacrale karakter van de opera. Wagner had indertijd heel wat boeddhistische literatuur gelezen en sprak niet voor niets over Parsifal als een ‘Bühnenweihfestspiel ’, een stuk met een wijdende impact. In het Operatheek-boekje ga ik daar dieper op in, alsook op de roots van de middeleeuwse verhaalstof en de filosofische lading van het werk.’

PARSIFAL

Richard Wagner

In de nieuwe, visueel verbluffende productie van Parsifal van Susanne Kennedy en Markus Selg treedt de rituele dimensie van Wagners laatste muziekdrama helemaal op de voorgrond. Centraal staan de innerlijke groei en transformatie van een onwetend natuurkind tot een empathische en verlichte man.

OPERA GENT

di 23, vr 26 sep, wo 1 okt om 17:30u zo 28 sep om 15:00u

OPERA ANTWERPEN

za 11, di 14, do 16, wo 22 okt om 17:30u zo 19 okt om 15:00u

TICKETS VANAF €29

IN HET OOG

VAN DE STORM

© Hugo Glenndinning

Grand Finale is een duistere meditatie op het einde der tijden, maar tegelijk en zoals zo vaak bij Hofesh Shechter, een opzwepende ode aan het leven zelf. Na zeven seizoenen afwezigheid keert de internationaal gelauwerde choreograaf terug naar Opera Ballet Vlaanderen met het avondvullende stuk, dat hij speciaal voor ons gezelschap herwerkt.

— door Koen Bollen

Enkele dagen na de gloednieuwe première van zijn creatie voor het prestigieuze Ballet de l’Opéra de Paris praten we met Hofesh Shechter over een van de sleutelwerken uit zijn imposante oeuvre: Grand Finale ‘Parijs was intens’, vertelt Shechter. ‘We moesten racen om onze creatie klaar te krijgen, maar het resultaat was geweldig. De dansers hebben fantastisch werk geleverd. Nu dat achter de rug is, kijk ik enorm uit naar de nieuwe versie van Grand Finale voor OBV waaraan we nog voor de zomerpauze beginnen te repeteren.’

De oorspronkelijke versie van Grand Finale ging in première in 2017. ‘Op dat moment leek het alsof de wereld dreigde in te storten’, zegt Shechter. ‘Economische instabiliteit, klimaatproblemen, gezondheidscrisissen… Er hing iets onheilspellends in de lucht. Er heerste een gevoel dat gevestigde systemen uit elkaar zouden vallen.’ Voor Shechter was dat het vertrekpunt: leven in een samenleving die op haar einde lijkt te lopen, zonder te weten hoe of wanneer. ‘En toch dansen we. We worden verliefd. We maken plezier. Dat contrast tussen dreiging en vitaliteit fascineert me. Het is alsof je in het oog van een storm staat.’ Dat deze thematiek juist nu en misschien zelfs meer dan ooit blijft resoneren, staat buiten kijf.

Creëren vanuit gevoel en improvisatie

Hofesh Shechter begint zijn creatieproces steeds vanuit een gevoel. ‘Ik schrijf vooreerst veel in mijn notitieboek: ideeën, beelden, emoties. Het creëren van een sfeer voor een stuk is als het bouwen van een hele wereld. Daar horen naast bewegingen en atmosferen ook geluiden en muziek bij. Voor mij gaat het nooit louter over de uitvoering van bewegingen, maar altijd over hoe die bewegingen aanvoelen voor danser én toeschouwer. De vraag naar wat we écht willen uitdrukken, stel ik steeds voorop.’ In de repetitiestudio laat Shechter zich leiden door improvisatie, intuïtie en klank. ‘Ik maak vooraf zelf heel wat bewegingsmateriaal dat verbonden is met muzikale fragmenten. Die bewegingen weerspiegelen steeds bepaalde emoties die ik wil oproepen. De dansers maken zich dat materiaal eigen, om er in een later stadium verder mee aan de slag te gaan.’

Als startpunt voor de improvisaties op dat reeds ontwikkelde materiaal stelde Hofesh Shechter zijn dansers enkele existentiële vragen. ‘Wat als dit je allerlaatste voorstelling is? Wat geef je dan door – zonder woorden, enkel met je lichaam? Uit zulke vragen komen krachtige bewegingen, want het lichaam liegt nooit’, stelt Shechter. ‘Het drukt uit wat je werkelijk voelt en juist daarom is dans voor mij zo’n krachtig medium.’ Uit dit soort opdrachten ontstonden in Grand Finale scènes die tegelijk aangrijpend en absurd kunnen zijn. ‘Soms wordt het grotesk en surrealistisch, maar juist daarin schuilen emoties die we in het dagelijkse leven vaak niet durven toe te laten.’

Grand Finale kreeg tijdens het creatieproces steeds meer betekenissen. ‘In het begin is zo’n proces behoorlijk chaotisch, maar stelselmatig valt te ontdekken wat een werk aan het worden is. Het groeit als een plant:

sommige takken sterven af, terwijl andere juist sterker worden.’ De choreografie en muziek ontwikkelen zich daarbij parallel. Shechter componeert namelijk zelf: ‘Ik begin met muzikale schetsen en improvisaties op instrumenten. Wat me raakt, werk ik verder uit; wat niet werkt, laat ik los.’

Volharding als grootste talent

De repetities duurden vier maanden, voorafgegaan door een heel aantal maanden van voorbereiding. ‘Ik prijs me gelukkig dat ik die tijd heb gekregen. Tijd is het belangrijkste bezit van een kunstenaar. Veel mensen denken dat talent het verschil maakt, maar voor mij is volharding het grootste talent: doorzetten en de tijd nemen om dieper te graven.’ Dat is te zien in de gelaagdheid van Grand Finale. De voorstelling is intens en soms donker. Lichamen vallen en worden door anderen meegesleurd, maar het stuk is niet fatalistisch: ‘Ik wil ook hoop tonen, de kracht van de menselijke geest die blijft doorgaan.’

‘Daarom staat er een liveband op het podium. De muzikanten zijn als een groep mensen die een vlam van hoop brandend houden. Mijn ontwerper zei dat ze hem deden denken aan het salonorkest dat speelde op de zinkende Titanic, dus hebben we hen ook zo gekleed!’ Hofesh componeerde weliswaar zelf, maar verweefde ook werken van onder meer Tsjaikovski en Franz Lehár in de voorstelling. De muziek wordt live gebracht door de musici van HERMESensemble.

‘Mensen zoeken politieke lagen in alles, maar mijn werk gaat over overleven, over hoe mensen zich staande houden in een verdeelde wereld’

Invloeden en eigenheid

Shechters persoonlijke achtergrond speelt een belangrijke rol in zijn werk. Hij groeide op in Israël, heeft zowel de Israëlische als de Duitse nationaliteit, en woont al meer dan twintig jaar in Engeland. ‘Israël voelde voor mij te politiek en te gespannen. Ik voelde me er creatief beperkt. In Engeland vond ik ademruimte. Kunstenaars worden soms verantwoordelijk gehouden voor het beleid van hun geboorteland. Maar je kiest niet waar je geboren wordt, wel wat je doet met je leven. Ik kies ervoor om via kunst verbondenheid te creëren.’ Shechter ziet zijn werk vooral als menselijk: ‘Mensen zoeken politieke lagen in alles, maar mijn werk gaat over overleven, over hoe mensen zich staande houden in een verdeelde wereld. Politiek durft mensen tegen elkaar uit te spelen, terwijl kunst juist het tegenovergestelde kan doen en mensen samenbrengt.’

‘Ik wil ook hoop laten zien, de kracht van de menselijke geest die blijft doorgaan’

‘Mijn vader was een hippie’, vertelt Shechter verder over zijn achtergrond. ‘Ik groeide op met Israëlische volksdans, werkte samen met Ohad Naharin en Wim Vandekeybus, keek naar het werk van Pina Bausch, zag vele films en las over meditatie. Ik ontwikkelde een grote liefde voor flow en een verbondenheid met de aarde. Al die invloeden komen samen in de kunst die ik maak. Uiteindelijk kwam het ontwikkelen van mijn choreografische taal neer op urenlang bewegen in de studio, alleen of met dansers. Wat voelt echt? Wat resoneert? Dat is het enige wat telt.’ Het lage zwaartepunt, de voorovergebogen rug en een onweerstaanbare groove zijn het handelsmerk van Shechter geworden, steeds vertrekkend vanuit het lichaam.

Voor de nieuwe versie van Grand Finale bij Opera Ballet Vlaanderen werd de cast uitgebreid van tien naar vijftien dansers. ‘Mijn werk gaat vaak over de maatschappij, over massa’s. Meer dansers geeft het stuk meer kracht en impact. Wat echter absoluut niet mag veranderen ten opzichte van de oorspronkelijke versie is de intentie waarmee gedanst wordt. In mijn werk wil ik dat dansers iets beleven, niet dat ze iets tonen. Ze ondergaan iets en wij kijken toe, zoals bij een natuurdocumentaire. Het publiek observeert het leven.’

Is dit het einde?

Opera Ballet Vlaanderen vroeg alle choreografen welke vraag ze met hun werk wilden stellen. Die centrale vraag werd ook het grafische campagnebeeld. Hofesh Shechter koos voor ‘Is this the end? ’ en hij glimlacht als hij eraan terugdenkt. ‘Ik voer vaak gekke, filosofische gesprekken met mijn dochters. Soms daag ik hen uit met zo’n vraag en dan zeggen ze: “Heb je het over het einde van de mensheid?” Waarop ik antwoord: “Ja, maar na het einde van de mensheid komt toch iets anders? Zijn wij echt het belangrijkste?” Het doet me nadenken over hoe verstrikt we in ons eigen kleine wereldje zitten, terwijl alles om ons heen gewoon eeuwig doorgaat.’

GRAND FINALE, Hofesh Shechter Company (c) Maciek Rukasz

ONZE DANSERS OVER HOFESH SHECHTER

VALERIA MARANGELLI

Wat was jouw eerste ontmoeting met het werk van Hofesh Shechter?

Dat was Clowns, in een uitvoering van NDT. Die voorstelling heeft mijn leven volledig veranderd. Ik was nog een jonge danseres, studerend in het buitenland, en had een professionele danscarrière voor ogen. Ik danste toen heel scherp en gooide in elke pas al mijn energie. In Clowns zag ik echter dansers bewegen met een elasticiteit waarbij geen enkele beweging haar volledige potentieel bereikt. Het idee van dansen op een natuurlijk ritme en van bewegingen die opbouwen van binnenuit, was volledig nieuw voor mij. Clowns was een kantelpunt.

Is zijn werk anders dan de werken die je de voorbije seizoenen bij OBV danste?

Vorig seizoen danste ik in Rain, wat als repertoirestuk een heel andere ervaring was dan mijn creërende rol in Romeo + Julia. De bewegingstaal van Hofesh Shechter valt niet te vergelijken met die van Anne Teresa De Keersmaeker of Marcos Morau. OBV heeft wat dat betreft een heel gevarieerd programma. Voor mij gaat het bij Shechter niet over vorm of esthetiek, maar over het genereren van energie en beweging vanuit een innerlijke toestand. Het wordt een soort zelfonderzoek. Dat een choreograaf zoiets aan een danser geeft, is uitzonderlijk.

Waarom is het gezelschap zo enthousiast om met Hofesh Shechter samen te werken?

Hofesh Shechter heeft een nalatenschap opgebouwd. Tien jaar geleden al was zijn bewegingstaal enorm verschillend van wat je elders in de danswereld zag. Er zit zoveel emanciperende kracht in zijn werk, wat maakt dat een publiek zich makkelijk verbindt met zijn voorstellingen. We mogen trots en dankbaar zijn dat we zijn repertoire mogen dansen.

Bij OBV brengen we zijn sleutelwerk: Grand Finale

Ik heb Grand Finale één keer gezien. Gedurende de hele voorstelling zat ik op het puntje van mijn stoel. Wat me het meest is bijgebleven, is hoe ik de zaal verliet: met een catharsis. Ik voelde een dierlijke kracht, een viscerale energie. Grand Finale is een viering van dat soort oerkracht.

Zal ook het publiek dat zo ervaren?

Ik denk dat het publiek de menselijkheid van Grand Finale zal voelen. In het werk van Hofesh Shechter staan er geen dansers op de scène, maar mensen. Er wordt gewerkt met sterke beelden, die tot op vandaag iets vertellen over de wereld waarin we leven. Een wereld die helaas nog altijd worstelt met woede en destructie. Dat maakt Grand Finale heel actueel. Het is belangrijk om de gesprekken hierover gaande te houden.

‘In het werk van Hofesh Shechter staan er geen dansers op de scène, maar mensen’ © Nicha Rodboon

Valeria Marangelli startte in 2024 als danseres bij Opera Ballet Vlaanderen. Voordien danste ze bij MZ Atelier van choreograaf Martin Zimmerman, Snorkel Rabbit van Alba Castillo en Bryan Arias, en als solist bij het Luzerner Theater. Naast danservaring heeft Valeria ook ervaring als choreografe. Ze zal bij OBV voor het eerst met Hofesh Shechter samenwerken.

‘Zijn stijl vertrekt vanuit een emotionele plek: als je geen toegang hebt tot je emotionele zelf, dan komt de beweging ook niet.’ © Nicha Rodboon

GAETANO SIGNORELLI

Wat was jouw eerste ontmoeting met het werk van Hofesh Shechter?

Ik ontmoette Hofesh toen ik danste voor de Gauthier Dance Company in Theaterhaus Stuttgart, waar hij artist in residence is. Ik volgde zijn werk al jaren, maar ik had nooit gedacht dat ik de kans zou krijgen om met hem samen te werken, gezien mijn klassieke balletopleiding en -ervaring. In ballet moet je de zwaartekracht ontkennen. In het werk van Hofesh echter aanvaard je het menselijke lichaam en zijn limieten. Zijn voorstellingen hebben een eerlijkheid die je zelden tegenkomt.

Je hebt al intensief met hem samengewerkt, hoe was die ervaring voor jou?

Als toeschouwer was ik al een enorme fan. De stap van kijken naar uitvoeren was een waanzinnige weg om af te leggen. Zijn stijl vertrekt vanuit een emotionele plek: als je geen toegang hebt tot je emotionele zelf, dan komt de beweging ook niet. Dansen voor de Hofesh Shechter Company deed me beseffen hoeveel van mijn dansende zelf op die rauwe manier beweegt.

Bij OBV brengen we zijn sleutelwerk: Grand Finale

Ik heb al veel werken van Hofesh Shechter gedanst, maar nog nooit Grand Finale. Het is zijn bekendste voorstelling, en een indrukwekkende creatie. Van al zijn choreografieën is dit de kers op de taart.

Kijk je er naar uit om dit werk te brengen met je nieuwe collega’s?

Het is als nieuwe danser extra spannend om te starten met Grand Finale. Het werk vraagt dat je volledig jezelf bent. Dat ik mijn collega’s van meet af aan op die manier kan leren kennen, zal onze samenwerking meteen naar een hoger niveau tillen. Dat is belangrijk, want Grand Finale is een groepservaring: het gaat over mensen die samen navigeren doorheen diepmenselijke emoties.

Zal ook het publiek dat zo ervaren?

Als je kijkt als toeschouwer, voel je de emoties zonder dat ze expliciet op het podium worden uitgespeeld. De intenties van de dansers zijn persoonlijk en tegelijk collectief, wat heel puur binnenkomt. Dat is iets unieks. Daarnaast hoop ik dat het publiek de zaal verlaat met vragen, en niet met antwoorden. Ik geloof dat Grand Finale een ervaring is die mensen kan veranderen.

Gaetano Signorelli is een nieuwe naam bij Opera Ballet Vlaanderen. De Italiaanse danser begon zijn danscarrière met een opleiding die zich toespitste op klassiek ballet. Signorelli danste al bij Ballet Zürich, Wiener Staatsballett, Gauthier Dance en bij de Hofesh Shechter Company. Zelf noemt hij zich de grootste fan van Hofesh Shechter. In 2023 werd hij door Dance Europe uitgeroepen tot ‘Danser van het Jaar’ voor zijn rol in Shechters kortfilm Return

GRAND FINALE

Hofesh Schechter

De gerenommeerde choreograaf Hofesh Shechter creëert speciaal voor OBV een nog grotere versie van zijn spectaculaire en gedurfde Grand Finale. Het resultaat: een voorstelling die grappig, aangrijpend én adembenemend mooi is.

OPERA ANTWERPEN

wo 24, vr 26, za 27, di 30 sep, wo 1 okt om 20:00u zo 28 sep om 15:00u

OPERA GENT

za 11, di 14, wo 15, vr 17, za 18 okt om 20:00u zo 19 okt om 15:00u

TICKETS VANAF €24

seizoenen in ons huis. Parsifal wordt zijn laatste operaproductie en er staat een afscheidsconcert met Symfonie nr. 6 van Ludwig van Beethoven en Gustav Mahlers Das Lied von der Erde gepland. Voor hij de baton doorgeeft, blikken we terug op enkele voor hem memorabele producties.

— door Wilfried Eetezonne / foto Thijs de Langhe

ALEJO PÉREZ Hoewel ik officieel pas begon als muziekdirecteur met Don Carlos in 2019, kan ik niet terugblikken zonder Pelléas et Mélisande van Claude Debussy te vermelden. Dat was twee seizoenen eerder mijn allereerste ervaring in het huis en met het orkest. Het was een prachtige productie van Sidi Larbi Cherkaoui, Damien Jalet en Marina Abramović – vol poëzie en beweging dankzij de integratie van dansers in de enscenering. De connectie met het orkest voelde als het ontdekken van plutonium. Dat was het begin.

Kan je bij een eerste ontmoeting met een orkest meteen voelen of het goed zit?

Dat kan, ook al is een concert vaak te kort voor zo’n diepgaande connectie. Een operaproductie biedt steeds de kans om samen dieper in een werk te duiken en elkaar echt te leren kennen. Door samen meerdere voorstellingen te spelen, ontstaat er een natuurlijke flow. Dat was hier zeker het geval. Ik kijk met veel plezier terug naar die eerste productie. Naast opera moet ik ook een concert vermelden als een van mijn absolute hoogtepunten: het programma met het Requiem van Gabriel Fauré, muziek van Wolfgang Amadeus Mozart en Debussy’s La Damoiselle élue in de Gentse Sint-Baafskathedraal. Tijdens de soundcheck van het tweede concert zei ik tegen het koor en het orkest: ‘Als ik op mijn sterfbed terugblik op mijn leven, zal dit moment een van de dierbaarste zijn.’ Zoveel extase, zoveel uniciteit. Het was een spiritueel programma, en dat in de context van de kathedraal. Prachtig!

Het valt op dat veel van je herinneringen interdisciplinair zijn – de samenwerking met het Koor en het Ballet.

Dat klopt. Anderzijds: als je met het fantastische Koor en Orkest van OBV puur op de muziek focust, zonder regie of decor, kom je ook al tot magie. Beethovens Symfonie nr. 9 was bijvoorbeeld heel bijzonder. Sinds mijn jeugd zat dit stuk obsessief in mijn hoofd. Dirigenten krijgen vaak de kans om het werk te brengen, maar ik heb het altijd uitgesteld. Ik wilde wachten tot ik er rijp genoeg voor was en tot ik een orkest had gevonden waarmee ik het kon uitvoeren, waarmee het vertrouwen groot genoeg was. Het was het wachten waard. Vertrouwen is essentieel – het opent ruimte voor het onverwachte, voor magie.

Terug naar opera: La clemenza di Tito in de regie van Milo Rau…

Daar ben ik bijzonder trots op. We hadden al vaker Mozart gespeeld tijdens concerten en in kamermuziekprogramma’s. Het was een proces om met het orkest naar de klank te gaan die ik voor Mozart wilde: historisch geïnformeerd maar rijk. Geen evidentie voor een operagezelschap. Ik was heel trots dat ons orkest met de allures van een hyperactief barokensemble de opera heeft gespeeld. Na de première kwam iemand uit het publiek naar me toe en zei: ‘Het orkest klonk als een rockband!’ Ik vond dat een prachtig compliment. Ook de productie was rock-’n-roll, en op veel vlakken heel inclusief. Deze Clemenza zit ligt me nauw aan het hart.

En dan hebben we Wozzeck, wat altijd een droom van me was. Niet alleen de realisatie van die droom maakt me gelukkig, maar ook de productie, het orkest, het kinderkoor… Alles getuigt van samenwerking. Ik noem het de ‘money heist ’-strategie: zoals in films met spectaculaire overvallen moet alles minutieus gepland worden. Elk stukje van de puzzel moet op exact het juiste moment vallen. Je kunt hier niet improviseren – je moet je tot in de puntjes voorbereiden. Maar als alles eenmaal staat, wordt Bergs muziek enorm visceraal, emotioneel en rijk aan nuances. De perfecte opera.

Dat zijn al enkele memorable producties, maar ik laat graag een extra plek open. Want ik reken altijd ‘de volgende’ tot mijn topfavorieten. In dit geval is dat een heel bijzondere: Parsifal. Gezien de lange Parsifal -traditie van Opera Antwerpen is het altijd speciaal om hier de opera op te voeren, maar ook voor mij persoonlijk is dat zo – zeker omdat het mijn laatste productie wordt. Wagner is me heel dierbaar en ik weet nu al: dit wordt een van de absolute hoogtepunten.

En wat daarna?

Ik keer terug naar een vrijer leven. Niet rustiger, maar met een ander ritme. Ik kijk ernaar uit om opnieuw partituren te bestuderen – gewoon voor het plezier, niet om een productie voor te bereiden. Ik neem geen sabbatical en blijf actief, maar ik word weer freelancer.

Het Requiem van Fauré in de Sint-Baafskathedraal. 'Als ik op mijn sterfbed terugblik op mijn leven, zal dit moment een van de dierbaarste zijn', aldus Pérez.

Was er een moment dat je het orkest niet zelf dirigeerde maar dat je in de zaal zat en dacht: ‘Verdorie, wat zijn ze goed.’?

Zeker, zeer vaak. Als muziekdirecteur is het ook mijn taak om te komen luisteren als ze spelen met gastdirigenten. Satyagraha bijvoorbeeld was een geweldige prestatie van het orkest.

Omdat in een ver verleden heel wat orkestleden tegelijk werden aangenomen, zijn er recent veel muzikanten tegelijk op pensioen gegaan. Dat zorgde voor een instroom van nieuw talent. Iedereen op één lijn krijgen zonder kwaliteitsverlies lijkt me geen eenvoudige prestatie.

Inderdaad en daar zijn we erg trots op. Samen met Eva Knapen (manager muziek, red.) en Jan Vandenhouwe (artistiek directeur, red.) hebben we dat proces goed begeleid. Het moest snel gaan, maar de klank en het engagement van het orkest zijn intact gebleven. Mede dankzij de gulheid van de oudere orkestleden. Zij hebben hun ervaring en kennis gedeeld met de nieuwkomers. De jongere mensen brachten op hun beurt hun enthousiasme mee, wat de andere orkestleden aanstak. Het was een verrijkende periode voor beide groepen.

Hoe laat je het Symfonisch Orkest van Opera Ballet Vlaanderen achter?

De Italianen zeggen: ‘non si paragonano le donne, i vini e le orchestre’–je vergelijkt geen vrouwen, wijn of orkesten. Misschien vergis ik me, maar ik heb het bescheiden gevoel dat ik het orkest beter achterlaat dan ik het aantrof. We begonnen al op een goed niveau en we zijn geklommen naar een uitstekende hoogte. Maar er is nooit een plafond. Er is altijd ruimte voor nog meer schoonheid. Dat is ook te danken aan het orkest zelf, aan zijn openheid en zijn wil om te blijven groeien.

‘Na de première van La clemenza di Tito kwam iemand uit het publiek naar me toe en zei: “Het orkest klonk als een rockband!” Ik vond dat een prachtig compliment’

BEETHOVEN 6 / DAS LIED VON DER ERDE

Maestro Alejo Pérez zwaait af als muziekdirecteur van Opera Ballet Vlaanderen. Met Symfonie nr. 6 van Ludwig van Beethoven en Gustav Mahlers symfonische liedcyclus Das Lied von der Erde neemt hij afscheid in stijl.

MUZIEKCENTRUM DE BIJLOKE GENT zo 5 okt om 15:00u

KONINGIN ELISABETHZAAL ANTWERPEN di 7 okt om 20:00u

TICKETS VANAF €24

VRAGEN OVER VRAGEN Vuvu Mpofu

Vragen stellen, empathie tonen en uitreiken naar de ander is dit seizoen het kernthema bij Opera Ballet Vlaanderen – en dat doen onze artiesten bij uitstek in hun werk en leven. Dit keer leggen we onze ‘vragen over vragen’ voor aan de Zuid-Afrikaanse sopraan Vuvu Mpofu , die optreedt in onze concertante uitvoering van Lucia di Lammermoor.

— door Tom Swaak / foto Annemie Augustijns

Nadat ze eerder hoge ogen gooide in ons huis als Astarte in Der Schmied von Gent (seizoen 19/20) en als Mimì in La bohème (seizoen 21/22), nam haar carrière een vlucht. Inmiddels is ze niet weg te denken van de grote operapodia van de wereld – zoals The Royal Opera House of Glyndebourne Festival – er ligt zelfs een debuut in de Metropolitan Opera in New York in het verschiet. We zijn daarom enorm blij dat we Vuvu Mpofu hebben kunnen strikken voor haar roldebuut als Lucia, het titelpersonage in Lucia di Lammermoor.

Vuvu, ben jij een goede vragensteller?

Over het algemeen ben ik iemand die zich graag verdiept in dingen waar ik nog niets van ken. En ik stel ook vragen wanneer ik nieuwsgierig ben naar iets of iemand. Het is altijd verrijkend om andere standpunten en ideeën te horen.

Wie heeft jou de beste vraag ooit gesteld? En welke vraag was dat?

Toen ik een jaar of 7 à 8 was, vroeg mijn grootmoeder of ik zangeres wilde worden. Zo ja, dan moest ik daar hard voor bidden. Destijds begreep ik niet goed wat ze precies bedoelde, maar ik geloof dat het gebed van toen bepaald heeft welke artiest ik vandaag ben.

Welke vraag had al lang geleden gesteld moeten worden?

Eigenlijk de vraag om de rol van Lucia te zingen… Ik heb het gevoel dat dit personage al zo lang op mij wacht en ik heb al verschillende keren gedacht dat die vraag vroeger zou komen. Ik ben dus enorm blij dat ik nu die kans krijg. En, nu ik erover nadenk: als je een roldebuut maakt in een concertante uitvoering, dan kan je niet anders dan al je antwoorden in de partituur zoeken. En zo zou het eigenlijk altijd moeten zijn, denk ik. Alles wat je nodig hebt voor een rol staat in de partituur.

Welke vraag wil je stellen aan iemand van wie je houdt?

Ben je gelukkig? Maar al te vaak lijken mensen aan de buitenkant te lachen, terwijl ze vanbinnen kampen met van alles. Vandaag lijken veel mensen te worstelen met hun mentale gezondheid, het is dus extra belangrijk om een vinger aan de pols te houden bij je geliefden.

Welke vraag wil je stellen aan iemand die je niet begrijpt?

Ik denk dat elk repetitieproces hierrond draait. Wanneer je eraan begint, ben je niet altijd helemaal zeker over bepaalde aspecten van je personage. Je hebt een heel repetitieproces nodig om die te leren kennen… Het is een beetje alsof er aanvankelijk een enorme afstand tussen jou en het personage ligt, maar aan het eind van de repetities – alvorens het resultaat aan de toeschouwers getoond wordt – heb je hopelijk een specifieke interpretatie van je rol belichaamd.

Naar wie luister je graag?

Ik volg het advies van collega’s, mentoren en anderen die me dierbaar zijn, maar het belangrijkste is om naar jezelf te luisteren.

Welke vraag wil jij aan ons publiek stellen met je werk?

Nu ik terugkeer in jullie huis als Lucia hoop ik – zelfs al is het een concertante uitvoering zonder regie, decor en kostuums – vragen op te roepen rond dit bijzondere en iconische operapersonage. Er schuilt een belangrijk feministisch vraagstuk in Lucia di Lammermoor. Ik kijk ernaar uit om dat te beantwoorden of op zijn minst te verkennen met mijn collega’s en, natuurlijk, met het publiek. En uiteraard ben ik stiekem ook heel erg nieuwsgierig naar wat het publiek goed of interessant zal vinden aan mijn vertolking van de rol.

‘Ik heb het gevoel dat Lucia, dit personage, al zo lang op mij wacht’

LUCIA DI LAMMERMOOR

Gaetano Donizetti

Van de bijna zeventig opera’s die Gaetano Donizetti de wereld heeft nagelaten, is Lucia di Lammermoor waarschijnlijk zijn belangrijkste. Met dit dramma tragico bewees Donizetti de waardige evenknie van belcantogrootmeesters als Rossini en Bellini te zijn. Het dramatische verhaal van Lucia heeft het allemaal: in nevelen gehulde, Schotse kastelen, een familievete, een visioen, een verboden liefde, een verstoorde bruiloft, een duel, een grimmig kerkhof én een bloedige afloop.

Na alle tragiek, je raadt het misschien al, verliest ons hoofdpersonage in het laatste bedrijf haar grip op de werkelijkheid. Sopranen als Maria Callas en Joan Sutherland schreven operageschiedenis met de vocale bravoure die Donizetti voor die waanzinscène neerpende.

OPERA GENT

zo 2 nov om 15:00u di 4, do 6 nov om 20:00u

OPERA ANTWERPEN za 8, wo 12, vr 14 nov om 20:00u

TICKETS VANAF €21

CHOREOLAB /

WHAT YOU ARE ABOUT TO SEE

CHOREOGRAFISCH TALENT UIT EIGEN HUIS

Voor de nieuwste en rijkgevulde editie van publieksfavoriet Choreolab grijpen vier dansers van Opera Ballet Vlaanderen de kans om hun eigen werk te creëren. Het vijfde stuk op het programma, What You Are About

To See, is van de hand van Ana Maria Lucaciu, choreografe en hoofd van onze dansrepetitoren. We laten de makers aan het woord over hun uiteenlopende invalshoeken.

— door Koen Bollen en Tom Swaak / foto Bart Grietens

HADAL ZONE

Allison McGuire

‘Toen de oproep kwam om mee te doen aan Choreolab, wist ik meteen dat ik daarop in moest gaan. Zo’n platform, met zoveel ondersteuning en middelen, heb ik nooit eerder gehad. Ik choreografeer al enkele jaren en heb dat proces altijd ervaren als een zoektocht naar mijn eigen stem. Het is bovendien de eerste keer dat ik een werk voor mezelf maak en daardoor is het extra persoonlijk geworden.

Mijn choreografieën hebben vaak een donkere ondertoon en Hadal Zone vormt daarop geen uitzondering. Ik noemde het stuk naar de ‘hadale zone’ – de diepste, onpeilbare laag van de oceaan – en werk met beelden van verstikking en verwrongenheid. Mijn solo bestaat uit drie stadia: eerst verschijnt er een vreemd wezen dat verborgen of gevangen leeft, daarna lijkt het uit die schijnbare comfortzone te worden verdreven, en ten slotte volgt een overgang naar een menselijkere vorm. Het wezen wordt een vrouw die getekend is door wat ze meemaakte. Elke fase is een worsteling, maar ook een transformatie. De voorstelling herinnert ons eraan dat we steeds kunnen veranderen, ook wanneer alles lijkt vast te zitten. Componist Lukas Hellings heeft de emoties die daarbij komen kijken heel accuraat vertaald naar elektronische muziek.

Het maakproces was soms eenzaam, maar dat was ook noodzakelijk. Ik werkte alleen in de studio, telkens opnieuw experimenterend, filmend en terugkijkend. Die isolatie weerspiegelt zich in het stuk. Toch was het proces ook helend. Ik leerde mezelf te motiveren en te vertrouwen. Ik denk dat elke danser ooit een solo voor zichzelf zou moeten maken.’

‘De voorstelling herinnert eraan dat we steeds kunnen veranderen, ook wanneer alles lijkt vast te zitten’
— Allison McGuire
Hadal Zone

and i’ll bring you flowers

AND I’LL BRING YOU FLOWERS

‘Ik ben gefascineerd door theater en door dans, en meer nog, door de plek waar de twee elkaar raken of in elkaar overvloeien. Is er een grens tussen die twee kunstvormen? Waar ligt die? Wanneer wordt beweging een narratief en wanneer wordt theater dans? Al veel choreografen hebben geëxperimenteerd met dit grensgebied en ik was nieuwsgierig om dat op mijn manier ook te proberen. Anderzijds vind ik het erg spannend om puur via lichaamstaal personages te ontwikkelen.

Dat gezegd zijnde, and i’ll bring you flowers vertrekt van het thema rouw. In de studio zijn we een uitgebreid onderzoek aangegaan, voortbordurend op improvisatieopdrachten rond het rouwproces. Daar kwam veel prachtig materiaal uit en ook begonnen er zich via deze oefeningen personages af te tekenen. Het eindresultaat is een synthese geworden van wat de zes dansers hebben aangereikt en hoe ik het stuk voor me zag. Al dansend verkennen ze de stadia van rouw, de zeer verschillende manieren waarop mensen daarmee omgaan en, heel belangrijk, hoe we elkaar daarin beïnvloeden – de dansers delen immers de ruimte met elkaar. Rouw is een individueel en eenzaam traject, maar rouwen is ook een gedeeld verhaal.

Om de eigenheid van de verschillende personages te onderstrepen, wilde ik graag werken met een bonte mix aan muzikale genres: elektronische dansmuziek, koor- en pianomuziek, enzovoort. Het was erg fijn om met componist Roeland Luyten te werken, hij is erin geslaagd om die verschillende klankwerelden een thuis te geven in één muzikaal universum.’

‘De dansers verkennen de stadia van rouw, de zeer verschillende manieren waarop mensen daarmee omgaan en hoe we elkaar daarin beïnvloeden’
— Charles Antoni

FIGURES IN FLIGHT

‘Als choreograaf combineer ik mijn danservaringen met persoonlijke interesses tot een nieuw verhaal. Voor dit werk liet ik me inspireren door de Antwerpse kunstenaar Panamarenko, bekend om zijn machines die nét niet kunnen vliegen. Ik deel zijn fascinatie. Als kind keek ik in North Carolina vaak met mijn vader naar overvliegende vliegtuigen. Die herinneringen roepen gevoelens van vrijheid, verbondenheid en melancholie bij mij op. Vliegen werd een symbool voor mijn eigen traject: ik moest mijn vaderland en familie achterlaten om mijn danscarrière na te kunnen jagen.

In Figures in Flight verweef ik het mythologische verhaal van Icarus, die te dicht bij de zon vloog en neerstortte, met Panamarenko’s wereld – in het bijzonder met zijn sculptuur Pepto Bismo op het Sint-Jansplein in Antwerpen, dat me al jaren fascineert. Icarus’ val staat voor falen, maar ook voor de prijs van grote dromen. De choreografie speelt zich af in de droomachtige, innerlijke wereld van mijn hoofdpersonage dat gebaseerd is op Pepto Bismo. Hij worstelt met twijfel, mislukking, ambitie en zijn drang om te creëren. Net zoals Panamarenko omarm ik speelsheid en humor: je hoort bijvoorbeeld machinegeluiden naast de luchtige walsmuziek van Johann Strauss II.

Deze stap, choreograferen, betekent voor mij ook het loslaten van mijn loopbaan als danser. Die overgang is ingrijpend: ik neem afscheid van een deel van mezelf en ga een onzekerheid tegemoet. Toch voel ik dat het tijd is om mij helemaal op het makerschap te richten.’

‘Ik verweef het mythologische verhaal van Icarus, die te dicht bij de zon vloog en neerstortte, met Panamarenko’s wereld’

Figures in Flight

.ZERO

‘Mijn stuk is geïnspireerd door de monochrome, blauwe schilderijen van Yves Klein en door de suprematistische werken van Kazimir Malevitsj. Deze veelal geometrische kunstwerken zijn aan de ene kant radicaal in hun simpliciteit en aan de andere kant gaat er een enorme diepgang in schuil, zowel in het gedachtegoed erachter als in de beleving ervan. Je kunt eindeloos staren naar het witte vierkant op het witte doek van Malevitsj, er gaat een bezwerende of meditatieve kracht vanuit –iets waar componist Marc Strobel ook naar verwijst in zijn muziek voor mijn choreografie.

Mijn opzet is niet om concrete schilderijen te hercreëren in dans, maar net zoals Klein en Malevitsj ben ik van een nulpunt vertrokken om van daaruit een abstract stuk op te bouwen volgens hun principes: minimalistisch, spelend met lagen en vormen, denkend in lijnen, cirkels en vierkanten. Die kernwoorden – die je overigens ook herkent in de muziek, het licht-, decor- en kostuumontwerp – heb ik proberen te vertalen naar elk individueel lichaam, maar ook naar de dansers als groep en zelfs naar de ruimte om hen heen.

Om het iets concreter te maken: de bewegingen zelf zijn terug te voeren tot lijnen of cirkels. Laagsgewijs kun je die bijvoorbeeld tegelijkertijd in een bepaalde formatie laten uitvoeren door meerdere dansers, het effect is dan een vermenigvuldiging of verzadiging. Maar je kunt die verschillende lagen ook in de tijd denken en dan kom je bij een soort canon uit. De dansers hebben mij enorm veel gegeven in dit proces, we hebben met veel plezier en in alle openheid kunnen spelen met elementaire vormen.’

‘Het is niet mijn bedoeling om concrete schilderijen te hercreëren in dans, maar net zoals Klein en Malevitsj ben ik van een nulpunt vertrokken’
— Louiza Avraam

WHAT YOU ARE ABOUT TO SEE

‘Toen ik werd gevraagd om een stuk te maken voor OBV, wilde ik iets creëren dat mij als persoon weerspiegelt. Ik kan niet zonder humor. Mensen laten lachen en samen kunnen lachen zijn dingen die ik enorm belangrijk vind. Daarom koos ik voor clowning als vertrekpunt, een wereld die de laatste jaren voor mij is opengegaan. Tijdens een clowning-workshop ontdekte ik een bepaalde oefening die ‘the big flop’ (‘de grote mislukking’) heet. Daarmee wil je als performer iets prachtigs laten zien, maar je faalt steeds op het moment van de ontknoping. Wat gebeurt er als er iets niet werkt? Die vraag is een perfecte metafoor voor het leven. Iedereen kent het: je fietsband is lek, je toast is verbrand of je bent je sleutels kwijt. Maar we kennen ook grotere tegenslagen. Het zit hem in hoe je daarmee omgaat.

In clowning gaan kwetsbaarheid en humor, het persoonlijke en het herkenbare hand in hand. Ook zoek ik graag naar verschillende emoties in beweging en wil ik dat mijn werk een nostalgische sfeer uitademt. De muziek die ik koos, zoals Dave Brubecks Take Five en Hoagy Carmichaels Stardust, draagt daaraan bij.

Het idee om te mogen werken met de getalenteerde dansers van OBV maakte me natuurlijk ontzettend enthousiast, maar ook wel een beetje zenuwachtig. Ik begin mijn repetities steevast met clowning-oefeningen en eenvoudige bewegingsfrasen. Van daaruit laat ik het stuk in samenspraak met de dansers ontstaan en ga ik op zoek naar authenticiteit en spontaniteit. Dit werk is voor mij een reis: van de droom, via de mislukking, naar de acceptatie. En ik hoop, tot slot, dat het mensen raakt én laat lachen.’

‘Iedereen kent het: je fietsband is lek, je toast is verbrand of je bent je sleutels kwijt. Maar we kennen ook grotere tegenslagen. Het zit hem in hoe je daarmee omgaat’

CHOREOLAB / WHAT YOU ARE ABOUT TO SEE

Laat je verrassen door vijf wereldcreaties van talent uit eigen huis. Vier dansers en het hoofd van de dansrepetitoren Ana Maria Lucaciu choreograferen voor en met hun collega’s heel divers werk en bieden een staalkaart van wat dans kan betekenen.

OPERA ANTWERPEN zo 2, di 4, wo 5 nov om 20:00u

OPERA GENT wo 12, vr 14, za 15 nov om 20:00u TICKETS VANAF €37

‘Ons lichaam is een groot deel van onze identiteit. Als dat niet meewerkt, is alles uit balans’

HET RITUEEL Ana Maria Lucaciu

Voor dansers is het lichaam een instrument dat dagelijks zorg vraagt. Rituelen vormen de ruggengraat daarvan. Bij Opera Ballet Vlaanderen bouwt Ana Maria Lucaciu, hoofd van de dansrepetitoren, aan een praktijk waar discipline, creatie en reflectie samenkomen. Welke rituelen houdt zij erop na?

— door Eline Hadermann / foto Diego Franssens

Ana Maria Lucaciu werd geboren in Roemenië, groeide op in Canada, danste in Europa en New York en ruilde na zestien jaar The Big Apple in voor Antwerpen. Tijdens haar reis rond de wereld was ze actief als performer en choreografe, en als dansrepetitor voor vermaard choreograaf Alexander Ekman. In Opera Ballet Vlaanderen komen al die gedaantes samen: ‘Als hoofd van de dansrepetitoren voed ik het artistieke luik van het balletgezelschap. Daarnaast houd ik me voornamelijk bezig met wat er op dagelijkse basis in onze studio’s gebeurt. Dansrepetitoren regisseren de repetities, en zorgen ervoor dat al het werk dat binnenkomt – repertoirestukken, recentere werken of creaties – ook effectief het podium bereikt. Ik combineer een leidende positie met een creërende functie, en door nauw in contact te staan met choreografen en dansers is ook mijn uitvoerende ervaring een pluspunt. Ik weet heel goed wat de spelers binnen dit veld nodig hebben, en het is erg fijn om de rollen die ik al aannam in mijn carrière samen te brengen in één brugfiguur. Op een of andere manier ben ik zo elke dag met de kern van dans bezig.’

Een groot deel van die kern: lichamelijke rituelen. Die manifesteren zich al meteen in de repetitiezaal: ‘Een dag van een danser begint altijd met opwarmingsoefeningen. Die kleine, fysieke rituelen krijgen dansers van kinds af aan aangeleerd. Ze maken al zo lang deel uit van mijn routine, dat ik niet meer zonder kan. Doe ik ‘s morgens niet die paar stretches, dan voel ik dat mijn gedachten een hele dag achterlopen. Mijn danslessen beginnen ook steevast met een korte, rechtopstaande meditatie-oefening. Zo kan iedereen de externe wereld even achter zich laten en zich bewust worden van hun eigen mini-universum: het lichaam. Dat klinkt misschien wat zelfingenomen, maar zo werkt het nu eenmaal voor dansers: ons lichaam is een groot deel van onze identiteit. Als dat niet meewerkt, is alles uit balans.’

Of het niet uitputtend is om dagelijks op zo’n rituele manier met je lichaam bezig te zijn? ‘Uiteraard. Het leven vraagt mentaal evenveel van ons als van anderen. Vaak vergt het wel wat moeite om dat uurtje vroeger op te staan en voor de zoveelste keer aan een opwarming deel te nemen. Maar de angst om achteraf een blessure op te lopen wint het steeds van het gebrek aan motivatie, en eerlijk is eerlijk: nadien voel ik me sowieso stukken beter. Bovendien voelt het als een privilege om op een routineuze manier mijn lichaam en geest met elkaar in balans te brengen – zou niet iedereen daarmee gebaat zijn? Onze lichamen zijn de huizen waarin we wonen. Ze afstemmen op ons systeem is een basisregel om te overleven in een wereld die per definitie chaotisch is.’

In november presenteert Lucaciu haar creatie What You Are About To See in combinatie met de creaties van Choreolab. Ook daarin liggen fysieke oefeningen aan de basis van het concept: ‘In New York heb ik vaak deelgenomen aan clowning- workshops Daarin repeteer je vaak ‘the big flop’: een scène waarin je het publiek overtuigt dat je een ongelooflijk indrukwekkende act hebt voorbereid, maar wanneer je die effectief wil uitvoeren, alles misloopt. Het is een vorm van fysieke komedie die dankzij haar repetitieve patroon misschien wat oppervlakkig lijkt, maar wel pertinente vragen stelt: hoe gaan we om met falen? Zijn we in staat om ons eerste plan los te laten? Wanneer de controle uit je handen wordt getrokken, kunnen we op een grappige, droevige of zelfs ontroerende manier reageren? Er zit veel poëzie in de nasleep van mislukking. In deze creatie zet ik die samen met de dansers om in een nieuwe bewegingstaal. Bovendien kent iedereen het akelige gevoel om de controle te verliezen, op welke schaal dan ook. Via herkenbare, clowneske en vaak humoristische gebaren die mislukking verbeelden, wordt dat universele gevoel van machteloosheid grijpbaar. Tussen vallen en opstaan ligt er een choreografie die ons allemaal verbindt.’

JAN RAES OVER DE ERFENIS VAN LUC BREWAEYS

Onder de noemer Celebration Luc Brewaeys - Fasten Seat Belts vieren verschillende huizen en orkesten, waaronder OBV, het werk en leven van Luc Brewaeys. De internationaal gevierde componist overleed tien jaar geleden en dat wordt over heel Vlaanderen herdacht. Jan Raes, algemeen directeur van OBV en persoonlijke vriend van Brewaeys, is één van de drijvende krachten achter de herdenking.

— door Wilfried Eetezonne / foto Wouter Van Vooren

Met het overlijden van Luc Brewaeys verloor de internationale hedendaagse muziekwereld een gelauwerde componist die bekend stond om zijn virtuoze en avontuurlijke muziek, zijn uitgesproken gevoel voor lyriek, en zijn wervelende, ongehoorde klankkleuren. Een van zijn orkestwerken noemde hij met een knipoog Fasten Seat Belts! Nightmare for Orchestra!. De komende maanden zullen verschillende huizen en orkesten onder die noemer zijn (bijna) volledige symfonische oeuvre live uitvoeren. Het wordt geen festival, maar ‘a celebration’; een uitgebreide viering van de man en zijn werk.

Hoe is Celebration Luc Brewaeys - Fasten Seat Belts tot stand gekomen?

JAN RAES Vanuit de nabestaanden van Luc kwam de vraag hoe we zijn werk levend kunnen houden. Samen met hen en enkele deskundige vrienden werd een foundation opgericht met als doel zijn werk te bestuderen, te ontsluiten en door te geven aan een nieuwe generatie. Van daaruit kwam snel het idee om zijn composities ook in de concertzaal te vieren. We hebben gepolst bij onze grote orkesten, ensembles, concertzalen, radiozender Klara en het Klarafestival of zij wilden deelnemen aan het project, en het antwoord was unaniem positief. De samenwerking tussen al die grote instellingen is historisch en uniek, wat veel zegt over het respect voor de muzikale erfenis van Luc. Niemand stelt de kwaliteit van zijn oeuvre in vraag. Naast de uitvoeringen organiseert Matrix, het centrum voor nieuwe muziek van de KU Leuven, een tentoonstelling over zijn werk en publiceert het een boek. Ook digitaliseren we belangrijke partituren en plannen we diepte-interviews met musici die nauw hebben samengewerkt met Luc, om hun kennis en ervaring vast te leggen voor de toekomst.

Je hebt Luc Brewaeys goed gekend, jullie waren jeugdvrienden.

En die vriendschap is altijd gebleven. Ik heb hem leren kennen in het toenmalige Jeugd- en Muziekorkest van Antwerpen, waar hij pianist en percussionist was. Maar daarvoor al had hij de reputatie van een uiterst begaafd jong talent en een fantastische pianist te zijn. In 1979 maakten we een tour door de Verenigde Staten, wat een groot avontuur was. Tijdens de lange busritten daagden we hem uit, want we konden hem alles vragen. Zo vroeg iemand hem om de tweede fagotpartij uit Le Sacre du printemps van Igor Stravinsky uit te schrijven, en hij deed dat vlot uit het hoofd. Hij had een fenomenaal

gehoor, een enorme repertoirekennis en dweepte al vroeg met componisten als Stravinsky of Luciano Berio. Als jongeman legde hij ook snel internationale contacten met grote hedendaagse componisten. Ik herinner me dat Luc me na een concert voorstelde aan de Griekse componist Iannis Xenakis. Hij was toen nog maar negentien. Samen met hem heb ik vaak op zijn kamer partituren beluisterd en geanalyseerd. Het was een heerlijke en leerrijke vriendschap.

Hoe zou je zijn muziek omschrijven?

Zijn muziek is virtuoos, gelaagd, transparant en gebaseerd op boventoonharmonieën. Die zogenaamde spectrale muziek had hij volledig in de vingers. Hij combineerde een vrij statische harmonie met snelle, virtuoze bewegingen – heel spectaculair soms. Ook dacht hij altijd goed na over de opstelling van zijn orkest en hield hij rekening met de ruimte waarin zijn muziek zou gespeeld worden. Zijn partituren schreef Luc trouwens nooit eerst in een kladversie uit. Hij componeerde in zijn hoofd en noteerde dan alles meteen in het ‘net’ op de notenbalken. Hij werd bovendien door uitvoerders nooit betrapt op foute notaties.

‘Luc hield altijd zijn publiek voor ogen en zijn muziek werd nooit

Zijn muziek is misschien intellectueel uitdagend, maar nooit pretentieus.

Klopt, Luc hield altijd zijn publiek voor ogen en zijn muziek werd nooit academisch. Dat merk je bijvoorbeeld aan zijn gevoel voor timing en de beperkte lengte van zijn werken. Luc had bovendien een groot gevoel voor humor, ondanks zijn ernstige persoonlijkheid. Zo smokkelde hij geregeld spektakelelementen in het orkest, zoals een mazouttank die als percussie-instrument moest dienen. Hij wist steeds een nieuw geluid uit die objecten te halen.

Luc Brewaeys componeerde twee opera’s: Antigone en L’uomo dal fiore in bocca. Die laatste brengen wij in concertante versie. Jammer dat hij niet meer opera’s heeft geschreven?

Zeker, maar Luc heeft ook heel wat ander vocaal werk gecomponeerd. Hij had veel respect voor het woord en hij slaagde erin om zangstemmen goed te laten doorklinken in zijn orkestraties. Het orkest overstemt de zangers nooit. In L’uomo dal fiore in bocca gebruikt Luc het orkest heel theatraal, niet illustratief, met een bijzondere rol voor de tuba. Het instrument is het muzikale alter ego van ‘de man met de bloem in de mond’, een personage met mondkanker. Tijdens het componeren werd bij Luc dezelfde ziekte vastgesteld, een tragisch toeval. Het leven heeft Luc niet gespaard, maar ik heb hem nooit horen klagen.

Los van deze opera, waar kijk je nog naar uit tijdens deze viering?

Er zijn vele hoogtepunten, en er worden ook composities uitgevoerd die ik nog nooit live heb gehoord. Luc heeft zijn Achtste Symfonie niet afgemaakt; tijdens het Klarafestival zal componiste Annelies Van Parys die vervolledigen op basis van teruggevonden schetsen. Daar ben ik wel benieuwd naar. Luc en Annelies hadden een groot wederzijds respect voor elkaar. Ze was meer dan zijn leerlinge; ze werden elkaars klankbord.

Wat moeten we onthouden na deze viering? Wat is voor jou zijn muzikale erfenis?

Zijn symfonische kracht, en een Europese oriëntatie die België overstijgt – dat werd ook in het buitenland erkend. Ik hoop dat we begonnen zijn aan een langer traject om zijn fascinerende muziek levend te houden. Het is recent erfgoed en daarom zeer kwetsbaar. Dat we het werk van onze Vlaamse polyfonisten beschermen ligt voor de hand, maar bij hedendaagse componisten is dat veel minder het geval. We moeten er zorgzaam én ambitieus mee omspringen.

L’UOMO DAL FIORE IN BOCCA / LA VOIX HUMAINE

Luc Brewaeys / Francis Poulenc

Tien jaar geleden overleed Luc Brewaeys, de belangrijkste Belgische componist van de laatste decennia. De double bill L’uomo dal fiore in bocca (Luc Brewaeys) / La Voix humaine (Francis Poulenc) brengt twee dramatisch indringende opera’s met een geraffineerde muzikale taal.

DE SINGEL

za 22 nov om 20:00u

TICKETS VANAF €41

Het

lidmaatschap

van de OBV Ambassadeurs staat open voor iedereen met een hart voor cultuur, meer specifiek voor opera, ballet en muziekeducatie.

Jacques Vandermeiren, ceo van Port of Antwerp-Bruges en bestuurder bij OBV, heeft zich geëngageerd als mede-oprichter en bezieler van de OBV Ambassadeurs.

WAT HOUDT HET OBV

AMBASSADEURSCHAP IN?

Je wordt uitgenodigd en bent eregast op elke première van Opera Ballet Vlaanderen. Je krijgt hiervoor twee tickets in de hoogste categorie in Antwerpen of Gent.

Je geniet van een VIP-ontvangst tijdens elke première met persoonlijk onthaal, vestiaire, programmaboek, uitnodiging permièrereceptie en VIP-pauze.

Je wordt uitgenodigd op exclusieve culturele evenementen op unieke locaties.

Je ontmoet de artistieke cast ter gelegenheid van onze voorstellingen.

Je hebt een persoonlijk aanspreekpunt bij Opera Ballet Vlaanderen.

Indien gewenst wordt jouw naam of bedrijf (met logo) vermeld in de communicatie (website, brochures).

OBV nodigt je van harte uit voor een gesprek over een ambassadeurschap. Je kan hiervoor contact opnemen met Anne-Sophie Van Vyve avanvyve@operaballet.be

OBV Ambassadeurs dd. 11.07.2025

Dank aan onze huidige OBV Ambassadeurs: Bart Gonnissen & Mary-France Thieleman, Select Group — Basile Aloy & Carmen Christiaansen — Chris Vandermeersche, Ernst & Young — Erik Keustermans, Remant Transport Architects — Griet Nuytinck, anacura — Herman Daems — Hugo Van Geet — Jacques Delen, Delen Private Bank — Jacques Vandermeiren, Port of Antwerp-Bruges — Jan Van Geet, VGP — Michel Buysschaert, Delen Private Bank — Pol Bamelis — Stefaan De Clerck, Proximus — Wouter Vandeberg, SDM — Valorum Corporate Finance Group en andere trouwe Ambassadeurs die graag discreet willen blijven.

ZIT GOED, DOE GOED.

Opera Ballet Vlaanderen & Nationale Loterij bouwen samen aan een nieuwe generatie cultuurbezoekers

In partnerschap met de Nationale Loterij lanceert Opera Ballet Vlaanderen dit seizoen een opvallend jongerenproject. Vanuit een gedeelde missie willen we samen de deuren openen naar de wereld van opera en ballet, voor een nieuwe generatie cultuurbezoekers.

Cultuur beleven is geen vanzelfsprekendheid. Zeker voor jongvolwassenen, die soms moeilijk de weg naar concert- en theaterzalen vinden. Met de KarmaSeats zetten OBV en de Nationale Loterij daar iets tegenover: een estafette van kansen. We geven jongeren tussen 18 en 25 jaar de kans om een voorstelling bij te wonen en er heel wat good karma voor terug te krijgen. Want nadien mogen ze hun ervaring doorgeven aan iemand anders uit hun netwerk. Zo ontstaat een circulaire beweging van ontdekken en delen, gevoed door nieuwsgierigheid en vertrouwen.

De Nationale Loterij is al jaren een waardevolle partner van OBV. Door elk jaar 100% van haar winst terug te geven aan de samenleving, ondersteunt ze kunst- en cultuurprojecten in België met bijzondere

aandacht voor initiatieven die inclusie, participatie en beleving centraal zetten. Dit project is daar een concreet voorbeeld van: een uitnodiging om cultuur als iets tastbaars, levends en gemeenschappelijks te ervaren.

Voor Opera Ballet Vlaanderen is dit slechts het begin. Onze ambitie? Elke jongere in Vlaanderen en daarbuiten minstens één keer in diens jeugdige jaren een opera- of balletvoorstelling van dichtbij laten beleven.

Samen met de Nationale Loterij bouwen we aan een community van cultuurbelevers. Cultuur die leeft, raakt en wordt doorgegeven.

MEER INFO OP OPERABALLET.BE

Interesse in een partnerschap met Opera Ballet Vlaanderen? Neem contact op met Emelie Vervecken, manager partnerships & fondsenwerving via evervecken@operaballet.be

HET GENTSE OPERAGEBOUW IN 7 STAPPEN

Opera Gent maakt zich vanaf januari 2026 op voor een grondige renovatie en restauratie. Bij het ter perse gaan van dit magazine kondigde de Stad Gent aan dat er geïnvesteerd zal worden in het operagebouw, maar dat de verbouwingen en uitbreiding minder omvangrijk zullen worden dan aanvankelijk gepland. Het aanwezige erfgoed zal weliswaar opnieuw kunnen schitteren zoals bij de opening in 1840.

— door Ilse Degryse

1— De voorloper van de opera

De voorloper van de Gentse opera was de Sint-Sebastiaansschouwburg aan de Kouter, gebouwd in 1737. In de Hollandse Tijd (1815-1830) kende die een grote bloei. Vrijwel elke dag was er wel iets te doen, al liet de staat van de schouwburg te wensen over. Het gebouw was brandgevaarlijk, bovendien te klein en technisch verouderd, en de akoestiek was niet ideaal voor opera. Op 22 april 1835 nam de Gentse gemeenteraad het besluit de Sint-Sebastiaansschouwburg af te breken en een nieuw theater te bouwen. België was intussen onafhankelijk geworden en de groeiende Gentse burgerklasse wilde de Arteveldestad op de kaart zetten als een vooruitstrevende en verfijnde hub van industrie en cultuur, evenwaardig aan Brussel en Antwerpen. Een nieuwe opera moest die ambitie onderstrepen. De opdracht werd toevertrouwd aan stadsarchitect Louis Roelandt. Hem werd gevraagd een opera te tekenen die de Bourlaschouwburg in Antwerpen (‘une ville qui marche sur le même rang que le nôtre’) in rijkdom en grandeur zou evenaren en bij voorkeur overtreffen.

Roelandt creëerde een uniek operagebouw dat zijn gelijke in Europa niet kent met een enfilade van drie rijkversierde salons

2— De architect: Louis Roelandt

Louis Joseph Adrien Roelandt werd op 30 januari 1786 geboren in Nieuwpoort. Zijn vader Norbert was achtereenvolgens café- en biljarthouder, timmerman en schrijnwerker. Hij stuurde zijn zoon in 1802 naar Gent, waar hij als timmerjongen onder de hoede kwam van de toen bekende architect Pieter Domien Velleman. Met diens steun ging Louis studeren aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten en vervolgens in Parijs, waar hij zijn opleiding in de bouwkunde verderzette. De jonge architect kreeg de kans van zijn leven toen de Nederlandse koning Willem I Gent aanduidde als universiteitsstad. Het stadsbestuur vroeg de ambitieuze Roelandt om de Aula Academica te ontwerpen. Dat ontwerp beviel en op 5 maart 1818 werd hij benoemd tot eerste stadsarchitect van Gent. In die functie zou hij verschillende gezichtsbepalende gebouwen realiseren, waarvan jammer genoeg maar een handvol bewaard is gebleven. Naast de Opera en de Aula getuigt enkel nog het Justitiepaleis aan het Koophandelsplein van Roelandts meesterschap. Hij overleed in 1864 na een lang en gefortuneerd leven in zijn stadspaleis aan de Nederkouter (om de hoek bij zijn operagebouw).

Portret Van Louis Joseph Roelandt (1786-1864), Stadsarchitect Van Gent (1818-1831) en Hoogleraar Aan De Bijzondere Scholen Te Gent
Sint-Sebastiaansgilde op de Kouter, Antonius Sanderus - Flandria Illustrata,1641

3— Een ongewone vorm

Voor de bouw van de Gentse opera kreeg Louis Roelandt een langgerekt L-vormig perceel toegewezen aan het pas gecreëerde Schouwburgplein (nu Schouwburgstraat). Dat maakte deel uit van een groter stadsontwikkelingsproject waarvoor huizen en kleinere gebouwen door de stad waren onteigend en afgebroken. De vorm en de ligging (ingewerkt in een bouwblok) waren uitdagend en hoogst ongewoon; operahuizen in die tijd waren vrijstaand en/of lagen aan een plein. Roelandt wist die bijzonderheid op meesterlijke wijze naar zijn hand te zetten. Hij creëerde een uniek operagebouw dat zijn gelijke in Europa niet kent met een enfilade (opeenvolging) van drie rijkversierde salons: de Foyer, de Redoutezaal en de Lullyzaal. Samen zijn ze 90 meter lang. De bouw van de Gentse opera begon in 1836. Twee jaar later, in 1838, werd het gebouw opgeleverd en ingehuldigd met een avond vol spektakel.

Door de jaren werden

de

salons verschillende malen naar de smaak

van het moment heringericht.

De bedoeling van de restauratie is terug te gaan naar de oorspronkelijke decoratie

5 — Rijke decoratie: Philastre en Cambon

Voor de inrichting van de Gentse opera deed Roelandt een beroep op het Parijse duo Humanité-René Philastre en Charles-Antoine Cambon. Zij genoten groot aanzien en decoreerden theaters in heel Europa. Hun interieurs maakten integraal deel van het architecturale concept. Let wel: Philastre en Cambon waren van huis uit decorateurs. Een decor was precies wat ze neerzetten in Gent. Het zag er groots en meeslepend uit vanop een afstand, maar als je dichterbij gaat kijken merk je dat het niet superverfijnd is. De taferelen werden met ruwe penseelstreken geschetst. Marmer- en houtmotieven werden geschilderd in trompel’oeil. Dure materialen zoals bladgoud en marmer gebruikten ze niet. Om snel en efficiënt te werken lieten Philastre en Cambon motieven, zoals arabesken, steeds terugkeren. Ze gebruikten ook mallen waarmee ze gipsen afgietsels maakten. De decoratie van de salons ging in crescendo: in de Foyer en de Redoute heerst een zachte basis waarop ornamenten zijn aangebracht, terwijl in de Lully het hele repertoire van decoratietechnieken uit de kast wordt gehaald.

© Michiel De Cleene
Schouwburgstraat en hoek Kouter, collectie Archief Gent

4— Zien en gezien worden

Zien en gezien worden én tonen dat je welstellend genoeg was om naar de opera te kunnen: daar draaide het om in de tijd van Louis Roelandt. Hij ontwierp een gebouw dat dat mogelijk maakte en het standenbewustzijn op unieke wijze echode. Elke klasse had zijn eigen ingang en ontmoetingsplaats. Gefortuneerde abonnees reden met koets voor via het peristilium (de overdekte zuilengalerij). Daar startte centraal tegen de achterwand een eretrap die hen rechtstreeks naar de Redoutezaal leidde. De burgerij van rang 2 kwam binnen in de rechthoekige hal die nu ook als inkom gebruikt wordt en konden van daar naar de Foyer. Armere drommels hadden uiterst links in het gebouw een enkele deur waarachter een rudimentair afgewerkte trap hen naar hun eigen ‘luizenzaal’ bracht (boven de Foyer). Om het sociale verkeer goed te kunnen observeren zat de opera vol doorkijkjes. Zo kon je vanuit de Foyer via de rondgangen de theaterzaal inkijken. Vanop het balkon in de Redoutezaal had je dan weer zicht op het gekeuvel in de Foyer en de Lullyzaal.

Om het sociale verkeer

goed te kunnen observeren zat de opera vol doorkijkjes. Zo kon je vanuit de Foyer via de rondgangen de theaterzaal inkijken

7— Het restauratieproject

De restauratie gebeurt onder leiding van het gespecialiseerde architectenbureau Steenmeijer. Zij laten zich leiden door de resultaten van een uitgebreid erfgoedonderzoek dat met steun van de Vlaamse overheid gebeurde en een gefundeerde beslissing garandeert over welke restauratie historisch het meest correct en waardevol is. Zo hebben de salons nu een bruin-beige kleur, maar daaronder werden maar liefst veertien verschillende afwerklagen gevonden. Door de jaren werden de salons verschillende malen naar de smaak van het moment heringericht. De bedoeling van de restauratie is terug te gaan naar de oorspronkelijke decoratie door Philastre en Cambon. De salons zullen er na restauratie dan ook een pak lichter en tegelijk kleurrijker uitzien. Voor de finale afwerklaag wordt aangebracht, moet heel wat voorbereidend werk gedaan worden. De technieken in de vloeren en de wanden worden vernieuwd, er komt performanter glas zodat de salons beter geïsoleerd en akoestisch geoptimaliseerd zijn, het buiten- en binnenschrijnwerk en de parketvloer worden gerestaureerd. Zo wordt de komende jaren Opera Gent in zijn oude glorie teruggebracht en tegelijk klaargestoomd voor de 21e eeuw.

6 — Het pronkstuk in de theaterzaal

De Gentse Opera opende de deuren op zondag 30 augustus 1840. Toen de kroonluchter in de spektakelzaal werd aangestoken, brak een spontaan applaus uit onder het publiek. De kers op de taart was de plafondschildering. Die bestaat uit afzonderlijke doeken die in het atelier waren beschilderd en in de zaal werden gemonteerd op een houten plaatstructuur (en daarbij nog wat geretoucheerd werden). In de plafondschildering pasten Philastre en Cambon alle schildertechnieken toe die ze in huis hadden. Het was een staalkaart van hun kunnen en in die zin een belangrijke richtingaanwijzer voor de restauratie die eraan zit te komen. Aangezien de plafondschildering in tegenstelling tot bijvoorbeeld de salons nooit overschilderd werd, zijn hier de bedoelingen van het decorateursduo in de meest pure vorm terug te vinden. De rest van de theaterzaal richtten Cambon en Philastre vrij rustig in. Op de voorzijdes van de balkons waren toon op toon patronen aangebracht. Enkel de loges waren overigens rood, terwijl de andere wanden groen waren.

Voor vandaag en morgen

U kan gerust zijn. Het vermogen dat u opbouwt, nemen wij ter harte.

Dat koesteren, bewaken en versterken we. Van beleggingen tot vermogensplanning. Op onze persoonlijke manier, met een vooruitziende blik.

Zo dragen we zorg voor u en uw familie, vandaag en morgen.

WWW.DELEN.BANK

KOMENDE APERITIEFCONCERTEN

FRANS- RUSSISCH

ROMANTISCH

Franse en Russische romantiek vinden elkaar in een meeslepend vocaal-instrumentaal programma met zowel het Tweede Strijkkwartet van Aleksandr Borodin als liederen van de crème de la crème van de Franse mélodie: César Franck, Henri Duparc en Ernest Chausson.

OPERA GENT za 25 okt om 19:00u

OPERA ANTWERPEN zo 26 okt om 17:00u

SERENADE VOOR HOUTBLAZERS

Spotlights op de houtblazers van het Symfonisch Orkest met een mooi panorama van opbeurende luistermuziek van de 18e tot de 20e eeuw: van Mozarts Serenade voor blazers Nr. 12 in c, KV 388/384a over Gounods aanstekelijke Petite Symphonie tot het Decet in D, opus 14 van de Roemeense componist George Enescu.

OPERA GENT za 29 nov om 19:00u

OPERA ANTWERPEN zo 30 nov om 17:00u

TICKETS AAN €12 /€ 25

EXTRA CONCERT

ANTWERP LIEDFEST:

Luc Van Hove, Pomes Penyeach

Antwerp LiedFest wil het genre van het Lied in Antwerpen levend houden en doet dat dit seizoen opnieuw in Opera Antwerpen. Speciaal voor sopraan Charlotte Wajnberg componeert de Belgische componist Luc Van Hove een gloednieuwe liedcyclus: Pomes Penyeach

OPERA ANTWERPEN za 25 okt om 20:00u

TICKETS AAN €18 / €35*

*Andere verkoopsvoorwaarden dan bij de reguliere aperitiefconcerten van toepassing.

Zangers en orkestleden, verbonden aan Opera Ballet

Vlaanderen, trakteren je maandelijks op een ontspannend aperitiefconcert. Grote bladzijden uit de kamermuziek en het Liedrepertoire wisselen af met weinig gespeelde werken en vergeten parels. Na elk concert is er de gelegenheid om na te praten met de musici. In het ticket is een drankje inbegrepen.

APERITIEF CONCERTEN

Voor onze Vrienden openen we graag extra deuren. We delen enkele highlights uit het najaarsprogramma van 2025.

TEA PARTY

een bijzondere belevenis voor de Vrienden van Opera Ballet Vlaanderen

Er bestaat een waaier aan redenen om Vriend van OBV te worden: voorrang op abonnement- en ticketverkoop, toegang tot activiteiten voor en achter de schermen, uitstappen, reizen, lezingen…

Waar velen in het bijzonder naar uitkijken is de jaarlijkse Tea Party bij onze Mecenassen Jan en Nadien De Backer: de seizoenslancering van de Vrienden, zo je wil.

Op 7 september komen we vanaf 15 uur gezellig samen, leren we elkaar (nog) beter kennen en krijgen we naast versnaperingen ook heel wat muziek die onze zintuigen zal strelen – tenzij we zelf vals zingen. Ook de Vriendenactiviteiten voor het komende seizoen worden gepresenteerd. Kortom, veel om naar uit te kijken.

BEN JE ER GRAAG BIJ?

— Ja, ik wil vriend worden — Ja, ik wil me inschrijven voor de Tea Party

NEEM CONTACT MET ANNE-SOPHIE VAN VYVE, MANAGER VRIENDEN VIA AVANVYVE@OPERABALLET.BE

Noteer donderdag 20 november in je agenda. Die avond gaan we op ontdekkingstocht in Opera Gent en organiseren we een feest voor wie reeds Vriend is en voor wie Vriend wil worden. Meer informatie vind je vanaf eind september op de website.

DANKJEWEL

De bijna 500 Vrienden van Opera Ballet Vlaanderen zijn de morele én financiële steun voor het jonge talent in ons huis. Op operaballetvrienden.be ontdek je wie daar als Huisvriend, Erevriend of Mecenas in het bijzonder aan bijdraagt.

WIL JE OOK DICHTER BIJ ONZE ARTIESTEN KOMEN EN SAMEN MOOIE MOMENTEN BELEVEN?

Je kan al van alle voordelen genieten vanaf €70. Ontdek al onze formules in detail op operaballetvrienden.be of stuur ons een mail via vrienden@operaballet.be.

WER IST

WIE IS DE GRAAL?

DER GRAL?

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.