YOUNG HEROES
ZETTEN STAPPEN
TOPDUTCH IS NATURALLY SHOWING THE USP’S
YOUNG HEROES
ZETTEN STAPPEN
TOPDUTCH IS NATURALLY SHOWING THE USP’S
De regio is de laatste tijd onderwerp van diverse boeken en rapporten.
Floor Milikowski schreef vorig jaar over Een klein land met verre uithoeken. Zij beschrijft dat het succes van de ene plek ten koste gaat van de welvaart elders. Dat het uitmaakt of je wordt geboren in Amsterdam of Delfzijl. Dat tegenover de succesvolle startups in Eindhoven de vervallen woonbuurten in Emmen staan. Floor roept op om in te grijpen. Om ervoor te zorgen dat de verschillen niet nog groter worden.
In het voorjaar verscheen het rapport Elke regio telt van drie belangrijke adviesorganen. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad Volksgezondheid en samenleving.
In hun gezamenlijke rapport wordt een pleidooi gehouden voor verandering van Rijksbeleid om de onwenselijke verschillen tussen de regio’s tegen te gaan. Dus niet langer sterker maken wat al sterk is maar een evenwichtig rijksbeleid met een sterke oriëntatie op de regio. Er wordt ook een oproep gedaan om expliciet inzicht te geven in de regionale gevolgen van nationaal beleid. Een andere aanbeveling is het investeren in langjarige en substantiële programma’s voor regionale ontwikkeling. Daarbij moet de prioriteit liggen bij de regio’s die momenteel sterk
achterlopen. Een vitale relatie tussen regio’s en rijksoverheid is daarbij cruciaal. De NOM, met rijk en provincies als aandeelhouders, is bij uitstek een organisatie om die relatie tussen rijk en regio te verstevigen.
En dan is er nu het boek van Marijn Molema, Zwaaien Roepen Springen, naar een land waar elke regio telt. Marijn is plaatsvervangend directeur van het Planbureau Fryslân en bijzonder hoogleraar ‘Regionale Vitaliteit & Dynamiek’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij beschrijft een overzicht van het regionaal beleid van de afgelopen zeventig jaar en koppelt dat aan zijn persoonlijke geschiedenis. Een bijzonder levendig geschreven boek. Dit belooft wat voor volgend jaar. Momenteel wordt door Marijn samen met zijn studenten gewerkt aan tijdslijnen waarin de sterktes van Noord-Nederland worden weergegeven. Dit in het kader van het 50-jarig jubileum van de NOM in 2024.
Maar laten we niet te ver vooruitlopen. Lees eerst het boek van Marijn Molema! (zie ook bladzijde 35).
boonstra@nom.nl
@dinaboonstra
www.linkedin.com/in/dinaboonstra
www.floormilikowski.com
www.elkeregiotelt.nl
All regions are equal, but some regions are more equal than others
3
TIPS
UIT DIT NUMMER
2
1 3 5 Young Heroes are here to stay 8 Blue Cycle gaat verder 10 ROM Academy 11 Succesvol innoveren doe je zo 12 In de versnelling: Cloud86 18 De drijfveren van Alberto Kinderman 21 NOM jaarverslag 2022 24 Spotlicht op Elfsquad 26 Het Investor Ready Maatwerk Traject 27 Diverse vragen aan Kees Noordmans 28 Ben Woldring neemt afscheid 30 WeedaGo deed BIPF 32 Een warm bad voor Uppact 34 Werken bij de NOM? 35 Join the bookclub 40 NOM, LUMO Labs en Protyon 42 From volume to value 44 Naturally leading: TopDutch
Steek voldoende tijd in de voorbereiding van je innovatie (blz. 11)
Marktkennis is essentieel om je bedrijf tot een succes te maken (blz. 30)
NOMMER is een magazine van N.V. NOM en speciaal bedoeld voor relaties en iedereen die geïnteresseerd is in de activiteiten van de investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor het Noorden. NOMMER is open, toekomst- en resultaatgericht en beschrijft de economische ontwikkelingen, de ondernemingsgeest, en het leven en werken in Groningen, Friesland en Drenthe.
Verspreiding: gratis onder alle relaties van N.V. NOM.
Redactie: Communicatie N.V. NOM, Manisch Creatief.
Eindredactie: Annemarie Atema, atema@nom.nl.
Idee, art direction en realisatie: Manisch Creatief.
Tekstbijdragen: Annemarie Atema, Amber Boomsma, Dina Boonstra, Manisch Creatief, Folkert van der Glas, Anne von Gleich, Minke Haveman, Tine van Knijff-van Hijum, Richard Kootstra, Stefan Nieuwenhuis, Hans Schrijer, Jean-Paul Taffijn.
Fotografie: Dina Boonstra, Hans van Dijk, Naomi de Jong, Tim van der Kuip, Alfred Oosterman, Ronald Zijlstra, stock NOM.
Drukwerk: Scholma Print & Media.
Oplage: papier 2.850, digitaal 915.
Rechten: Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of geproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de N.V. NOM of andere auteursrechthebbenden. Alle gegevens zijn onder voorbehoud, en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
NOMMER is een uitgave van N.V. NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland.
Paterswoldseweg 810, Groningen.
Telefoon (050) 521 44 44, communicatie@nom.nl, www.nom.nl
Cover: Sarah Hoeckner en Eva van Leeuwen koppelen hun talenten in Young Heroes.
Fotografie: Naomi de Jong
De NOMMER is gedrukt op houtvrij offset, FSC Mix Credit gecertificeerd. De folie waarin de NOMMER bij verzending per post wordt aangeboden is suikerriet 12 mu folie. Deze folie is voor meer dan 80% gemaakt uit hernieuwbare grondstoffen en is volledig recyclebaar binnen het reguliere inzamelsysteem.
Juni 2023
Yes. Finally!
Dit stond al langer op ons wensenlijstje en is nu gelukt. Via AI notabene. Of misschien moeten we zeggen ‘via AI natuurlijk’. Een volledig Engelstalige versie van onze website. We krijgen steeds meer Engelstalige relaties én ook internationals weten ons te vinden. Die willen we ook graag bedienen en meenemen in het verhaal van de NOM. En dat niet alleen, ook in de verhalen van collega-ondernemers. Hun lessons-learned, failures en successen. Dus met trots en veel trommelgeroffel lanceren wij www.nvnom.com
The NOM website is available in English. Finally!
This has been on our ‘to do’ list for a long time, as we have many international contacts who we wish to assist and we are happy that we can share our story, as well as that of other entrepreneurs in the Northern Netherlands. Their lessons learned, failures and successes, with the hope that these both inspire and help you.
Translating the NOM website was going to be a massive job, but this was made easy for us by using AI. The AI technology automatically translates all content placed or modified on the Dutch website, ensuring that the English website is always up to date.
So, we are proud and happy to launch the NOM website in English: www.nvnom.com
Disclaimer: We have carefully checked the content on the main website, but due to the amount of content under Media, we have not been able to check all content. The AI translation is of high quality, but it remains a machine translation, which means that in a few articles the context of the text has not been translated correctly. If you come across such a text, please let us know at communicatie@nom.nl
At this time, our podcasts, webinars, newsletter and NOMMER magazine are not available in English. We are however in the process of updating and translating our whitepapers. We will add these to the English website as soon as they become available.
Young Heroes helpt Gen Z met bouwen aan een carrière. Dat doen ze met een coaching- en carrièreprogramma voor jonge professionals. Op hun platform koppelen ze jong talent aan deskundige coaches, geven ze praktijkrelevante trainingen en workshops en geven ze advies over carrière- en ontwikkeling gerelateerde onderwerpen. De NOM en G-Force Capital investeerden samen in de kersverse HR tech startup. 'Het is belangrijk om zoveel mogelijk kennis van mensen om je heen te verzamelen. Maar het is nog belangrijker om mensen om je heen te verzamelen waar je echt op kunt bouwen.'
Tijdens haar eerste baan merkte mede-oprichter Eva van Leeuwen het enorme verschil tussen wat bedrijven jonge professionals aan begeleiding, groei en ontwikkeling aanbieden en wat ze daadwerkelijk nodig hebben. 'Toen ik in 2016 mijn eerste bedrijf YFK Research & Marketing oprichtte, stond die ontwikkeling van onze mensen centraal en hebben we daarvoor een methode ontwikkeld waarmee het ons lukte om in 6 jaar tijd naar een team van 30 marketeers te groeien. Deze methode werd de basis voor Young Heroes', aldus Eva. Ze nam in 2021 samen met Sarah Hoeckner het heft in eigen handen en Young Heroes was het resultaat.
Sarah woonde op dat moment nog in Portugal: 'Mijn partner had in Nederland een baan gevonden en ik was me aan het oriënteren op de mogelijkheden. Het eerste gesprek met Eva was letterlijk tussen de net ingepakte verhuisdozen in Portugal. Maar er was gelijk een klik, het voelde goed en het is een missie waar ik echt in geloof. In de afgelopen jaren heb ik ervaring opgedaan bij tech startups in verschillende landen en ik vind het te gek dat ik deze kennis nu in kan zetten voor Young Heroes. Ik word echt heel blij als ik mensen om me heen zie groeien en het beste uit zichzelf zie halen.'
Young Heroes richt zich specifiek op Gen Z. Maar wat maakt deze generatie zo anders? 'Generatie Z is opgegroeid in tijden van onzekerheid', legt Sarah uit. 'Economische recessie, klimaatverandering, razendsnelle technologische ontwikkelingen, polarisatie, noem het maar op. De klassieke carrièreladder van vroeger werkt voor deze generatie ook niet meer. Voor Millennials was persoonlijke en professionele groei al belangrijk, maar voor deze generatie is het een noodzaak geworden. Ze moeten zich constant ontwikkelen om relevant te blijven op een arbeidsmarkt die heel snel verandert. En die mogelijkheden voor ontwikkeling zijn voor Gen Z ook een vereiste om bij een werkgever te blijven.'
'Bedrijven willen dit maar al te graag aanbieden, maar beschikken vaak niet over de ruimte, tijd en kennis om dit te doen', vult Eva aan. Het is vrijwel onmogelijk om als groot bedrijf steeds te blijven inspelen
op de steeds veranderende ontwikkelbehoefte van de jongere generatie. En dat is het gat waar wij inspringen met Young Heroes. Met ons digitale platform, het koppelen aan coaches (altijd experts met ervaring in het bedrijfsleven), maar ook met offline workshops, kunnen we dit op een persoonlijke en op maat gemaakte manier aanbieden.’
'Een investering was niet het doel', zegt Eva. 'We wilden in eerste instantie als bedrijf op een natuurlijke manier groeien. Maar we merkten dat de vraag vanuit de markt heel groot was en we kwamen op een punt dat we ook echt stappen wilden zetten. We werden door de NOM gekoppeld aan Anouk Hummel en zij heeft ons echt aan het werk gezet. Huiswerk van Anouk, noemde ik het', grapt Eva. 'Als ondernemer ben je altijd ongeduldig en wil je meters maken, maar dit heeft ons echt heel erg geholpen.'
'Je wordt gedwongen om kritisch te kijken naar dingen die je het liefst voor je uitschuift', vult Sarah aan. 'Dingen die nog ver weg lijken, of nog niet aan de orde zijn. Daarom is dit juist heel goed, omdat de beslissingen die je nu maakt, uiteindelijk de toekomst van je bedrijf bepalen. Uiteraard weten we ook dat het pad nooit precies zo loopt als gepland, maar echt duidelijk onze visie op papier zetten en daar naartoe te werken, is een heel waardevol proces geweest.'
Voor business developer van de NOM Anouk Hummel was het ook een heel fijne samenwerking. ‘Eva is natuurlijk een hartstikke ervaren ondernemer. Er lag al een pitchdeck, ze had ideeën op papier en ook had ze alles al heel goed in haar hoofd. We hebben veel gesprekken gehad om te klankborden en kritisch te kijken, zodat alles goed in één plan verwerkt kon worden’, vertelt Anouk. ‘Daarnaast hebben ze ook met veel investeerders, angels en VC’s (venture capitalists, red.) gesproken tijdens het traject. En dat is heel goed, want het is toch een soort van huwelijk wat je aangaat. Dan is het heel belangrijk om kritisch te zijn en uit te komen bij een investeerder die je visie en waarden als bedrijf ook deelt. Young Heroes vond die klik uiteindelijk bij de NOM en G-Force Capital.’
Generatie Z is opgegroeid in tijden van onzekerheid. De klassieke carrièreladder van vroeger werkt voor deze generatie niet meer.
Sarah Hoeckner
'Ik heb Eva een jaar geleden voor het eerst ontmoet', zegt Niek Huizenga, fondsmanager 'van G-Force Capital. 'Dat was toen vooral een adviesgesprek om te kijken of een investering nodig was en wat de mogelijkheden waren. Toen was de basis van Young Heroes eigenlijk al goed. Eva is een ervaren ondernemer, en Sarah en Eva hebben beiden veel kennis van de markt en ze kennen hun doelgroep als geen ander. Dat schept al veel vertrouwen. En ze lossen een heel concreet probleem op. Ze helpen aan de ene kant bedrijven om hun werknemers te behouden in een krappe arbeidsmarkt. Aan de andere kant helpen ze de nieuwe generatie talent met een mooie, hybride mogelijkheid om het beste uit zichzelf te halen.'
zelf nog weinig verstand van hebt. En dat voelt best wel tegenstrijdig soms, want je wilt tegelijkertijd ook zelfvertrouwen uitstralen. Het is immers jouw bedrijf en je wilt laten zien dat je alles in huis hebt om er een succes van te maken.'
Groeiambities
Met de investering van de NOM en G-Force Capital, willen Sarah en Eva flinke stappen zetten. 'We willen onszelf uiteindelijk op de kaart zetten als het standaardprogramma voor jonge professionals. Dus zodra ze bij een bedrijf aan de slag gaan, komen ze automatisch bij ons terecht.
Een investering was niet het doel. We wilden in eerste instantie als bedrijf op een natuurlijke manier groeien. Maar we merkten dat de vraag vanuit de markt heel groot was.
Eva van Leeuwen'Ik sprak vorige week toevallig nog met een andere ondernemer, die op dit moment in hetzelfde proces zit', zegt Eva. 'Iedereen om je heen heeft een mening over je idee en staat klaar met advies. Daarbij redeneren mensen allemaal ook vanuit hun eigen perspectief. Vanuit hun eigen successen of fouten bijvoorbeeld, of vanuit een persoonlijk belang. Dat is heel waardevol, maar tegelijkertijd voelt het ook eenzaam soms.'
'Want wij moeten de besluiten uiteindelijk zelf nemen', vervolgt Eva. 'En niemand anders weet precies wat de implicaties daarvan zijn. Het is belangrijk om zoveel mogelijk kennis van mensen om je heen te verzamelen. Maar het is nog belangrijker om mensen om je heen te verzamelen waar je echt op kunt bouwen. Zowel op hun kennis en kunde als persoonlijk. En uiteindelijk weet je welke keuze je moet maken, het ‘klikt’ dan opeens en je weet het, vertrouw daarop. Dat is wel de meest waardevolle les die ik heb geleerd.'
'Zeker als je in een investeringstraject zit, is dat vertrouwen zo ontzettend belangrijk', vervolgt Eva. 'Je moet je namelijk kwetsbaar durven op te stellen en vragen durven te stellen over de dingen waar je soms
Dat is waar we nu met alles heel hard naartoe aan het werken zijn', zegt Sarah. 'Dus dat betekent dat we ons team nu verder uitbreiden en daarnaast verder gaan met het doorontwikkelen van ons platform.'
'We willen daarbij ook echt onze kennis en expertise verder uitbreiden', vult Eva aan. 'Dus dat we ook de leermethodes kunnen doorontwikkelen en bedrijven kunnen laten zien hoe effectief ons platform is. Onze klanten zijn uiteindelijk toch de grotere corporates, die wil je ook kunnen laten zien dat je alles in huis hebt. Het komende jaar gebruiken we voor het doorontwikkelen van de perfecte product market fit en het verder uitbreiden in Nederland. En daarna willen we de eerste stappen zetten naar internationaliseren.'
In september start er weer een nieuwe groep Heroes. Er zijn nog een aantal plekken beschikbaar.
Met een veelbelovende, innovatieve technologie en een nieuwe fabriek is Blue Cycle hard aan de weg aan het timmeren op het gebied van circulariteit. Van kunststof afvalstromen produceren ze namelijk olie, die weer gebruikt kan worden als grondstof voor nieuwe kunststoffen. Toch liggen er op die weg naar succes nog een paar flinke drempels voor het bedrijf. Tenminste, vooral in Nederland. 'We lopen op dit moment keihard tegen regelgeving aan en dat voelt soms machteloos. Terwijl ze er in het buitenland om lopen te springen.'
Begin dit jaar opende Blue Cycle de eerste fabriek in Heerenveen. Deze fabriek is ingericht voor het verwerken van kunststofafval tot olie, die direct ingezet kan worden als grondstof voor de productie van nieuwe kunststoffen, of na een extra voorbewerkingsstap. De techniek waarmee dit gebeurt heet pyrolyse. Dat is het op verhoogde temperatuur verwarmen van materialen in afwezigheid van zuurstof.
Blue Cycle heeft een nieuwe pyrolysetechniek ontwikkeld om ook een kunststof afvalstroom aan te nemen die vroeger behoorde tot de niet recyclebare kunststoffen. 'En de niet condenseerbare gassen uit het pyrolyseproces zetten we in als brandstof in het proces. We hoeven de installatie alleen maar met aardgas op te starten. Als het pyrolysegas ontstaat, kunnen de gasbranders uit’, zegt Eric Langedijk, directeur en medeoprichter. ‘Het proces is dus ook nog eens volledig zelfvoorzienend.’
Chemisch- en mechanisch recyclen
‘Kunststof is eigenlijk een bijproduct van brandstofproductie uit aardolie’, legt Langedijk uit. ‘Dus als je die kunststoffen weer terugbrengt naar olie, vervang je daarmee de fossiele grondstoffen die je gebruikt om brandstof en kunststof te maken. In die zin is de olie die wij maken een grondstof en daarmee ook circulair.’
De manier van werken van Blue Cycle heet chemisch recyclen. Daartegenover staat mechanisch recyclen, waarbij simpel gezegd kunststof op soort gesorteerd en gewassen wordt, en er van kunststof weer kunststof gemaakt wordt. Mechanisch recyclen is goedkoper, maar heeft wel beperkingen. Het kan bijvoorbeeld niet oneindig worden gerecycled, chemisch recyclen kan dat wel. Veel plastic dat mechanisch gerecycled wordt, eindigt alsnog in een lineair proces, terwijl chemisch
recycling volledig circulair is. Mechanisch recyclen staat echter hoger geclassificeerd dan chemisch recyclen.
En daarmee stipt Langedijk de kern van het eerste probleem aan. 'Kunststofproducenten zijn verantwoordelijk voor het recyclen van hun producten. Daar zijn afspraken over gemaakt met de overheid en de uitvoerende organisatie is Nedvang. Zij zijn eigenaar en verantwoordelijk voor de verwerking. En ze hebben van de overheid als doelstelling meegekregen dat er 50% gerecycled moet worden. Omdat chemisch recyclen lager gekwalificeerd is, krijgen wij die afvalstromen dus niet, omdat ze dat percentage sneller en makkelijker halen door mechanische recycling. Het persen van een laagwaardig product telt namelijk voor 100% als recycling en daarbij wordt geen rekening gehouden met de CO2 impact of het verminderen van het gebruik van fossiele grondstoffen. Daarbij gebeurt de mechanische recycling ook nog voor een groot deel in het buitenland, waar er bijvoorbeeld bermpaaltjes en straatmeubilair van gemaakt worden.’
En zo ontstaat er voor Blue Cycle een absurde situatie. ‘Onze fabriek in Heerenveen staat pal naast afvalverwerker Omrin. Maar zij mogen ons geen kunststof afval geven, omdat ze geen eigenaar zijn. Wij moeten het uit Duitsland en Engeland halen, waar ze zeggen: ‘Ja hoor, we hebben hier nog een hoop Nederlands plastic liggen dat je wel mag gebruiken …’, zegt Langedijk. ‘Er ligt wel een overheidsplan over chemisch recyclen, vol met ambities en doelstellingen, maar zonder enige regelgeving, uitvoeringsplannen of iemand die er verantwoordelijk
voor zou moeten zijn. En er is geen politicus of ambtenaar die z’n vingers daaraan wil branden.’
Het mysterie van de einde-afvalstatus
Dit is de eerste grote drempel voor Blue Cycle, maar er spelen ook nog andere problemen. ‘De olie die wij maken, komt van afvalstromen, dus formeel gezien wordt onze olie beschouwd als afval. Dat betekent dat raffinaderijen onze olie niet mogen inkopen, tenzij we een einde-afvalstatus krijgen. Maar ik kan tot op de dag van vandaag niemand binnen de overheid vinden die ons die status kan verlenen. Je wordt constant van het kastje naar de muur gestuurd. Een ander bedrijf heeft het uiteindelijk kunnen krijgen door een wettelijke uitspraak aan te vragen. Dus wij dachten: mooi! Zij doen ongeveer hetzelfde, dus die uitspraak geldt ook voor ons. Maar je raadt het al, dat is niet zo’, vervolgt Langedijk. ‘Die moesten we zelf aanvragen. Het probleem daarvan is dat er op dit moment vanwege tijdsgebrek niks meer in behandeling wordt genomen. Het gevolg is dat we nu zeven containers met olie op ons terrein hebben staan, waar we niks mee kunnen.’
Nieuwe fabrieken
Ondanks alle drempels, gloort er toch nog genoeg hoop aan de horizon voor Blue Cycle. 'We hebben een aanvraag gedaan voor een JFT subsidie, voor de bouw van een nieuwe fabriek in Delfzijl. Daar hopen we deze maand uitsluitsel over te krijgen en dan kunnen we aan de slag met het aanvragen van alle vergunningen', zegt Langedijk. 'Daarnaast zijn we bezig met het opzetten van een fabriek in Slowakije. Die vergunningen zijn er al, net als een fabriekshal. Er is ook veel interesse vanuit Duitsland, maar die plannen zijn nog wat minder concreet.'
Die bevestiging voelt in ieder geval goed voor Blue Cycle. 'We hadden laatst een Italiaanse delegatie over de vloer en zij waren ook gelijk dolenthousiast. Gelukkig staan ze in het buitenland wel te springen. De wereld staat niet stil. Als we met olieproducenten spreken, die willen ons product allemaal graag hebben. Dat geeft ons de hoop en motivatie om Blue Cycle verder te ontwikkelen en daarmee bij te dragen aan een oplossing van ons wereldwijde milieuprobleem.’
'De regelgeving rondom einde-afvalstatus is een doorn in het oog voor veel plastic recyclingondernemers. Het verdient landelijke aandacht, omdat plastic recyclen essentieel is voor de grondstoffentransitie, waarin we geen nieuwe aardolie meer willen gebruiken voor onze producten.'
We hoeven de installatie alleen maar met aardgas op te starten. Als het pyrolysegas ontstaat, kunnen de gasbranders uit.Eric Langedijk
Trainee Parichita Chakraborty (Kolkata, India) legt graag persoonlijk uit wat ons Young Talent Programme voor Investment Management zo aantrekkelijk maakt. Voor de trainees zelf én voor de NOM als ambitieuze en tegelijk geduldige leermeester.
Parichita vertelt zo enthousiast en to-the-point, dat collega Annemieke Wouterse alleen zo nu en dan bevestigend hoeft te knikken. Schouderklopjes geven is tenslotte de hoofdtaak van een goede mentor. Samen waren ze erbij in maart, de allereerste Traineedagen van de kersverse ROM Academy. De landelijke introductiedagen waar de trainees en mentoren waren, vormden de kick-off van het programma. De negen trainees van zeven ROM’s (jaargang 1 van de landelijke Academy) gingen meteen aan de slag. On the job.
‘Als je net rechtstreeks van een opleiding komt, kan je eerste baan in het bedrijfsleven voelen als een sprong in het diepe. Of erger nog: een ijsbad. Bij de NOM mag je rekenen op een ‘smooth entrance’. Geen paniek, je krijgt niet alleen vakkundige begeleiding van ervaren collega’s, ik heb ook regelmatig contact met de ROM-trainees in de rest van Nederland. Als ik twijfels heb, vraag ik gewoon rond: waar letten jullie precies op, bij het opstellen van zo’n ‘term sheet’ met condities over en weer? Die zijn straks namelijk van cruciaal belang bij de voorbereiding van een mogelijke investering. Dus dat moet goed. Onze groep is heel close, ook wel buiten werktijd. Allemaal even enthousiast en vol energie. We zien elkaar niet alleen online; intussen loopt ook de ‘Tour de ROM’. Samen op werkbezoek in de andere regio’s. In mei
Goed om te weten: je bent net afgestudeerd, je hebt maximaal 2 jaar werkervaring. Het is dus écht niet zo dat je al per se bekwaam moet zijn in de Bedrijfskunde, Economie of Financiën. Vraag dat maar aan Parichita. Wel degelijk een pre: mensenkennis, gezond verstand, (geen) geduld, ondernemingszin, nieuwsgierigheid in het algemeen. De andere ‘soft skills’ die je nodig gaat hebben, zitten gewoon in het lespakket. Echt iets voor jou, lijkt ons.
Hoe is het om bij de NOM te werken?
Kijk ook even op NOM.nl/over-ons/werken-bij-de-nom
Daar hoor je het uit de eerste hand van een paar van onze Nommers.
was OostNL (Gelderland, Twente) de organisator, in oktober komen de andere trainees voor een etappe in de Tour naar het Noorden. Naar de Zernike Campus in Groningen om precies te zijn; inspiratie opdoen bij onderzoeksinstituten waar je normaal nooit van gehoord zou hebben, slimme startups, innovatieve bedrijven, noem maar op.
Ik werk nu volop mee aan twee mooie, veelbelovende projecten. Het lastigste, pardon meest uitdagende, vond ik in het begin de ‘finance for non-financials’. Vaktermen, wetgeving. Maar dat leer je zo! Andere skills blijken veel belangrijker.’
Mentor Annemieke doet daar met plezier een schepje bovenop: ‘Het is een misverstand dat je al een halve bedrijfskundige of financieel expert moet zijn, om iets voor de NOM te kunnen betekenen. Juist diversiteit gaat ons verder brengen. Niet alleen in de man-vrouwverhouding (er zijn nu vier vrouwen trainee), ook wat achtergrond en studierichting betreft. Een frisse, onbevangen blik kan wonderen bewerkstelligen, weten we intussen.
Ik vind Parichita wel een lichtend voorbeeld. Alleen al vanwege het belangrijke NOM-speerpunt gezond ouder worden. Bovendien komt zij uit de ‘onverwachte’ hoek van een PhD in de Life Sciences & Health. Ze weet alles over moleculen en cellen, bij wijze van spreken. Als zij straks bij een startup komt in de sector Life Sciences & Health, dan snapt ze die mensen. Hun drijfveren, hindernissen op het pad, hun manier van denken. In combinatie met de inbreng van onze meer financieel ingestelde analisten en investment managers gaat dat ijzersterke, waterdichte en slagvaardige teams opleveren. Ideaal.’
Gouden tip van Parichita voor toekomstige trainees:
‘Ook als je denkt dat je niet helemaal de juiste achtergrond hebt, dit is het perfect passende opstapje als je van betekenis wilt zijn. Ik wilde graag iets met mijn vakgebied life sciences blijven doen, maar dan liefst met zichtbare resultaten. Iets waar de samenleving écht tastbaar profijt van heeft. Dat doen we bij de NOM. Je mag ook zeggen: serious impact by investing.’
Je hebt een innovatief idee en nu wil je dat in een startup ontwikkelen tot een marktklaar product. Of misschien ben je al een tijdje ondernemer en wil je een nieuw product introduceren of een bestaand product vernieuwen. Ook kun je innoveren met je bedrijfsprocessen en -technieken. De mogelijkheden zijn legio. Maar in alle gevallen geldt dat je goed moet nadenken over de manier waarop je het innovatieproces aanpakt. Een kant-en-klaar innovatieproces of stappenplan is er helaas niet. Maar er zijn gelukkig tal van tips, tools en innovatiemodellen die je kunnen helpen. We lichten een aantal toe.
De belangrijkste stappen of fasen in het innovatieproces zien er globaal als volgt uit:
1. Voorbereiding: in deze fase ontwikkel je een visie voor je innovatie, stel je doelen vast en vorm je een team.
2. Startanalyse: je brengt in kaart hoe je bedrijf en je markt eruitzien, en wat de begin- en gewenste eindsituatie is.
3. Ideeën: in deze fase ga je zoveel mogelijk creatieve ideeën genereren, waaruit je vervolgens een selectie maakt.
4. Validatie: om je ideeën te toetsen ga je een prototype van je product ontwikkelen en deze vervolgens testen en valideren in de markt. Op basis daarvan ontwikkel je je definitieve product waarmee je de markt op gaat.
Dit is zeker geen lineair proces. Je zult merken dat je regelmatig een stap terug moet doen voordat je weer vooruit kan. Wees je er dus van bewust dat het een iteratief proces is en geen directe route naar succes.
Een prototype ontwikkelen vraagt eveneens om een goede voorbereiding. Denk goed na wat je hiervoor nodig hebt, hoe gemakkelijk je het kunt ontwikkelen of produceren, en welke partners iets voor je kunnen betekenen. Ook de kosten zijn heel belangrijk. Je doel moet zijn om je product te valideren tegen zo laag mogelijke kosten. Je kunt meerdere prototypes ontwikkelen die je wilt gaan toetsen in de markt.
Er zijn tal van innovatiemodellen die je kunnen helpen bij het vormgeven van je innovatieproces. Het is niet zo dat je een keuze moet maken uit één model of strategie. Je kunt ze juist combineren om de beste resultaten te behalen en je innovatieproces te versterken.
Innoveren is niet eenvoudig. Het is een weg vol hobbels en hindernissen en de uitkomst is onzeker. Een goede voorbereiding is belangrijk, maar wees ook niet bang om te experimenteren. Innoveren is bovenal een leerproces. Om je verder te helpen geven we uitleg over de diverse modellen, tools die je kunt inzetten en schreven een whitepaper waarin we alles nog eens op een rijtje hebben gezet.
Nieuwsgierig? Scan of klick op de code >
Bij Cloud86 in Drachten krijg je een echt mens aan de telefoon als je de klantenservice belt. Dat is niet het enige waarmee het webhostingbedrijf zich onderscheidt in de clouddienstverlening. Oprichters Gideon Vergouwe en Maurice Graber investeren in eigen hardware en software, zodat klanten kunnen rekenen op kwaliteit, snelheid en betrouwbaarheid. Dankzij financiering door de Friese Ontwikkelingsmaatschappij (FOM) kon een nieuw hardwarerack worden aangeschaft.
Maurice ook de manier waarop Cloud86 de klantenservice aanpakt. ‘Wij noemen het liever support: de medewerker die opneemt als jij belt helpt je meteen, ook bij technische vragen. Wij zien support niet als kostenpost, het is juist de kern van onze dienstverlening.’
Ambitie: 100.000 klanten
Op internet zijn de reviews erg lovend en Cloud86 heeft al bijna 19.000 klanten aan zich weten te binden. ‘Eind 2026 willen we 100.000 klanten hebben. Er komen nu per jaar 10.000 tot 12.000 bij. Om het beoogde aantal te halen moeten we verder uitbreiden. In Nederland groeien we relatief snel, maar kan het nog beter. De grootste kansen liggen voornamelijk in het buitenland. Daarom hebben we nu, naast de Nederlandse versie, ook een Engelstalige website: www.cloud86.io.’
Intern groeit het bedrijf eveneens snel. ‘We zijn bezig te professionaliseren en een managementteam op te zetten. We hebben nu een team van zo’n 25 mensen en zijn naarstig op zoek naar meer technisch
Maurice Graber: ‘Hardware-rack is een typische datacenter-term. Simpel gezegd is het inderdaad een rek waarin hardware komt te staan. Maar zo’n rack heeft bepaalde specificaties. Dit rack kostte ongeveer 2,5 ton, de volgende kost misschien wel 4 ton. De kwaliteit van zo’n rack is essentieel voor wat wij leveren: snelheid en betrouwbaarheid. Dat is onze primaire focus en daarom zijn investeringen als deze nodig. Dankzij de FOM konden we dit rack aanschaffen.’
Maurice is bijna 39, maar heeft al twintig jaar ervaring in webhosting. Hij was medeoprichter van SoHosted, bij deze onderneming sloot Gideon zich in 2016 aan als compagnon. Ze besloten in 2019 samen verder te gaan en richtten Cloud86 op. Beide heren wilden graag back to the roots van webhosting. ‘Steeds meer partijen kiezen voor cloudoplossingen. Doordat wij zelf onze hardware en software ontwikkelen kunnen we heel precies de juiste samenstelling kiezen. Daarmee bereiken we de beste performance voor onze klanten en maken we echt het verschil.’
Klanten nemen bij Cloud86 een hostingdienst af in de vorm van een abonnement: ze betalen per maand of per jaar. Maurice: ‘Je kunt het vergelijken met je televisie- of telefoonabonnement. Omdat steeds meer mensen en organisaties een website, webshop of eigen domein hebben is goede hosting steeds belangrijker: het zorgt ervoor dat jouw plek op het internet betrouwbaar en altijd bereikbaar is. Er zijn veel hostingbedrijven, maar er zijn de laatste tijd veel overnames en ons type bedrijf komt in Friesland niet veel voor.’ Met dat type bedoelt
personeel. Daarom starten we met een intern opleidingsprogramma en gaan we samenwerken met NHL Stenden en Windesheim.’ Dat gebeurt allemaal in vestigingsplaats Drachten. ‘Om ook remote werken mogelijk te maken moeten we onze procedures en processen anders inrichten. Dan kunnen er op termijn ook mensen uit andere landen en zelfs andere tijdzones voor ons werken. Dat zou ideaal zijn, aangezien ons werk 24/7 doorgaat.’
Over onder andere het personeelsvraagstuk is het prettig sparren met investment manager Klaas Kooistra van de FOM, vindt Maurice. ‘Vanuit de NOM was Klaas betrokken bij het bedrijf van een vriend van mij, die heeft ons aan elkaar gekoppeld. Toen Klaas van de NOM naar de FOM ging, raakten we serieus met elkaar in gesprek en zijn we uiteindelijk tot een financiering gekomen. Momenteel praten we onder andere met elkaar over hoe we de juiste mensen aantrekken en voldoende stageplekken creëren.’
Gideon en Maurice zitten goed in de ratio’s en de data: ze weten precies waar ze naartoe bouwen. ‘We hebben daardoor onze prognose al een paar keer positief kunnen aanpassen.’ Maurice vervolgt: ‘We zien nu het effect van onze focus en investeringen: we zitten middenin dat vliegwieleffect. Dat doen we graag samen met mensen die ook energie krijgen van samen iets opbouwen. We werken hard, maar het voelt nog steeds als een hobby. Ik sta elke zondagavond te trappelen om op maandagochtend weer aan de slag te gaan. De winnaarsmentaliteit die we hebben voel je meteen als je ons kantoor binnenkomt. Heerlijk!’
‘We investeren in kwaliteit, snelheid en betrouwbaarheid’
Investment manager Klaas Kooistra van de FOM vond Cloud86 meteen interessant. ‘Ze zitten in een andere fase dan de meeste bedrijven die we financieren, dat zijn vaak startups. Dit is een echte tech scale-up en daar hebben we er niet veel van. Bij dit soort bedrijven weet ik al na één afspraak: deze wil ik graag financieren. Het is echt een groeibriljant.’
Klaas kent de grote ambities van de ondernemers. ‘We hebben in Cloud86 geïnvesteerd om de versnelling waar ze nu in zitten, mede mogelijk te maken. Het is knap dat ze opvallen in het webhostinglandschap, daarin zitten veel grote partijen en toch weten ze zich te onderscheiden. Ik waardeer hun visie: met eigen hardware en software het beste product tegen de laagst mogelijke prijs bieden, met geweldige support. Dat is ook precies wat ze doen. Ze staan in alle lijstjes bovenaan, qua snelheid en klantbeleving.’
Klaas heeft het volste vertrouwen in het vervolg. ‘Ze hebben een mooie propositie en zijn druk bezig met marketing. Daarvoor hebben ze een goede en ervaren marketingman: Willem Jan Rutgers.’ Klaas besluit: ‘Met hun webhosting bieden ze ook een infrastructuur voor het Friese mkb, in die zin bouwen ze ook aan de BV Friesland.’
Doordat we zelf onze hardware en software ontwikkelen, bereiken we de beste performance voor onze klanten.
Maurice Graber, Cloud86Gideon Vergouwe Maurice Graber
DE EXPERT
Hoe kunnen we duurzamer, slimmer en gezonder werken? In deze editie vertelt investment manager Roel Dekkers van NextGen Ventures over het belang van innovaties voor houdbare gezondheidszorg. En hoezeer dat doorzettingsvermogen vraagt van ondernemers. Om innovaties te introduceren in de gezondheidszorg hebben ondernemers
– méér dan in andere sectoren –een lange adem nodig. Medici vragen terecht naar overtuigende bewijsvoering en er gelden hoge veiligheidseisen. Toch is vernieuwing zeer welkom, zeker door de toenemende druk op medische zorg. Daarom een gesprek met Roel Dekkers over de dynamiek in de wereld van healthcare technology.
Roel werkt als investment manager bij NextGen Ventures, een landelijk fonds dat investeert in health-IT en medische technologie. Via Investeringsfonds Groningen is er een lijntje met Noord-Nederland, waar NextGen een aantal participaties heeft die zijn verbonden aan het UMCG. Roel – die zelf biomedische wetenschappen studeerde – herkent zich in de bevlogenheid binnen de medische sector. ‘Nog steeds ben ik nieuwsgierig naar wat bepalend is voor ziekte en gezondheid’, vertelt hij. ‘Ik ben opgeleid als onderzoeker, al richt ik me liever op het grotere plaatje dan me in slechts één aspect te verdiepen. Daarom ben ik blij met mijn rol als investment manager bij dit fonds, waar we bijdragen aan innovaties in de volle breedte van de gezondheidszorg.’
Afwegingen maken
Het veld waarin Roel werkt, zit vol uitdagingen. ‘Kenmerkend voor deze tijd is de paradox van medische (on)mogelijkheden’, schetst hij. ‘Behandeltechnisch kan er meer dan ooit en tegelijk zijn er beperkingen doordat de druk aan alle kanten oploopt. Aan de vraagkant, de zorgkant én op de financiële balans. Van patiënten en ziekenhuizen tot zorgverzekeraars en overheid: ze hebben allemaal hun eigen belangen. En de zorg is voor iedereen relevant, daarom zijn thema’s als de vergrijzing, stijgende zorgkosten, toenemende werkdruk, leefstijl, medicijngebruik en de rol van digitalisering zo actueel. Bovendien leidt de druk op onze gezondheidszorg ook tot meer ethische vragen, zoals: moeten we altijd behandelen? Al die ontwikkelingen maken het complex om als samenleving keuzes te maken, want: wie maakt welke afwegingen en waarom?’
Bij NextGen Ventures vormen maatschappelijke impact en financieel rendement de basis. Daarbij streeft het investeringsfonds in haar afwegingen altijd naar gezonder en slimmer werken. ‘Waar mogelijk ook duurzamer’, zegt Roel. ‘Al focussen we vooral op een houdbare gezondheidszorg door innovaties die bijdragen aan effectiever en efficiënter werken. De uitdaging in dit land is om de zorgkwaliteit op peil te houden en waar nodig te verbeteren op een haalbare en betaalbare manier. Dat kan enerzijds door health-IT oplossingen, zoals gepersonaliseerd medicatiegebruik en betere informatievoorziening voor patiënten en zorgprofessionals. Maar ook medisch-technische oplossingen zijn belangrijk, zoals verbeterde diagnostiek en toepassing van nieuwe medische instrumenten, materialen en behandelmethoden.’
Wat is slim?
‘Bij voorgelegde innovaties kijken wij als fonds allereerst naar wat er al ís en in welke mate een nieuwe methode of product werkelijk bijdraagt aan slimmere gezondheidszorg’, legt de investment manager uit. ‘Daarbij zijn – in willekeurige volgorde – vier perspectieven belangrijk: a) welke impact hebben de uitkomsten op de kwaliteit van zorg, b) draagt het bij aan effectievere zorg en/of lagere kosten, c) wat betekent de innovatie voor patiënten en d) welke invloed heeft de vondst op het werk van zorgprofessionals. Om hier voldoende zicht op te krijgen, verdiepen wij ons in de materie en schakelen we waar nodig adviseurs, kennispartijen of databronnen in. Dat wij het
als investeerders ook moeten snappen, is voor ondernemers een goede toets voor het helder uitleggen van hun innovatieve ideeën.’
‘Hoe overtuigend een plan of product ook wordt gepresenteerd, uiteindelijk gaat het om de onderbouwing en in de gezondheidszorg is bewijsvoering de grootste uitdaging’, weet Roel. ‘Want hoe ver moet en kan een ondernemer gaan in het proces van testen? Hoeveel en welke populaties doen mee? Wanneer is een uitkomst goed? Medische aspecten, regelgeving en de eindverantwoordelijkheid van medici werpen daarbij drempels op. Ondernemers kunnen nog zo enthousiast zijn over hun vondst, ze moeten het ook bekijken vanuit het perspectief van patiënten, zorgverleners én verzekeraars. Wat blijft er dan over van het succesverhaal? Daarom is het testen en toetsen van innovaties essentieel. Een traject dat in de medische wereld extra zorgvuldigheid vraagt. Ook in timing. Je wilt niet te lang wachten met het uitproberen van prototypes of plannen, maar kunt bij mogelijke gezondheidsrisico’s ook niet te vroeg starten.’
Vernieuwing in healthcare technology vergt een lange adem, daarom trekt NextGen Ventures soms jarenlang op met ondernemers om innovaties op de markt te krijgen. ‘De gedrevenheid is hoog bij deze mensen’, is de ervaring van Roel. ‘Ze hebben vaak een wetenschappelijke achtergrond bij medische (kennis)instellingen. Of ze zijn vanuit een andere rol in het medische veld op ideeën gekomen om de zorg te verbeteren. En dat beperkt zich niet alleen tot ziekenhuiszorg. We zien ook innovaties voor de paramedische sector of thuiszorg. Ideeën voor preventie zijn het meest uitdagend als het gaat om bewijsvoering. Want hoe toon je aan dat iemand niet ziek wordt of minder complexe zorg nodig heeft dankzij een bepaalde vinding? Toch zijn er voorbeelden, zoals het beperken van de zorglast door patiënten met een chronische ziekte goed te monitoren.’
Naast ontwikkelingen als robotchirurgie of nieuwe medische apparatuur en behandelmethoden, ziet Roel vooral slim datagebruik als een belangrijke aanjager van efficiënte gezondheidszorg. ‘Data is nodig voor goede monitoring, maar zorgt bijvoorbeeld ook voor betere ontwerpen bij het 3D-printen van instrumenten. En effectief datagebruik draagt bij aan slimmere planningen en processen, waardoor minder medische interventies nodig zijn. Met goede data-uitwisseling tussen verschillende zorgdisciplines valt ook veel te winnen. Al blijft de inzet van technologie slechts één kant van het verhaal. Ook menselijk gedrag – van leefstijl tot werkwijze – is een sleutelfactor bij het verlagen van de druk op onze gezondheidszorg. Daar denken ondernemers zeker over na, maar op hardnekkige gewoonten kunnen zelfs de slimste apps en technieken stuklopen. Dus zolang de heilige graal voor een gezond en duurzaam leven nog niet is gevonden, investeren wij in slimme gezondheidszorg.’
Kenmerkend voor deze tijd is de paradox van medische (on)mogelijkheden.
Roel Dekkers
Gras is voor koeien, gras is om op te voetballen, gras heb je in de tuin. Klopt allemaal, maar met gras kun je veel meer. Meer duurzaamheid, meer eiwitten, meer biodiversiteit, meer verdiensten, minder uitstoot.
Gras is in wezen een vergeten gewas. We kijken ernaar alsof het alleen van belang is in de veeteelt, voor de melkproductie. Gras heeft veel meer waarde.
Joep de Vries, NOM
Zo vanzelfsprekend als gras groeit in onze typisch Nederlandse landschappen, zo groot zijn de kansen om meer met die groene zee te doen. Grassa weet dat, en werkt hard om de potentie werkelijkheid te maken. Het bedrijf, dat anderhalf decennium geleden in Groningen het levenslicht zag, ontwikkelde een circulariteitsconcept dat van gras een gewas maakt met voordelen voor iedereen.
Joep de Vries, business developer Agrifood bij de NOM, volgt die ontwikkelingen al een hele tijd. ‘Gras is in wezen een vergeten gewas. We kijken ernaar alsof het alleen van belang is in de veeteelt, voor de melkproductie. Maar eigenlijk moeten we ernaar kijken alsof het om akkerbouw gaat. Gras heeft veel meer waarde.’
Grassa bedacht een natuurlijk proces van persen, verhitten en filteren, waarmee gras wordt verwerkt tot hoogwaardige producten. Eiwitten bijvoorbeeld, geschikt voor menselijke consumptie. Daarmee wordt gras een alternatief voor het veel minder klimaatvriendelijke soja. En die eiwitten zijn keihard nodig nu we naar verwachting minder vlees gaan eten.
Uitstoot flink omlaag
Joep: ‘Het mooie is dat uit onderzoeken van de universiteit in Wageningen blijkt dat koeien net zo veel melk blijven geven als ze het gras eten waar die waardevolle stoffen voor ons zijn uitgehaald. Zo ga je dus veel efficiënter om met de voedingswaarde in het gras.’
De voordelen gaan verder. Door het voeren van dat zogeheten ontsloten gras, daalt de uitstoot van ammoniak en fosfaat door koeien. Volgens Grassa gaat het om liefst dertig procent. De eiwitten die eruit zijn gehaald, zorgen namelijk voor afvalstoffen die uitstoot opleveren.
‘Je moet het zo zien: normaal gras komt voor een flink gedeelte als afval weer uit de koe, met uitstoot tot gevolg’, legt Joep uit. ‘Het ontsloten gras, waar waardevolle stoffen zijn uitgehaald,
levert minder ontlasting op, terwijl de koe wel precies krijgt wat ze nodig heeft. In het uitgeperste deel zitten juist de stoffen die voor éénmagigen zoals mensen belangrijk zijn.’
Pilot Fascinating
Dat trekt uiteraard de aandacht van de agrisector, zoals dit voorjaar bleek in Leeuwarden. Daar gaf de NOM de workshop Omdenken met Gras op de Dairy Campus. Boeren kwamen erop af, grasdrogerijen, onderzoekers, ondernemers en coöperaties. Allemaal benieuwd naar de mogelijkheden die gras te bieden heeft. En zeker ook naar het beloofde verdienmodel.
Voor Joep de Vries leidt het geen twijfel dat dat model er is. ‘Maar dat moeten we gaan aantonen om zo veel mogelijk ondernemers in de sector mee te krijgen. Daarom sluiten we ook aan bij Fascinating, dat draait om het verwaarden van plantaardige eiwitten. We hopen binnenkort groen licht te krijgen voor een pilot. Bewijsvoering is gewoon essentieel.’
Waar in Nederland de extra waarde van gras nog vrij onopgemerkt is, wordt er over de grens al meer mee geëxperimenteerd. In Denemarken bijvoorbeeld wordt gras al langer behandeld als gewas van waarde, het groene goud, zo je wilt. Hoog tijd om dat voorbeeld in Nederland te volgen, vinden Grassa en de NOM. De tijd is ook rijp, betoogt Joep. ‘We zitten midden in een agrarische omwenteling, waarin uitstoot belangrijk is. Gras kan een nieuwe inkomstenbron worden die juist beter is voor het klimaat en de natuur. Gras bindt CO2 en het is ook nog een heel goed wisselgewas om de bodem gezond te houden.’
Drijfveren zijn de werkelijke motor achter groei en ontwikkeling. Daarom vertellen NoordNederlandse ondernemers in deze rubriek over hun bedrijf én beweegredenen.
Hoe gaan we als samenleving om met mensen die langs de kant staan of tussen wal en schip vallen? ‘Het systeem is zieker dan de mensen die we proberen te helpen’, constateert de Friese ondernemer Alberto Kinderman. Dat wringt en daarom doet hij het anders met zijn commerciële werk- en leerbedrijven. Een gesprek over mensenwerk, motivatie en marktwerking.
Alberto is de oprichter en directeur van Royal Werkbedrijf, dat in Noardburgum, Minnertsga, Sneek en Leeuwarden locaties heeft voor participatietrajecten en dagbesteding. Kandidaten kunnen er terecht om met professionele begeleiding vaardigheden te leren en weer arbeidsritme op te bouwen. ‘Wij bieden maatwerk binnen een concept dat werkt’, vertelt de ondernemer. ‘We trekken maximaal een jaar intensief met mensen op. Meestal is die periode voldoende om iemand weer gemotiveerd te krijgen en een passende werkplek te vinden. Maar wij kunnen het niet alleen. Een belangrijke succesfactor is de bereidheid van bedrijven om mensen onder hun hoede te nemen die wat extra begeleiding nodig hebben. Daarom is ons netwerk in de regio minstens zo belangrijk als de stappen die wij tijdens een participatietraject maken.’
Participatie vraagt volgens Alberto iets van de hele samenleving. ‘Er zijn altijd mensen geweest die minder goed kunnen meekomen. Vroeger werden die vanzelfsprekend in de gemeenschap opgenomen, tegenwoordig raken er steeds meer tussen wal en schip. De wereld is zoveel groter en complexer geworden, dat het niet meer duidelijk is waar deze groep op terug kan vallen. Want onze maatschappelijke systemen zijn al net zo complex. De mensen die daar het minst vaardig in zijn, moeten de meeste hokjes aflopen en worden van het kastje naar de muur gestuurd. Soms vraag ik me af: wie is er eigenlijk voor wie? Met bureaucratie helpen we deze groep niet. Steeds meer mensen staan langs de zijlijn, met alle gevolgen van dien. En dat gaat onze hele samenleving aan.’
Hij maakt zich er druk om, maar wil vooral iets dóen. Denken in oplossingen, meebewegen met mogelijkheden. ‘Dat is het uitgangspunt van Royal Werkbedrijf’, vertelt Alberto. ‘Wij geloven in mensen, niet in problemen. Het gaat om prikkelen en uitproberen. Ontdekken waar de talenten zitten en wat iemand leuk vindt. Intrinsieke motivatie is allesbepalend. Iets vinden waar je moeite voor wil doen… dat hebben we toch allemaal nodig?! Ik wil moeite doen voor de groep die tussen wal en schip valt in de maatschappij. Dat is mijn drijfveer. Waarom? Omdat ik iets herken in deze mensen. Zelf was ik vroeger een opstandige puber en ik heb echt tijd nodig gehad om uit te vinden wat bij mij paste. Daar heb je wat geluk bij nodig, maar vooral mensen
die je op het goede moment een zetje geven. En dat is in feite wat wij bij Royal Werkbedrijf doen: mensen een zetje geven.’
Alberto kreeg kansen en ontdekte na verschillende omwegen dat hij een ondernemer met een zorghart is. ‘Toen ik in het vierde jaar van mijn opleiding hbo-verpleegkunde een module Ondernemen in de zorg volgde, wist ik dat ik op de goede weg zat. Maar eerst leerde ik in mijn jaren als psychosociaal verpleegkundige dat medicaliseren, problematiseren en stigmatiseren vaak averechts werken. De kunst is om mensen weer in hun eigen kracht te zetten.’ Deze visie en aanpak leidden tot Alberto’s eerste bedrijf: Zorggroep Kinderman BV, dat mede dankzij de opkomende marktwerking in de zorg een succes werd. ‘We begonnen met zorgbemiddeling, maar gaandeweg werden wij een vangnet voor mensen die niet goed pasten binnen de reguliere zorg. Door onze kleinschaligheid konden wij de creatieve en flexibele aanpak bieden die nodig was.’
Na verloop van tijd werd deze bewegingsvrijheid ingeperkt door veranderende wet- en regelgeving en bezuinigingen. ‘Ook wij moesten vaker protocollen hanteren en zo dreigden we zelf het systeem te worden waar onze doelgroep op stukliep’, vertelt Alberto. ‘Dat past totaal niet bij hoe ik wil werken, daarom trok ik me terug.’ Hij verkocht het bedrijf en raakte door gesprekken met zijn netwerk geïnspireerd door de Participatiewet die er destijds aan zat te komen. ‘Mijn vrouw en ik kochten een boerderij en voormalig boomrooierij in Noardburgum. Daar realiseerden we in 2013 onze eerste locatie voor werk- en leertrajecten en dagbesteding, het begin van Royal Werkbedrijf. In deze onderneming komen zorg en maatschappelijke betrokkenheid opnieuw samen met mijn pragmatische aanpak om mensen weer in hun kracht te zetten.’
Met mijn zorghart weet ik dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, daarom ben ik direct en duidelijk.
Alberto Kinderman
Alberto ontwikkelde in de afgelopen tien jaar een goedwerkend concept en kan zijn bevlogenheid daar helemaal in kwijt. ‘Er schuilt nog steeds een dwarsdenker in mij, een overblijfsel van de opstandige puber die ik ooit was. Omdat ik zelf mijn weg heb gevonden in het leven, wil ik mijn kennis en ervaring inzetten om iets te doen aan de scheefgroei in onze maatschappij. Dat ik toevallig goed kan leren en mezelf kan handhaven in de complexiteit van deze tijd is mooi, maar er is een groeiende groep die moeite heeft om aan te sluiten. Vaak zijn het doeners, die in de juiste setting en met geschikte mensen om hen heen prima kunnen functioneren. Het is onze verantwoordelijkheid als samenleving om daarvoor mogelijkheden te creëren. En wij kunnen daar als marktpartij een rol bij spelen, mits we daarvoor de kans krijgen.’
Aan die kansen schort het soms, doordat de marktwerking in zorg en welzijn spaak is gelopen. ‘Wij bieden een beproefd concept en werken goed samen met gemeenten en zorginstellingen’, vertelt Alberto. ‘Toch worden de mogelijkheden van ons bedrijf niet optimaal benut, omdat overheden ook zelf werk- en leerbedrijven hebben. En bij dagbestedingslocaties blijven mensen vaak op hun plek, ook als ze méér kunnen. Door die schotten is de doorstroming voor participatie beperkt. Bij Royal Werkbedrijf bieden we concurrerende trajecten aan die mensen de kans geven om binnen een jaar een passende werkplek te vinden in de regio. Maar dan moeten ze die kans wel krijgen en daar zit het systeem soms nog in de weg. Overheden erkennen dat, dus wij hopen dat die doorstroming gauw beter op gang komt.’
‘Eigenlijk is Royal Werkbedrijf – net als mijn vorige onderneming –een vangnet voor mensen die afketsen op het systeem’, constateert Alberto. ‘Een groep waar de maatschappij steeds minder moeite in steekt. Wij gaan die uitdaging juist graag aan. Deze mensen een zetje geven vraagt om een andere manier van kijken. Professionele therapeutische kennis en ervaring is zeker nodig, maar heeft alleen zin als je aansluiting vindt bij de mensen. Een klik hebt. Pas dan kun je écht aan de slag met gedragsverandering. Met mijn zorghart weet ik dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, daarom ben ik direct en duidelijk. Leren en werken mag bij ons in eigen tempo en naar eigen kunnen, maar we vragen wél inzet en moeite. Soms duurt het even om te ontdekken wat je kunt en waar je motivatie zit, maar uiteindelijk vinden we wel een ingang. En dan is er nog een beetje geluk nodig, om na een traject bij ons ook een plek te vinden waar mensen verder kunnen.’
Het zijn voornamelijk doeners die bij Royal Werkbedrijf terechtkomen. De leer- en werktrajecten draaien dan ook om praktische klussen in diverse vakgebieden, van groen en techniek tot recreatie, logistiek, horeca, metaal en onderhoud. ‘Op onze locaties zijn allerlei mogelijkheden om weer te leren deelnemen aan het arbeidsproces’, vertelt Alberto. ‘En waar nodig begeleiden we mensen ook thuis om de boel op orde te krijgen. Onze trajecten zijn intensief, zodat we binnen een jaar patronen doorbreken en iets nieuws opbouwen. Dat gaat met vallen en opstaan. In dit werk horen teleurstellingen erbij, maar wij leren mensen om na het vallen weer op te staan. Want dáár gaat het om. Niet verder problematiseren, maar inzetten op eigen kracht.’
Om het concept en de visie van Royal Werkbedrijf verder uit te bouwen, heeft Alberto in de FOM een investeringspartner gevonden. ‘Wij dragen als sociaal-maatschappelijke organisatie bij aan de participatie van mensen die langs de kant staan. Hoe wij dat als commercieel bedrijf voor elkaar krijgen, wil ik graag breed delen in de regio, want delen is vermenigvuldigen. En dan reken ik ook graag voor hoe een basissalaris daarbij het verschil kan maken. Van beleidsmakers tot het mkb: zij kunnen allemaal bijdragen aan het normaliseren van wat wij hier doen. Zodat de groep die minder makkelijk meekomt toch kansen krijgt om een zinvolle bijdrage te leveren. Als dat lukt, zie je mensen weer rechtop lopen en daar doe ik het voor.’
‘Als ondernemer weet ik dat profit nodig is voor een gezonde bedrijfsvoering. Toch kan een gezond evenwicht nooit zonder aandacht voor people en purpose. Dat geldt voor onze hele maatschappij en daar hoop ik met ons werkbedrijf positief aan bij te dragen. Jaarlijks begeleiden we per locatie gemiddeld tien kandidaten en als die doorstromen naar een werkplek in de regio, geeft dat een enorm goed gevoel. Wij zijn blij dat mkb-bedrijven bereid zijn om deze mensen in hun team op te nemen en een kans geven. Zelf geven we natuurlijk het goede voorbeeld: inmiddels hebben wij drie vaste krachten aangenomen na een traject bij ons. Want maatschappelijke participatie, daar zijn we met elkaar verantwoordelijk voor.’
Ik wil moeite doen voor de groep die tussen wal en schip valt in de maatschappij. Dat is mijn drijfveer.
Alberto Kinderman
Dat wij het jaarverslag over 2022 de titel ‘In versnelling’ hebben meegegeven is vanzelfsprekend niet uit de lucht komen vallen. We zijn al langere tijd bezig met thema’s als digitalisering en verduurzaming, maar de schaal en het gevraagde tempo zijn nu anders. De coronapandemie, de energie- en grondstoffencrisis, de kwetsbaarheid van mondiale toeleveringsketens, het heeft het denken rondom duurzaamheid en gezondheid versneld.
Ook de wereld verandert in hoog tempo. Geopolitieke ontwikkelingen, klimaatverandering, grondstoffenschaarste, vergrijzing, betaalbaarheid van de zorg en een krappe arbeidsmarkt, allemaal maatschappelijke ontwikkelingen die zowel kansen als risico's voor het bedrijfsleven vormen.
Veel van de ondernemingen in onze ecosystemen zijn bezig met de oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Bedrijven moeten snel kunnen inspelen op trends en ontwikkelingen door te innoveren in producten en verdienmodellen, door flexibel te zijn, te internationaliseren en samen te werken. Daarbij speelt een ketenbenadering een belangrijke rol: alleen door samen te werken met organisaties in de keten of het bredere ecosysteem, kunnen duurzame oplossingen snel opgeschaald worden.
In versnelling dus, op alle fronten. Dat doen wij via al onze activiteiten. Die noemen we ook wel de '3 i's': innoveren, investeren en internationaliseren.
We focussen op de sectoren chemie & energie, agrifood, lifesciences en health (LS&H), high tech systemen en materialen (HTSM) & ICT en watertech & maritiem. Zo werken we aan de belangrijke opgaves duurzamer, gezonder en slimmer, zoals een digitale, efficiënte maakindustrie, een groene en circulaire chemiesector, de eiwit- en energietransitie en gezondheid.
Meer weten?
Lees dan ons jaarverslag via jaarverslag2022.nom.nl of scan de code.
Wat is de toekomst van de arbeidsmarkt in Noord-Nederland? We weten dat de arbeidsmarkt krap is en dat veel vacatures lastig te vervullen zijn. De vraag is hoe provincies, gemeenten en bedrijven hiermee om moeten gaan. Hoe kunnen we ons voorbereiden op de toekomst, zowel in de werving van medewerkers als in het aantrekken van bedrijven naar de regio? Deze onderwerpen werden besproken tijdens de NOM-bijeenkomst op 17 mei in de Rietschans. Hierbij een samenvatting.
Creatief omgaan met krapte op de arbeidsmarkt
De ochtend start met de presentatie van Marieke Schramm, adviseur arbeidsmarktontwikkelingen bij het UWV. Schramm geeft aan dat de arbeidsmarkt krapper is dan ooit tevoren: 123 vacatures tegenover 100 werklozen. In Noord-Nederland zijn op dit moment 26.000 vacatures, dat is drie keer zoveel als in 2016. De krapte is op elk niveau en in iedere branche, met uitschieters in de zorg, het onderwijs en de techniek.
Uit de nieuwste cijfers van het UWV blijkt dat de krapte voorlopig aanhoudt. Ontwikkelingen zoals vergrijzing, deeltijd werken, flexibilisering van de arbeidsmarkt en een mismatch tussen studiekeuze en de arbeidsmarkt maken het er niet makkelijker op. Dus moeten we kijken naar oplossingen. Uit de 34 oplossingen die Schramm aandraagt (de qr-code op de rechterpagina leidt naar de oplossingen), blijkt dat we onze traditionele manier van werven los moeten laten.
Drie noordelijke bedrijven die creatief omgaan met de krapte op de arbeidsmarkt zijn HackerOne, IBM CIC Netherlands en LIFE Cooperative. Alle drie hebben ze een oplossing om kandidaten te vinden én binden.
Bert Sinnema, Director Engineering: ‘Wij werken digital first: we doen alles vanaf een laptop. Om elkaar te ontmoeten, hebben we werkplekken in Groningen en San Francisco en organiseren we internationale teamuitjes. Dus in principe kunnen we wereldwijd werven. Verder investeren we in onze bedrijfscultuur. Zo stimuleren we diversiteit, zorgen we voor een platte structuur en hebben we onbeperkt vakantiedagen. Dat maakt ons een aantrekkelijke werkgever.’
Leofwin Visman, Managing Director: ‘Bij IBM zetten we in op jonge talenten die net van de studie komen. Ze krijgen bij IBM de kans om al vroeg in hun carrière voor grote bedrijven te werken. Om zo vroeg mogelijk in contact te komen met studenten, werken we samen met onderwijsinstellingen. Ook zorgen we voor gemixte teams van juniors en seniors, zodat de juniors veel kunnen leren en de juiste kennis en ervaring tegelijkertijd altijd aanwezig is.’
Peter Ketelaar, Managing Director: ‘Wij bieden mensen perspectief en ruimte om te groeien. Het is niet erg als iemand niet de rest van z’n leven in het lab wil staan, zolang diegene maar in ons ecosysteem blijft. Tegelijkertijd proberen we studenten te verleiden voor het lab: het kan ongelooflijk boeiend zijn, helemaal omdat onze organisatie vooroploopt in de ontwikkelingen. Ook hebben we de Life Science Academy opgericht om het bedrijfsleven, het onderwijs en onze werkzaamheden zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.’
Zo zouden we meer moeten kijken naar vaardigheden in plaats van rigide functieprofielen. Ook moeten we kritisch zijn over wat we werkzoekenden te bieden hebben en initiatieven als open hiring aanmoedigen.
In Noord-Nederland zijn op dit moment 12.000 mensen die hun cv op werk.nl hebben gezet, klaar voor een nieuwe uitdaging. Het is aan werkgevers om deze groep te bereiken én te enthousiasmeren om te solliciteren. In totaal heeft Noord-Nederland 107.000 geregistreerde werkzoekenden, waaronder mensen in de bijstand, de ww, Wajong en WIA. Met de juiste begeleiding zijn er dus volop kansen voor nieuw personeel.
Noodzaak om te leren en ontwikkelen
‘Word ik overbodig?’ vraagt dr. Arjen Edzes zich hardop af, terwijl hij een gesprek met ChatGPT laat zien. Er verschijnt een lijst met arbeidsmarktontwikkelingen die spot on zijn. ‘Dit heeft me veel tijd gescheeld’, grapt Edzes, en dat komt hem eigenlijk wel goed uit. Want met het aanhoudende personeelstekort moeten we meer doen met minder mensen. Ook moeten we slimmer produceren, leren, organiseren en matchen. Dat betekent dat werknemers nieuwe vaardigheden moeten ontwikkelen: volgens het Future of Jobs Report zal 44% van de vaardigheden de komende vijf jaar veranderen.
Wat betekent dat voor werkgevers? Zij moeten investeren in een leer- en ontwikkelcultuur, waarbij het aantrekkelijk is om te blijven leren en meer uren te werken. Investeren in sociale innovatie hoort hier ook bij. Denk bijvoorbeeld aan managementvaardigheden, de organisatiestructuur, personele competenties en de bedrijfscultuur.
Dat laatste wordt steeds belangrijker: medewerkers willen zich kunnen identificeren met de normen en waarden van een bedrijf. Op de vraag hoe je talent in de regio behoudt, adviseert Edzes om te werven binnen de ‘window of opportunity’. Dat is twee jaar vóór en twee jaar ná het afstuderen.
Hilde van der Meer, Commissaris van Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), sluit de ochtend af met een nieuwe kijk op de acquisitiestrategie. Waar het eerder ging om zoveel mogelijk bedrijven naar Nederland halen - 15.000 bedrijven in de afgelopen veertig jaar - selecteert het NFIA nu op waarde. Met de nieuwe strategie ‘From volume to value’ gaat het erom welke organisaties waarde toevoegen aan regionale ecosystemen en de strategische doelstellingen van Nederland.
De NOM sluit zich bij deze visie aan, want naast het personeelstekort hebben we ook te maken met stikstofproblematiek, te weinig kavels en watertekorten. Dus zal het nodig zijn om de economie op een andere manier te gaan versterken. Moeten we huidige bedrijven laten groeien, meer gaan exporteren of meer internationale werknemers aannemen? Dat is een gesprek dat de NOM graag wil voeren met provincies, gemeenten en bedrijven. Want samen bepalen we de KPI’s voor de toekomst van de arbeidsmarkt in Noord-Nederland.
Elfsquad maakt software die helpt om complexe maatwerkproducten foutloos en efficiënt te verkopen. De behoefte is groot, zo blijkt. Het bedrijf groeit snel en wil dat onverminderd blijven doen. ‘We zijn vastberaden om wereldwijd marktleider te worden.’
‘Het is maar goed dat we vooraf niet wisten hoe ingewikkeld het was’, lacht Jan Brolsma. ‘Anders waren we er wellicht nooit aan begonnen.’ Jan is founder en directeur van Elfsquad, een snelgroeiend softwarebedrijf uit Drachten dat hij in 2015 samen met Johannes Heesterman oprichtte. Elfsquad ontwikkelt en levert zogeheten CPQ-software, waarmee met name mkb-maakbedrijven complexe producten configureren, kosten berekenen en offertes uitbrengen. Foutloos, welteverstaan.
Van chocola tot sportschoenen, steeds vaker hebben consumenten de mogelijkheid om producten online aan te passen aan hun eigen wensen. ‘Die trend zie je ook terug in de B2B-markt’, zegt Jan. ‘Klanten worden alsmaar veeleisender over hoe hun product eruit moet komen te zien. Vaak verlangen ze zoveel maatwerk dat het voor salesmensen te ingewikkeld is om de producten foutloos te verkopen.’
Hij komt met een voorbeeld over het samenstellen van een pizza. Te beginnen met twee ingrediënten, kaas en salami. ‘Dat geeft drie mogelijkheden’, vertelt hij. ‘Een pizza met alleen kaas, alleen salami of met zowel kaas en salami. Als je tien of meer ingrediënten hebt kan dat oplopen tot wel duizend varianten. Natuurlijk, dat is nog te doen. Maar stel dat je een transportband maakt. Dan heb je niet tien, maar honderden opties. Breedte, hoogte, de hoeveelheid vermogen die nodig is voor de aandrijving en ga zo maar door. Omdat die opties ook nog eens van elkaar afhankelijk zijn kom je al snel op een miljard variatiemogelijkheden. Zonder automatisering is het verkopen van zoveel mogelijkheden ondoenlijk. Dan ga je fouten maken, ook in het vervolgproces. Met Elfsquad ontwikkelen we daar oplossingen voor.’
Na zijn studie Operations en Supply Chain Management werkte Jan bij verschillende maakbedrijven in binnen- en buitenland. Aangejaagd door de groeiende vraag naar maatwerk zag hij de boel daar regelmatig vastlopen. ‘De software die werd geïmplementeerd was nogal complex en veelal ontwikkeld in het pre-internet tijdperk’, legt hij uit. ‘Meestal was je afhankelijk van programmeurs om het goed werkend te krijgen. Voor CPQ-software, wat staat voor Configure, Product, Quote, gold nagenoeg hetzelfde. Je moest soms eerst een consultant bellen om het te kunnen gebruiken. Dat kan slimmer, dacht ik. Bijvoorbeeld door een gebruiksvriendelijke standaardoplossing te maken, waarbij je optimaal gebruikmaakt van de cloud en AI. In plaats van dat je iets moet installeren, kun je dan online inloggen.’
Grondig onderzoek leerde dat er wereldwijd eigenlijk geen alternatieven waren. Dus besloot Jan samen met Johannes Heesterman, die hij via een oud-collega had leren kennen, om het maar zelf te doen en Elfsquad op te richten. Helemaal alleen deden ze het overigens niet.
‘Vanaf het allereerste begin hebben we maakbedrijven gezocht die wilden meebetalen aan de ontwikkeling van de software’, licht Jan toe. ‘Uiteindelijk bleek een tiental bedrijven daartoe ook bereid. Terwijl we alleen een visie hadden en nog geen product. Dat was mooi, maar tegelijk voelde het als een verplichting om van Elfsquad een succes te maken. Dat gaf een behoorlijke druk. Zeker toen we merkten dat het realiseren van de gewenste oplossing nog ingewikkelder was dan gedacht.’
Die complexiteit zat vooral in het maken van de solver, het algoritme dat wordt gebruikt om het probleem op te lossen. Zo’n solver moet worden gevoed met allerlei beperkingsregels, zogenaamde constraints. Bijvoorbeeld: als je bij het samenstellen van een landbouwmachine voor optie één kiest, kan optie twee niet meer en als optie twee je voorkeur heeft is optie drie verplicht. ‘Dat moet logischerwijs heel efficiënt gebeuren’, onderstreept Jan. ‘Als je te maken hebt met een miljard variatiemogelijkheden, dan is het extreem moeilijk om een solver te bouwen die in een milliseconde oplossingen genereert en evalueert. Dat hebben wij ernstig onderschat. Maar het is gelukt. Zo’n drie jaar na de oprichting ging de eerste klant live.’
optimaal gebruikmaakt van de cloud en AI. Jan
Inmiddels wordt de CPQ-software van Elfsquad door circa 150 klanten ingezet om complexe producten als landbouwmachines, transportbanden of verpakkingsmachines foutloos te verkopen. Verkopers, dealers en zelfs eindklanten kunnen de producten naar eigen behoefte samenstellen, gevolgd door een altijd kloppende prijscalculatie en offerte.
Hoewel het Friese bedrijf in Nederland een uitstekende reputatie heeft, reikt de ambitie veel verder. Zo wordt momenteel hard gewerkt om ook Duitsland en Zweden te veroveren. Daarna zijn de Verenigde Staten aan de beurt. ‘We zijn vastberaden om wereldwijd marktleider te worden’, benadrukt Jan. ‘Een realistisch streven, want veel concurrenten met een dergelijke SaaS-oplossing zijn er niet. We blijven onverminderd scherp om iedereen voortdurend voor te blijven.’
Sinds 2021 zag Elfsquad, dat momenteel 33 medewerkers telt, de omzet jaarlijks met zo’n 150 procent stijgen. Geheel in lijn met de strategie van het bedrijf, zegt Jan. ‘We willen snel blijven groeien. Vandaar dat we flink hebben geïnvesteerd in zowel de doorontwikkeling van het product als in support, marketing en verkoop. We zijn winstgevend, maar gaan onszelf niet verrijken. Bovendien: iedereen is aandeelhouder. Als je een vast contract krijgt, heb je recht op opties en winstdeling. Dus als Elfsquad heel veel waard wordt profiteren we daar allemaal van. We doen het echt samen.’
Wij bieden een gebruiksvriendelijke standaardoplossing waarbij je
Ben je een innovatieve startup met groeiambities? Ben je op zoek naar financiering om je prototype door te ontwikkelen, het team uit te breiden, de organisatie verder te professionaliseren of wil je opschalen met je bedrijf? In het Investor Ready Maatwerk traject helpen we je met het versterken van je business case en het financierbaar maken van je plannen.
Een op een begeleiding om jouw fundraising proces te versnellen Samen gaan we jouw business case versterken en financierbaar maken.
1 2 3 4
Onafhankelijk advies door ervaren business developers
Tools: waardepropositie, sales- en marketingstrategie, IP, prijsbepaling, verdienmodel en financieringsomvang.
We streven naar de meest hoogwaardige match, passend bij de levensfase van de onderneming, jouw visie en ambities.
Goede voorbereiding op de gesprekken met investeerders
We stellen je kritische vragen en helpen je met het beantwoorden daarvan, zodat je goed voorbereid bent op gesprekken met investeerders.
Het opmaken van een financieel model
Krijg zicht op de opbouw van jouw financiële model en de daarvoor benodigde gegevens en drivers. Hoe stuur je op wekelijkse basis je financiën, zodat je een alsmaar positiever EBITDA krijgt?
Het opstellen van een treffende pitch waarmee je investeerders overtuigt
Toegang tot een netwerk van investeerders 5 6
We wijzen je de weg naar subsidies en zoeken mee naar potentiële samenwerkingspartners
Benieuwd naar de ervaring van Young Heroes, deelnemer aan het Investor Ready Maatwerk Traject?
Scan of klick op de code >
Ontwikkel een ijzersterk pitchdeck en bepaal de juiste funding requirements.
We hebben een groot netwerk en ondersteunen je met het vinden van een launching customer.
Wat betekent diversiteit & inclusie voor jou?
Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat resultaten verbeteren in een diverse en inclusieve organisatiecultuur. Welke maatregelen nemen bedrijven om diversiteit & inclusiviteit in hun organisatie te bevorderen? En heeft dat gevolgen voor de stijl van leidinggeven? Wij zijn benieuwd of en hoe ondernemers dit oppakken.
Algemeen directeur Opnieuw!
Het bedrijf Opnieuw! in Buitenpost blaast afgedankte meubels en gebruikte materialen weer nieuw leven in. Hun unieke assortiment kantoormeubilair is volledig circulair en wordt gemaakt door een team dat al even uniek is. In deze sociale onderneming hebben mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer een kans gekregen. Ze zijn intern opgeleid en werken samen met collega’s die begeleiding bieden waar dat nodig is.
www.opnieuw.nl
‘Dat we allemaal uniek zijn en toch gelijkwaardig. In dit bedrijf is een directeur of een voorman niet beter dan een productiemedewerker. Alle rollen zijn belangrijk en nodig om onze onderneming te laten slagen. Zo bewonder ik de collega’s die dingen met hun handen kunnen maken, want zelf heb ik bij wijze van spreken twee linkerhanden. Iedereen heeft een talent en door al die verschillende krachten te bundelen, zorgen wij samen voor een bedrijf dat draait en in ontwikkeling is.’
Opnieuw! biedt een herkansing voor meubels én voor mensen. Waarom deze insteek?
‘Wij willen van waarde zijn voor de maatschappij en doen dat door economisch voordeel te koppelen aan ecologische en sociale winst. Opnieuw! is mede ontstaan vanuit de vraag waarom we zoveel weggooien. Zo ontwikkelden we een circulair concept. Een andere vraag was waarom er zoveel mensen ongewild langs de kant staan in de samenleving. De groep met een afstand tot de arbeidsmarkt wil vaak ook graag aan het werk, maar heeft moeite een passende plek te vinden. Wij bieden deze mensen een interne opleiding en begeleiding. Je ziet het zelfvertrouwen groeien als zij van betekenis kunnen zijn voor ons bedrijf.’
Hoe werkt die diversiteit op de werkvloer?
‘Dat vergt inspanning en ook aanpassingsvermogen, zeker nu we groeien. Omgaan met de druk van een commercieel bedrijf is voor sommigen een uitdaging. Daarom letten wij op een goede mix van medewerkers die enige begeleiding nodig hebben en zelfstandige collega’s die daar zorg voor dragen. De verdeling is nu zo’n 40-60 procent. Mensen die bij ons een nieuwe start maken op de arbeidsmarkt, krijgen meestal een plek in de productie. Als houtbewerkers, stoffeerders, metaalbewerkers en monteurs maken zij van afgedankte spullen weer prachtige kantoormeubelen.’
En hoe inclusief is deze groep, hoe worden ze betrokken bij het bedrijf?
‘Elk kwartaal bespreken we met het complete team de gang van zaken. Daarna doen we iets leuks met elkaar, voor de verbinding. Elke afdeling heeft een meewerkend voorman, die is het aanspreekpunt voor zijn team. Ook is er een jobcoach waar medewerkers met vragen of kwesties terecht kunnen. Sommigen spreken zich duidelijk uit, anderen durven dat minder snel. We laten hier niemand zwemmen, daarom maakt de jobcoach regelmatig een rondje langs de mensen. Verder dragen we allemaal bij aan een open en veilige werksfeer, door te werken vanuit onze drie kernwaarden: positiviteit, vertrouwen en goede communicatie.’
Letten jullie ook op andere vormen van diversiteit?
‘In leeftijd hebben we een mooie variatie en hier werken ook mensen met een fysieke beperking. Het aandeel vrouwen kan wat hoger, vooral in de productie zijn het meestal mannen. Ik denk wel dat het goed is voor de dynamiek om daarin te variëren. Alle mensen zijn hier welkom, zo lang ze bereid zijn om vanuit onze kernwaarden te werken. Als je elkaar positief en met vertrouwen tegemoet treedt en moeite doet om elkaar te begrijpen, dan kom je er altijd uit, hoe verschillend je ook bent. We zijn ons hier bewust dat iedereen zo z’n beperkingen én krachten heeft. Daarom werk ik bij Opnieuw! niet met mijn handen, maar stuur ik op de ontwikkeling van het bedrijf. Bijvoorbeeld door te werken aan meer diversiteit in het aanbod, zoals circulaire vloeren en projectinrichting.’
Ben Woldring afscheid als commissaris
bij de NOM. 'Deze acht jaar zijn echt voorbijgevlogen, er is ontzettend veel gebeurd op maatschappelijk gebied, als het gaat om innovatie en op het vlak van ondernemerschap in Noord-Nederland. Het is bijzonder om daaraan te hebben mogen bijdragen’, blikt Woldring terug aan de vergadertafel in zijn Bencom Groupkantoor.
Ter voorbereiding op zijn afscheidsplechtigheid, las hij de notulen van zijn eerste vergadering nog even door. ‘Toen zag ik even heel goed hoeveel er is veranderd in de afgelopen acht jaar. Alleen al op het gebied van diversiteit, bijvoorbeeld. Destijds hadden we één vrouw in de RvC. Het MT bestond alleen uit mannen en de meeste RvC-leden droegen een stropdas’, lacht hij. 'Die laatste trend heb ik zelf doorbroken, een van de weinige keren dat ik een stropdas droeg was bij de inhuldiging van de koning, maar belangrijker is dat de NOM veel meer aandacht heeft gekregen voor diversiteit en daarmee goede representatie. De RvC en het MT kennen allebei 50% vrouwen en we hebben natuurlijk een vrouwelijke directeur. De NOM is bezig voor ondernemers en dat zijn gewoon niet altijd mannen. Ik geloof er sterk in dat doordat de representatie nu meer in balans is, de NOM zich nog beter kan verplaatsen in haar doelgroep. Dat heb ik ook echt succesvol tot uiting zien komen.’
Samen werken aan maatschappelijke relevantie
Het tussenzinnetje over de koning blijkt relevanter dan in eerste instantie gedacht. Het speelde uiteindelijk een belangrijke rol in zijn overweging om toe te treden tot de RvC: 'In 2013 zat ik in het inhuldigingscommittee voor de troonwissel. Drie maanden lang werkten we met een ontzettend leuk team aan bijvoorbeeld het beschikbaar maken van de schermen met livestreams op pleinen door heel Nederland en aan de Koningsspelen. Dat gaf heel veel goede energie, juist ook dat samen uitzetten van de koers. Daarna kreeg ik veel verzoeken om me ook op een andere manier in te zetten voor organisaties, maar ik wilde en moest me focussen op mijn bedrijf. Toen NOM met het verzoek kwam om commissaris te worden, dacht ik: dit is wel heel gaaf. Deze rol heeft maatschappelijk gezien betekenis, ik kon me samen met anderen in gaan zetten voor Noord-Nederland in allerlei verschillende facetten en waardevolle verbindingen tot stand brengen. Dus daarop heb ik ja gezegd.’
Dat de NOM van betekenis is voor het ondernemerslandschap in Noord-Nederland, is evident. Maar dit werkt ook door voor alle inwoners van Noord-Nederland, schetst Woldring scherp. 'Het bouwen en onderhouden van ecosystemen is ontzettend belangrijk. Als we dat niet zouden doen, zijn we simpel gezegd een minder ontwikkeld gebied. We hebben hier veel voorspoed te danken aan instituties als de RUG en Hanzehogeschool, onze zeehaven, ondernemers die hier zijn of zich hier vestigen en de rol van de NOM hierin. Wat we echter nog beter kunnen doen, is groter en internationaler denken. Er gaat niets boven Groningen is een interessante slogan, want er gaat wel degelijk heel veel boven Groningen. Als we het bijvoorbeeld hebben over de Lelylijn: deze moet niet stoppen in Groningen, maar doorrijden naar Duitsland, Denemarken en Scandinavië. Onze connectiviteit met het achterland kan veel beter en dat zou ook enorm bijdragen aan het vestigingsklimaat voor internationale bedrijven. Dat vraagt dan ook echt dat we niet alleen moeten focussen op besluitvorming in en geld uit Den Haag. Hoe ze in Brussel over ons denken is minstens zo relevant. Wij zien funding vragen aan Brussel toch nog steeds als ‘een handje ophouden’, als een zwaktebod, terwijl het juist een kracht is om slim gebruik te maken van de mogelijkheden. Brussel wil heel graag investeren in regio’s met onze karakteristieken: veel talent en ontwikkelingspotentieel. We kunnen leren van andere regio’s in het buitenland om daar nog veel beter gebruik van te maken met een focus op de lange termijn.’
in Den Haag én
Ook al neemt Woldring afscheid van de NOM, hij blijft een aantal ontwikkelingen toch graag volgen. Niet geheel onverwacht voor de IT-ondernemer, betreft dat onder andere de digitalisering. ‘Tijdens de coronaperiode hebben we laten zien dat we, samen met andere regionale ontwikkelmaatschappijen, vliegensvlug een digitale aanvraag konden klaarzetten en afhandelen met de COL-regeling. Dat zou ik
graag ook willen zien voor de reguliere investeringsaanvragen die de NOM afhandelt. Die ambitie en wil is er, ik ben benieuwd naar die ontwikkelingen.’ Een ander onderdeel dat zijn interesse blijft houden, zijn de zogenaamde ronde tafelgesprekken. ‘In de afgelopen acht jaar zijn we als Noord-Nederland veel beter met één mond gaan spreken en dat heeft onder andere te maken met deze tafels. Door meer met elkaar vanuit de ecosysteem gedachte in gesprek te gaan en zo eenzelfde verhaal te hebben, maken we onszelf als regio sterker. In Den Haag én Brussel.’
Wat Woldring gaat doen met de tijd die vrijvalt? Hij ziet in ieder geval nu geen ruimte voor een nieuwe dergelijke rol: ‘Ik verveel me niet. Het ondernemerschap is nog steeds hartstikke mooi, ik zit aan tafel in Den Haag bij het ministerie voor het TopTeam ICT, speel graag piano, breng tijd door in de natuur en sport.’ Op de vraag of hij het gaat missen, blijft het heel even stil. Dan, lachend: ‘Volgend jaar bestaat de NOM 50 jaar. Ik hoop op een uitnodiging. Ik wil de collega’s, medewerkers en aandeelhouders van de NOM bedanken voor de prettige samenwerking.’
WeedaGo:
WeedaGo werkt aan robots die op basis van kunstmatige intelligentie agrariërs ontzorgen bij het beheersen van onkruiddruk. Om de ideale klant en de markt te valideren was de startup één van de eerste deelnemers aan het Business Innovation Program Food (BIPF).
Net als ziektes en plagen vormt onkruiddruk een ernstige economische bedreiging voor de landbouwsector. Onkruiden concurreren met gewassen om lucht, ruimte, vocht en nutriënten. Ook groeit er op plekken met onkruid geen gras en zijn sommige onkruiden zelfs giftig voor dieren. Met alle gevolgen van dien voor de oogst of de gezondheid van het vee.
Van agrariërs wordt, met andere woorden, actief onkruidbeheer gevraagd. Een flinke uitdaging, zeker met het oog op regelgeving rond het gebruik van herbiciden, de maatschappelijke druk op verantwoord ondernemen en het groeiende tekort aan arbeidskrachten. Gelukkig kunnen nieuwe innovatieve technologieën uitkomst bieden. Neem WeedaGo, een veelbelovende noordelijke startup waar vier specialisten, met verschillende achtergronden, werken aan robots die met behulp van kunstmatige intelligentie onkruid herkennen en plantspecifiek bestrijden.
Drone
‘De veldrobot die nu gereed is en productie gaat draaien, richt zich op het bestrijden van ridderzuring’, vertelt Gert Maneschijn, die zich binnen het bedrijf bezighoudt met robotica en mechatronica. ‘Ridderzuring is een hardnekkig en lastig onkruid dat zich snel kan verspreiden en een plaag is voor agrariërs, met name voor melkveehouders. Want waar ridderzuring groeit, groeit geen gras.’
Maar hoe gaat onkruidbestrijding met een robot nu eigenlijk in zijn werk? En vooral: wat maakt de oplossing van WeedaGo zo effectief?
‘We maken gebruik van een drone’, zegt René Bultje, verantwoordelijk voor het projectmanagement en de businesskant van de startup. ‘De drone fotografeert in korte tijd een groot aantal hectares, waar vervolgens één grote foto van wordt gemaakt. Met behulp van kunstmatige intelligentie gaan we kijken waar zich in het grasland ridderzuring bevindt. De betreffende GPS-coördinaten worden opgeslagen in een taakbestand dat naar de robot wordt gestuurd. Eenmaal aanwezig op de locatie rijdt de robot direct, op enkele centimeters nauwkeurig, naar de plekken waar ridderzuring staat om met herbiciden het onkruid te verdelgen. Twee weken later keren we terug en maakt de drone wederom foto’s. Als we zien dat niet alle ridderzuring dood is, weten we dat de dosis omhoog moet.’
Een in technologisch opzicht mooie tussenstap noemt Gert de eerste door WeedaGo ontwikkelde robot. Want de ambitie van het bedrijf reikt verder dan alleen het ontzorgen van opdrachtgevers in het bestrijden van ridderzuring. Verder ook dan de inzet van drones en het gebruik van herbiciden. ‘Onze grootste markt is de biologische landbouw’, stelt hij. ‘Daar moeten we onkruid op een biologische manier bestrijden en mag dus niet gespoten worden. Dat gaan we doen met een slimme robot die is uitgerust met een laser. Dankzij de toepassing van kunstmatige intelligentie maakt de robot direct onderscheid tussen onkruid en gewas. Zodra de robot onkruid ziet staan stopt hij en worden ongewenste planten met een laserstraal verdelgd.’
WeedaGo werd door Gert en René samen met Leks Bolderdijk en Alfred Velthuis opgericht. Een gemêleerde groep founders die gezamenlijk over alle kennis en expertise beschikt om de producten stapsgewijs verder te brengen. Zo heeft Leks, die uit een agrarisch gezin komt, als geen ander inzicht in de wensen en behoeften van agrariërs wanneer het gaat om onkruidbestrijding. Niet in de laatste plaats omdat hij een gediplomeerd dronepiloot is met volop ervaring
in agrarische dronevluchten. Alfred heeft een achtergrond in kunstmatige intelligentie en de besturing van robots. Bij WeedaGo richt hij zich voornamelijk op software engineering en het trainen van de modellen in het herkennen van onkruid. Op basis van kunstmatige intelligentie, uiteraard.
Zo’n twee jaar geleden was WeedaGo in NoordNederland één van de eerste deelnemers aan het Business Innovation Program Food, kortweg BIPF. Een programma dat speciaal is ontwikkeld voor startups én bestaande bedrijven die de voedselketen duurzamer, slimmer, efficiënter of gezonder willen maken. Stap voor stap worden ze getraind om op de best mogelijke manier aan de slag te gaan met hun visie, product, klant, verdienmodel en samenwerkingen.
‘We kwamen erachter dat we meer marktkennis nodig hadden om het bedrijf tot een succes te maken’, vertelt René over de reden om destijds aan het BIPF deel te nemen. ‘Levert WeedaGo nu een product of een dienst? En op welke klant ga je je focussen? Om die vragen te beantwoorden hebben we diepgaand marktonderzoek gedaan. Ook door de NOM zijn we behoorlijk op scherp gezet. Zo zagen we in eerste instantie de agrariërs zelf als onze voornaamste doelgroep. Alleen: als een agrariër een robot aanschaft belandt ie na de onkruidbestrijding een tijd lang in de schuur. Dat is niet bepaald kostenefficiënt. Beter is, bleek uit ons onderzoek, om de robot in combinatie met de drone als een dienst te leveren aan loonwerkers. Simpelweg omdat een loonwerker meerdere agrariërs in zijn portefeuille heeft.’
Focus houden
Nog een belangrijke les: focus durven houden. Want ja, bijna iedereen heeft wel een idee waar je zo’n robot voor kunt inzetten. ‘Voor je het weet schiet je alle kanten op’, glimlacht Gert. ‘Daarom richten we ons in eerste instantie op het bestrijden van ridderzuring. Pas daarna gaan we kijken hoe we de robot ook naar de akker kunnen brengen. We moeten dus eerst zorgen dat we op de markt komen. Als je daar eenmaal bent, is het gemakkelijker om uit te breiden. Het liefst zouden we nog meer versnelling willen aanbrengen in het lanceren van de eerste robot. Dat is lastig, want naast WeedaGo hebben alle oprichters ook nog een reguliere baan. Het wachten is op het juiste moment om er vol voor te gaan.’
De afgelopen periode heeft de startup flinke stappen gezet. Zo beschikt WeedaGo inmiddels over een rijdende demo. ‘We hebben laten zien dat het werkt’, vervolgt Gert. ‘Dat de technologie doet wat het moet doen. Tegelijkertijd weten we precies wat er voor nodig is om de robot door te ontwikkelen en productieklaar te maken. Daarvoor hebben we op korte termijn natuurlijk wel kapitaal nodig. Anders worden we ingehaald.’
Mondkapjes, voedselverpakkingen, afgedragen sneakers, afgedankte dekbedden, versleten visnetten of met zand vervuild landbouwplastic; het kan allemaal in de machine van Uppact. Daar worden dan weer hoogwaardige palen en planken van gemaakt. Bij het Chemport Innovation Center is de circulaire startup druk met het zetten van grote stappen. CEO en medeoprichter
Jan Jaap Folmer vertelt over de pilot, de ambities en waarom Noord-Nederland een warm bad is voor een circulaire startup.
‘Daar kun je dus niks mee’, vervolgt Folmer. ‘Tenzij je alles perfect van elkaar weet te scheiden, te sorteren en te wassen en dat kan voor het grootste deel van het plastic afval niet uit en daarom wordt er zelfs in Nederland op z’n best slechts 30% van al het plastic afval gerecycled.’
UnWastor
Maar hoe kan Uppact het dan wel? Met een Australische uitvinding, genaamd de UnWastor. ‘Het is een heel uniek proces eigenlijk’, aldus Folmer. ‘Door middel van frictie en hoge druk worden de verschillende plastics verwarmd en door elkaar gedraaid. Uiteindelijk krijg je dan een homogene massa, die we gebruiken om palen, planken en platen mee te maken. Het hoeft niet gescheiden, gesorteerd of gewassen te worden. Of het nu mondkapjes zijn, met etensresten vervuilde voedselverpakkingen, afgedragen sneakers, afgedankte dekbedden, versleten visnetten of met zand vervuild landbouwplastic is … Het kan zo de machine in.’
Pilot en lessons learned
Het afgelopen jaar was Uppact druk met het testen van de technologie. En die werkt, volgens Folmer. ‘Veel beter zelfs dan we zelf hadden verwacht! De enige uitzondering is pvc, want daar komen zuren bij vrij die het metaal van de machine aantasten. En er komen ook gassen vrij die nou niet echt gezond zijn en daarvoor heeft onze machine niet het geschikte filtersysteem. Uiteindelijk was het vooral veel testen om de juiste verhoudingen te vinden die zorgen voor een goed eindproduct.’
Ongeveer een jaar geleden bracht de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) een niet zo rooskleurig rapport uit. De wereld produceert twee keer zoveel plastic als 20 jaar geleden. En daarvan wordt ongeveer 9% gerecycled. ‘De meeste mensen denken dat we het vrij goed doen op het gebied van recycling’, zegt Jan Jaap Folmer, CEO en medeoprichter van Uppact. ‘Maar dat is gewoon niet zo. Het overgrote deel belandt op stortplaatsen, wordt verbrand of komt in het milieu terecht. Of het wordt geëxporteerd naar andere landen en door overheden als gerecycled beschouwd. Terwijl het probleem in werkelijkheid alleen maar naar een andere locatie wordt verplaatst.’
Los van het feit dat er veel te weinig gerecycled wordt, zijn er ook nog plastic afvalstromen die normaal gesproken niet gerecycled kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan gemengde kunststoffen en textielafval. En dat zijn de stromen waar Uppact nu juist een oplossing voor heeft.
‘Verschillende plasticsoorten hebben allemaal verschillende smelttemperaturen’, legt Folmer uit. ‘Het grote probleem van gemengde plastics op een traditionele manier verhitten is dus dat sommige plasticsoorten verbranden, terwijl andere soorten nog niet gesmolten zijn.’
Jan Jaap Folmer, Uppact
Als voorbeeld daarvan noemt Folmer de mondmaskers van het UMCG, waar Uppact ook mee samenwerkt. ‘Die hebben een laag smeltpunt en glijden als het ware door onze machine. Dat wordt uiteindelijk zo hard dat het als het ware in duizend stukjes breekt als je het op de grond gooit. Dat is natuurlijk geen goede eigenschap als je er planken van wilt maken, want die moeten toch iets flexibeler zijn. De mondmaskers moeten we dus mengen met bijvoorbeeld plastic zakjes, zodat het wel de juiste eigenschappen krijgt.’
Grote ambities
Uiteindelijk is het de bedoeling om al het niet-recyclebare plastic en textiel afval in Nederland (en ook daarbuiten) op regionale basis circulair te maken. De eerste grote verwerkingsfabriek met een geplande capaciteit van 15.000 ton per jaar staat ook voor Noord-Nederland
Het hoeft niet gescheiden, gesorteerd of gewassen te worden, het kan zo de machine in.
gepland. ‘We hebben nu eerst bij het Chemport Innovation Center een plek gevonden voor de eerste stap, een demo-fabriek met een capaciteit van 4.000 ton per jaar. We zijn nu druk bezig met de financiering. Daarvoor worden onder andere gesprekken gevoerd met de NOM en we hopen dat we de financiering deze zomer helemaal rond kunnen krijgen, zodat we de verschillende machines kunnen bestellen. Dan kunnen we over een klein jaar draaien’, zegt Folmer.
Voor Uppact voelt Noord-Nederland als een warm bad. ‘Er zijn zoveel instanties die ons verder willen helpen, van Groningen Seaports, tot
Chemport Europe, de NOM of SNN. Dat is echt geweldig en ook zo belangrijk voor een startup. Dat is in de Randstad echt een stuk taaier. We steken onze energie in deze eerste demo-fabriek daarom ook liever in Noord-Nederland, omdat we hier zoveel meer gedaan krijgen. Daarnaast is hier ook echt een ontzettend goed ecosysteem op het gebied van afvalmanagement en circulariteit, dat moet echt gekoesterd worden.’
Hier is een ontzettend goed ecosysteem op het gebied van afvalmanagement en circulariteit, dat moet echt gekoesterd worden.
Jan Jaap Folmer, Uppact >
Wil jij ook een bijdrage
leveren aan een duurzamer, gezonder en slimmer
economisch klimaat in Noord-Nederland?
Ben je benieuwd naar de sfeer bij ons op kantoor of wat
werken bij de NOM inhoudt?
Scan of klick op de code voor meer informatie en vacatures.
De regio versus landelijk beleid. Is regionaal beleid nodig? Maakt dit de regio sterker? Wie bepaalt wat? Heb je als regio ‘wat te zeggen’? Gaat regionale ontwikkeling over een verdienmodel of over geluk? Zowel Marijn Molema als Ineke Noordhoff schreven hier een boek over. Marijn mede vanuit persoonlijk perspectief en Ineke door de ogen van Henk Tienkamp, inwoner van Woltersum.
Zwaaien roepen springen naar een land waarin elke regio telt
Zwaaien, roepen, springen, de titel is gebaseerd op het verhaal De Vlieger van kinderboekenschrijver Arnold Lobel, is een relaas van een persoonlijke zoektocht, een historisch overzicht en een pleidooi ineen. Molema is zelf kind van de regio en kent de thematiek van achterstelling van binnenuit. Op openhartige manier maakt hij de lezer deelgenoot van zijn twijfels en emoties. Marijn geeft in dit boek een overzicht van de geschiedenis van het regionaal beleid van de afgelopen zeventig jaar, hij laat zien wat er fout is gegaan en geeft aan welke oplossingen mogelijk zijn.
ISBN: 9789461645838
Ontaard land • De strijd van een Groninger tegen de gasregenten
Ontaard land werd genomineerd voor de Brusseprijs voor het beste journalistieke boek, voor het Beste Groninger Boek en de Prinsjesboekenprijs voor het beste politieke boek. Dat Noordhoff koos voor een journalistieke aanpak in boekvorm heeft een belangrijke reden: ‘Ik wilde de lezer meenemen, door hem te laten voelen wat het betekent als je huis onveilig wordt verklaard. Ik zag dat tot veel mensen niet doordrong in welke chaos je dan belandt. Door één persoon over een langere periode te volgen, krijgen lezers in beeld wat het écht betekent. Bij een boek werkt het anders dan bij een reportage in de krant: je wordt het leven van de hoofdpersoon in getrokken.’
ISBN: 9789045046082
Naturally leading the transition. Dat is de kreet waar de nieuwe TopDutch campagne op 14 juni officieel mee aftrapte. Door te weten waar we goed in zijn in Noord-Nederland, en wat we nodig hebben om daar nog beter in te worden, wil TopDutch helpen met het versnellen van alle belangrijke transities in de regio. Maar wie zitten erachter? En wat zijn de plannen?
De meeste mensen zullen TopDutch nog kennen van de ludieke campagne van een aantal jaar geleden. Overal in Silicon Valley hingen billboards, geadresseerd aan Elon Musk. Tesla moest zich maar in Noord-Nederland gaan vestigen, was de boodschap. Tesla koos uiteindelijk niet voor het Noorden, maar iedereen kende het merk TopDutch. Het stond een tijdje op de waakvlam, maar vorig jaar werd besloten om de campagne nieuw leven in te blazen. Met een nieuw team en een nieuwe opdracht. Sinds oktober vorig jaar hebben online content marketeer Celia Williams, campagneleider Simon Kloppenburg en projectmanager Marnix Modderman hard gewerkt aan de nieuwe invulling.
Kwaliteit boven kwantiteit
Uit de gesprekken met de provincies en de NOM en het verder afkaderen van het nieuwe TopDutch merk, kwam volgens Simon één ding vooral naar voren: volume to value. Oftewel, kwaliteit boven kwantiteit. 'Dus in plaats van met hagel schieten en proberen zoveel mogelijk grote bedrijven met zoveel mogelijk fte’s na te jagen, wilden we veel gerichter en strategischer te werk gaan', aldus Simon.
‘Noord-Nederland is leidend in verschillende belangrijke transities, zoals groene energie en groene chemie, de toekomst van voedsel, digitale innovatie, gezond ouder worden en watertechnologie’, vervolgt Simon. ‘Met TopDutch willen we juist de missende schakels invullen om die transities te kunnen versnellen. Dat betekent gerichte campagnes opzetten, om buitenlandse bedrijven aan te trekken die een perfecte aanvulling zijn op de mooie dingen die hier al gebeuren. En door Noord-Nederland, of de TopDutch regio, neer te zetten als de ideale plek voor dit soort bedrijven.’
Het team
Simon werkte 20 jaar lang in Curaçao, waar hij onder andere werkte aan het Airport City Master Plan. Vorig jaar kwam hij terug naar Nederland. ‘Dat was een soort gedwongen remigratie’, aldus Simon. ‘Onze kinderen gingen in Nederland studeren en het ging in Curaçao economisch een stuk slechter. Ik was in Nederland op zoek naar een functie die meer dan alleen een functie was. Iets waar ik echt een verschil kon maken. Dus toen ik na een open sollicitatie bij de NOM de kans kreeg om bij te dragen aan de sociaal-economische ontwikkeling
Henk Brink, gedeputeerde provincie Drenthe
Op 14 juni jongstleden drukten Henk Brink en IJzebrand Rijzebol op de rode knop. Het startsein voor de TopDutch puts your company on the map campagne. Een campagne gericht op reeds gevestigde innovatieve ondernemingen in Noord-Nederland die hun steentje bijdragen aan de transities en trots zijn onderdeel te mogen uitmaken van de TopDutch regio.
Doe ook mee! Put your company on the map via www.youaretopdutch.com
van de regio, heb ik die kans met beide handen aangegrepen. En de kans om echt iets op te kunnen bouwen, was voor mij reden genoeg om definitief in Noord-Nederland te blijven.’
Ook Marnix kwam na een open sollicitatie bij de NOM in het nieuwe TopDutch team terecht. ‘Ik wilde na mijn Master International Business & Management het liefst in het Noorden blijven. En toen dit op mijn pad kwam, was ik eerst een beetje verbaasd. Ik heb een achtergrond in internationalisering, en niet op het gebied van marketing. Maar hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik tot de conclusie kwam dat ik misschien toch wel de juiste persoon voor de functie was. Het gaat er immers om hoe je jezelf als regio internationaal profileert. De kans om echt aan het begin te staan van zo’n project en daar op je eigen manier invulling aan te geven, leek me een ontzettend gave uitdaging.’
Celia was al sinds het allereerste begin bij TopDutch betrokken.Je zou zelfs kunnen stellen dat zij in haar eentje degene was die de afgelopen twee jaar de waakvlam heeft aangehouden. ‘De NOM vond TopDutch als merk belangrijk genoeg om het in leven te houden, ook al was toen
Yzebrand Rijzebol gedeputeerde provincie Groningennog niet helemaal duidelijk hoe het er in de toekomst precies uit moest komen te zien. Dus ik kon bij de NOM aan de slag en hield de TopDutch website up to date, naast alle andere mooie dingen die ik bij ze kon leren. Toen we vorig jaar het groene licht kregen om door te gaan, voelde dat natuurlijk geweldig! Ik ben vanuit Engeland naar Noord-Nederland gekomen om hier te studeren en werd verliefd op de regio. Dat ik de kans krijg om mijn talenten in te zetten om iets terug te geven aan de plek die mij zoveel heeft gegeven, is echt fantastisch.’
Wat de nieuwe plannen zijn voor TopDutch? Mooie nieuwe campagnes natuurlijk, maar ook veel nieuwe samenwerkingen. ‘Met The Northern Times, Make it in the North en Founded in the North, om maar een paar voorbeelden te noemen’, zegt Simon. ‘En we werken ook samen met de NOM sectorteams om heel gericht de juiste bedrijven aan te spreken om zich hier te vestigen. De beste manier om de toekomst te voorspellen is om deze samen te creëren.’
Celia Williams online content marketeer TopDutch‘Dat is ons motto, maar het is zeker geen holle frase’, vervolgt Simon. ‘Samenwerken is ontzettend belangrijk en we willen ons daar ook zo dienstbaar mogelijk in opstellen. Want dat is de manier om niet alleen precies te weten welke internationale bedrijven hier juist waarde toevoegen, maar ook om deze bedrijven direct met de juiste mensen en organisaties in contact te brengen.’
‘We zijn er juist om de gaten in belangrijke ecosystemen op te vullen’, vult Marnix aan. ‘Dat betekent dat we daarin alle regionale initiatieven ondersteunen, maar bijvoorbeeld ook individuele bedrijven en organisaties binnen de transities waar wij ons als TopDutch op richten. We horen graag waar we kunnen helpen.
De NOM en LUMO Labs investeren samen in Protyon. De Groningse healthtech startup, een spin off van de RUG en het UMCG, ontwikkelt voorspellende software die clinici helpt bij de keuze voor de best mogelijke behandeloptie voor elke individuele longkankerpatiënt.
Wereldwijd worden jaarlijks gemiddeld meer dan twee miljoen nieuwe gevallen van longkanker vastgesteld. De behandeling is kostbaar en in de meeste gevallen helaas voor slechts korte tijd effectief. Veelal als gevolg van het ontstaan van nieuwe mutaties, waardoor de gebruikte medicatie tegen een gemuteerd eiwit niet meer werkt. ‘Dat maakt het voor artsen heel lastig om de juiste doelgerichte behandeling te kiezen’, zegt Hoang, COO van Protyon. ‘Vooral wanneer er sprake is van een opeenstapeling van mutaties is het doorgaans een kwestie van trial and error. Om klinische beslissingen voor individuele patiënten te verbeteren en te onderbouwen hebben wij een oplossing ontwikkeld. Voorspellende software, om precies te zijn.’
De technologie van Protyon maakt het mogelijk om de behandeling van longkanker te personaliseren. En ja, dat kan voor patiënten en hun naasten nogal wat betekenen. Zo kan het geven van een op maat gesneden en goed onderbouwd behandeladvies de kwaliteit van leven flink verbeteren. De kans op ineffectieve behandelingen en hun bijwerkingen wordt op die manier tenslotte tot een minimum beperkt.
‘Natuurlijk, we kunnen niet inschatten of een patiënt op het betreffende moment te zwak is voor een bepaalde behandeling’, stelt Hoang. ‘Een arts kan dat wel. Daarom hebben we ervoor gekozen dat het puur en alleen om een advies moet gaan. Tegelijkertijd geeft het de arts de mogelijkheid om op basis van wetenschappelijke informatie te verduidelijken hoe de keuze tot de betreffende behandeling tot stand is gekomen. Voor patiënten en hun naasten is dat heel waardevol om te weten.’
Protyon komt voort uit een samenwerking tussen Matthew Groves en Josef Melcr. Matthew werkte als professor in de moleculaire biologie op het UMCG al een tijdje aan de technologie toen hij Josef ontmoette. Het klikte meteen met de onderzoeker die aan de RUG actief is op het snijvlak van biofysica, scheikunde en biologie. Dat was wederzijds, zo bleek. Want al snel na die eerste ontmoeting beseften ze dat ze door het bundelen van hun kennis en expertise de technologie verder konden brengen. Nadat Hoang en Rositsa Jordanova zich, als respectievelijk COO en CEO, bij het tweetal voegden, werd begin 2023 Protyon opgericht.
Maar hoe gaat die technologie nu eigenlijk in z’n werk? Protyon maakt op basis van de genetische code van een mutatie een digitaal 3D-model. Een zogeheten moleculaire visualisatie die het gedrag van eiwitmoleculen nabootst. ‘Dat zorgt voor een snel en nauwkeurig inzicht in hoe specifieke tumorcellen aangrijpen op eiwitten in bestaande en experimentele medicatie’, onderstreept Matthew, de Chief Science Officer van de startup. ‘Door op eiwitniveau te kijken naar hoe een binding zal plaatsvinden kunnen we dus voorspellen of een behandeling bij een patiënt wel of niet gaat aanslaan. En inderdaad, die kennis biedt tegelijkertijd goede aangrijpingspunten voor het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen voor een gepersonaliseerde behandeling van longkanker. Het is ons streven om de technologie in de nabije toekomst ook toepasbaar te maken voor andere vormen van kanker.’
Onlangs werd door Protyon een succesvolle pilotstudie afgerond. Het bedrijf laat hiermee zien dat de technologie ook in een klinische setting haar werk doet. ‘Kennis over de manier waarop mutaties de werking van medicatie op moleculair niveau beïnvloeden kan een enorme impact hebben op de keuze voor een effectieve behandeling’, zegt Hoang. ‘Vandaar dat we momenteel werken aan het bouwen van een algoritme om het proces volledig te automatiseren. Daarna kunnen we opschalen en overal ter wereld grote aantallen artsen en patiënten bereiken en helpen. De hardware vereisten zijn namelijk relatief laag.’
Annemieke Wouterse, NOM
Om die vervolgstappen ook daadwerkelijk te kunnen maken is uiteraard financiering nodig. En dus werd vorig voorjaar contact gezocht met de NOM. ‘Met de NOM heb ik altijd erg prettig samengewerkt toen ik bij RUG Ventures actief was als investment manager’, ligt Hoang toe. ‘Ik heb Annemieke Wouterse, investment manager van de NOM, verteld over onze propositie en de behoefte aan financiering en dat ik de NOM voor Protyon een interessante samenwerkingspartner vond. Ik gaf ook aan we absoluut in het Noorden wilden blijven. Niet in de laatste plaats omdat het UMCG in Nederland wordt gezien als een belangrijk longkankercentrum.’
Annemieke was enthousiast, zeker nadat bleek dat Protyon ook de interesse had gewekt van LUMO Labs, een investeerder in vroege fase startups uit Eindhoven. Niet veel later besloten de NOM en LUMO Labs samen in de startup te investeren. De financiering wordt voornamelijk gebruikt om de technologie uit te bouwen en een SaaS-model te ontwikkelen. ‘Het 3D-model en algoritme van Protyon helpen clinici om voor patiënten de gewenste match te maken met de meest effectieve behandeling van longkanker’, vertelt Annemieke. ‘Naast een betere kwaliteit van leven van de patiënt resulteert dat eveneens in lagere zorgkosten. De startup past dan ook uitstekend in de strategie van de NOM om te investeren in veelbelovende vroege fase Life Sciences & Health proposities.’
Het vertrouwen van de investeerders is groot. In het product, maar ook in het team. Of zoals Sven Bakkes, oprichter van LUMO Labs, het omschrijft: ’Het is mooi om te zien dat zo’n compleet en divers team zich met hart en ziel inzet voor de verdere ontwikkeling en het daadwerkelijke gebruik van deze waardevolle technologie. Als investeerder kijken wij ernaar uit om deelgenoot te zijn van deze reis.’
Het 3D-model en algoritme van Protyon helpen clinici om voor patiënten de gewenste match te maken met de meest effectieve behandeling van longkanker.
Veranderende omstandigheden vragen om nieuwe afwegingen en een andere strategie. Dat geldt ook voor het aantrekken van internationale bedrijven. Meer dan ooit zetten we in op het naar de regio halen van kennis en innovaties. In deze blog vertelt Fleur Mulder over de nieuwe aanpak van NOM Internationaliseren, het Startup Visa en de NOM als facilitator.
Sinds een jaar ben ik bij de NOM werkzaam als projectmanager Internationaliseren. Ik ben specifiek aangenomen voor het aantrekken van internationale startups. Inderdaad, ook Internationaliseren richt zich inmiddels nadrukkelijk op jonge bedrijven met een vernieuwend idee. Investeren en Innoveren, de andere takken van de NOM, doen dat al veel langer. Wij tot voor kort eigenlijk niet. Simpelweg omdat we de strategie van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) volgden om grote internationale ondernemingen te verleiden naar het Noorden te komen. Bij voorkeur gevestigde namen met een substantiële personeelsbehoefte. Niet onlogisch, we zijn tenslotte ooit opgericht om de regionale economische structuur te versterken door onder meer het creëren van werkgelegenheid.
Keuzes
Maar tijden veranderen. In Nederland zijn ruimte, energie en arbeidskrachten al geruime tijd schaars. Ook in Noord-Nederland wordt het steeds moeilijker om voor internationale bedrijven geschikte vestigingslocaties te vinden. Want stel dat zo’n onderneming 10 hectare nodig heeft om een fabriek te bouwen waar vervolgens een paar honderd mensen moeten werken. Kunnen wij dan überhaupt de grond en de mensen leveren? En kunnen we wel voldoende stroom garanderen? Gelukkig kunnen we beter aan deze vragen voldoen dan elders in het land. Maar dat wil niet zeggen dat we geen keuzes moeten maken.
‘From volume to value ’, heet de nieuwe strategie die vorige zomer door de NFIA is uitgerold. Kort gezegd komt het erop neer dat we bij NOM Internationaliseren uiterst kritisch kijken aan welke bedrijven de beschikbare ruimte wordt geboden. We letten daarbij vooral op de waarde die ze toevoegen aan bestaande regionale ecosystemen en de aansluiting bij de strategische doelen van Nederland als geheel. De focus ligt, kortom, op het aantrekken van andersoortige bedrijven dan voorheen. Waaronder dus startups. Niet alleen startups binnen de EU, maar ook daarbuiten. Het mooie is: startups van buiten de EU kunnen in aanmerking komen voor een speciaal visum, een zogeheten Startup Visa, waarmee ze zich een jaar in Nederland mogen vestigen. Met de intentie om hier langer te blijven. Zie het als een testjaar, om een gevoel te krijgen bij het land, de mensen en de wellicht toekomstige markt voor hun product of dienst.
Een belangrijk onderdeel van mijn werk is om ervoor te zorgen dat startups onderdeel worden van het regionale ecosysteem. Daarom introduceer ik de bedrijven al in een vroeg stadium bij partijen in NoordNederland die voor hen interessant kunnen zijn. Denk aan mogelijke partners, leveranciers en investeerders. Met andere woorden: ik laat ze profiteren van het uitgebreide netwerk van de NOM. Daarnaast koppel ik ze aan ervaren IT-ondernemers uit de regio, die de startups vervolgens als businesscoaches verder op weg helpen. Uiteraard wijs ik de bedrijven ook op de mogelijkheid voor deelname aan ons Market- en Investor Readiness programma. Beide programma’s worden dan in het Engels gegeven.
In de kern is de rol van facilitator een extra laag die de NOM, zoals gezegd, uitsluitend IT-startups van buiten de EU biedt. Want we zijn er vanzelfsprekend ook voor startups uit andere topsectoren. Alleen vervullen we dan puur een verbindende rol. Bijvoorbeeld door de bedrijven te koppelen aan andere regionale facilitators, zoals Campus Groningen, Groningen Seaports of WaterCampus Leeuwarden.
Maar zo’n Startup Visa krijg je niet zomaar. Er is een aantal criteria waar het bedrijf minimaal aan moet voldoen. Ten eerste moet er sprake zijn van een innovatief en schaalbaar idee. Of meer precies: het idee moet voor de Nederlandse markt écht vernieuwend zijn. Ook moet de startup voldoende eigen kapitaal hebben om hier een jaar te kunnen verblijven. Tot slot moeten ze gehost worden door een facilitator, een mentor die de startup tijdens het verblijf in Nederland begeleidt en ondersteunt. Als het bedrijf aan de eerste twee criteria voldoet mag de derde overigens geen probleem zijn. Ons land kent namelijk tal van facilitators op het gebied van onder andere Energie, IT, Water, Life Sciences en High Tech Systems and Materials (HTSM).
Sinds begin 2023 fungeert ook de NOM als facilitator voor startups die op een Startup Visa naar Nederland komen. Naar Noord-Nederland, in dit geval. Op dit moment richten wij ons echter uitsluitend op het begeleiden en ondersteunen van IT-startups. Wat ik in de rol van facilitator voor die bedrijven kan betekenen? Ik wil dat de ondernemers zich welkom en gesteund voelen en zich optimaal kunnen focussen op de ontwikkeling van hun bedrijf. Waar en wanneer nodig probeer ik te helpen. Bij het doorlopen van het aanvraagproces voor de Startup Visa bijvoorbeeld. Of het regelen van allerlei praktische zaken, zoals het aanvragen van een bankrekening, de KvK-inschrijving en het vinden van bedrijfsruimte.
We werken daarbij nauw samen met Startup Visa NL, een initiatief van Founded in Groningen en Founded in Friesland. Startup Visa NL houdt zich met name bezig met het matchen van startups van buiten de EU en facilitators in Noordoost-Nederland. Van daaruit komen veel leads bij ons binnen.
Eerste successen
Of we met het aantrekken van IT-startups al successen hebben geboekt? Jazeker. Zo beschikken twee veelbelovende jonge bedrijven inmiddels over een goedgekeurd Startup Visa: iki.ai en DeepAvatar. Iki.ai is een edtech startup die gebruikmaakt van AI en machine learning om mensen te helpen met zelfstudie, peer-to-peer leren en professionele content. DeepAvatar gebruikt AI voor het maken van video’s die in eerste instantie worden toegepast in e-commerce. Iki.ai is al in het Noorden geland en DeepAvatar mogen we deze zomer verwelkomen.
Dat is mooi voor de startups zelf, maar zeker ook voor de regio. Met het aantrekken van internationale early stage bedrijven halen we immers nieuwe kennis en talent naar Noord-Nederland. Founders met grote ambities die hun bedrijf hier willen uitbouwen en graag connecties willen maken met het regionale netwerk. Tegelijkertijd kunnen ze bestaande bedrijven stimuleren en inspireren om te blijven innoveren. Ook dat is natuurlijk veel waard!
De focus ligt op het aantrekken van andersoortige bedrijven dan voorheen.