Onlangs was ik in de supermarkt op zoek naar een fles frisdrank. Ik kocht een fles fuze tea, duurzaam geteelde groene thee, zonder suiker en verpakt in een fles van 100% gerecycleerd plastic. Dat alles verpakt in een mooie groengekleurde verpakking met ook nog ergens een groen logo met een kikker. Dat gaf al een goed gevoel. En ik had nog niks van de inhoud geproefd.
Groen, duurzaam, circulair
Maar wat is eigenlijk duurzaam geproduceerde groene thee? Op de fles stond dat de thee Rainforest Alliance gecertificeerd was. Dus daar maar eens op gegoogled. Ik vond er allemaal positieve zaken over rechten van werknemers, het verbeteren van inkomens van theeboeren en trainingen hoe om te gaan met klimaatverandering: climate smart agriculture. Goed nieuws dus.
De fles was duidelijk. Geen vage beloftes over biologisch afbreekbaarheid. Gewoon inleveren, statiegeld ontvangen en weer recycelen. Nog meer goed nieuws.
Toen hoefde ik de frisdrank alleen nog maar op te drinken.
In dit geval heb ik moeite gedaan om erachter te komen wat de woorden precies betekenen, wat de belofte is. Vaak is het veel onduidelijker en worden woorden als groen, duurzaam, biologisch afbreekbaar en circulair door elkaar heen gebruikt. Ook bij ondernemers die zich melden bij de NOM merken we dat.
Gelukkig weten mijn collega’s dat je voor het juiste verhaal bij een product goed naar het productieproces moet kijken. Wat zijn de bestanddelen van jouw product? Zijn die fossiel of plant based? Worden er in het verwerkingsproces chemicaliën gebruikt en zo ja, welke dan? Is het eindproduct recyclebaar of biologisch afbreekbaar? En als het biologisch afbreekbaar is, hoe lang duurt dat dan en waarom?
Je doelgroep overtuigen van het maken van een duurzame keuze begint bij de juiste informatie. Recycleerbaar is wat anders dan biologisch afbreekbaar, duurzaam is nog lang niet circulair. En groen is vooral een mooie kleur! boonstra@nom.nl @dinaboonstra
10
TIEN JAAR YOUNG BUSINESS AWARD
INDUSTRY 5.0 VOLGENS BRINK INDUSTRIAL 22
NIEUW: EUROPEAN DIGITAL INNOVATION HUB
5 Buitenverlichting voor buitenmensen: Lula
8 CE-certificering voor PulmoTech
12 Anne-Wil Lucas is begonnen
14 De gezondheidstechnologie van Valtes 16 Ecoras doet het allemaal 18 De TidalKite van SeaQurrent 21 Tristan deelt kennis 22 Cash-cow: Autonome systemen
RVS De Boer maakt het verschil
IMPLICAN BIEDT MEERWAARDE
UIT DIT NUMMER
1 3
Ga voor optimale voorbereiding voordat je de markt op gaat (blz. 5)
2
Sluit je aan bij de AI-hub NoordNederland (blz. 46)
Zoek financiering om actief te verduurzamen (blz. 52)
COLOFON
NOMMER is een magazine van N.V. NOM en speciaal bedoeld voor relaties en iedereen die geïnteresseerd is in de activiteiten van de investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor het Noorden. NOMMER is open, toekomst- en resultaatgericht en beschrijft de economische ontwikkelingen, de ondernemingsgeest, en het leven en werken in Groningen, Friesland en Drenthe.
Verspreiding: gratis onder alle relaties van N.V. NOM.
Redactie: Communicatie N.V. NOM, Manisch Creatief.
Eindredactie: Annemarie Atema, atema@nom.nl.
Idee, art direction en realisatie: Manisch Creatief.
Tekstbijdragen: Annemarie Atema, Menno Bakker, Alanda de Boer, Amber Boomsma, Dina Boonstra, Manisch Creatief, Tristan Dikkers, Folkert van der Glas, Lydwine Huizinga, Richard Kootstra, Ellen Ploeger, Hans Schrijer, Jean-Paul Taffijn.
Fotografie: Hans van Dijk, Laura Keizer, Alfred Oosterman, Geert van de Rijdt, Iris Sijbom, Peter Timmer, Walther Walraven, Ronald Zijlstra, stock NOM.
Drukwerk: Scholma Print & Media.
Oplage: papier 2.850, digitaal 915.
Rechten: Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of geproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de N.V. NOM of andere auteursrechthebbenden. Alle gegevens zijn onder voorbehoud, en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
NOMMER is een uitgave van N.V. NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland. Paterswoldseweg 810, Groningen. Telefoon (050) 521 44 44, communicatie@nom.nl, www.nom.nl
Cover: Marieke Homan maakt het! Robuuste buitenverlichting die werkt op solar. Inderdaad, Nachtzon by Lula.
Fotografie: Hans van Dijk.
De NOMMER is gedrukt op houtvrij offset, FSC Mix Credit gecertificeerd. De folie waarin de NOMMER bij verzending per post wordt aangeboden is suikerriet 12 mu folie. Deze folie is voor meer dan 80% gemaakt uit hernieuwbare grondstoffen en is volledig recyclebaar binnen het reguliere inzamelsysteem.
SPECIAAL VOOR ABONNEES
EEN KAARTENSET MET DE 75 BESTE BEÏNVLOEDINGSTECHNIEKEN!
WIN
Ons brein is ingewikkeld. Soms maken we compleet irrationele beslissingen of keuzes zonder dat we het zelf doorhebben. Grondig onderzoek heeft ons inzicht gegeven in ons brein. En wat bleek? Er valt veel te beïnvloeden. Zowel in een zakelijke context als privé is het handig om te weten hoe. Wendy Oude Veldhuis van Bureau Snugger schreef een whitepaper over de beïnvloedingstechniek Anchoring, speciaal voor abonnees van deze NOMMER.
Wist je dat er meer dan 200 beïnvloedingstechnieken bestaan? Je kunt met behulp van deze technieken jouw doelgroep beter en eerder overtuigen. Zo help je anderen sneller met jouw dienst of product.
Wendy verzamelde de 75 beste beïnvloedingstechnieken en bundelde ze in een handige kaartenset. Met deze kaartenset weet jij een voorsprong te nemen op anderen. Jij kent namelijk de geheimen van ons brein én hoe je deze inzet in je werk... Download de gratis whitepaper én maak kans op één van de twee kaartensets die we weggeven:
www.nom.nl/speciaal-voor-abonnees
gewone baan? Dat gaat me allemaal te
Op bezoek bij Marieke Homan, de bedenker van Nachtzon by Lula, duurzame buitenverlichting op solar. Even robuust als vernuftig, dat is stiekem het geheim. Wat een goed idee eigenlijk. Marieke houdt niet van halve maatregelen, dat wordt snel duidelijk. Als je haar met de kettingzaag in de weer ziet, de boormachine alvast in de aanslag in de heupzak van haar overall, dan denk je meteen: die heeft altijd al timmerman willen worden.
Klopt dat, Marieke?
‘Nou nee. Ik heb lang in het onderwijs gewerkt, daarna een tijd bij de onderwijsvakbond. Ik had het daar niet meer naar mijn zin; het ging me vaak niet snel genoeg. Ik wil resultaat zien, dingen verbeteren! En liefst vlug een beetje. Nu heb ik de tijd van mijn leven; lekker de handen uit de mouwen. Aanpakken. Straks weer even zakendoen op de laptop.’
We mogen een kijkje nemen in haar werkplaats, die alweer een beetje te klein dreigt te worden. Want het gaat voortreffelijk, met de eigenwijze, houten Nachtzon lampen en de moddervette, oversized booglamp Industrie.
Producten waar de zon van gaat schijnen
De Nachtzon lamp voor buiten, dat zijn er eigenlijk twee. Lula maakt namelijk een stoere, ronde variant en een al even stoere vierkante. Ze heten ‘Natuur’ en ‘Ambacht’. Dan heb je meteen de kern te pakken van het hele businessplan. Ze kunnen tegen een stootje en ze doen het heel goed in een natuurlijk ogende tuin, langs de paden op een groot
‘Een
langzaam’
recreatiepark of op een camping in de duinen. Fijn als je ’s nachts na een bezoekje aan het sanitairgebouw de juiste tent of camper weer weet te vinden. Het is buitenverlichting voor buitenmensen. Zo op het eerste gezicht een ruwe boomstam of een stevige meerpaal bij een aanlegsteiger. De kap voor de zonnecellen maakt Marieke naar wens van roestvrij staal of van Cortenstaal, dat lekker authentiek mag roesten. Niet zo ingewikkeld om te maken, toch?
‘Je hebt meer buitenlampen op gratis zonne-energie. Daar wilde ik met kop en schouders bovenuit steken. Ik ben sowieso altijd op zoek naar verbeteringen; zelfs bij mensen. Ik kan het niet laten; vraag dat maar aan mijn man! Die blijft gelukkig zichzelf hoor, wat ik ook zeg. Maar we dwalen nu af. Ik wilde in de eerste plaats de solar ledlamp uit het verdomhoekje halen. Die heeft nogal een slecht imago. Snel kapot, niet echt fraai. Je kent ze wel: voor een paar euro te koop in de voordeelwinkel of bij een vage webshop online. Vaak blijft het na een week al donker, met zo’n wegwerpprul. Zonde van de moeite, bovendien verspilling van materialen en energie bij het produceren natuurlijk. Toen ik nadacht over het product dat ik met mijn bedrijf wilde gaan leveren, wilde ik het dus helemaal anders gaan doen. Ik koos bewust voor 100% ambachtelijk, met een lekker lange levensduur. Het hout is van de Amerikaanse Douglas spar, eiken, kastanje of robinia. Het
geheim zit ‘onder de motorkap’; dat idee houd ik graag voor mezelf. We zijn lang bezig geweest om een besturingssysteem te ontwikkelen, dat ervoor zorgt dat de zonnecellen, de batterij en de ledlamp slim en efficiënt samenwerken. Ook als er eens weinig zonlicht is. Daar denkt zo’n Nachtzon lamp dus zelf over na. Wie wil, krijgt voor in de tuin een afstandsbediening met een aan-uit schakelaar. Campings laten ze vaak de hele nacht branden. Dat kan ook. Hij kan op een voet, die ik ook lever, of gewoon in de grond. De onderkant is speciaal daarvoor deels ingepakt met een soort beschermende sok van een sterk materiaal dat Postsaver heet. Dat brand ik er zelf strak omheen. Precies op de hoogte waar onder de grond micro-organismen leven, die voor houtrot zouden kunnen zorgen. Daar is ook over nagedacht dus.’
Het gaat goed, met de Nachtzon
Er is veel belangstelling voor de Lula Nachtzon. Marieke levert al aan kopers in het hele land, maar ook in België en Duitsland. Particulieren, tuincentra, hoveniers.
Nieuw in het assortiment van Lula is de Industrie. De buitenlamp voor wie van het grote gebaar houdt. In de vorm van een design bureaulampje, maar dan dus een royale boog van zo’n 2 meter hoog, hoog boven de grond een ronde, koepelvormige ‘dome’. Zeg maar gerust:
Ik wilde het dus helemaal anders gaan doen. Ik koos bewust voor 100% ambachtelijk, met een lekker lange levensduur.
een statement en een eye-catcher. De lamp die je niet makkelijk over het hoofd ziet. Gemaakt van Cortenstaal, of als optie afgewerkt met poedercoating in een RAL-kleur naar keuze. Wie doet je wat? Ter geruststelling voor iedereen die wél van een ruig buitenleven houdt, maar niet van een veeg roest op de witte zomerbroek: Cortenstaal gaat roesten, dat hoort zo. Maar als het staal eenmaal ‘klaar’ is met roesten, stopt dat proces vanzelf en geeft het niet meer af. Het is een klein wonder!
‘Niet te zuinig met de ontwikkelfase’
Marieke heeft nog een duidelijk advies voor andere starters. ‘Achteraf zeg ik: neem vooral alle tijd voor een zorgvuldige ontwikkelfase. Dat is heel belangrijk om een vliegende start te maken. Bij mij was dat ruim
een jaar, wij zijn ook niet over één nacht ijs gegaan – en dan heb ik ook nog het geluk dat mijn man Marc business developer is. Hij heeft fanatiek meegedacht. Wat is een onderscheidend product en waar hebben mensen behoefte aan? Toch waren er in het allereerste begin nog wat kleine kinderziektes en aanloopprobleempjes. Die zijn nu vanzelfsprekend allemaal verholpen, het heeft zelfs tot verbeteringen geleid. Maar als ik het nu nog een keer moest overdoen, zou ik toch later beginnen met de verkoop. Ik snap het heel goed: je bent enthousiast, je wilt graag mensen blij maken met je product, bovendien de kassa moet ook een keer gaan rinkelen. Toch zou ik zeggen: nóg beter voorbereiden loont altijd. Je product moet vanaf Dag 1 klinken als een klok, wat je ook maakt. Maar ja, je hebt gelijk, ik zei het al in het begin: geduld is nou ook weer niet mijn sterkste kant!’
Stel, je bent een Drentse ondernemer, met een origineel idee en een goed businessplan, allemaal bedacht op Drentse bodem. Dan kun je bij het MKB Fonds Drenthe aankloppen voor een lening. Dat deed Lula. Die aanvraag voor financiering was zelfs al goedgekeurd, na de gebruikelijke, zorgvuldige procedure. Niks stond een sprankelende start meer in de weg.
Totdat Lula de ideale locatie vond om de grootse plannen ook écht tastbaar groot te maken. Een pand met mogelijkheden, aan de Woldweg in Kropswolde. Niet zo ver van het Drents-Groningse Zuidlaardermeer, in het achterland de oude buurtschappen Lula en Kalkwijk, in alle opzichten perfect, alleen ... jammer genoeg ook nét een paar honderd meter aan de verkeerde kant van de provinciegrens. Officieel gemeente MiddenGroningen. Hoe graag het MKB Fonds Drenthe de samenwerking ook had willen voortzetten, dat mocht ineens niet meer. Wat dat betreft zijn de regels onverbiddelijk: Groningen is strikt genomen geen Drenthe.
Investeringsmanager Emma Schakel van het Groninger Groeifonds legt uit: ‘Ik vind het goed dat we daar precies in zijn, zonder uitzonderingen toe te staan. Anders is het letterlijk: waar ligt dan de grens? Je zou over Lula kunnen zeggen: ander briefpapier, nieuwe handtekening, verse stempel erop en klaar. De verschillende regionale fondsen werken immers nauw samen binnen het gebouw van de NOM? Dat klopt ook wel, maar ieder fonds heeft zijn eigen governance. Bovendien, het geld komt uiteindelijk van de provincie.
Wat steeds voorop staat bij alles wat we doen: we willen de ondernemer in het Noorden zo goed mogelijk helpen. Dus aarzelden mijn ‘Drentse’ collega’s Dave de Groot en Emmy Saimi-Roozeboom niet lang; ze namen contact op met het Groeifonds, met de vraag: zou Lula niet heel goed bij jullie in het fonds passen? Wij vonden van wel. Het betekende dat ik een nieuwe aanvraag moest voorbereiden, een voorstel dat opnieuw onbevooroordeeld goedgekeurd diende te worden, dit keer door onze directie. Vanzelfsprekend hebben we daarbij gebruik gemaakt van elkaars kennis; alles wat ze bij het MKB Fonds Drenthe al wisten over de achtergrond en de ambities van Lula. Zo is het nu toch gelukt om met vereende krachten de financiering rond te krijgen. Het gaat in dit geval om het soort lening dat we ‘impulslening’ noemen. Dat wil zeggen: met de (minder zware) standaardvoorwaarden die gelden bij een lening tot 100.000 euro. Die heeft een beoogde looptijd van 6 jaar, tegen 7% rente. Bij zo’n relatief bescheiden aanvraag is een verkort proces gebruikelijk; nu kon het zelfs nóg wel iets sneller, dankzij al het gedegen voorwerk van het MKB Fonds Drenthe. We beoordelen iedereen even zorgvuldig, maar het kan natuurlijk geen kwaad om ook pragmatisch te blijven op de momenten dat iedereen daarmee geholpen is. De ondernemer én de samenleving. Een mooi bewijs dat we hier in huis samen ons best hebben gedaan om de financiering alsnog rond te krijgen, voor een kansrijk en sympathiek plan dat hoe dan ook onze steun helemaal verdient!’
Rob Drees, teamleider regionale fondsen bij de NOM: ‘Voor Lula stonden bij het MKB Fonds Drenthe alle vinkjes van de aanvraag al op groen. Toen op het laatste moment duidelijk werd dat Lula zich niet in Drenthe kon gaan vestigen, maar wel in Groningen, wilden we Marieke Homan goed bijstaan. Vanuit MKB Fonds Drenthe konden we haar snel doorverwijzen naar het Groninger Groeifonds, want we hebben nu eenmaal een collegafonds in huis met vergelijkbare voorwaarden en toetsingscriteria. Doordat de financiering binnen MKB Fonds Drenthe al goed was uitgewerkt, kon Emma Schakel namens het Groninger Groeifonds versneld door het proces en binnen korte termijn de onderneming verder helpen. Eind goed, al goed.’
manager schakel@groei-fonds.nl‘Pragmatisch, maar altijd weer zorgvuldig’
Hoe de samenwerking met het Groninger Groeifonds tot stand kwam.
PulmoTech ontwikkelde een innovatieve katheter om de beademing van patiënten op de intensive care te verbeteren. Nu de CE-certificering aanstaande is, mag de medisch-technische startup uit Leek binnenkort de Europese markt op. Voor de NOM genoeg reden om in PulmoTech te investeren.
Bijna alle seinen staan op groen en ook is in de NOM wederom een investeerder gevonden. En dus maakt PulmoTech zich op voor de marktintroductie van een baanbrekende innovatie in de zorg. ‘Met onze technologie kunnen we indirect het verschil maken in de levenskwaliteit van patiënten die op de intensive care aan de beademing liggen’, benadrukt CEO Rutger Flink. De startup ontwikkelde een katheter met geïntegreerde druksensor waarmee beademingsapparaten beter kunnen worden ingesteld en de slokdarmdruk van patiënten voor het eerst continu kan worden gemonitord. En ja, dat is een flinke stap voorwaarts. Vooral ook omdat de innovatieve katheter artsen voorziet van de juiste data om bij beademing de longen en ademspieren van de patiënt te beschermen.
Uiterste precisie
Jaarlijks worden wereldwijd gemiddeld zo’n zestien miljoen patiënten kunstmatig beademd. Een beademingsapparaat brengt dan (extra) zuurstof in de longen, verwijdert koolzuurgas uit het lichaam en ondersteunt zo de ademhaling of neemt deze helemaal over. Voor veel patiënten is kunstmatige beademing levensreddend. ‘Om onnodige schade aan longen en ademspieren te voorkomen moet een beademingsapparaat met uiterste precisie worden ingesteld’, vertelt Rutger. ‘De benodigde druk om de gaswisseling te faciliteren varieert namelijk per persoon. De huidige technieken, zoals ballonkatheters, kosten echter te veel tijd om algemeen praktisch toepasbaar te zijn, waardoor ook wordt ingeboet op de nauwkeurigheid van de metingen.’
Significante verbetering
Een ballonkatheter wordt met een slangetje, vaak met een behoorlijke lengte, aangesloten op een druksensor. In het traject gaat op die manier een belangrijk deel van het druksignaal verloren. ‘Het geeft, kortom, een minder accuraat inzicht in de situatie van de patiënt’, verduidelijkt Rutger. ‘Het is een mooie, maar wel enigszins verouderde techniek. Met onze katheter zorgen we, mede dankzij de geïntegreerde sensor, voor een verbetering van de drukmeting. Je meet immers de druk direct op de plek waar je ook wilt meten. Heel nauwkeurig, waarbij elke drukverandering wordt opgevangen. Bovendien kost het goed opblazen van het ballonnetje van de ballonkatheter de nodige tijd. Bij onze katheter is het daarentegen een kwestie van eenmalig corrigeren, inbrengen en meten. En dat meten gebeurt ook nog eens vijf dagen achter elkaar, continu. Dus ook wat betreft de klinische werkbelasting zorgen we voor een enorme verbeterslag.’
Certificering
PulmoTech werd in 2018 door Flink opgericht. Kort daarvoor had hij in Wellinq Medical een technologiepartner gevonden. Sindsdien houdt PulmoTech kantoor op de locatie van het innovatieve medisch-technische bedrijf uit Leek. Het doel was om de katheter in de loop van 2021 voor de markt beschikbaar te maken.
We zitten heel dicht bij de cruciale CE-certificering en mogen de katheters straks in heel Europa verkopen.
Rutger Flink, PulmoTech
Totdat corona roet in het eten gooide. ‘Ineens was het niet meer mogelijk om in ziekenhuizen op gebruikers te testen en liep ook het certificeringsproces ernstige vertraging op’, licht Rutger toe. ‘Dat hakte er stevig in. Inmiddels zitten we heel dicht bij de cruciale CE-certificering en mogen we de katheters straks in heel Europa verkopen.’
Tijdsgewricht
Nadat Carduso Capital, een investeringsfonds dat samenwerkt met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), in 2019 in PulmoTech investeerde, besloot de NOM dat recent ook te doen. ‘De innovatie past heel mooi in het huidige tijdsgewricht’, vertelt Annemieke Wouterse, investment manager van de NOM. ‘COVID-19 heeft eens te meer laten zien hoe belangrijk het is dat patiënten op de intensive care snel en goed van
de beademing af komen. De katheter van PulmoTech kan daarbij een grote rol van betekenis spelen. Daarnaast is het natuurlijk een prestatie van formaat dat zo’n jong bedrijf in deze tijden zo goed als zeker een CE-goedkeuring krijgt. Het zegt veel over de potentie en het belang van de katheter.’
De financiering van de NOM zal door PulmoTech worden gebruikt voor de laatste stappen richting de CE-certificering en de marktlancering. ‘Het product is helemaal gereed’, onderstreept Rutger. ‘Om nog meer inzichten te verkrijgen zijn we bezig om samen met het Erasmus MC een nieuwe klinische studie op zetten. Naast Europa gaan we ons vizier uiteindelijk ook richten op de Verenigde Staten. Of beter: het is ons doel om de katheter op termijn over de hele wereld beschikbaar te hebben.’
NOM investeert in baanbrekend PulmoTech
Jury ziet in CodeSandbox een
Als er een zaak duidelijk wordt gedurende de All Stars-finale van de YBA, dan is het dat startups een leven in tuimelen waar ze tien jaar geleden nog niet van konden dromen. En als de jury het goed taxeert dan gaat de alltime-winnaar van tien jaar YBA, CodeSandbox, het komende decennium het leven van partijen als Booking, TakeAway en Catawiki achterna.
Ives van Hoorne, de Drentse techneut van het ongeveer vijf jaar jonge CodeSandbox, hoort de loftuitingen met verbazing aan. ‘Ik had dit serieus niet verwacht’, is zijn eerste reactie. ‘Ik vond alle finalisten heel erg goed, maar ook heel erg verschillend. Een ander had net zo goed kunnen winnen.’
‘CodeSandbox heeft de potentie van hypergrowth’
Anne-Wil Lucas, manager innoveren en internationaliseren van de NOM, heeft als juryvoorzitter deze keer een lastige taak, zo beaamt ze. Want zij en de andere juryleden stellen vast dat een lineaire weegschaal en meetlat niet zullen werken met finalisten als Amberscript (transcriptie van gesproken tekst), Greener (mobiele groene batterijen), Chordify (zet muziek om in akkoorden) en CodeSandbox (op afstand werken aan softwarecode).
wereldtopper
Impact, techniek, ambitie, wetenschap, geld, marketing en founders zijn bij alle partijen zó verschillend, dat de jury kiest voor die scale-up die over tien jaar de meeste potentie heeft om een wereldpartij te zijn. En dat is dus CodeSandbox. Lucas: ‘Al deze bedrijven zullen over tien jaar groter zijn, maar Ives van Hoorne en zijn compaan Bas Buursma hebben de potentie van hypergrowth en kunnen tot de wereldtop behoren.’
Interessant voor topbedrijven in wereld
Ives van Hoorne vindt het een mooi compliment. ‘Maar we moeten het nog wel waarmaken’, is zijn kanttekening. CodeSandbox was twee jaar geleden ook winnaar van de Young Business Award (YBA). Sindsdien is er veel veranderd, al is het nog steeds zo dat Ives de technische wildebras is en de chaos die hij achterlaat door Bas Buursma adequaat wordt weggewerkt. Maar belangrijker: CodeSandbox kan sinds enige tijd heel grote projecten aan en is dus veel interessanter voor de topbedrijven van de wereld.
All Stars vieren 10-jarig bestaan Young Business Award
Wat begon als ‘showcase voor de regio’ groeide uit tot een evenement van formaat voor heel Nederland. De Young Business Award bestaat tien jaar. Van regionale opstomers tot landelijke beloften. Op podia in het Noorden eerst, op televisie en streamingdienst later. De wereld is veranderd. Uitleggen wat een startup is, hoeft nu niet meer. Dat was tien jaar geleden nog anders. Anne-Wil Lucas: ‘Toen waren we echt nog druk met verklaren waarom er beleid nodig was voor het bevorderen van het startupklimaat. Het belang was niet iedereen duidelijk. Nu hebben we het over andere dingen, over het verder versterken van het ecosysteem bijvoorbeeld. Maar ook over het kritisch kijken naar welke maatregelen nou geholpen hebben en welke niet. Dat vind ik volwassen worden.’
Van het evenement in het stadion van FC Emmen toen, tot aan de televisiereeks met 800.000 kijkers nu. De YBA heeft gelijke tred gehouden met het opgroeiproces van de startupscene. ‘Wat ik vooral knap vind’, zegt Anne-Wil Lucas ‘is dat het evenement na een paar jaar over zijn eigen schaduw heen sprong en besloot ook startups uit de rest van het land toe te voegen. Maar wel altijd georganiseerd in het Noorden. Door die stap is de YBA meer geworden dan de zoveelste award.’
PrinsConstantijn
Van Hoorne en Buursma hebben zo rond de 12 miljoen euro aan investeringsgeld opgehaald en gaan binnenkort weer op bezoek bij geldschieters. Hun eerste miljoen kregen ze via een telefonisch overleg vanaf hun studentenkamer met het gerenommeerde Amerikaanse Kleiner Perkins. Spelletjes spelende studiegenoten maakten daarbij zoveel lawaai dat de Amerikaan hen amper kon verstaan.
‘Leiderschap is daad van service’
Het duo van CodeSandbox is nog steeds erg jong. De drie andere All Stars zijn belegener, gerijpter en hebben meer ervaring. Neem Chordify, de digitale akkoordenmeesters uit Groningen die een thuiswedstrijd hebben omdat de YBA All Stars onderdeel is van het muziekfestival Eurosonic Noorderslag. Op datzelfde festival presenteerde Chordify zich tien jaar geleden voor het eerst.
Gijs Bekenkamp heeft nu namens Chordify een ijzersterke pitch, waarin hij duidelijk maakt dat Chordify andere keuzes dan de meeste bedrijven maakt. ‘We vragen ons voortdurend af wat we nodig hebben en of we aan die vraag zelf iets kunnen toevoegen’, is een vaststelling. Een andere opmerking: ‘We weten nu beter wat leiderschap is. Het is een daad van service in plaats van controle.’
Die ene klant uit Noord-Korea
Slechts 1 procent van de miljoenen Chordify-gebruikers komt uit
Nederland. De meeste afnemers zitten in de VS, Canada, Frankrijk en Duitsland. Bekenkamp met een grapje: ‘En er is die ene uit Noord-Korea.’
Greener heeft als eerste taak de CO2-emissie van dieselgeneratoren uit te bannen. Er worden mobiele groene batterijen aangeboden om de vervuilende generatoren uit te bannen. Dat gaat heel goed, meldt Anna van Nunen (ex-Innofest), al leek corona even spelbreker te worden. Er werd echter geswitcht van festivals naar onder meer bouwplekken.
En dan is er als vierde All Star Amberscript dat gesproken tekst kan omzetten in geschreven tekst. Zeer gewild bij films en video’s. Het is een immense groeimarkt, waar Amberscript haar combinatie van kunstmatige en humane intelligentie graag inzet.
Constantijn lovend over ‘briljant’ YBA
Het is uiteindelijk CodeSandbox dat met de eer van de winnaar aan de haal gaat. Aan het eind allemaal stralende gezichten, zelfs bij presentator prins Constantijn. Hij doet die klus samen met Lusanne Tehupuring (Founded In Groningen). Constantijn gruwt van pitchwedstrijden, zo bekent hij. ‘Pitchen is een circus geworden’, vindt hij, ‘een ondernemer verdient beter dan dat. De YBA is een uitzondering want de YBA helpt de ondernemer. Het is een briljant initiatief dat bijgedragen heeft aan de groei van Noord-Nederland.’
YBA helpt de ondernemer. Het is een briljant initiatief dat bijgedragen heeft aan de groei van Noord-Nederland.
Anne-Wil Lucas gaat voor de O van Ontwikkelen
Aanwakkeren, pionieren, aanjagen, versterken, helpen, samenbrengen, innoveren. Het zijn werkwoorden die Anne-Wil Lucas zelf bedacht had kunnen hebben. De handen van de kersverse manager Innoveren en Internationaliseren van de NOM jeuken om dat in ‘haar’ Noord-Nederland te laten zien.
Als een rode draad lopen begrippen als startups en innoveren door het leven van Anne-Wil Lucas. Als Tweede Kamerlid maakte ze zich er hard voor. In haar functie bij Startup Delta daarna deed ze dat weer, net als in Twente, waar ze de laatste vier jaar gebiedsdirecteur kennispark was. En nu mag ze dat vuur aan de dag leggen in NoordNederland. In haar Noord-Nederland.
‘Zo voelt het zeker. Ik woon hier al sinds 2000. Ik ben heel blij dat ik nu in en voor mijn eigen regio aan de slag kan. Ik heb altijd op het standpunt gestaan dat je iets een jaar of vier moet doen, en dan verder moet trekken. Maar dit keer voelt het anders. En dat heeft absoluut te maken met de wetenschap dat ik hier voor mijn eigen regio een verschil kan maken.’
Aldeboarn. Daar woont ze, maar meer dan twintig jaar exploiteerde ze samen met haar man Perry Lucas restaurant De Slotplaats in Bakkeveen, zo ongeveer op het drieprovinciënpunt. Corona dwong haar afscheid te nemen van die geliefde plek. ‘Dat was slikken, maar nu hebben we een huiskamerrestaurant midden in het dorp, onder de mensen. Dat geeft ons toch ook weer heel veel.’
De O van ontwikkelen
Het tekent de optimistische inborst van Anne-Wil Lucas. Ze denkt in mogelijkheden en kansen, zonder ervan uit te gaan dat dingen vanzelf goed komen. ‘In Noord-Nederland is het ecosysteem best sterk, maar we kunnen er nog meer uithalen. Dat zie ik ook als één van mijn belangrijke taken. Ik ga de banden aanhalen met innovatieve platforms, ik blijf overal het verhaal vertellen over hoe we elkaar kunnen versterken.’
‘Ik vind dat de NOM daarin een belangrijke rol te vervullen heeft. Wij moeten dienend zijn in het ecosysteem. We moeten ervoor zorgen dat innovaties de ruimte krijgen door naast de ondernemers te gaan staan. Ik vergelijk het ecosysteem weleens met een bouwproject. Soms zijn wij één steentje, soms de architect, soms de hoofdaannemer, vaak de onderaannemer. We moeten doen wat in het belang is van het gebouw.’
In dat opzicht past de aanstelling (per 1 november) van Anne-Wil Lucas perfect in de ontwikkeling die de NOM de laatste jaren doormaakt. Kort samengevat: het moet weer meer om de O van ontwikkelen gaan, en dat is veel meer dan alleen investeren. De benoeming van Marco de Jong in de rol van manager Investeren vorig jaar past ook in die ambitie.
Wat willen wij?
Lucas is ambitieus. Behalve het aansturen van een flink team duikt ze vooral op de kansen in de regio. ‘Het Noorden moet steviger op de kaart en dat moeten we vooral zelf doen. Groene chemie, energie, water, dat wordt meer en meer landelijk herkend. Maar het mag strakker. We moeten ook zelf nadenken over de vraag: wat willen we, wie willen we zijn? En vervolgens: welke bedrijvigheid past daarbij? De tijd dat we blij waren met alle ondernemingen die deze kant op wilden komen, is voorbij. Wij hebben wat te bieden en moeten dat uitdragen en keuzes maken.’ Ze noemt de provincie Friesland als voorbeeld van hoe dat zou moeten. ‘Ze heeft best een risico genomen door flink in te
zetten op één paard: watertechnologie. Met de WaterCampus, Wetsus en de Water Alliance staat er nu een ecosysteem van formaat. Dat vind ik een compliment waard. Het is massa bouwen met behulp van de overheid totdat het systeem vanzelf groeit. Dat kan ook op andere terreinen in Noord-Nederland. Daar ga ik aan meehelpen.’
Dat lukt volgens haar vooral als de NOM als organisatie nog zichtbaarder wordt en aan haar reputatie bouwt. ‘Heel eerlijk: in mijn tijd als Kamerlid en later bij Startup Delta kwam ik regelmatig in contact met ROM’s, maar de NOM was toch een beetje een onbekende. Datzelfde geldt ook in de regio zelf. Ik zou zeggen: laten we in een knalgroene NOM-trui aanwezig zijn bij zo veel mogelijk bijeenkomsten. En dan met de boodschap dat we er zijn om je verder te helpen. Zo zie ik het voor me. Starters en ondernemers met innovaties zouden ons snel tegen moeten komen en weten: ‘die van de NOM denken met me mee’. Wij weten heel veel en moeten onze expertise op veel meer plaatsen durven inbrengen. Eropuit dus.’
Andere ogen
Maar niet zomaar. Gericht. Lucas heeft nog een ambitie die wat langer duurt, namelijk het veranderen van de cultuur rond het aantrekken van bedrijven. ‘We moeten daarbij niet meer vooral kijken naar het aantal binnengehaalde fte’s. Andere waarden zijn – en worden –steeds belangrijker. Hoe zit het met de verduurzaming, maakt zo’n onderneming optimaal gebruik van de omstandigheden hier?’
From Volume to Value dus. Sturen op kwaliteit is dat, in het belang van het ecosysteem. ‘Het is aan ons om gerichter te zoeken naar bedrijven uit het buitenland die ons helpen te versterken van waar we goed in zijn, of nog beter willen worden. Daar gaat het om. We moeten kieskeurig durven zijn. De vraag die we zouden moeten stellen is: hoe blij zijn de andere innovatie-bevorderaars in onze regio met zo’n acquisitie? We moeten kortom met andere ogen gaan kijken. Dat is best een omslag, maar het kan, als we maar weten wat we willen.’
Pionieren wil ze, vaart maken en aanjagen. Niet alleen, maar met een heel team. ‘Genoeg te doen en we zijn al bezig. Dat kan omdat het team innoveren en internationaliseren echt goed is. Bevlogen, veel kennis en kunde, goed in werken onder lastige omstandigheden. Ik snap dat dit wat afgezaagd klinkt, maar ik meen het echt. Vanuit Den Haag had ik altijd al begrepen dat bij de NOM goede mensen werkten. En nu ontdek ik dat dat klopt. Het netwerk is buitengewoon goed. Daar gaan we nu nog meer gebruik van maken. We nemen meer regie in het stelsel rond innovaties.’
Aan energie geen gebrek, aan ambitie evenmin. Anne-Wil Lucas heeft het erover alsof ze al jaren bij de NOM werkt, en al veel langer aasde op een functie bij de Maatschappij. Toch zijn er amper drie maanden verstreken sinds haar benoeming, en die kwam vrij toevallig tot stand. ‘Ik werd op vrijdag gewezen op de vacature waarvan de reactietermijn twee dagen later al sloot. Daar heb ik geluk gehad, kan ik nu al zeggen.’
We willen impact maken met onze gezondheidstechnologie’
John Beuving en Erjen Derks uit Beilen ontwikkelen technologie om de toenemende
druk op mantelzorgers te verminderen. Begin
2023 starten de eerste pilots bij 20 Drentse huishoudens. ‘In 2030 willen we minimaal één miljoen Europese gebruikers hebben.’
‘We willen maatschappelijke impact maken met onze gezondheidstechnologie’, zegt John Beuving vastberaden. ‘Het ondernemerschap krijgen we er gewoon bij.’ Samen met Erjen Derks richt hij zich sinds afgelopen zomer op het ontwikkelen van een slim ontzorgpakket voor mantelzorgers. Of meer precies: op technologie, gebaseerd op kunstmatige intelligentie, om mantelzorgers te ontlasten en meer ruimte te geven om van het leven te genieten.
Gezond en slim huis
The Pink Penguin Project noemden ze het initiatief in eerste instantie. Maar omdat deze lastig uitspreekbare naam niet helemaal past bij de toegankelijkheid van het product, wordt de health tech startup straks omgedoopt tot Valtes. ‘De basis van deze naam ligt in de letters van Vesta, de Romeinse godin van huis en haard’, vertelt Erjen. ‘Uiteindelijk faciliteren wij in een gezond en slim huis. Dat doen we door een sensor ecosysteem aan te brengen in het huis van de zorgbehoevende. Op basis hiervan blijven mantelzorgers en andere hulpverleners via een toegankelijke app op de hoogte van de gezondheidssituatie van degene voor wie ze zorgen. Wanneer nodig, worden ze automatisch gealarmeerd.’
De basis van het idee ontstond in de voetbalkantine van VV Beilen, de Drentse voetbalvereniging waar John en Erjen elkaar ooit leerden kennen. Tijdens een gesprek kwamen beiden tot de conclusie dat ze wilden ondernemen en concreet wilden bijdragen aan de maatschappij. John, met twintig jaar ervaring in de wereld van Kunstmatige Intelligentie, was al zo’n tien jaar werkzaam in de ouderenzorg, waar
‘
hij zich vooral bezighield met technologie. Erjen had kort daarvoor na vier jaar afscheid genomen als wethouder van de gemeente Midden-Drenthe en was onder andere verantwoordelijk voor preventieve gezondheid. Niet verwonderlijk dus dat ook in de voetbalkantine zo nu en dan sociaal-maatschappelijke vraagstukken voorbijkwamen. Zoals op die lentedag toen ze spraken over de toekomst van de mantelzorg, wellicht één van de grootste problemen waar we de komende jaren mee te maken krijgen. Daar moeten we met behulp van technologie een oplossing voor bedenken, besloten ze.
Vergrijzing en personeelstekort
‘Toen we het idee gingen toetsen bij familie en kennissen bleek het probleem nog groter dan we op voorhand dachten’, onderstreept John. ‘We hoorden verhalen over overbelaste mantelzorgers die de zorg voor een dierbare combineerden met een baan en het opvoeden van kinderen en nauwelijks tijd hadden voor zichzelf. Door de snelle vergrijzing, het langer zelfstandig wonen van ouderen en het personeelstekort zal de druk op mantelzorgers in de toekomst aanzienlijk toenemen.’ De cijfers zijn veelzeggend: momenteel staan er voor elke 85-plusser nog vijftien potentiële mantelzorgers klaar. In 2040 zullen dit er circa zes zijn. Anders gezegd: terwijl de vraag naar mantelzorgers de komende jaren explosief stijgt, neemt de beschikbaarheid van mantelzorgers sterk af. Tegelijkertijd neemt de gemiddelde leeftijd van mantelzorgers toe, waardoor de zorgtaken lastiger en vooral zwaarder worden. Overbelasting ligt voortdurend op de loer. En juist dat willen John en Erjen met Valtes proberen te voorkomen door mantelzorgers en hulpverleners gemoedsrust en vrijheid te bieden.
Subsidie
De afgelopen maanden hebben ze niet bepaald stilgezeten, integendeel. Niet voor niks ontving het bedrijf onlangs een subsidie van de provincie Drenthe om de applicatie samen met het Drenthe College verder te ontwikkelen. De app wordt daarmee beschikbaar gemaakt voor mensen met verschillende niveaus van taalvaardigheid. Begin 2023 gaan de eerste pilots van start bij 20 Drentse huishoudens. ‘We hebben al flinke stappen gemaakt, maar willen een zo compleet mogelijk beeld krijgen van het probleem en weten wat de échte wensen en behoeften van mantelzorgers zijn’, vertelt John. ‘De problematiek vormt in alles de basis. Pas daarna kijken we welke technologie daarbij past. Vandaar dat we, naast het uitvoeren van de pilots, continu in gesprek zijn met zorgorganisaties, mantelzorgconsulenten en natuurlijk de mantelzorgers zelf.’
Privacy en veiligheid
In die gesprekken komen telkens weer dezelfde thema’s naar voren: privacy, veiligheid en lichamelijke integriteit. Dat moet vanzelfsprekend allemaal gewaarborgd zijn. Sterker nog, het hele systeem wordt daaromheen gebouwd. Maar hoe gaat het nu precies in zijn werk? Of beter: wat mogen mantelzorgers van de technologie verwachten?
‘We bouwen een systeem dat alle wifi-signalen in huis oppakt’, begint Erjen zijn uitleg. ‘Door middel van kunstmatige intelligentie duiden we verstoringen in het wifi-signaal door menselijke activiteit. Door die verandering real time in kaart te brengen kun je zien of iemand staat, ligt, slaapt of gevallen is. Via die bestaande wifi-signalen kunnen we op termijn zelfs ademhaling en hartslag detecteren. Die informatie wordt gebruikt om de applicatie op basis van kunstmatige intelligentie te blijven voeden. Uiteindelijk is het ons streven om, door bijvoorbeeld looppatronen te combineren met ademhalings- en hartslagpatronen, problemen als dementie, depressie en eenzaamheid vroegtijdig te kunnen signaleren. De ultieme sensor, zoals wij het noemen.’
Market Readiness Program
Het concept was al klaar, toen ze werden geattendeerd op het Market Readiness Program (MRP) van de NOM, een parttime programma van tien weken waarin je alle aannames over jouw klant toetst. Ze besloten er direct gebruik van te maken. ‘We zijn beiden behoorlijk leergierig’, lacht John. ‘Wat we doen willen we ook meteen goed doen. Hoewel de eerste prototypes er nu liggen, waren we nog niet zover dat we de markt konden bestormen. Het Market Readiness Program kon ons als health tech startup daarmee verder helpen.’
Inmiddels hebben ze alle sessies doorlopen en het programma afgerond. Hebben ze er ook daadwerkelijk iets aan gehad? ‘Ja, absoluut’, antwoordt Erjen zonder spoor van twijfel. ‘De grootste take-away betreft de zojuist genoemde ultieme sensor. Uit de interviews met mantelzorgers en zorgorganisaties kwam naar voren dat een aantal zaken die ze willen weten niet alleen met wifi kan worden opgelost. We hebben daarom besloten om een uitgebreid sensor ecosysteem aan te bieden. Met nog meer mogelijkheden dus, waaronder het buitenshuis op de hoogte blijven van iemands gezondheidssituatie. Het Market Readiness Program heeft er, kortom, voor gezorgd dat we ons product anders hebben aangekleed.’
Ook John kijkt met een goed gevoel terug op het programma van de NOM. ‘Wat tijdens de interviews eveneens bevestigd werd’, zegt hij, ‘is dat een grote groep mantelzorgers zichzelf helemaal geen mantelzorger wil noemen. Ze zijn zelfs ontstemd als dat gebeurt. Simpelweg omdat ze, naar eigen zeggen, gewoon voor een dierbare zorgen. In sociaal-maatschappelijk opzicht is dat wel een aandachtspunt. Het zou namelijk zomaar een reden kunnen zijn waarom bepaalde beleidsmaatregelen niet beklijven.’
Grote ambitie
Samen met de RUG wordt momenteel gewerkt aan het bouwen van een dataprivacy model. Daarnaast wordt met ASTRON, een gerenommeerd instituut voor radioastronomie, een antenne ontwikkeld die ook bij beperkt bereik verstoringen op het wifi-signaal nauwkeurig in kaart brengt. Speciaal voor dit project wil ASTRON studenten van de TU Eindhoven aan boord halen en wordt het Wireless Data Lab ter beschikking gesteld.
Aan enthousiasme en betrokkenheid van organisaties dus geen gebrek. Gelukkig maar, want de ambitie van Valtes is groot. ‘In 2030 willen we minimaal één miljoen Europese gebruikers hebben’, benadrukt Erjen. ‘We willen groeien en een gezond bedrijf worden, maar altijd met het creëren van maatschappelijke impact als belangrijkste drijfveer.’
De klantgerichte mindset van John en Erjen blijft me bij. Tijdens het MRP hebben ze in een korte tijd echt grote stappen gezet.
Bouwen aan de circulaire economie
Het Groningse Ecoras maakt duurzame verandering behapbaar en afval overbodig. En daarmee is het adviesbureau eigenlijk ook bijna de spil in de Noord-Nederlandse circulaire economie te noemen. Want van samenwerkingen en ketens opzetten tot innovaties aanjagen en bedrijfsspecifieke verduurzamingroutes in kaart brengen, Ecoras doet het allemaal. ‘Het is een andere manier van denken, werken en doen. En dat maakt ons best wel uniek in Nederland.’
Ecoras is meer dan 20 jaar geleden ontstaan in Groningen onder de naam KNN Milieu. ‘Cor Kamminga, de oprichter en huidige CEO, was als onderzoeker betrokken bij de Rijksuniversiteit Groningen’, vertelt
Micha Klaarenbeek, Project Manager Impactanalyse & Circulariteit bij Ecoras. ‘Daar kwamen veel milieuvraagstukken binnen vanuit bedrijven en overheden. KNN Milieu groeide daaruit voort als zelfstandig adviesbureau. En in de loop der jaren is het bedrijf meer geëvolueerd richting de energietransitie, circulaire en biobased economie.’
Ondernemersgeest
Uit het bedrijf ontstonden ook een drietal spin offs, die momenteel erg succesvol aan de weg timmeren. BioBTX bijvoorbeeld, die hernieuwbare grondstoffen en laagwaardig plastic afval omzet in BTX, een belangrijke mix van chemische bouwstenen die binnen talloze industrieën opnieuw kunnen worden ingezet. Of bijvoorbeeld Recell Group, die het waardevolle cellulose uit afvalwaterstromen haalt uit de industrie, rioolwater en oud papier. Zo hoeven er geen bomen voor te worden gekapt. En last but not least Foamplant, die met ‘s werelds eerste volledig circulaire schuim het plasticprobleem aanpakt in de landbouwsector en de meubel-, auto- en vliegtuigindustrie.
‘Allemaal ondernemende KNN-adviseurs die met hun opgedane kennis een bedrijf hebben opgebouwd’, zegt Klaarenbeek. ‘En met diezelfde ondernemersgeest besloten we drie jaar terug om ons als adviesbureau ook volledig te richten op transitie naar circulaire en biobased economie.’ Daar hoorde ook een nieuwe naam bij. Het werd een samentrekking van ecologie en economie en ‘coras’, oud-Iers voor systeem.
Mooie projecten met impact
Klaarenbeek is zelf sinds 3,5 jaar betrokken bij Ecoras, vooral op het gebied van impactanalyse. ‘Je merkt dat bedrijven steeds meer het belang inzien van milieu-impactanalyses, waaronder Levenscyclusanalyse of een CO2-footprint’, aldus Klaarenbeek. ‘Ze moeten ook wel, want bijvoorbeeld bij grote overheidsaanbestedingen is aantoonbare duurzaamheid een belangrijke voorwaarde. We helpen bedrijven die impact in kaart te brengen en te visualiseren, door te kijken naar de grondstoffen die ze gebruiken, de productieprocessen en de verwerking van rest- en afvalstromen. We willen niet alleen maar een rapport schrijven, maar ook echt iets bewerkstelligen. Dus geven we ook advies over de beste vervolgstappen.’
Als voorbeeld noemt Klaarenbeek een project voor Wellness Pet Company, een Amerikaans bedrijf, met een vestiging in Veendam. 'Zij produceren plantaardige, premium hondensnacks onder het merk WHIMZEES by Wellness en wilden voor hun vestiging in Veendam meer inzicht in hun impact op het milieu', legt Klaarenbeek uit. 'Wij maakten de gegevens visueel voor ze, zodat ze hun energieverbruik en CO2-voetafdruk beter konden begrijpen. Gedurende het project zagen ze de mogelijkheid om een grotere impact te maken en breidden ze hun inspanningen uit naar hun wereldwijde activiteiten. Om haar duurzaamheidsdoelstellingen te bewerkstellingen heeft Wellness Pet Company nu extra stappen gezet naar hightech monitoring van energiestromen en ook de aanleg van een omvangrijk zonnepark, om hun fabriek van groene stroom te voorzien.’
Unieke manier van werken
Naast impactanalyse doet Ecoras nog veel meer. ‘De ontzorging in het toekomstbestendig maken van bedrijven is een heel belangrijk aspect van ons werk. Maar we zien ook vaak dat bedrijven tegen dezelfde problemen aanlopen’, zegt Klaarenbeek. ‘Dit zien we als een kans om proactief een verschil te kunnen maken. Op basis van onze eigen uren zoeken we dan naar partijen die hier iets mee kunnen, bijvoorbeeld door een circulaire keten op te zetten, een nieuw gezamenlijk project op te starten of door te lobbyen bij overheidsorganisaties.’
‘Een mkb’er die circulair wil ondernemen, heeft vaak niet de tijd en connecties om de juiste mensen om tafel te krijgen’, vervolgt Klaarenbeek. ‘Wij hebben die connecties wel, dus kijken we samen hoe we dan een circulaire keten kunnen opzetten. Door ze in contact te brengen met duurzame grondstofleveranciers bijvoorbeeld. We hebben in de loop der jaren natuurlijk heel veel kennis over biobased materialen opgedaan. Dus we weten vaak wat de meest relevante toepassingen zijn. Het is een andere manier van denken, doen en werken. En dat maakt ons als bedrijf ook best uniek.’
De noordelijke circulaire economie
Ecoras werkt daarin ook veel samen met Chemport Europe. ‘We komen elkaar op heel veel verschillende plekken tegen’, zegt Maaike van Heeren, die vanuit de NOM verbonden is aan het samenwerkingsverband Chemport. ‘Ecoras pakt altijd een mooie, proactieve rol in veel verschillende projecten. We werken vanuit verschillende invalshoeken samen en spelen elkaar ook vaak de bal toe. En dat is belangrijk, want voor een goede transitie naar groene chemie en een circulaire economie moet je hecht samenwerken als noordelijk ecosysteem.’
Bouwen aan een duurzame toekomst
Klaarenbeek onderstreept ook de noodzaak van een hecht ecosysteem. ‘We werken door heel Nederland, maar je ziet wel echt een verschil tussen het Noorden en de rest van het land. Hier zijn we veel meer geneigd om de samenwerking op te zoeken. Elders in het land is het vaak zoiets van: ‘dit is mijn idee, dus ik voer dit ook zelf uit.’ We doen hier in het Noorden hele mooie dingen, maar dat weten mensen vaak niet. Ook soms niet van elkaar, dus daar pakken wij dan ook een pro-actieve rol in’, grapt Klaarenbeek. ‘We kunnen wel wat meer aan marketing doen wat dat betreft.’
Of er nog mooie mooie kansen voor de toekomst liggen? ‘Lokale productie is ontzettend belangrijk’, zegt Klaarenbeek. In Noord-Nederland hebben we veel landbouwgrond, maar een aanzienlijk deel van wat hier geproduceerd wordt, is bedoeld voor export. Als klein land moet je je afvragen in hoeverre dat verstandig gebruik van kostbare grond is. Diverse gewassen, zoals suikerbiet en aardappel kunnen bijvoorbeeld ook (deels) ingezet worden voor het vergroenen van de chemische industrie, zo zullen ook vezelrijke gewassen zoals hennep en vlas een toepassing gaan vinden binnen de bouw.’
Een mkb’er die circulair wil ondernemen, heeft vaak niet de tijd en connecties om de juiste mensen om tafel te krijgen. Wij hebben die connecties wel.
Micha KlaarenbeekAl een aantal jaren werkt SeaQurrent aan een onderwatervlieger die energie opwekt uit getijdenstroming. Met succes, zo lijkt het. Binnenkort installeert de Friese startup, met ondersteuning van onder meer de NOM en de FOM, een systeem op ware schaalgrootte bij Ameland.
Youri, die jarenlang in de olie- en gasindustrie werkte, is een fervent zeezeiler. Al varend op de Waddenzee werd in 2012 de kiem gelegd voor de TidalKite. ‘Je merkt dat je boot door de stroming steeds weer ergens naartoe wordt geduwd’, vertelt hij. ‘In dat voortdurend stromende water zit zo enorm veel energie. Waarom doen we niet meer met die krachten van eb en vloed?, vroeg ik me af. Na een periode van nadenken en verdiepen kwam ik in 2014 op het idee van een onderwatervlieger. Een jaar later besloot ik er vol voor te gaan.’
Complementair team
Voor het bouwen van een eerste prototype ontving het bedrijf een subsidie vanuit het regionaal innovatieprogramma Fryslân Fernijt. Ook schreef Youri zich in voor Startup Fast Track, een op maat gemaakt begeleidingstraject voor vernieuwende energieondernemers. ‘Een interessant en waardevol traject dat werd geïnitieerd door Energy Academy Europe’, kijkt hij terug. ‘Er werd onder meer benadrukt dat het succes van een startup voor een belangrijk deel wordt bepaald door de samenstelling van het team. Dat wist ik wel, maar het is altijd goed om het nog eens bevestigd te krijgen. Vanaf dat moment ben ik
Onderwatervlieger SeaQurrent klaar voor nieuwe mijlpaal
Eigenlijk is het een heel logische manier om energie op te wekken. En in de nabije toekomst, net als de productie van elektriciteit uit zon en wind, ongetwijfeld zelfs de normaalste zaak van de wereld. ‘Maar één partij moet de eerste zijn om het ook te doen’, glimlacht Youri Wentzel. ‘En ja, dat zijn wij.’
Youri is CEO van SeaQurrent, een startup uit Drachten die een onderwatervlieger ontwikkelt die duurzame energie opwekt uit getijdenstroming. Of meer precies: uit de stroming in de Waddenzee die ontstaat uit het hoogteverschil tussen eb en vloed. Getijdenenergie kun je uiteraard ook opwekken door het gebruik van turbines. ‘Maar dan moet er wel sprake zijn van snelstromend water’, legt Youri uit. ‘Op onze aarde zijn daar slechts een paar plekjes voor beschikbaar. Bovendien zijn turbines vaak te groot om in relatief ondiep water, waar meer stroming is, energie te oogsten.’
Trekkracht
De TidalKite heet de onderwatervlieger van SeaQurrent. De vlieger, die bestaat uit meerdere vleugels die in een frame hangen, beweegt van rechts naar links dwars op de stroming. Onderwater is de vlieger gekoppeld aan de zogeheten Power Take Off (PTO), een unit die is opgebouwd uit een hydraulische cilinder en een combinatie van een hydromotor en een generator. Door de trekkracht wordt de hydraulische cilinder uitgetrokken, die achtereenvolgens de hydromotor en de generator aandrijft. De opgewekte groene stroom wordt met een elektriciteitskabel naar het vaste land gebracht.
begonnen met het bouwen van een complementair team.’ Eerst werd Maurits Alberda, met een achtergrond in marketing en sales, als partner binnengehaald. Youri had hem leren kennen bij Energy Academy Europe in Groningen, waar Maurits in de organisatie van Startup Fast Track zat. Korte tijd later volgde, eveneens als partner, Maarten Berkhout, een voormalig directeur Strategische Innovatie van energieleverancier Vattenvall. Sindsdien is het snel gegaan met SeaQurrent. Inmiddels bestaat het bedrijf uit zo’n 20 medewerkers die samen het idee stap voor stap uitbouwen tot een volwaardig product.
Succesvolle testen
Al in een vroeg stadium zocht SeaQurrent de samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen. Vooral om tot in detail te laten onderzoeken hoe de krachten in de verschillende onderdelen van de TidalKite werken. Op basis van de verkregen inzichten en aanpassingen werd het systeem vervolgens op schaal en met verschillende stroomsnelheden getest. Eerst bij Marin, het Maritime Research Institute Netherlands in Wageningen, gevolgd door een aantal succesvolle pilots op de Waddenzee.’
‘We weten nu heel goed hoe we de energie uit eb- en vloedstromingen op de juiste manier kunnen omzetten naar schone elektriciteit’, betoogt Youri. ‘Maar hoewel het principe van de onderwatervlieger relatief eenvoudig is, is het bouwen een tijdrovend en complex proces. Simpelweg omdat er geen standaard onderdelen voor zo’n installatie beschikbaar zijn. Dat betekent dat we zelf nagenoeg alles ontwikkelen en
Alles wijst erop dat we door het plaatsen van meerdere onderwatervliegers straks circa 70% van het energieverbruik van de Waddeneilanden kunnen opwekken.
maken. In de kern is SeaQurrent dus eigenlijk een ingenieursbureau, een assemblagebedrijf en een testorganisatie inéén.’
Patent
Ondernemen is doorzetten, obstakels overwinnen en keuzes maken, weet Youri. ‘Het loopt altijd anders dan je op voorhand denkt. Daar moet je niet gefrustreerd door raken, maar het zien als een kans om jezelf en het bedrijf verder te ontwikkelen. Je moet onder alle omstandigheden in je idee blijven geloven en dat ook uitstralen. Het is een kwestie van een lange adem.’
Met name de test bij Marin en de toekenning van het eerste patent waren, naar eigen zeggen, mijlpalen in de ontwikkeling van SeaQurrent. Dat patent werd door Youri al meteen na de start vastgelegd. ‘Ondanks dat je daar in de beginfase niet direct profijt van hebt, heeft het ons veel gebracht’, onderstreept hij. ‘Ook omdat je investeerders daarmee extra zekerheid biedt. Niet onbelangrijk, het gaat tenslotte om serieuze bedragen.’
Groot exportpotentieel
Inderdaad, naast veel tijd is er voor het bouwen van de TidalKite ook behoorlijk wat geld nodig. Voor de eerste investeringen wist het bedrijf diverse angel investors aan boord te halen. Nu SeaQurrent toewerkt naar een demonstratie van het vierde model van de onderwatervlieger bij Ameland, werd eveneens gezocht naar mogelijkheden bij professionele investeerders. Bij voorkeur een combinatie van publieke en private investeerders. ‘Dat is gelukt’, vertelt Youri. ‘Zo mochten we onlangs EIT InnoEnergy, PMH Investments, Invest-NL, de FOM en de NOM als aandeelhouders verwelkomen. Het stelt ons in staat om onze onderscheidende technologie verder te optimaliseren en de TidalKite versneld naar de markt te brengen.’
Voor de NOM en de FOM sluit de innovatie van SeaQurrent naadloos aan op de doelstellingen van beide organisaties. Vanwege het duurzame karakter en de bijdrage aan de werkgelegenheid in Friesland, maar ook omdat het bedrijf voorziet in een wereldwijde behoefte en dus een groot exportpotentieel heeft. Bovendien past het uitstekend in het energiecluster in Noord-Nederland.
Ware schaalgrootte
Momenteel maakt SeaQurrent zich, zoals gezegd, op voor een testproject bij Ameland. Zo wordt in het Borndiep, een zeegat tussen Ameland en Terschelling, een systeem op ware schaalgrootte geïnstalleerd om het eiland van groene stroom te voorzien. ‘Daarna willen we langzaam opschalen naar de overige Waddeneilanden en andere gebieden in de wereld waar stromend water aanwezig is’, licht Youri toe. ‘Alles wijst erop dat we door het plaatsen van meerdere onderwatervliegers straks circa 70% van het energieverbruik van de Waddeneilanden kunnen opwekken. Natuurlijk, getijdenenergie is een onderdeel van de energiemix. Of beter: een welkome en duurzame aanvulling. Want in tegenstelling tot zon en wind is de door de TidalKites opgewekte energie voorspelbaar, betrouwbaar en 24 uur per dag beschikbaar. ‘Die zeestromingen gaan dag en nacht door, ongeacht het jaargetijde’, benadrukt Youri. ‘Bovendien bevindt het systeem zich onderwater, waardoor het geen enkele visuele impact heeft. Het heeft, kortom, alles in zich om op termijn aan miljoenen mensen groene stroom te leveren.’
DELEN
Of je nu een bedrijf start of als onderneming wilt groeien, eigenlijk is er altijd een behoefte aan geld. Maar een financiering krijg je niet zomaar. Er is veel waar je op moet letten en waaraan je moet voldoen.
‘Een financieringsaanvraag vereist een gedegen voorbereiding’
Als investment analist zie ik wekelijks meerdere leads voorbijkomen. Om een eerste inschatting te maken worden deze door mij en de andere investment analisten onderworpen aan een screening. Als we denken dat de financieringsaanvraag voldoende interessant is, schuift een investment manager aan. Samen beoordelen we of het echt de moeite waard is om een investeringstraject te starten.
Wil je meer informatie?
Of heb je nog vragen?
Bel of mail Tristan.
Helaas moeten we regelmatig ondernemers teleurstellen. Simpelweg omdat de aanvraag niet past binnen de gestelde kaders of het businessplan onvoldoende onderbouwd of niet compleet is. Inderdaad, het aanvragen van een financiering vereist een gedegen voorbereiding en vooral een goed inzicht in de criteria van de verschillende fondsen. Want naast de financieringsmogelijkheden bij de NOM beheren wij ook de regionale fondsen: de FOM (Fryslân), het MKB Fonds Drenthe en het Groeifonds, elk met hun eigen investeringsvoorwaarden. Ingewikkeld? Nee hoor. Op de website www.geldvoorgroei.nl, die ik zelf regelmatig als geheugensteuntje gebruik, staat per fonds een overzicht van alle harde criteria en andere relevante informatie. Raadzaam dus om daar vooraf even een kijkje te nemen.
Wanneer is een financieringsaanvraag interessant?
Voor een financieringsaanvraag kun je dus contact zoeken met de NOM. Je vult een checklist in, we hebben contact met elkaar en gaan wel of niet met elkaar een traject in. Daarin komt het er kortgezegd op neer dat je helder en realistisch kunt aangeven wat je met je product of dienst wilt bereiken en hoe je dat wilt doen. Maar ook bekijk je welke risico’s hieraan kleven en of die ook te verifiëren zijn. Voordat we daadwerkelijk besluiten te investeren verwachten we, met andere woorden, een goed inzicht in de groeipotentie van je onderneming. Als dat positief is en je ook nog eens aan de gestelde criteria voldoet, ja, dan is er een goede kans dat het financieringstraject succesvol kan worden afgerond.
Scan de code en lees hoe wij financieringsaanvragen beoordelen. Daar doe jij je voordeel mee!
Autonome systemen nieuwe cash cow voor Noord-Nederland
Testfaciliteiten
Met de nieuwe European Digital Innovation Hub, de EDIH, heeft Noord-Nederland een nieuwe cash cow in huis gehaald. Onze regio gaat zich specialiseren in autonome systemen.
Als onderdeel van zijn digitaliseringsstrategie krijgt Europa een netwerk van 200 EDIH’s. De thema’s zijn over Europa verdeeld. Kwartiermaker Hans Praat is blij dat de noordelijke EDIH zich kan gaan richten op autonome systemen. ‘Een schot in de roos. Autonome systemen worden onmisbaar om de belangrijke transities te doorlopen en bieden veel kansen voor de industrie om nieuwe producten en diensten te gaan leveren.’
De bedrijven die autonome systemen kunnen leveren hebben grote kansen. Want: we moeten wel, met de uitdagingen die op ons afkomen. De krappe arbeidsmarkt knelt natuurlijk, maar ook in de energiesector liggen forse vraagstukken, in de gezondheidszorg, de bouwsector, de agro en meer. Autonome systemen gebruiken onder meer kunstmatige intelligentie om processen beter en efficiënter te maken. Ze zijn al in opmars, door de toewijzing van de EDIH komt de oplevering ervan in het Noorden in een stroomversnelling, denkt Praat.
‘Dit wordt echt een cash cow, als het zo uitpakt als we denken’, zegt hij. ‘We hebben voor de komende zeven jaar financiering om van Noord-Nederland een koploper te maken op het gebied vaan autonome systemen. Een onderdeel daarvan is dat we dé proeftuin van Europa worden. Door samenwerkingen tussen bedrijven, overheid en kennisinstellingen hebben we de kans een voorsprong op te bouwen. We ontwikkelen faciliteiten waar getest kan worden, we zetten projecten op om kennis om te zetten in producten, we knopen verbindingen met de rest van Europa. Hier gaat de innovatie plaatsvinden die geëxporteerd kan worden.’
In zowat elke branche worden autonome systemen van steeds groter belang. In ons landsdeel ligt de focus op die gebieden waar transities moeten worden doorlopen op weg naar verduurzaming van de economie: smart agro; de fabriek van de toekomst, Life Sciences & Gezondheid; bebouwde omgeving, utiliteit (vooral energie) en mobiliteit. En zo versterken de antwoorden op die opgaven aan de ene kant, en de ontwikkeling van autonome systemen aan de andere kant elkaar. Hans Praat: ‘Om die transities zichtbaar te maken, en vooral ook de antwoorden die autonome systemen kunnen leveren, willen we per vakgebied testfaciliteiten ontwikkelen. Daarin kunnen aanbieders en potentiële klanten direct tonen en zien wat de technologie kan betekenen. Daar komen ook samenwerkingen en innovatieve projecten tot stand.’
Veel meer programma’s worden tot stand gebracht. Zo is een skills programma in de maak, nieuwe diensten voor financiële ondersteuning van bedrijven die actief willen worden op het gebied van autonome systemen, het nieuwe landelijke leerconcept Smart Makers Academy, een ondernemersloket en een programma om Noord-Nederland te profileren als expert-regio. Veertig organisaties – van werkgeversclubs tot onderwijsinstellingen – denken en doen mee.
De EDIH is los, de presentaties voor op de Hannover Messe (tweede helft april) zijn in de maak, de openingsborrel volgt ergens dit voorjaar. ‘We gaan de thema’s en de rol van autonome systemen daarin de komende tijd onder de aandacht brengen. Samen met de bedrijven die zich er als leverancier mee bezighouden versterken we hun proposities. We zetten ze in de etalage in binnen- en buitenland. En we gaan bedrijven aantrekken die op zoek zijn naar een omgeving vol innovatie. We hebben hier de kennis, die we verder gaan uitbouwen, ook aan de universiteit en hogescholen, waar ook meer aandacht voor het onderwerp komt.’
Opvolger SIH?
Raakvlakken zijn er hier en daar wel (een Smart Factory kan niet zonder Autonomous Systems), maar een directe opvolger van de Smart Industry Hub (SIH) is EDIH niet. De insteek van de SIH is het helpen van de maak- en procesindustrie met het slimmer worden. Vraaggedreven, zou je kunnen zeggen. De EDIH werkt in wezen omgekeerd. Daar ligt de nadruk op het versterken van het aanbod van bedrijven die autonome systemen leveren. Toch zijn het opgebouwde netwerk en de opgedane kennis van de afgelopen jaren natuurlijk waardevol voor de groei van EDIH in Noord-Nederland.
Duidelijk een vak apart, want de complete roestvrij stalen ‘garnalenfabriek’ inclusief transportlijnen, sorteerpunten en kookketels moet passen binnen de beperkte ruimte aan boord van een schip en alle onderdelen moeten tegen zeewater kunnen. Garnalenvissers kunnen rekenen op degelijke apparaten die energiezuinig zijn, veilig, onderhoudsarm en makkelijk schoon te maken. Alles staat in het teken van het efficiënt, snel, milieubewust én rendabel aan wal brengen van zoveel mogelijk garnalen in topvorm. Dat wil zeggen: lekker vers en ‘met een mooie kromming’.
Gerben de Boer, de zoon van eigenaar Melle de Boer, geeft een rondleiding door de montagehal. Hij is 22 en werkvoorbereider in het bedrijf. Vader Melle: ‘Hij heeft er wel talent voor, zowel wat de techniek betreft als in de contacten met mensen. De ervaring komt vanzelf wel.’
Bij De Boer RVS begeleiden ze een klant van begin tot eind. Van het samenstellen van de complete productielijn, inclusief spoelmolen, schudzeef, sorteerzeef, opvangbakken, kookketel en koelmachine tot de montage, het vakkundig inbouwen van de straat aan boord. Garnalen sorteren werkte altijd ongeveer zo: in de wanden van een brede, ronddraaiende trommel, die wel wat wegheeft van een wasmachinetrommel, zitten overal kleine gaatjes. Met een doorsnee van 14 of 16 mm, de gemiddelde grootte dus van een volwassen, Hollandse garnaal. Goed om te weten: De Boer RVS werkt vooral voor de vissers in de garnalenhoofdsteden Urk, Harlingen, Zoutkamp en Wieringen, verder Duitsland en Denemarken. We hebben het niet over exotische knoeperds van garnalen of gamba’s. Wat we niet wisten: onze garnalen worden al meteen op zee voorgekookt en daarna gekoeld, om de kwaliteit te bevorderen.
Duurzame ontwikkeling
De trots van De Boer RVS is een eigen uitvinding: de optisch sorteerder. Die werkt met een camerasysteem uit Italië. Bij De Boer bouwden ze er een goed werkende garnalensorteerder omheen. De opgeviste garnalen liggen geduldig te wachten op een trilband, samen met de onvermijdelijke bijvangst. Het oog van de camera herkent feilloos alles wat voor een garnalenvisser ongeschikt is: kleine visjes, ondermaatse garnalen, alles wat geen garnaal is. Een pufje perslucht wipt de bijvangst van de band, die valt netjes in een bak water en kan zo direct weer overboord gezet worden. Levend en wel!
Melle de Boer: ‘Normaal ging dat met een roterende trommel; dat is veel minder secuur. Een gedeelte van de bijvangst wordt dan per ongeluk mee verwerkt en daarna dood overboord gezet. Dat is vanzelfsprekend niet zo erg duurzaam.’
‘Kleine vieze beestjes’
Intussen staan de vernieuwingen niet stil. Nieuw uit het denklaboratorium van De Boer RVS: een zelf ontwikkelde larvenkweekfabriek. Dat klinkt verrassend, maar volgens Melle de Boer is er wel degelijk een duidelijke link met garnalen: ‘Ook hierbij gaat het om vieze kleine beestjes. Want eerlijk is eerlijk, ik moet toegeven: ik ben niet dol op garnalen. Ik eet zelfs helemaal geen vis; ik vind het geen mooie wezens, het spijt me. Wat veel belangrijker is: bij dit nieuwe project met larven konden we alle kennis goed gebruiken, die we in tientallen jaren hebben opgedaan in de technieken om garnalen te verwerken. We weten echt alles over transportlijnen en kooklijnen, hoe de onderdelen gestroomlijnd op elkaar aan moeten sluiten. Nóg een overeenkomst tussen larven en garnalen: het is een kwetsbaar product, daar moet je bij het transport rekening mee houden. Voor onze larvenkweekfabriek is al belangstelling uit Duitsland. Het gaat om eitjes van soldatenvliegen, die we groot kunnen kweken met restafval uit de voedingsmiddelenindustrie of restaurants. Om ze daarna te verwerken tot petfood. Het drogen en invriezen gaat volledig automatisch. Dat scheelt enorm. We kunnen zo’n 30.000 ton verwerken met maar 8 man. Dat betekent: voor slechts 10% van de gebruikelijke productiekosten. Het is voor de producent van diervoeder straks 90% goedkoper. Toch gaat het niet alleen om het geld; nuttig hergebruik van grondstoffen zoals restafval is natuurlijk ontzettend duurzaam. En dat willen we toch zeker allemaal?’
Het verhaal dat
Bij De Boer RVS in Makkum maken ze – in hun eigen woorden – ‘de machines die het verschil maken’. Het Friese bedrijf is marktleider als het gaat om duurzame, helemaal op maat gemaakte productiestraten voor vissersschepen. Specialist in garnalenverwerking op volle zee.
begon met de Hollandse garnaal
Innovatief, duurzaam én Fries
De twee investment managers Daniëlle van Dalfsen (NOM) en Sybo Zijlstra (FOM) leggen uit hoe de betrokkenheid bij het Makkumse bedrijf De Boer RVS tot stand kwam.
Sybo: ‘De FOM is aandeelhouder. Het bedrijf zocht groeikapitaal, een heel andere situatie dus dan bij een starterslening. Als we participeren, gaan we niet op de stoel van de directie zitten. De FOM heeft nooit een meerderheidsbelang, we zijn altijd minderheidsaandeelhouder.
Melle de Boer blijft de baas! De FOM ondersteunt graag vooruitstrevende en innovatieve bedrijven in Fryslân die hun producten ook nog eens succesvol weten te exporteren. De Boer RVS bewijst dat we in Nederland met kwaliteit, flexibiliteit en innovatie goed de concurrentie aan kunnen met bijvoorbeeld Azië.’
Daniëlle: 'Voor de NOM was er een duidelijke aanleiding om te participeren in De Boer RVS. Een mooi voorbeeld van een ‘consortium’ dat we zo nu en dan voor de gelegenheid oprichten met de FOM. Dit was voornamelijk interessant voor ons, omdat ze bij De Boer RVS druk bezig zijn met een innovatieve, duurzamere garnalensorteermachine. Wij zijn altijd op zoek naar innovatie en duurzaamheid. Het sluit aan bij één van onze thema’s gezonder, duurzamer, slimmer. Met de nieuwe methode gaat de bijvangst, die je altijd opvist, gewoon weer levend overboord. Wel zo diervriendelijk en milieubewust. Het door De Boer RVS bedachte systeem van ‘optisch sorteren’ met een camera blijkt nu ook nog eens verschillende toepassingen te hebben; lang niet alleen bruikbaar bij het secuur uitzoeken van garnalen. Het blijkt bijvoorbeeld ook inzetbaar in de recycling, om bij het scheiden van afval kleine kunststof deeltjes op te sporen. Daar zit toekomst in natuurlijk. Er is in Duitsland al belangstelling voor.'
DE EXPERT
Hoe kunnen we duurzamer, slimmer en gezonder werken? Volgens Kees Klomp – expert op het vlak van de betekeniseconomie – is er eerst een paradigmaverschuiving nodig. Als lector, ondernemer, spreker,
Het rendement van
Kees Klomp signaleert twee krachten in de toenemende hang naar duurzamer, slimmer en gezonder werken: het gros van de bedrijven kiest voor oppervlakkige aanpassingen – waarmee we in essentie niets veranderen –terwijl een kleine, gestaag groeiende minderheid de moed heeft om het radicaal anders te doen. Hij zet zijn kaarten op familiebedrijven en het mkb: ‘Dáár zie ik de meeste ruimte om de onvermijdelijke omslag te maken naar een economische ecologie.’
Zijn eigen omslag vond plaats in 2006, toen hij met zijn maatschappelijk geëngageerde ethiek na vijftien jaar vastliep in het conventionele bedrijfsleven. Kees nam ontslag, verhuisde naar het Drentse dorp Drouwen en besloot zijn expertise in business development voortaan alleen nog maar te gebruiken om de wereld te verbeteren. Hij ontpopte zich tot hartstochtelijk voorvechter van de betekeniseconomie. Een inspirator die in de kern een activist is, om zo de samenleving ervan te doordringen dat het ontwikkelen van een andere visie op onze economie noodzakelijk is voor ons voortbestaan. Die existentiële benadering gaat verder dan een verschuiving van winst naar purpose, want: om van betekenis te zijn, moeten we ons ten diepste bewust worden van de wederzijdse afhankelijkheid in het natuurlijke systeem waar wij deel van uitmaken als menselijke soort.
Industrie van verlangens
‘Betekenisvol ondernemen is voor mij dat mensen bereid zijn om zich als een goede, coöperatieve soort te gedragen’, zegt Kees. ‘Economische ecologie vraagt dat wij erkennen dat we overal op deze aardbol in natuurgebied leven en dat we daar zorgvuldig naar handelen. Het is een wederkerig systeem waarin de balans bedreigend scheef is gegroeid. De klimaatcrisis laat ons voelen dat wij als mens niet boven de natuur staan en pas als dat besef – en de urgentie ervan – écht
auteur en inspirator zet hij zich daar al vijftien jaar met hart en ziel voor in.doordringt, kunnen we duurzamer, slimmer en gezonder werken. De toenemende wereldproblemen zijn al decennialang voorspeld en toch houden we hardnekkig vast aan het huidige economische systeem. Dat is zorgwekkend. In die zin zijn klimaatrampen ook goed nieuws, omdat ze het urgentiebesef aanwakkeren. Blijkbaar moeten we het eerst allemaal voelen voordat we anders gaan handelen.’
De vicieuze cirkel van ons huidige economisch denken komt volgens de betekeniseconoom voort uit het buitensporige verschil tussen menselijke behoeften en verlangens. ‘We hebben een industrie gecreëerd die grotendeels inspeelt op valse verlangens. Want er is genoeg van wat we in de basis nodig hebben, alleen: daar nemen we geen genoegen mee. De identificatie met spullen, geld en imago is cultureel bepaald.
vanzelfsprekend kiezen voor meer, sneller en groter, maar inzetten op genoeg.’
‘Inspirerende voorbeelden zijn hard nodig’, vervolgt Kees. ‘Want ze zijn er wel, de bedrijven die het echt anders doen, maar ze worden nog te vaak door het huidige marktdenken gemangeld. Dat maakt het lastig om het winstmodel los te laten. Het ‘goed doen’ als bedrijf associëren we nog steeds met groei, een glanzend imago en een hoog rendement. Maatschappelijk van betekenis zijn – door in te zetten op sociale en ecologische winst – is nu vooral nog bijzaak, terwijl dat de hoofdzaak hoort te zijn bij duurzaam, slimmer en gezonder werken. Anders is het alleen bedoeld om te scoren binnen de aloude marktprincipes die absoluut onhoudbaar zijn. Elke dag lezen we in de krant
een leefbare wereld
Van trendy kleding, huizen, auto’s en kantoren tot de focus op groei, consumptie en financieel rendement in leven en werk: ons grootste probleem is overdaad, in alles. Bij mijn boeddhistische levensbeschouwing gaat het in de kern om: GENOEG. De grote uitdaging is terug te keren naar die kern van basisbehoeften en daarmee de industrie van valse verlangens te stoppen. Het punt is dat er dan vele bedrijven en banen verdwijnen. Dat lijkt eng, terwijl het vooral ruimte creëert voor een nieuwe orde. Door welvaart los te laten, kunnen we ons richten op welzijn en bijdragen aan herstel van de ernstig verstoorde balans in het natuurlijke systeem.’
Fundamenteel anders
We kunnen nuchter constateren dat oppervlakkige aanpassingen finaal tekortschieten in zo’n omslag. Het perspectief van een economische ecologie waarin de mens niet langer centraal staat, is zó fundamenteel anders dat het vraagt om radicale, disruptieve verandering. En precies daarin ziet Kees kansen voor het mkb. ‘De Unilevers van deze wereld zijn te log om zo’n scherpe omslag te maken’, stelt hij. ‘Juist kleinere bedrijven hebben ruimte om te manoeuvreren en te experimenteren. Voor mij ligt de sleutel daarom bij het mkb en in het bijzonder familiebedrijven, omdat die sterk verbonden zijn met waarden en meer bezig zijn met hun impact op de omgeving en de toekomst. Mooi voorbeeld van een groot familiebedrijf is het Franse Decathlon, dat zich nu bewust richt op degrowth, een beweging waarin bedrijven niet meer
over de gevolgen van dat systeem. In Europa zijn we nog nauwelijks overvallen door grote meteorologische en ecologische rampen, maar de vluchtelingenstroom en groeiende sociale kloof zorgen ook hier al voor meer maatschappelijke narigheid. Dat is pijnlijk, maar dwingt ons wel om nieuwe wegen in te slaan.’
Werkelijke waarde
Waarom zouden ondernemers op rampen wachten als ze nu al kunnen voorsorteren op de toekomst? ‘Het begint met taal ontwikkelen om ondernemerschap anders te duiden’, zegt de betekeniseconoom, die op dat vlak al jaren belangrijk werk verricht in zijn rollen als lector, spreker, auteur en inspirator. ‘Waarde is ooit gedegradeerd tot banaal ergens een prijs op plakken en de focus op die cijfers is zo doorgeslagen, dat we massaal voorbijgaan aan alles wat werkelijk van waarde is in deze wereld. De paradigmaverschuiving begint met anders kijken en anders benoemen. En daar kunnen investeerders als de NOM ook aan bijdragen, door bijvoorbeeld het perspectief op rendement te verbreden naar omgevingswaarde en leefbaarheid in Noord-Nederland. Zo maak je ondernemers bewuster van de economische ecologie waar ze deel van uitmaken.’
Bijblijven? Op LinkedIn post Kees Klomp met regelmaat inspirerende voorbeelden, confronterende inzichten en uitdagende vragen die uitnodigen om samen de omslag te maken naar een nieuwe wereld.
Betekenisvol ondernemen is voor mij dat mensen bereid zijn om zich als een goede, coöperatieve soort te gedragen.
Kees Klomp
Implican ontwikkelt een innovatieve techniek om primaire wondgenezing na dikke darmen endeldarmoperaties te bevorderen. De eerste testresultaten zijn veelbelovend. Met hulp van de NOM en NextGen Ventures hoopt het bedrijf snel te kunnen starten met preklinische en klinische tests.
Jaarlijks krijgen naar schatting 1,9 miljoen mensen de diagnose endeldarmkanker. Het is één van de snelst groeiende ziekten ter wereld. De endeldarm bevindt zich diep in de onderbuik, dicht tegen de omliggende weefsels aan. Dat maakt een operatie niet bepaald eenvoudig. Naadlekkage is de meest voorkomende en tegelijk meest gevreesde complicatie van dikke darm- en endeldarmoperaties. Zo’n lekkage ontstaat op de plek waar na de verwijdering van een kwaadaardige tumor een nieuwe verbinding tussen de dikke darm en de endeldarm is gemaakt.
‘Het is een ernstig probleem dat bij zeker 10% van de operaties optreedt’, zegt Klaas Havenga, Chief Medical Officer (CMO) van Implican en hoofd van de afdeling Gastro-Intestinale Chirurgie van het UMCG. ‘Na 30 dertig dagen kan het zelfs oplopen tot wel 20%. Door de lekkage ontstaat een ontsteking rondom de aansluiting. Patiënten zijn als gevolg daarvan langer ziek en vaak zijn vervolgoperaties en het aanleggen van een definitief stoma onvermijdelijk.’
Gepatenteerde techniek
Genoeg reden om te kijken naar mogelijkheden om het risico op naadlekkage fors te reduceren en vooral ook wondgenezing te bevorderen. Dat is precies wat Klaas de afgelopen jaren heeft gedaan. Sterker nog, samen met Ivo Kooijman, een ervaren innovatie professional op het gebied van medische productontwikkeling, ontwikkelt de chirurg een nieuwe gepatenteerde techniek om een verbinding te maken tussen de dikke darm en de endeldarm. Dat doen ze onder de naam Implican, de startup die Klaas in 2016 met Olf Boesjes (nog altijd aandeelhouder) oprichtte. Over de techniek en de ontwikkeling van Implican straks meer.
Eerst iets over de achtergrond. Want hoe gaat het maken van colorectale anastomosen, de medische benaming voor de genoemde nieuwe verbinding, tegenwoordig in zijn werk? ‘In de momenteel gangbare hechttechnieken worden metalen nietjes gebruikt’, vertelt Ivo Kooijman, CEO van Implican. ‘Een darm bestaat uit verschillende weefsellagen. Een bacterierijke slijmlaag, een dynamische spierlaag met daartussenin een sterke weefsellaag. Die nietjes gaan dwars door alle weefsellagen heen en duwen ze als het ware in elkaar. Er ontstaat zo een nogal korrelige structuur als de wond geneest. Terwijl, om naadlekkage te voorkomen en een mooie en dunne genezingslijn te krijgen, de juiste weefsellagen eigenlijk netjes tegen elkaar aan moeten liggen.’
Compressie
Tijd dus voor een beter alternatief voor de chirurgische nietmachine. Alles wijst erop dat Implican dat inmiddels heeft bedacht. Hoe ziet die nieuwe techniek er in grote lijnen uit? ‘Wij maken gebruik van twee ringen die in beide darmdelen worden geplaatst’, begint Klaas zijn uitleg. ‘Die ringen hebben we zo ontworpen dat ze met een flinke compressiekracht specifieke weefsellagen wegduwen. Door de slijmlaag en de spierlaag helemaal weg te duwen, blijft alleen de sterke tussenlaag over, de zogeheten submucosa. Deze submucosa van de beide darmdelen wordt vervolgens samengedrukt en keurig tegen elkaar vastgeklemd. Om dat goed en veilig te kunnen doen hebben we een apparaat ontwikkeld. Net buiten de ring ligt de steriele en goed doorbloedde submucosa van boven en onder tegen elkaar, waardoor de wond snel en betrouwbaar geneest. Omdat de ringen de darmen via de natuurlijke weg verlaten, blijft er geen lichaamsvreemd materiaal achter.’
Altijd doorgaan
De eerste jaren werd er enigszins in de luwte aan de innovatie gewerkt. Maar naarmate de techniek meer vorm kreeg, groeide bij Klaas de behoefte aan iemand die als CEO de kar kon trekken. Zelf moest hij het bouwen aan Implican tenslotte combineren met een fulltime baan als chirurg. Die persoon werd zo’n drie jaar geleden gevonden in Ivo, die met zijn grote ervaring bij gerenommeerde organisaties in medische productontwikkeling de juiste man op de juiste plek bleek. ‘Ik ga net
Een beter alternatief
zolang door tot het gewenste resultaat bereikt is’, vertelt Ivo.
‘Dat moet ook wel als je je dagelijks met innovatie bezighoudt. Het is vooral belangrijk om relevante mensen in je verhaal mee te nemen. Wel moet je ervoor openstaan om op basis van hun ideeën je eigen visie waar nodig aan te passen. Alleen zo kun je een innovatie met succes verder brengen. Dat is zonder twijfel de belangrijkste les die ik de afgelopen 15 jaar heb geleerd.’
Van POC naar MVP
Al snel nadat Ivo de startup versterkte werden de eerste subsidies binnengehaald. Relatief kleine bedragen, maar genoeg om een aantal belangrijke functies van het apparaat en de ringen te kunnen testen. Een Proof of Concept, kortweg POC, om precies te zijn. ‘Daarna zijn we ons gaan richten op het ontwikkelen van een Minimum Viable Product, een minimale versie van het eindproduct, om de techniek te valideren’, beschrijft Ivo de voortgang van destijds. ’Het was ons doel om de wondgenezing bij gebruik van onze techniek te testen op twee varkens. Simpelweg omdat een varken binnen in de buik, qua maat en vormen, erg op de mens lijkt. Met hulp van een financiering van de RUG Houdstermaatschappij en Triade is dat uiteindelijk ook gelukt. En hoe!’
De testen maakten inderdaad alle verwachtingen waar. Iedere door Klaas en Ivo bedachte stap bleek uitvoerbaar. Met als resultaat dat
de operatie zeer voorspoedig verliep en er ook na enkele dagen geen complicaties waren opgetreden. ‘De wond was genezen zoals je wilt dat een wond geneest’, onderstreept Ivo. ‘Elke specialist zal deze manier van wondgenezing herkennen als chirurgische kwaliteit. Onze techniek is, kortom, een enorme sprong voorwaarts.’
Preklinische en klinische tests
De veelbelovende testresultaten en de meerwaarde van de techniek zijn ook de NOM en NextGen Ventures niet ontgaan. Onlangs besloten ze samen Implican een financiering te verstrekken. De investering zal met name worden gebruikt om de techniek, met bestaande en nieuwe samenwerkingspartners, verder te ontwikkelen en geschikt te maken voor preklinische en klinische tests.
‘Al volgend jaar hopen we de eerste fase 1-onderzoeken, studies waarbij de techniek wordt getest bij mensen, te kunnen doen’, blikt Klaas vooruit. ‘Maar voor het zover is moeten we eerst een versie maken die gesteriliseerd kan worden en waarbij alles tot in de kleinste details klopt. Daarnaast zijn we naarstig op zoek naar een ervaren projectleider met kennis van toegepaste mechanica, medical devices en productontwikkeling. Na de fase 1-onderzoeken volgt een grotere studie om een CE-registratie voor medische hulpmiddelen te verkrijgen. Vanaf dat moment gaan we ons richten op het optimaal vormgeven van de productie. Gezien de huidige ontwikkelingen is er alle reden om vol vertrouwen naar de toekomst te kijken.’
voor de chirurgische nietmachine
Elke specialist zal deze manier van wondgenezing herkennen als chirurgische kwaliteit. Onze techniek is, kortom, een enorme sprong voorwaarts.Ivo Kooijman (CEO) Klaas Havenga (CMO)
INNOVEREN
Aan ondernemerstalent is in het Noorden geen gebrek. Dat blijkt wel uit het grote aantal aanmeldingen voor De Noorderlingen, een minor die een selectie van ambitieuze hbo student-ondernemers begeleidt. De vraag is alleen: blijven ze in NoordNederland hangen?
Blijven ambitieuze
Zet ondernemende studenten bij elkaar en er gebeurt iets moois.
Eelco Bakker, oprichter van De Noorderlingen
Of je nog lekker op stap bent geweest? In de meeste collegebanken komt deze vraag op maandagochtend toch wel even ter sprake. ‘Bij de gemiddelde noorderling loopt dit gesprek vaak net even anders’, lacht Eelco Bakker, oprichter van De Noorderlingen. ‘Zij hebben het over hun bedrijf.’
Studerende ondernemers zijn de doelgroep van De Noorderlingen, een programma van bureau BBENG, in opdracht van NHL Stenden en de Hanzehogeschool. Eelco startte dit programma in 2013 omdat hij zag dat begeleiding voor studenten die willen groeien in hun ondernemerschap ontbrak. De minor wordt voor de helft samengesteld door docenten van de Hanzehogeschool en NHL Stenden. Betrokken partners uit het werkveld vullen de andere helft in.
Vijf maanden lang werkt een selectie van ambitieuze student-ondernemers aan de groei van hun bedrijf onder begeleiding van docenten en mensen uit de praktijk. Ze kunnen onder andere een beroep doen op kennis vanuit organisaties als de Rabobank, TRIP Advocaten en de NOM. ‘Een groot deel van het programma vindt buiten de collegebanken plaats. Er wordt niet alleen vanuit de boeken geleerd, dat is echt de kracht van dit programma’, vertelt Eelco.
een hele goede plek, we zitten vlakbij Duitsland. De faciliteiten en het personeel zijn goed en de gemoedelijkheid hier is heel waardevol.’
Projectmanager Anna Vellinga van De Noorderlingen ziet dat de minor een belangrijke rol speelt in het binden van ondernemerstalent aan het Noorden. Toch zijn er ook nog wel een aantal aandachtspunten waarmee de positie van Noord-Nederland verder verstevigd kan worden.
‘Voor veel student-ondernemers is het lastig om een goede werkplek te vinden. Dit maakt het moeilijk om lekker te werken of zorgt ervoor dat ze lang in hun kamer moeten blijven wonen en werken. Als wij dit in het Noorden kunnen verbeteren door bijvoorbeeld een hub te creëren of de faciliteiten van de hogescholen ter beschikking te stellen, dan kunnen we ons nog verder onderscheiden ten opzichte van de Randstad.’
Doorpakkersmentaliteit
En als het gaat over jezelf onderscheiden zien ze bij De Noorderlingen dat de doorpakkersmentaliteit en onderlinge solidariteit krachten zijn waar wel iets meer mee naar buiten getreden mag worden. ‘Er zijn genoeg opdrachtgevers die niet met blaaskaken uit de Randstad willen
student-ondernemers in het Noorden?
Ambitie en drive
En dat is niet het enige. Als je een groep ondernemende personen bij elkaar zet gebeurt er iets moois. Eelco: ‘Hoewel de studenten vaak hele uiteenlopende personen zijn, vinden ze elkaar in hun ambitie en drive.’
Dit gold ook voor Bakschik Martirosian, de oprichter van BMTEC, dat uitgroeide tot een grote speler in het lasersnijden van kunststoffen.
‘Ik was een echte techneut toen ik startte bij De Noorderlingen. Dit programma heeft ervoor gezorgd dat ik een netwerk kon opbouwen.’
Virgil Swagemakers, eigenaar van Innosend en Jakefood beaamt dit.
‘Ik denk dat voor veel student-ondernemers de periode vlak na de studie een lastige is. Dan komen ze op een punt van: ga ik door voor mezelf of moet ik ergens in dienst omdat ik geld nodig heb? Op dat punt heb ik dankzij De Noorderlingen gelukkig nooit gestaan. En de meeste mensen met wie ik het programma volgde zijn nog steeds ondernemer.’
Aandachtspunten
Beide heren denken er niet aan om uit Noord-Nederland te vertrekken.
‘Ik ben een Rotterdammer, maar vind het Noorden echt perfect’, lacht Virgil. Veel mensen vinden Amsterdam sexy, maar Groningen is juist
werken, maar iemand uit het Noorden willen waarvan ze zeker weten dat het gefixt wordt’, lacht Vellinga.
Ook de NOM kan nog een belangrijke bijdrage leveren aan het binden van jong ondernemerstalent. ‘Veel jonge ondernemers willen alleen met eigen geld werken en durven het niet aan om geld te lenen. Ze hebben geen idee welke mogelijkheden er zijn en wat dit kan betekenen voor hun bedrijf. Soms moeten we bijna letterlijk voorrekenen dat ze zonder financiering niet verder komen’, aldus Bakker.
Zowel Swagemakers als Martirosian kwamen tijdens hun minor in contact met de NOM en maakten uiteindelijk gebruik van externe financiering. Voor beide ondernemers bleek dit precies het zetje in de rug om verder te kunnen groeien en stappen te maken. Swagemakers: ‘Ik was nooit zo’n fan van geld lenen. Daar kijk ik nu wel iets anders tegenaan. Dankzij de lening konden wij sneller groeien.’
Business developer Leonie Ebbes van de NOM ziet dit dan ook als een belangrijke missie van de NOM. ‘Samen met De Noorderlingen willen wij de kennis en transparantie over financieringsmogelijkheden onder jonge ondernemers vergroten. Op deze manier kunnen ondernemers echt doorgroeien in plaats van zzp’er te blijven. Als we jong ondernemerstalent in Noord-Nederland willen houden is dat echt belangrijk.’
De eerste industriële revolutie, die danken we aan de stoommachine. De teller staat intussen al op vier, dankzij de nieuwste toepassing van digitalisering: in de maakindustrie kunnen machines en processen nu zelfstandig en intelligent met elkaar ‘communiceren’. Smart Industry of Industry 4.0 mag je het dan noemen. In Hoogeveen-Noord zijn ze alweer twee stappen verder, dankzij de extra’s duurzaamheid en circulariteit. Wido van den Bosch van Brink Industrial vindt ‘zijn’ overtreffende trap, de versie Industry 5.0 al heel normaal. En het werkt! Hij is pas tevreden als hij iedereen heeft overtuigd van de urgentie: ‘Ik ben geen idealistische zendeling, ik ben een Believer!’
Lang leve de 4e industriële revolutie! Of zijn we al bij 5?
Voorpret in de aanloop naar dit artikel. Bij zoveel slimme innovatie sla je aan het fantaseren. Over een bezoek aan een hightech campus in Eindhoven of Twente. Een ongenaakbaar gebouw vol cleane, witte ziekenhuisruimtes, waar smetteloze Japanse robots de dienst uitmaken. De routeplanner stuurt ons naar de Voltastraat in Hoogeveen. Het pand van Brink Industrial is grijs en bescheiden. Netjes, maar niet iets om de architectuurprijs mee te winnen. Binnen kantoren zonder veel opsmuk, aardige mensen met een lach op hun gezicht. Maar beneden op de werkvloer, daar staat hij ...
Een splinternieuwe, zelfdenkende, autonome productiestraat. Zo’n 40 meter lang. Alleen even een portie dunne metalen platen klaarzetten, een beetje zoals je papier in de la van een printer doet. Een tweede, nog iets geavanceerdere productiestraat is bijna klaar; binnenkort maken ze ruimte voor nummer drie. Met een druk op de knop doet het systeem zijn voorgeprogrammeerde werk: lasersnijden, gaatjes ponsen, buigen, een opstaand randje vouwen, kwartslagje draaien voor het volgende randje - en dan snel weer door met de grijper
en weer leeghalen. Het nostalgische begrip Vakmanschap is Meesterschap dat gold voor mts-leerlingen, het middendeel, dat zie je niet zoveel meer. Er is bijna geen aanwas meer, dus we moesten ook wel. Het vakmanschap zit bij ons in de machine.’
‘Het energieverbruik is 80% lager dan bij traditioneel werken. We maken hier 1.000 verschillende dingen voor 100 verschillende klanten. Van onderdelen en halffabricaten zoals kleine ophangbeugeltjes tot aan complete serverbehuizingen, ventilatoren, onderdelen voor machines en lockerkasten voor op school of in de kantine. Je kunt het zo gek niet bedenken, of wij maken het, in grote aantallen. De basis is altijd dun plaatmateriaal, dat is de enige overeenkomst.’
Never waste a good crisis
‘Dit is een uitgelezen moment om ons te bezinnen op de toekomst. We kregen de afgelopen jaren nogal wat voor de kiezen als ondernemers: corona, oorlog, grondstoffenprijzen, energiecrisis, krapte op de arbeidsmarkt. Daardoor kregen veel bedrijven problemen in de supply chain. Een schip dat klem zit in het Suezkanaal en jaren later hebben we nog te weinig chips. Grote partijen staan compleet stil omdat ze twee kleine elementen niet in huis hebben. Ze vragen zich nu af: waarom gaan we niet dichter bij huis produceren? Dan heb je meer grip en ben je flexibeler; er hoeft niet eerst een container met onderdelen uit Azië te komen.’
Alles begint met de letter R
naar de volgende bewerking. De volautomatische klusmachine kan zichzelf in 3 seconden instellen waar bij een traditionele machine een medewerker een half uur bezig is. Foutloos en zonder middagdip, als het moet dag en nacht lang. Andere klus tussendoor? Dat heet in vakjargon ‘het vermogen om chaotisch te werken’. Geen centimeter materiaal gaat verloren.
Directeur Wido van den Brink legt uit: ‘Dat is misschien wel het grootste verschil. Deze manier van werken vergt heel weinig menselijk handelen. Je houdt in feite twee soorten personeel over: hoogopgeleide mensen die de lijn programmeren en laagopgeleide mensen die de lijn voeden
Wat is er eigenlijk zo urgent aan de komst van Industry 5.0 volgens Wido? Hoogstaande technologie gecombineerd met duurzaamheid: ‘Alles draait om het voorkomen van onnodige verspilling. Dat is wat mij betreft de simpelste definitie van circulair. Alleen zo maak je je bedrijf futureproof. Het VANG-principe is de basis van het circulaire beleid: Van Afval Naar Grondstof. Het schrijft voor dat je afval moet scheiden bij de bron. Wij proberen ons hier te onderscheiden met onze afvalbakken van A-merk Lune. Ze staan onder andere in het Rijksmuseum, het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum. Mensen denken soms even dat ze bij de collectie horen, zo mooi zijn ze. Strakke bamboe deksel, stevige behuizing van gerecycled metaal. Je ziet ze ook wel op het vliegveld: open bakken met een paar losse compartimenten om afval te scheiden. Wat de producten van Lune zo slim en duurzaam maakt? Een goed voorbeeld is de opkomst en ondergang van het plastic bekertje. Dat icoontje stond als één van de wegwerpopties op onze bakken, herkenbaar aan een ‘fractie’ in een afwijkende kleur. Plastic bekertjes mogen nu helemaal niet meer. Vroeger zou je zo’n afvalbak dan in zijn geheel moeten afdanken, omdat alles onlosmakelijk aan elkaar gelast of gelijmd zat. Wij maken ze nu zo, dat alles met een kleine handeling te vervangen is. Modulair noemen we dat. Stuk voor stuk losse onderdelen van een duurzame kwaliteit, waarmee je moeiteloos kunt ‘refurbishen’ en aanpassen. Nieuw icoontje erop schroeven, nieuwe tekst, andere kleur opening en klaar. Gaat weer jaren mee. Het past perfect in het rijtje met de 10 R’en van de circulaire economie: Recycle, Refurbish (opknappen voor een
tweede jeugd), Reuse (hergebruiken), Reduce, Recover, Repurpose, Repair, Remanufacture, Refuse, Rethink. Heb ik er zo 10? Hoe hoger je komt op de R-ladder, hoe lager het gebruik van kostbare grondstoffen.’
‘Er is nog een kenmerk van circulaire economie; dat is het businessmodel dat je bedenkt. We zien nu een trend dat gebruik belangrijker wordt dan bezit. Waarom zou je iets aanschaffen als je ook voordelig en gemakkelijk iets kunt huren of leasen? Je ziet het op allerlei terreinen: deelauto’s bijvoorbeeld. Dus dat doen wij ook als er vraag naar is. De ervaringen bij Lune brengen we in praktijk bij Brink Industrial. Ik vraag van onze verkopers om in elk verkoopgesprek in ieder geval iets te vertellen over circulaire economie. Eerder mogen ze niet weg.’
Timing
Waarom landt het dan nog niet bij iedereen, dat deelnemen aan een gezonde, circulaire economie? ‘Het was vooral onbekend. Dat begint nu te komen. Ingrijpende veranderingen komen niet altijd goed uit. Ik kan me voorstellen, dat als je orderportefeuille lekker vol zit, alles loopt op rolletjes, dat je dan twijfelt om de knop om te zetten. Wij hebben ook zo’n buikpijnmoment gekend. De dag dat onze peperdure autonome productiestraat werd geleverd, was 16 februari 2020. De modernste machine van de Benelux, die stond ineens in onderdelen op de stoep. Uitgerekend de dag dat de coronapandemie Nederland bereikte. Gelukkig is het allemaal goed gekomen.
De financiële prikkel kan gaan helpen; je concurreert vaak met het buitenland op uurtarief. Het gebrek aan geschikte vakkrachten, dat kan ook de doorslag gaan geven. De aandacht voor duurzaamheid is er echt wel; bij de overheid is het bij een aanbesteding al gewoonte om te eisen dat je iets vertelt over circulariteit. Huizen met een ongunstig energielabel worden minder goed verkocht. Voor ondernemen geldt: je moet eerst begrijpen dat de urgentie er is, voor het voortbestaan van je bedrijf. En o ja, de aarde! Die kunnen we niet oneindig blijven uitputten. Ik kijk daarbij naar het economische perspectief; we zijn
geen geitenwollen sokken club. Ik heb als werkgever ook de verantwoordelijkheid dat iedereen thuis brood op de plank heeft. Het is geen hobby, het is voor ons business.’
De belangrijkste les van al dat ondernemen?
‘Je moet het gewoon doen. Just do it. Zo staat het ook op mijn LinkedIn profiel. Er zit maar één ding op: je moet ermee aan de slag gaan, met die circulariteit. Het komt niet vanzelf binnenwandelen. Eerst begrijpen hoe de theorie in elkaar zit en dan gewoon toepassen. Het kon niet anders. Toen ik dit bedrijf kocht, stonden we onder water. We draaiden verlies. Je hebt de oude boerenwijsheid: als je blijft doen wat je deed, krijg je wat je kreeg. We besloten om niet veel te discussiëren of ellenlange projectvoorstellen te schrijven, nee, we zijn het gewoon maar eens gaan proberen. Want al doende leert men. Door schade en schande wijs worden. Het klinkt misschien flauw, maar je kunt op YouTube leren fietsen, maar dan val je buiten op straat nog steeds van je fiets af. Wij zouden zeggen: spring op het zadel en leer hoe je je evenwicht kunt bewaren. We gaan hier heus niet over één nacht ijs, maar we zijn ook geen universitair onderzoeksinstituut waar je jaren over een zoektocht mag doen, voordat er een besluit komt. Voor onze machines geldt: bewust het meest geavanceerde wat je kunt kopen. Je moet wel zorgen dat je een bepaalde basiskennis hebt. Wij kwamen in de positie dat we konden investeren. Goed voor een enorme sprong in onze ontwikkeling.’
Het had toch ook best fout kunnen aflopen?
‘Ja, maar dat is ondernemen, toch?’
Tijden veranderen, dus ook de taken bij de NOM. Alex Berhitu is ‘ecosysteembouwer’.
Hij brengt bedrijven en kennisinstellingen bij elkaar, zodat ze elkaar kunnen versterken. De NOM wil bedrijven helpen bij innovatie en ontwikkeling, zodat ze gereed zijn voor groei. Heel actueel en heel dringend is de transitie van lineair naar circulair. Alex vertelt: ‘Brink Industrial is daar al enorm ver in; zeg maar gerust koploper. Ze bieden zelfs aan om anderen daarbij te steunen. Eigenaar Wido van den Bosch speelt ook een rol in ons programma Noord-Nederland Verdient Circulair. In dat programma zijn er overigens diverse organisaties die ondersteuning kunnen bieden. Wat kun je in de praktijk zelf meteen al doen, als ondernemer? Je zou bijvoorbeeld een machinepark kunnen delen met iemand anders, zeker als je het (nog) niet 24 uur per dag volledig nodig hebt. Of in plaats van ieder voor zich werken in bijvoorbeeld 5 assemblagehallen (die ook nog eens alle 5 verwarmd moeten worden) alle activiteiten samenvoegen in 1 centrale hal. Zoals ze dat bijvoorbeeld ook bij Technologies Added in Emmen doen. Meteen ook een stuk efficiënter wat logistiek en inzet van mankracht betreft.’
vragen aan Feriz Akarsu
Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat resultaten verbeteren in een diverse en inclusieve organisatiecultuur. Welke maatregelen nemen bedrijven om diversiteit & inclusiviteit in hun organisatie te bevorderen? En heeft dat gevolgen voor de stijl van leidinggeven? Wij zijn benieuwd of en hoe ondernemers dit oppakken.
Waar haal je zóveel diversiteit vandaan, met al die achtergronden en talen in jullie team?
‘Dat is meteen onze grootste uitdaging: genoeg goede hulpverleners vinden die een sterke verbinding hebben met niet-Westerse culturen en die naast Nederlands ook één of meer andere talen spreken. De spoeling is dun, zeker hier in Noord-Nederland. Terwijl de vraag naar onze ondersteuning groot is, vooral onder nieuwkomers. Elke keer is het een puzzel om de beste match te vinden voor begeleiding. Taal speelt een sleutelrol, al is kennis van culturele gewoonten net zo belangrijk om goed aan te sluiten bij cliënten. Het is die diversiteit waarmee wij ons onderscheiden.’
Hoe is de dynamiek binnen CMZorg met al die wereldburgers?
‘Het is een soort wijkcultuur, met een kleurrijke sfeer. Vooral als we eens in de zes weken met elkaar van onze culturele lunch genieten. Dan serveren een paar collega’s gerechten uit het land van hun oorsprong en vertellen dan ook iets over hun gewoonten. In de zorg voor cliënten hebben medewerkers vaak hun eigen aanpak en vullen elkaar daarin aan. Ze sparren onderling, wisselen uit over verschillende perspectieven en steken daar iets van op. Iedereen houdt rekening met elkaar, de dingen worden op een rustige en vriendelijke manier besproken. Misschien soms iets te voorzichtig.’
FERIZ AKARSU
Directeur van CMZorg
CULTUREEL MAATSCHAPPELIJK ZORGBUREAU
Het kleinschalige CMZorg biedt maatschappelijke ondersteuning en ambulante begeleiding aan jeugd en volwassenen met een niet-Westerse achtergrond, zoals immigranten en statushouders. De culturele achtergrond van het team is zeer divers: de medewerkers hebben roots in 22 verschillende landen en samen spreken ze maar liefst 16 talen.
www.cmzorg.nl
Durven mensen zich wel uit te spreken?
‘Het respect voor elkaar kan openheid of een pittige discussie weleens in de weg staan. Dan moet ik meer moeite doen om eerlijke feedback te krijgen of iemands echte mening te horen. Door bepaalde overlegstructuren stimuleren we medewerkers om ook met opbouwende kritiek te komen, dat is nodig om als team en organisatie te verbeteren. Elkaar aanspreken op dingen is een leerproces, al gebeurt dat wel. Een klassieker bij ons is dat Nederlanders hechten aan op tijd komen, terwijl de tijd bij sommige collega’s een rekbaar begrip is.’
Wat betekenen diversiteit en inclusie voor jou?
‘Dat je als organisatie een weerspiegeling van de samenleving bent en daar hoort iedereen bij, ongeacht leeftijd, kleur, culturele achtergrond, fysieke gezondheid, gender- of seksuele identiteit. We zijn niet allemaal hetzelfde, maar we doen er wel allemaal toe. Bij CMZorg mag je zijn wie je bent, dat geldt voor onze cliënten en voor onze medewerkers. Inclusief werken is voor mij dat je nieuwsgierig bent naar hoe anderen denken en dat je bereid bent om van elkaar te leren. Verschillen kosten tijd en aandacht, maar als je daar samen in investeert, dan kom je verder.’
Hoe bewust zijn jullie met dit thema bezig?
‘Diversiteit is bij ons vanzelfsprekend, maar ook met al die verschillende culturele achtergronden in ons team verdient dit onderwerp aandacht. Wij hebben daarom het Charter Diversiteit ondertekend en onszelf ten doel gesteld om ook meer lhbtiq+ personen aan te trekken. Iedereen is welkom hier.’
Wat kunnen bedrijven die minder divers zijn leren van CMZorg?
‘Cultuursensitief werken leer je vooral door te doen. Wij worden door onze ervaring regelmatig gevraagd voor advies en trainingen, om andere organisaties op weg te helpen. Toch is de beste manier om mensen aan te nemen met diverse achtergronden. Als er sollicitanten zijn die afwijken van wat gangbaar is in je organisatie, laat ze dan juist komen. Wees nieuwsgierig en ontdek hoe verrijkend het is om met verschillende culturen samen te werken. Dat maakt het leuk en het helpt ook om beter aan te sluiten bij de maatschappij.’
Ik wilde heel graag een onafhankelijke financieringspartner zonder andere belangen.
Het MKB Fonds Drenthe bleek zo’n partner te zijn.
Je werkt 13 jaar voor een bedrijf dat studieboeken verzendt. Samen met een hecht team zet je een goedwerkend logistiek systeem op en richt je magazijnen en een verpakkingsstraat in. Tot het bedrijf besluit de werkzaamheden te verhuizen naar een ander deel van het land. Het overkwam Simone Hiemstra. Ze besloot de kennis en kunde van het team en de locatie en technische inrichting niet verloren te laten gaan. Ze richtte twee BV’s op en startte haar eigen fulfilment center. Voor de financiering klopte ze aan bij het MKB Fonds Drenthe.
Simone Hiemstra kreeg met de nieuwe perspectieflening van het MKB Fonds Drenthe de mogelijkheid haar logistieke droom in Emmen op te zetten. ‘Ik had nog nooit van het MKB Fonds Drenthe gehoord tot een collega-ondernemer mij erop wees. Het bleek de perfecte oplossing voor mijn financieringsvraagstuk.’
Kansen zien
Simone werkte voor een logistiek bedrijf in studieboeken. In de dertien jaar dat ze er werkte bouwde ze een enorme kennis op van de logistiek, e-commerce, automatisering, het inrichten van een magazijn en het opzetten van een verpakkingsstraat. Toen het bedrijf in 2021 besloot de werkzaamheden met ingang van eind 2022 te stoppen zag Simone kansen voor doorontwikkeling. Ze kreeg vervolgens de mogelijkheid en alle medewerking van haar werkgever om haar eigen bedrijf te starten. Ze nam niet alleen al haar kennis en ervaring, maar ook haar collega’s mee in haar nieuwe bedrijf. Op dezelfde locatie, met overname van de inventaris en de website startte ze onder de naam Punt-uit een nieuw fulfilmentcentrum in Emmen.
Een groen vinkje voor logistiek
onafhankelijke financieringspartner zonder andere belangen, zodat ik zonder schuldgevoel de eerste twee jaar mijn eigen plannen kon doorvoeren. Het MKB Fonds Drenthe bleek zo’n partner te zijn.’
Groen licht
Nadat Simone contact opnam met het MKB Fonds Drenthe ging het voorspoedig. Na twee uitvoerige gesprekken met de adviseurs, het beantwoorden van vele kritische vragen en het aanleveren van de benodigde documenten kreeg Simone al snel groen licht. ‘Ik vond het heel spannend. Iemand anders kijkt serieus naar de plannen en beoordeelt je. Er wordt echt werk van gemaakt. Het groene vinkje dat daaruit kwam was echt heel fijn,’ zegt Simone. ‘Niet alleen vanwege de benodigde financiering, maar ook omdat een extern onafhankelijk bedrijf het vertrouwen in je uitspreekt.’
Robotisering versus flexibiliteit
‘Een bedreiging waarvoor ik werd gewaarschuwd is robotisering. Automatisering is iets dat ik als verse ondernemer het allerleukst vind. Ontdekken hoe je stappen kunt zetten en waar het beter kan. In het geval van veel producten van ongeveer hetzelfde formaat is een geautomatiseerd proces zeer interessant. Wij ervaren echter dat er kansen zijn voor veelzijdige producten en er is vraag van verschillende webshops die we kunnen aansluiten. Het is een kracht dat we daarbij niet zijn gehouden aan vaste formaten. We kunnen namelijk alle producten versturen. Daarbij hebben we voor een bepaald assortiment een geautomatiseerd proces.’
Grote behoefte
Studieboeken eruit, andere webshopproducten erin
Simone kreeg ruim de tijd om uit het ene bedrijf en in het andere bedrijf te groeien. In het overgangsjaar jaar bouwde ze het bedrijf uit tot een goedlopend logistiek proces dat niet alleen goed werkt voor studieboeken, maar ook voor allerlei andere producten. ‘Uit onderzoek bleek dat er in Noord-Nederland maar weinig fulfilmentbedrijven zijn. Ik merkte ook dat veel webshops in het Noorden worstelden met het voor 18.00 uur afleveren van pakketjes bij de post en de mogelijkheid om bestellingen tot 22.00 uur aan te nemen. Ik was ervan overtuigd: hier is markt voor in deze regio.’ Sinds oktober 2022 runt ze haar bedrijf zelfstandig, samen met haar eigen ervaren team.
Onafhankelijke financieringspartner
Hoe zeker Simone was van de haalbaarheid van dit bedrijfsconcept, zo spannend vond ze het om de financiering rond te krijgen. ‘Ik had een bepaald bedrag nodig voor overname van de inventaris, maar ook werkkapitaal en geld om bijvoorbeeld de voorraad verzenddozen voor te financieren. Een deel kon ik zelf bekostigen, maar ik had als starter nog niet veel vet op de ribben. Ik ging langs bij drie banken, maar dat liep stuk omdat ik nog geen twee jaarrekeningen kon laten zien. Vanuit mijn netwerk kreeg ik aanbiedingen, maar ik wilde heel graag een
Simones voorspelling klopte: de vraag vanuit de markt was zo groot en urgent dat ze al snel verschillende opdrachten binnenkreeg waardoor haar bedrijf met amper vier maanden op de teller al voor 16 webshops de voorraden en verzendingen beheerde. Van gereedschap tot barbecues, van kerstcadeaus tot gripsokken, alle producten kunnen ze versturen. Ook voor andere logistieke vraagstukken kun je bij Punt-uit terecht.
Blijvende ondersteuning
Naast de benodigde financiering kreeg Simone zowel van de adviseurs van het MKB Fonds Drenthe als vanuit de investeringscommissie veel adviezen en tips. ‘Dat is heel fijn, ze denken echt met je mee. Ook gaven ze duidelijk aan dat ik altijd bij ze terecht kan met bedrijfsvraagstukken. Het stopt niet bij het overmaken van het geld.’
Perspectieflening
Punt-uit is een van de eerste bedrijven die een perspectieflening kreeg van het MKB Fonds Drenthe. De perspectieflening is een nieuw product waarbij niet alleen gekeken wordt naar de resultaten uit het verleden, maar vooral de nadruk wordt gelegd op de toekomstige mogelijkheden, op het perspectief.
SPOTLICHT ONDERNEMING UITGELICHT
Als bevlogen noordelijke speler in de voedseltransitie bevindt de coöperatie Boer & Chef zich ook zelf in een kanteling. De beweging die door pioniers in gang is gezet – meer samenwerking tussen regionale boeren en afnemers – is toe aan de volgende stap. Daarom is bedrijfskundige en jonge ondernemer Jordy Muus aangetrokken om Boer & Chef naar een hoger plan te tillen. ‘Om bij te dragen aan een gezonde regio is meer impact nodig’, stelt de nieuwe aanjager.
De oorsprong van het huidige Boer & Chef komt voort uit het succesvolle consumentenplatform De Streekboer. Om zich ook specifiek te richten op de business-to-business voedselketen in Noord-Nederland, werd in 2019 een gebiedscoöperatie opgericht met een enthousiast groepje producenten en afnemers. De insteek was: met slimme logistiek en een verkoopplatform voor lokale versproducten samen bijdragen aan een gezonde regio. Na een succesvolle test- en groeifase kwam de coöperatie medio 2021 op eigen benen te staan onder de vlag Boer & Chef; een officiële bestendiging van de samenwerking tussen boeren en de chefs van ziekenhuizen, zorginstellingen, scholen en horecabedrijven in Noord-Nederland.
Bij het gesprek over de huidige status van Boer & Chef op het kantoor in Drachten – waar zich ook de opslag en groentesnijderij bevinden –serveert Jordy verse karnemelk van de biologische zuivelmakerij Buurvrouw Durkje uit Vegelinsoord. Zij is één van de twintig regionale boeren die haar producten via de coöperatie rechtstreeks levert aan de chefs van professionele noordelijke keukens. Zelf kiest de ondernemer voor een sapje van Cranberry Terschelling. ‘Streekproducten wekken vertrouwen’, heeft Jordy gemerkt sinds hij een half jaar geleden werd gevraagd om Boer & Chef verder te professionaliseren. ‘Toch komt slechts 2 procent van het lokaal geproduceerde voedsel in de eigen regio terecht. Wij hebben de ambitie om dat luttele percentage op te schroeven naar een aandeel van 25 procent.’
Mentale verschuiving nodig
Volgens Jordy is het een utopie om alles regionaal te organiseren. ‘Bepaalde producten komen nu eenmaal van ver en in het mondiale samenspel kent de lange voedselketen ook voordelen. Maar de balans moet en kan anders’, benadrukt hij. ‘De korte keten biedt kansen en dat besef is gegroeid tijdens de Covid-pandemie. Ook door de stijgende energieprijzen is de schaarste af en toe voelbaar. Toch zijn consumenten en professionele chefs nog steeds ingesteld op het gemak dat alles altijd voorhanden is. Vooral op dat vlak is een mentale verschuiving nodig. Juist in de regionale voedselvoorziening worden we sterker geconfronteerd met de seizoenen en fluctuaties in opbrengsten. Dat maakt bewuster, maar leidt ook tot uitdagingen, zowel in de professionele keukens als bij onze organisatie.’
Boer & Chef heeft vertrouwen in de streek
Boer & Chef gaat die uitdagingen volop aan. ‘Wij begrijpen dat onze afnemers – inmiddels meer dan honderd – behoefte hebben aan een hoge leveringszekerheid en hun kwaliteitsproducten liefst bij een klein aantal leveranciers bestellen. We combineren het aanbod van onze regionale boeren daarom met De Aanvullende Groothandel (DAG), die is opgericht om het bestelgemak voor chefs te vergroten. Deze extra dienst is bedoeld om de transitie van de lange naar de korte keten een serieuze kans te geven; het is onderdeel van de overgangsfase waar we in zitten. Intussen ontwikkelen wij ons als kennispartner die de chefs helpt om makkelijker mee te koken met de seizoenen en creatieve oplossingen te bedenken als een bepaald product tijdelijk niet verkrijgbaar is of door schaarste erg duur. Door onze spilfunctie in de regio hebben wij inzicht in wat er wél mogelijk is.’
Ook financieel gezond
Om de rol die Boer & Chef voor zich ziet beter waar te maken, is Jordy hard aan het werk om de processen achter de schermen anders in te richten. ‘De missie en visie blijven hetzelfde, maar die zijn alleen haalbaar als we een schaalbare en financieel gezonde organisatie zijn’, benadrukt de ambitieuze ondernemer. ‘Op langere termijn creëren we waarde met investeringen in de korte keten, maar in dit stadium moet er nog geld bij. We onderzoeken daarom mogelijkheden om regionale infrastructuur voor versproducten te versterken en dat doen we bewust samen met andere korte-ketenspelers. Zo kijken we bijvoorbeeld wat we – naast onze eigen groentesnijderij – qua machinepark in de verwerking kunnen doen met partners in de regio, zoals Machandel in Haulerwijk, een internationale producent van biologisch-dynamische conserven. Ook zij hebben oog voor het belang van een korte keten in de regio en dit soort samenwerkingen zijn nodig om in Noord-Nederland de voedseltransitie verder vorm te geven.’
‘Bij die zoektocht hebben we ook investeerders nodig met oog voor duurzamer, slimmer en gezonder werken’, vervolgt Jordy. ‘Uiteindelijk gaat het erom wat we als samenleving over hebben voor gezondheidswaarde en omgevingswaarde. Boeren weten al dat het niet houdbaar is om te blijven focussen op volume en de laagste prijs; dat gaat ten koste van de bodem, de voedselkwaliteit en onze gezondheid. Het plaatje van de samenhang wordt steeds duidelijker, deze hele transitie draait om het waarderen van vitaal en verantwoord geproduceerd voedsel. Boer & Chef is daarin een schakel, omdat wij snel kunnen schakelen binnen het netwerk dat we al hebben opgebouwd binnen de Gebiedscoöperatie Korte Ketens NoordNederland. Wij richten ons op groei in het besef dat we deel uitmaken van een groter plan binnen de regio. Juist dat samenspel is de kracht, het gaat om het vertrouwen in de eigen streek en haar producten.’
Flinc is niet meer. Vijftien jaar lang stond de naam in startup-land voor jong, dynamisch, laagdrempelig en behulpzaam.
Wytze Rijke en Ellen Ploeger blikken terug.
NOM gaat Naam Flinc verdwijnt,
Wie rondloopt in het noordelijke ecosysteem van (tech)bedrijven, komt ze nog regelmatig tegen, de ondernemingen die de afgelopen jaren door Flinc op weg werden geholpen. Stabi Alert, Omnidots, Let’s get Digital, om er maar eens een paar te noemen. ‘We hebben echt geholpen om stabiele partijen tot stand te brengen. Mogen we best trots op zijn’, zegt Wytze Rijke. De directeur van TCNN was destijds belast met het opzetten van Flinc.
Ellen Ploeger moet juist de opheffing regelen, hoewel dat misschien niet de juiste term is. Ja, Flinc bestaat als naam niet meer. Maar nee, de activiteiten houden niet op. Sterker nog: door de nieuwe constellatie denkt Ploeger startups nog beter terzijde te kunnen staan. ‘Door het inzetten van sectorspecifieke experts met vergelijkbare netwerken, brengen we meer ervaring en kennis samen. Daarmee kunnen we startups nóg beter laten ‘landen’ in het noordelijk ecosysteem en vooruithelpen.’
Unicorns
Het uitgangspunt van wat de NOM nu voor de ‘Flinc-doelgroep’ doet, verandert niet wezenlijk van de visie bij de totstandkoming van Flinc. Rijke: ‘Simpel gezegd: wij vonden dat hightech startups een betere toegang tot financiering moesten krijgen. Wij koppelden die startups aan investeerders. En binnen de NOM richtten we daarvoor een Pre-Seed Capital fund op. Zo konden we zelf ook meefinancieren, om andere geldschieters over de drempel te krijgen. Financieringen met zeer hoog risico dus, die we nog niet kenden.’
Silicon Valley fungeerde daarbij min of meer als voorbeeld. Daar werd heel veel geld gepompt in heel veel startups, waarvan er een paar tot
Flinc doen werk gaat door
grote hoogte stegen. ‘Die kansen wilden wij startups met potentie ook geven. Natuurlijk wisten we dat ze het niet allemaal zouden redden, en ook dat de kans op unicorns klein was. Maar daar ging het ook niet om. Als er maar een paar tot volle wasdom zouden komen, dan zou dat de economische structuur in het Noorden versterken, was het idee. En dat is ook gebeurd.’
De drie noordelijke provincies en het Ministerie van EZK zagen het destijds zitten en betaalden de mankracht achter Flinc in die begintijd. Rijke: ‘In elke provincie had ik iemand zitten die stad en land afliep op zoek naar mooie tech-startups. We lieten op zo veel mogelijk plekken ons gezicht zien, en vergaarden langzaam maar zeker bekendheid. We hadden een mooi sfeertje. Jong, dynamisch, flitsend en laagdrempelig. Dat zorgde er vrij snel voor dat beginnende ondernemers ook naar ons toe kwamen.’
Startupmentaliteit
Ook daarin is niet veel veranderd in die vijftien jaar. Ellen Ploeger: ‘En dat blijft ook zo. We zijn proactief, we zoeken de mensen op. Netwerken doen we veel, ook per sector. We lopen daarnaast awards af, gaan langs broeinesten als VentureLab, organiseren actief events en bieden programmering aan. Dit doen we ook steeds vaker in samenwerking met verschillende partijen uit het ecosysteem. We bundelen onze krachten en zorgen er op deze manier voor dat we meer startups nóg beter kunnen bedienen. Net als voorheen hebben we een vast team dat zich daar full focus mee bezighoudt.’
De structuur van Flinc veranderde in de loop der jaren wel wat. Waar Flinc de eerste jaren zelf geld had om te investeren, werd die
rol overgenomen door de NOM. Dat werkte beter, omdat daar de menskracht op dat gebied al zat. De provincies betaalden Flinc niet meer specifiek, maar bleven indirect bijdragen via de NOM. Want Flinc werd een jaar of zeven geleden al als merk onder de grote zus geschoven.’
En nu is de volgende, logische stap genomen. Flinc is NOM. Ploeger: ‘Het vaste team met startupmentaliteit blijft, het helpen van startups in een vroege fase ook. We zorgen dat ze beter landen in het ecosysteem, dat ze stappen zetten in hun ontwikkeling én dat ze beter financierbaar zijn. Dat was zo, dat is zo, dat blijft zo.’
Ellen Ploeger | teamleider business development T +31 6 481 779 08 E ploeger@nom.nlBMTEC wil Europa domineren
Waardevolle data
Klanten 100% leverbetrouwbaarheid garanderen. Het is nogal een belofte. Maar BMTEC, ’s lands grootste kunststof lasersnijbedrijf, maakt het telkens weer waar. Vooral dankzij CutWise, een in eigen huis ontwikkeld softwaresysteem.
‘Wij durven radicaal te innoveren in een heel traditionele markt.’
In de basis is CutWise een calculatiesysteem en inkoopsysteem ineen. Volautomatisch, uiterst accuraat en bovenal heel schaalbaar. Het mooie is: gebruikers kunnen al in de ontwerpfase met de software aan de slag. Een AutoCAD tekening bijvoorbeeld kan eenvoudig in het systeem worden geüpload en online worden bewerkt. ‘Op elk gewenst moment berekent de software de prijs’, legt Bakschik uit. ‘Als je eerst 10 en later toch 100 stuks onderdelen wilt, dan wordt de prijs realtime aangepast. Uiteraard halen we ongelofelijk veel waardevolle data uit CutWise. Zo kunnen we aan de hand van de calculaties onder meer onze inkoopbehoefte nauwkeurig voorspellen.’
De drang naar verbetering en vernieuwing is altijd aanwezig. Steeds weer springen oprichter en eigenaar Bakschik Martirosian en zijn 22 medewerkers met BMTEC in het diepe. Simpelweg omdat het bedrijf uit Emmen klanten oplossingen wil bieden die voorheen ondenkbaar leken. Die missie heeft inmiddels aardig vorm gekregen. Sterker nog, sinds de oprichting in 2013 is BMTEC uitgegroeid tot marktleider in het lasersnijden van kunststoffen. Meer precies: met behulp van twaalf geavanceerde lasermachines produceert het bedrijf kunststof onderdelen en halffabricaten voor zo’n 3.000 klanten in Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Denemarken. Onder meer voor gerenommeerde partijen als Tesla, Shell, Siemens, Friesland Campina, Philips, Volvo en VDL Groep.
Voorbeeldbedrijf
‘Wij zijn gewoon ambitieuzer dan veruit de meeste andere bedrijven in ons vakgebied’, verklaart Bakschik het succes van het bedrijf. ‘Wij durven radicaal te innoveren in een heel traditionele markt. Zodanig zelfs dat we hard op weg zijn om de transitie te maken van een productiebedrijf naar een softwarebedrijf.’ Inderdaad, noem BMTEC, dat onlangs een financiering van de NOM ontving, gerust een voorbeeldbedrijf voor de maakindustrie. En dan vooral als het gaat om de verregaande digitalisering van productiemiddelen en processen.
Zo werd in februari 2021 CutWise gelanceerd, een in eigen beheer ontwikkeld softwaresysteem dat zorgt voor een flinke versnelling in het proces van offerteaanvraag tot order. ‘Via CutWise ontvangen gebruikers al binnen een paar seconden een offerte op maat’, verduidelijkt Bakschik. ‘Daarna kunnen we de offerte in één klik omzetten in een order, de gewenste levertijd kiezen en vervolgens het hele productieproces tot aan de aflevering real time volgen. Alsof je een pizza bestelt.’
Twee jaar lang werd intensief aan de software gewerkt. Een periode van testen, aanpassen, opnieuw testen en vooral goed naar klanten luisteren en ontdekken waar hun echte behoeften liggen. Met resultaat, want momenteel telt CutWise al zo’n 4.000 actieve gebruikers. ‘Dagelijks komen er gemiddeld vijftien nieuwe gebruikers bij’, onderstreept Bakschik. ‘Het systeem werkt zo goed dat we klanten sinds 1 januari 2023 100% leverbetrouwbaarheid garanderen. Als de afgesproken leverdatum niet wordt gehaald zijn de onderdelen gratis.’
Doorzetter
Het klinkt wellicht als één groot succesverhaal. Toch liep het pad van BMTEC de eerste jaren, zoals vaker in ondernemersland, niet bepaald over rozen. ‘Ik bakte er in het begin bar weinig van en merkte dat ik als ondernemer in de maakindustrie nog veel moest leren. Maar van nature ben ik een doorzetter. Ik doe niet snel een stap terug. Hoe harder ik moet vechten, hoe gemotiveerder ik raak. Dat doorzettingsvermogen heeft door mijn verleden een extra boost gekregen.’
Bakschik groeide op in een Armeens gezin en verliet in 2001 samen met zijn moeder en broer Rusland voor Nederland. Zijn vader was drie jaar eerder aangekomen en beschikte over een verblijfsvergunning. De rest van het gezin Martirosian lukte dat niet. ‘We zijn twaalf jaar illegaal geweest en verbleven in een asielzoekerscentrum’, vertelt hij. ‘In die lange en hectische periode van procederen heb ik me altijd heel flexibel moeten opstellen. Tegelijkertijd was ik continu bezig om met mijn ouders, die geen goed Nederlands spraken, in oplossingen te denken. Als er een probleem is, leerde ik, moet er ook ergens een sleutel liggen. Die sleutel ligt alleen niet voor je neus. Je moet echt moeite doen om die te vinden. Die mindset heeft mij ook als ondernemer veel gebracht.’
Onderschatte markt
Hij studeerde Werktuigbouwkunde aan de Stenden Hogeschool in Emmen. Daar maakte Bakschik voor het eerst kennis met lasersnijtechniek en de mogelijkheden van kunststoffen. Hij was direct onder de indruk. ‘Er is nagenoeg geen apparaat denkbaar waar geen kunststof onderdelen in zitten’, betoogt hij. ‘En met een lasersnijmachine kun je met uiterste precisie de meest uiteenlopende vormen uit kunststof platen snijden. In vergelijking met metalen als aluminium, staal of
koper is kunststof bijvoorbeeld slijtvaster, vochtbestendiger, lichter in gewicht en eenvoudiger te reinigen. Ik was echter van mening dat er bij bedrijven nog te weinig bekend was over kunststof en de talrijke toepassingsmogelijkheden. Het was, met andere woorden, een onderschatte markt. Als techneut met een grote interesse in productieprocessen wilde ik daar verandering in brengen.’
Opschalen
Nog tijdens zijn studie startte hij in 2013 vanuit zijn slaapkamer met BMTEC. Wat had hij destijds met het bedrijf voor ogen? ‘Eigenlijk exact wat we nu aan het doen zijn. Ik wilde een bedrijf opzetten dat heel flexibel kan produceren. Toen al zag ik dat massaproductie langzaamaan gaat verdwijnen en de focus meer en meer komt te liggen op korte series. Om succesvol te zijn moet je dus al vanaf één stuks concurrerend kunnen produceren. En ja, innoveren is dan pure noodzaak.’
Sinds 2020 is BMTEC eveneens actief in Duitsland, op het gebied van lasersnijden Europa’s grootste markt. Bij onze oosterburen werd korte tijd later zelfs een kantoorvestiging geopend. In Rheine, om precies te zijn. ‘Dat gaat heel goed’, vertelt Bakschik. ‘We zijn daar flink aan het opschalen. Nu al is de omzet in Duitsland hoger dan die in Nederland. Dat is nog maar het begin. Ons doel is om uiteindelijk heel Europa te domineren met kunststof plaatbewerking. Met CutWise vanzelfsprekend als voornaamste troef.’
Innoveren en investeren, een integrale samenwerking
André Harmens is al enige tijd nauw bij de ontwikkelingen binnen BMTEC betrokken. Als business developer Maakindustrie/HTSM bij de NOM is hij voor Bakschik Martirosian een belangrijke sparringpartner en adviseur. ‘Uiteraard zijn ook de plannen om op te schalen uitvoerig aan bod gekomen’, vertelt André. ‘Vandaar dat ik Bakschik in contact heb gebracht met mijn collega’s van de afdeling Investeren.’ Inderdaad, om ondernemers nog beter op weg te helpen wordt bij de NOM steeds integraler gewerkt. Op die manier kunnen we bedrijven alle ondersteuning bieden die nodig is om te groeien. Thomas Hekman, specialist leningen, was meteen onder de indruk van BMTEC. ‘Zelden ben ik zo’n datagedreven bedrijf tegengekomen. Alles wijst erop dat het bedrijf, met CutWise als cruciale succesfactor, een bepalende speler wordt op de Europese markt voor kunststof lasersnijden. Er was dan ook geen enkele twijfel om BMTEC een groeifinanciering te verstrekken.’
NOM ziet kansen voor Agro Agenda Noord-Nederland
Wie het nieuws volgt kan de indruk krijgen dat het proces nog maar nét begonnen is, maar toch is de transitie naar een groenere en vitalere landbouwsector al een flinke tijd terug ingezet. In het Noorden is met de ‘Agro Agenda Noord-Nederland’ in 2018 al een platform gevormd waarin agrariërs, toeleveranciers, afnemers, kennisinstellingen, milieufederaties en overheid samenwerken, met als doel om vanuit Noord-Nederland top-voedsel te leveren uit een rijk landschap. De NOM juicht dat proces toe en zocht de samenwerking. Business developer Joep de Vries legt uit.
‘Zonder verdienmodel heb je
‘Iedereen, zeker agrariërs, weet wel dat het anders moet’, zegt De Vries. ‘En niet omdat het voorheen niet goed was, maar omdat tijden veranderen en omdat óók ons denken verandert; over gezondheid, voedsel, wat dat voedsel moet bevatten, maar ook hoe je dat in een beperkte ruimte allemaal produceert. Wat heel goed is aan Agro Agenda Noord-Nederland is dat het de agrarische ondernemer centraal stelt. De boer en boerin zijn de spil in de transitie en zo moet het ook zijn.’
Nu is het boerenerf normaliter niet het domein van de NOM, maar toch ziet De Vries een rol voor ‘zijn’ organisatie. De Vries: ‘Wij zijn enthousiast over dat proces om in het Noorden topvoedsel te leveren vanuit een rijk landschap. Onze bijdrage daarbij kan zijn dat wij vanuit ons netwerk en ook ons porfolio van investeringen tal van slimme bedrijven kennen die met hun kennis waarde zouden kunnen toevoegen. Waarbij dan allerlei vragen spelen: hoe kun je in de landbouw CO2 reduceren en water besparen? Hoe kun je voedingswaarde verhogen, hoe kun je het productieproces verduurzamen, hoe richten we landbouwgrond in, wat doen we met recreatie? Wij richten ons op al die bedrijven die het boerenerf betreden en die de boer als klant zien, die met slimme innovaties geholpen mag worden met zijn business.’
Agro Agenda Noord-Nederland begon zoals gezegd in 2018. Een belangrijk moment vond plaats in maart 2019. Landbouwondernemers, brancheorganisaties, kennisinstellingen en overheid uit het Noorden kwamen in de Martinikerk in Groningen bijeen, waarbij Rob van Brouwershaven, programmadirecteur bij het Ministerie van LNV, verklaarde dat Noord-Nederland wat hem betreft voor het gehele land als een proeftuin kon worden beschouwd, voor een vernieuwde agrarische sector. Inmiddels zijn we vier jaar verder, zijn er al enorme stappen gemaakt en draait de ‘Agro Agenda Noord-Nederland’ op volle toeren.
Wie even door de website van Agro Agenda Noord-Nederland gaat (www.agroagendann.nl, red.) ziet wat er allemaal de afgelopen jaren al is opgetuigd. Het is een breed samenwerkingsverband, waar onder aanvoering van een Stuurgroep en een ‘Katalysatorteam’ (aanjagers
vanuit het werkveld) wordt gewerkt aan een indrukwekkende aantal doelstellingen, zoals vitale agrarische bedrijven, vitale ketens, een vitaal platteland met veel diversiteit, schone lucht, schoon water, biodiversiteit en ook een rijk cultuurlandschap. ‘Deelagenda’s’ beslaan onderwerpen als ‘de Melkvee Agenda’, ‘Smart Farming’, ‘The Potato Valley’, de Veenkoloniën, ‘Natuur inclusieve landbouw’ en een programma dat de prikkelende naam ‘Fascinating’ draagt (een afkorting van Food Agro Sustainable Circular Nature Technology in Groningen, red.). Dit is een open innovatieprogramma waar (landbouw)bedrijven, kennisinstellingen en andere partijen uit de samenleving werken aan circulaire landbouw met ruimte voor natuur en met gezonde voeding en gezonde opbrengst als resultaat.
Gezondheid
‘Ik denk dat je dat laatste wel heel erg mag benadrukken’, zegt De Vries. ‘We zijn in het Noorden een pilot-regio voor een vernieuwde agrarische sector, maar liever nog zou ik het een pilot-regio voor een ‘healthier world’ willen noemen. Want uiteindelijk draait bijna álles om gezondheid in de wereld en de agrarische sector is daarin een enorm belangrijke pijler. De kennis die de boer heeft verbinden met de kennis van de slimme ondernemers, die met hun kennis en innovatiekracht meehelpen om deze wereld een stukje gezonder te maken. Als NOM zien we dat als de grootste uitdaging van Agro Agenda Noord-Nederland. En we willen daar zoals gezegd graag een actieve rol in spelen.’
En de grootste drempel bij het bereiken van die idealen? ‘Dat is dat we keuzes moeten gaan maken in een enorm verdeelde maatschappij’, aldus De Vries. ‘De politiek heeft het er duidelijk moeilijk mee en eerlijk gezegd kan ik dat ook begrijpen. Er zijn diverse belangen die je alleen met een langetermijnvisie bij elkaar kunt brengen, omdat de belangen voor de kortere termijn lijken te botsen. De versnippering van het politieke landschap maakt het ook niet gemakkelijker. En dan heb je in dat umfeld met al die krachten de agrarische sector die van alles moet en zich vaak niet gehoord voelt.’
Vergezichten
Binnen die gehele context roept dat de vraag op of de gemiddelde agrarische ondernemer dan wel zit te wachten op de vergezichten van bestuurders en anderen? ‘Ik ben ervan overtuigd dat iedereen de noodzaak wel voelt om een gezamenlijke visie te ontwikkelen. Want met een gemeenschappelijke stip op de horizon wordt het veel gemakkelijker om samen op pad te gaan. Met het proces Agro Agenda Noord-Nederland kunnen we de politiek vanuit de samenleving helpen die visie te ontwikkelen. Als NOM kijken we dan vooral naar de waardecreatie. En dan heb ik het niet alleen over geld.
geen innovatie’
Je kunt in de agrarische sector óók waarde creëren met voedsel dat nóg weer rijker is dan voorheen. Je kunt waarde creëren voor de aarde, voor de gezondheid van mensen, voor het bedrijf van de boer en óók als het gaat om het bestrijden van honger in de wereld. Op al die punten moet er óók voor de agrarisch ondernemer iets te winnen zijn, want zonder verdienmodel heb je geen innovatie.’
We zijn in het Noorden een pilotregio voor een vernieuwde agrarische sector, maar liever nog zou ik het een pilotregio voor een ‘healthier world’ willen noemen.
Joep de Vries, NOM
AI-hub Noord-Nederland, AgriFood
Het is een cliché, maar tegelijkertijd een waarheid als een koe: kennis is macht. En bij de uitdagende transitie waar de agri & food-sector voor staat zal álle kennis van iedereen nodig zijn om tot slimme oplossingen te komen voor huidige uitdagingen. Dan heb je het dus over het op een correcte wijze verzamelen en delen van een enorme hoeveelheid
data. En: deze data óók interpreteren, zodat je op basis daarvan slimme besluiten kunt nemen. Artificial Intelligence (AI) kan daarbij helpen. En daar ligt óók een kans voor de agri-nutri-sector. Joep de Vries, business developer bij de NOM, legt uit.
‘Ecosystemen’; in het Noorden zijn ze er goed in om die tot bloei te laten komen. De NOM is dikwijls betrokken en soms zélfs initiatiefnemer of aanjager. In Leeuwarden is er de WaterCampus en met het open innovatieprogramma Fascinating werken vier grote coöperaties met boeren en mkb aan de voedseltransitie. En ook is daar de Smart Industry Hub, waarbinnen al zo’n 400 bedrijven samenwerken aan het doel om fabrieken slimmer en efficiënter te maken. Omdat binnen al die processen kunstmatige intelligentie (AI) een steeds grotere rol speelt ontstond eind 2020 de AI-hub Noord-Nederland, waar ook de NOM partner van is. Inmiddels is daaruit ook de stuurgroep ‘AI-hub AgriFood’ voortgekomen. Doel: een vitale, gezonde bodem, een gezonde sector én gezonde mensen.
‘Het is heel bijzonder wat er nu tot stand komt’, zegt De Vries. ‘Voor de komende vijf jaar hebben we onder leiding van een ervaren transitiemanager en met de actieve medewerking van zeer veel publieke en private partijen een programma bedacht waarmee we proberen planmatig toe te werken naar een einddoel. En dat is een gezonde bodem, gezonde mensen en uiteraard ook een gezonde sector. Er staan twee partijen centraal: de boer, als eigenaar en bewerker van de grond, en de consument, die uiteindelijk de producten afneemt en consumeert. Deze partijen en hun gedrag genereren enorm veel data; veelal bewust, soms onbewust. Die data willen we allemaal op een slimme, veilige manier kanaliseren, verzamelen en ontsluiten. Denk aan bodemproeven, laboratoriumonderzoek, maar denk daarbij vooral aan data die automatisch kunnen worden verzameld. Bijvoorbeeld met behulp van sensoren, maar ook gegevens van particulieren over hun aankoopgedrag of gebruik. Daarbij een vetgedrukte kanttekening: die data blijven eigendom van de partijen en wie meedoet helpt dus met het opbouwen van zeer veel bruikbare kennis, waarmee we onze voedselproductie steeds efficiënter en gezonder kunnen maken.’
Oproep: sluit je aan!
De strategie is inmiddels dus vastgesteld en onder de stuurgroep zijn al werkgroepen actief waar boeren, maar ook andere mkb’ers, zoals data- en AI-specialisten met een gedegen kennis van de agri & food-sector, al in participeren. Voor een succesvol proces zijn echter veel participanten nodig, zo schetst De Vries. ‘Ik roep alle bedrijven in Noord-Nederland die hierin iets willen betekenen op om aan te sluiten. Die transitie naar een vitale agri & food-sector maken we gezamenlijk. En dan doen we voor mens en natuur goede dingen.’
Het Vliegwiel
Het Agri&Food programma vliegwiel zoals gepresenteerd door René Langevoort voor de AI-hub Noord-Nederland op 31 januari jl. in Hoogeveen.
René Langevoort, transitie manager en programma aanjager bij de AI-hub Noord-Nederland legt uit: ‘In een zogenaamde ‘vliegwielgrafiek’ is het beoogde proces zichtbaar gemaakt. Het einddoel staat in de verticale lijn, dat is een gezonde bodem en gezonde mensen. In de horizontale as de sector waar het bij dit programma allemaal om draait. Centraal in het model staan de boer en ‘de mens’, waarmee in dit schema de eindgebruiker wordt bedoeld. Daaromheen de schijven die aangeven welke elementen bij het proces langskomen. Uiteindelijk gaat het om gezamenlijke waardecreatie. Dat is economisch (verdienmodellen), maar ook waarde voor de mens (gezondheid) en natuur (bodem).
Het mooie van dit vliegwiel is dat het samen met veel ketenpartijen en nieuwe actoren is ontworpen.’
Als ondernemer met een groeiend bedrijf weet je natuurlijk dat uitdagingen er zijn om overwonnen te worden. Anders was je nooit gekomen waar je nu al bent. Maar het laten groeien van je onderneming zorgt misschien wel voor hele andere uitdagingen dan je tot nu toe hebt ervaren.
Groeien met je bedrijf?
10 uitdagingen waar je mee te maken krijgt
gebrek aan financiële middelen
de groei van je bedrijf heeft niet meer de focus
je hebt geschikt personeel nodig
je weet niet hoe je verder moet groeien
je vergeet je netwerk in te schakelen
innoveren lukt niet (meer)
‘het is wel goed zo’
je loopt op de gebaande paden
je hebt geen grip op je financiën
je raakt je product/markt fit kwijt
Herken je deze uitdagingen? Wanhoop niet! Zoek hulp. Scan de code en lees het blog van Ellen Ploeger.
WEP-ingenieurs doen waar ze goed in zijn
Graven naar de drijfveren van Alexander Nagelhout en zijn team bij Well Engineering Partners (WEP) is veel minder complex dan het werk dat zij doen: diepe boorputten realiseren voor de winning van aardwarmte, zout en soms olie of gas. De algemeen directeur weet precies waar hij zijn bed voor uit komt: ‘Doen waar we goed in zijn en dat elke dag liefst een beetje beter.’
Drijfveren zijn de werkelijke motor achter groei en ontwikkeling, maar in hoeverre zijn bedrijven in Noord-Nederland daar bewust mee bezig? En hoe pakken ze dat aan? NOM is nieuwsgierig en interviewt voor deze rubriek organisaties die hun beweegredenen actief onderzoeken.
Pragmatisch, no-nonsense en resultaatgericht: deze drie woorden karakteriseren zowel Alexander als zijn vakbroeders – en een enkele vakzuster – bij WEP in Hoogeveen. Bij de platte organisatie werken vijfendertig gedreven ingenieurs als een hecht team samen, waarvan Alexander en vijf collega’s het managementteam vormen. Ook met de flexibele schil van zo’n twintig externe specialisten onderhoudt WEP een duurzame band. ‘De dynamiek bij ons advies- en ingenieursbureau gedijt bij korte lijnen, directe communicatie en een open sfeer’, vertelt de algemeen directeur. ‘Wij zijn resultaatgericht; de klanten en hun projecten staan altijd centraal. Bovendien is transparantie nodig om als bureau onafhankelijke adviezen te geven die inhoudelijk goed onderbouwd zijn.’
Geothermie wint terrein
Dat WEP in haar vakgebied indirect met het politieke spel te maken heeft, blijkt uit een noordelijk dagblad dat toevallig de ochtend van ons gesprek kopte: ‘Warmtewinning speelbal Den Haag’. Het artikel meldt dat bij een groot aardwarmteproject in Leeuwarden een tweede diepe boring voorlopig niet doorgaat; een boring waar WEP bij betrokken is. ‘Een typisch voorbeeld van de dynamiek rondom onze projecten’, reageert Alexander nuchter. ‘Geothermie – het boren van diepe putten voor aardwarmte – is één van onze specialismen en wij zijn in Nederland tot nu toe bij vrijwel alle projecten voor dit type warmtewinning betrokken. Vergunningstrajecten duren soms lang en bij dit project in de Friese hoofdstad kiest onze klant voor een investeringspauze, in afwachting van de uitkomst van een wetsvoorstel over vernieuwing van de warmtewet.’
Alexander staat neutraal in de uitkomst. Het ingenieursbureau is er voor de uitvoering en heeft het intussen druk met het groeiende aandeel geothermische projecten in de orderportefeuille. ‘Aardwarmte levert een wezenlijke bijdrage in de energietransitie en dat dringt ook door in de politiek’, stelt de voorman. ‘Wij hebben samen met pionierende tuinders al vroeg ervaring opgedaan met het boren van geothermische putten. Naast onze stabiele werkzaamheden in de zoutwinning voor o.a. Nedmag en Frisia, zien we al jaren een duidelijke accentverschuiving: meer geothermie, minder olie en gas. De huidige energiecrisis versnelt dat proces en daar zijn we blij mee. Door de klimaatproblematiek wordt het bijdragen aan duurzame energiewinning een steeds krachtiger drijfveer. Zeker bij de jongere generatie ingenieurs in onze sector.’
Goede reputatie
WEP is in Nederland marktleider als het gaat om diepe geothermieboringen en boort vanuit die positie en expertise ook kansen elders in Europa aan. ‘In eerste instantie richten we ons op Duitsland, waar we sinds kort een vestiging in München hebben’, vertelt Alexander. ‘Internationaal werken deden we altijd al, met projecten op diverse plekken in de wereld. Dat zie je ook terug in het team, met inmiddels acht verschillende nationaliteiten. Een deel van onze medewerkers
heeft – net als ikzelf – eerder bij grote bedrijven als Shell gewerkt. Dat zij voor dit kleinschalige bureau kiezen, heeft te maken met de goede reputatie van WEP, maar zeker ook met onze integrale werkwijze en de ontwikkelkansen. Onze mensen houden zich met alle facetten van de projecten bezig en zijn multi-inzetbaar, dat maakt het werk gevarieerd en uitdagend. Ook is er ruimte voor innovatie. We haken aan bij R&Dprogramma’s en als in projecten gangbare oplossingen niet werken, dan bedenken we graag iets nieuws.’
De drijfveer om goed werk te leveren, betekent voor Alexander en consorten dat constructief overleg essentieel is binnen het bedrijf. ‘De inhoud is altijd het vertrekpunt. We willen leren van elkaar en sparren daarom regelmatig over projecten. Ook leggen we structureel reviews en databases vast van ontwerp en uitvoering. Zo benutten we de aanwezige kennis en nemen we leereffecten mee naar volgende projecten. Door de complexiteit van het werk is het voor ons als ingenieurs steeds belangrijker om in dialoog met de stakeholders helder uit te leggen wat we doen. En om ontwikkelingen te duiden. Zeker in de snel veranderende wereld van nu kennen factoren als vergunningverlening, financiering en de benodigde mensen en materiaal een geheel eigen dynamiek. Dat zorgt voor een bepaalde mate van onvoorspelbaarheid die ons werk soms lastig, doch vooral boeiend maakt.’
De manier waarop wij hier met elkaar aan complexe uitdagingen werken, vraagt ondernemerschap van ons allemaal.
Alexander Nagelhout
Work well together
Ondanks zijn rol bij WEP voelt Alexander zich geen ondernemer. ‘Na mijn vertrek bij Shell ben ik hier gewoon mijn werk blijven doen, ook toen ik doorgroeide naar de directie. De manier waarop wij hier met elkaar aan complexe uitdagingen werken, vraagt ondernemerschap van ons allemaal. Dat ik sinds 2011 algemeen directeur ben, betekent wel dat ik meer bezig ben met mensen en strategie. WEP bestaat een kwart eeuw en is organisch gegroeid. De laatste vijftien jaar was er de nodige beweging in activiteiten, inhoudelijke ontwikkeling en samenstelling van management en aandeelhouders – waarbij we sinds 2020 een goed huwelijk met de NOM hebben. Elke verandering dwingt je ertoe goed na te denken wat je wilt en voor wie. Ook al is de inhoud leidend, uiteindelijk draait alles om het team en de klanten. Ons motto ‘work well together’ dekt precies de lading, want daar doen we elke dag opnieuw ons best voor.’
De grens over met Staxxer
Voor veel e-commercebedrijven is de Nederlandse afzetmarkt te klein om echt te groeien. Maar zodra je de grens overgaat, kom je al snel terecht in een wirwar van complexe btw-regels. Staxxer helpt inmiddels zo’n 400 Nederlandse e-commerce partijen met internationale groei, door hun btw-verplichtingen binnen Europa volledig te automatiseren. En met een nieuwe investering op zak gaat het bedrijf zelf ook de grens over.
Het ging heel hard voor Staxxer dit afgelopen jaar. De scale-up groeide van 50 naar maar liefst 400 klanten, waaronder mooie internationale groeiers als Happy Soaps en The Good Roll. Ontstaan uit een fusie tussen het Groningse Marketphase en Staxxer uit Nijmegen, ontwikkelden oprichters Peter van de Rijdt, Ties den Dekker en Jurgen Nijland een dienst om de wirwar en complexiteit van Europese btw-regels te versimpelen.
Geen vitamines, maar een pijnstiller
‘Ik had nooit gedacht dat ik ooit een fiscale onderneming zou runnen’, grapt Ties. ‘Peter en ik zijn zelf ooit begonnen als e-commerce ondernemers, dus we weten uit eigen
ervaring dat dit een sector is die echt hard aan vernieuwing toe is. Het is veel te complex, maar het is ook geen grijs gebied, wat dat betreft. Het zijn namelijk regels en die zijn zwart wit. Die regels staan in boeken en die kun je uploaden in software. En daarmee kun je het automatiseren en versimpelen.’
‘Als e-commerce ondernemer had je de keuze tussen alles handmatig in Excel sheets bijhouden of om dit uit te besteden aan een duur fiscaal bureau, die eigenlijk hetzelfde doet’, vervolgt Ties. ‘Dus door dit te versimpelen en te automatiseren, kunnen we voor veel bedrijven echt een probleem oplossen. We maken een complex proces gebruiksvriendelijk en inzichtelijk. Ik denk dat we hiermee echt een pijnstiller te pakken hebben, waar andere bedrijven alleen vitamines verkopen.’
moeten wel. In landen als Engeland, Frankrijk en Duitsland zijn de afzetmarkten bijvoorbeeld meestal wel groot genoeg voor e-commerce partijen. De grens overgaan is in die landen eerder een mooie bijkomstigheid dan een noodzaak.’
‘Duitsland is bijvoorbeeld ook veel conservatiever op het gebied van software en automatisering’, vervolgt Ties. ‘Zeker op het gebied van fiscale dienstverlening, vinden ze dat vaak toch wel eng en ze zijn heel erg gesteld op hun privacy. En Duitsland is als land ook nog steeds heel erg cash gedreven ten opzichte van de rest van Europa. Ondernemers staan daarom ook minder open voor software-oplossingen.’
Voet aan de grond
Inmiddels heeft Staxxer de eerste stappen in Denemarken al gezet. Of het een beetje lukt? ‘Ja, dat gaat best goed eigenlijk!’, zegt Ties. ‘Een mailtje naar de Deense KvK was al genoeg om met heel veel partijen en bedrijven in contact te komen. Ze staan echt te springen om dit soort oplossingen. Dat is trouwens ook wel een grappig cultuurverschil, want Deense ondernemers willen van tevoren alles tot in de puntjes geregeld hebben. Nederlanders hebben wat meer lef en beginnen gewoon met verkopen in het buitenland. En als ze dan een boete aan de broek krijgen, bellen ze pas met ons.’
Ties den Dekker, Staxxer
Investeringsronde
Onlangs haalde Staxxer een nieuwe investering van ruim € 1 miljoen op om de software verder te ontwikkelen en om zelf te internationaliseren.
De NOM, G-Force Capital, Demian Beenakker (CEO Dwarfs) en Martijn Leenaerts (CFO Whoppah) waren bij deze ronde betrokken als investeerders. ‘Vanuit G-Force Capital waren we eigenlijk al vanaf het begin betrokken’, zegt fondsmanager Niek Huizenga. ‘Dat was destijds nog bij Marketphase, voor de fusie van de twee startups. En we waren ook betrokken bij een tussenfinanciering.’
Ook bij de meest recente ronde sloot G-Force zonder twijfel aan.
‘Ze zijn het afgelopen jaar echt keihard gegroeid en er zit een fantastisch team achter’, vervolgt Niek. ‘Daarnaast lossen ze ook echt een concreet probleem op waar heel veel ondernemers tegenaan lopen. Er zit heel veel groeipotentie in, dus we helpen ze ook graag met de uitbreiding naar het buitenland.’
Denemarken
De eerste internationale stap voor Staxxer is een uitbreiding naar Denemarken. ‘Dat was voor ons ook de meest logische keuze’, zegt Ties. ‘De culturele barrière is heel laag namelijk. Net als Nederland, heeft Denemarken een progressieve cultuur, een hard groeiende digitale economie en een relatief kleine afzetmarkt voor e-commerce bedrijven. Er wordt dus ook veel geëxporteerd, want ondernemers
‘We hebben nu één iemand fulltime aangenomen in Denemarken en dat werkt heel goed om klanten binnen te halen. De volgende logische stap zou bijvoorbeeld Noorwegen of Zweden zijn, vanwege de vergelijkbare cultuur. Uiteindelijk willen we ook naar Frankrijk, maar dan zou alles nog wel een level omhoog moeten. Dan moeten we echt een kantoor gaan openen en daar meer mensen aannemen.’
Waterdichte oplossing
En zijn er nog verdere toekomstplannen voor Staxxer? ‘We zijn als bedrijf op een punt dat de technologie het nu voor ons moet gaan doen. Dus uiteindelijk willen we alles kunnen automatiseren, maar dat kan alleen als onze dienst ook aan systemen van overheden gekoppeld kan worden. Anders zit je in een situatie waarin wij voor de btw-aangifte alles netjes in de cloud hebben staan, maar dat je als ondernemer alsnog in een ander tabblad alles er handmatig in moet zetten.’
Maar dat is volgens Ties makkelijker gezegd dan gedaan. ‘De Nederlandse overheid is heel terughoudend en vindt het allemaal maar moeilijk. En dat is weer een mooi verschil met Denemarken, want we hebben onlangs samen met de Deense overheid een webinar georganiseerd voor 14.000 e-commerce shops. Zij staan er juist heel open in en zeiden dat ons product exact was wat ze nodig hadden. Ze zien zelf ook dat het heel vaak verkeerd gaat met aangiftes, omdat het allemaal handmatig berekend moet worden. Iedereen is gebaat bij een waterdichte oplossing. We zijn heel blij dat de Deense overheid daar zo in staat.’
Met Staxxer willen we het stoffige imago van btw-administratie opfrissen en automatiseren. Het uurtje-factuurtje tijdperk binnen deze sector kan namelijk ook anders.
Actief verduurzamen. Hoe financier je dat?
Ondanks het prijsplafond en de Tegemoetkoming Energiekosten-regeling, kampen veel bedrijven en ondernemers nog steeds met torenhoge energierekeningen. Actief verduurzamen is daarom bijna een noodzaak geworden. Maar waar kun je in Noord-Nederland terecht voor financiering? Financieel specialist André van Moock is als project financier betrokken bij verschillende fondsen in Drenthe en Groningen. Hij weet als geen ander waar ondernemers terecht kunnen en wat de mogelijkheden zijn. ‘In veel gevallen kan een co-financiering vanuit provinciale middelen al snel en makkelijk geregeld worden.’
De nood is hoog. Dat ziet André ook terug in het aantal recente aanvragen bij het Energiefonds Groningen en het Energiefonds Drenthe, waar hij sinds jaren als financieel specialist en project financier betrokken is. ‘In de provincie Drenthe heeft het Energiefonds, sinds de start in 2011, ruim 880 projecten gefinancierd, waarbij sinds de energiecrisis het aantal financieringsaanvragen enorm is toegenomen. Een vergelijkbare ontwikkeling zien we bij het Energiefonds Groningen. Verduurzamen is inmiddels voor veel bedrijven een overlevingsstrategie geworden. Maar niet ieder bedrijf heeft daarvoor zelf genoeg middelen of kan maar voor een deel bij een bank terecht.’
Fondsen in Groningen, Friesland en Drenthe
Om dit gat te overbruggen, zijn vanuit de provincies energiefondsen in het leven geroepen. ‘Alle drie de noordelijke provincies hebben fondsen waar bedrijfsmatige duurzaamheidsinvesteringen kunnen worden gefinancierd’, zegt André. ‘Dat is nooit een 100% financiering. Afhankelijk van de hoogte van de investering kunnen we tussen de
50% tot 75% co-financieren. De fondsen zijn er trouwens niet alleen voor ondernemers, maar voor alles wat ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. Dus bijvoorbeeld ook stichtingen of verenigingen die willen verduurzamen.’
In Drenthe kan men terecht bij het Energiefonds Drenthe, in Groningen bij het Fonds Nieuwe Doen en in Friesland bij Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE). ‘In alle drie de provincies gaat het om zogenaamde revolverende fondsen. Dat betekent dat de aflossingen van eerder geleende bedragen weer terugkomen in het fonds en we daarmee nieuwe aanvragen kunnen financieren. We beschikken over eenvoudige, veelal standaard financieringsoplossingen, maar ook maatwerk financieringen tot maximaal € 2,5 miljoen zijn mogelijk.’
Laagdrempelig en snel
Door allerlei bureaucratische hoepels springen en lang wachten op goedkeuring is niet aan de orde. ‘We zijn wat dat betreft laagdrempelig en ook snel’, zegt André. ‘Het aanvraagproces is digitaal en bij aanvragen tot 50.000 hoeft er vaak, naast enkele standaardzaken, alleen maar een installatie-offerte aangeleverd te worden. Daarna ontvang je binnen enkele werkdagen een leningovereenkomst ter acceptatie. Dit soort aanvragen valt onder lichte financieringen, dus daar hoeft niet eerst een uitgebreid beoordelingsproces aan vooraf te gaan.’
Maar wat als je nog niet zeker bent van de hoogte van de investering of de financieringsbehoefte? ‘Je kunt ons gewoon bellen of mailen. Vaak kunnen we op basis daarvan al een goede inschatting maken wat we voor je kunnen betekenen. En op de websites van de drie fondsen staat ook uitgebreide informatie over de voorwaarden en waar je aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor een lening.’
Vriendelijke voorwaarden
Naast de snelheid en laagdrempeligheid zijn volgens André ook de voorwaarden aantrekkelijk voor ondernemers. ‘Je betaalt geen behandelingskosten of afsluitprovisies of iets dergelijks. Je betaalt alleen de aflossing en rente van de lening en dat is het. En je kunt daarnaast ook veelal boetevrij aflossen. Dat is voor ondernemers ook erg prettig op het moment dat ze middelen over hebben. Je wordt dan immers niet met extra kosten geconfronteerd als je extra wilt aflossen.’
Grote aanvragen
Ook grote bedrijven kunnen bij de fondsen terecht, zegt André. ‘We bedienen ook de bovenkant van het mkb bijvoorbeeld. Dit gaat om veel grotere financieringen die niet altijd even makkelijk rond te krijgen zijn. Daarvoor werken we samen met andere financieringspartijen in het Noorden, naast de reguliere banken. Bij dit soort trajecten werk je vaak met een gestapelde financiering, samen met andere partijen. Ook dit soort aanvragen krijgen we steeds meer en we zoeken hier ook actief de samenwerking in op.’
De eerste stap
Maar wat als je nog geen concreet verduurzamingsplan hebt? ‘Ik spreek ook vaak ondernemers die in die vroege fase zitten. Ze willen wel graag iets doen, maar weten nog niet precies wat’, zegt André.
‘In zo’n geval raad ik ze altijd aan om contact op te nemen met de advieskanalen voor bedrijven in de provincies. Dat zijn Ik Ben Drents Ondernemer, Groningen Werkt Slim, GroBusiness en Ynbusiness in Friesland. Die partijen kunnen je helpen met bijvoorbeeld subsidies, maar ook met verduurzamingsmaatregelen die voor je bedrijf relevant en verstandig zijn. Je hoeft niet direct in zonnepanelen te investeren als er eerst ook genoeg andere mogelijkheden zijn om energie te besparen, bijvoorbeeld. De slimste stap is om dit eerst goed door te spreken. Samen kom je dan tot een concreet en relevant plan, waar wij je dan vervolgens mee verder kunnen helpen.’
Handige links:
Fondsen:
www.fondsnieuwedoen.nl (Groningen)
www.energiefondsdrenthe.nl (Drenthe)
www.fsfe.frl (Friesland)
Advieskanalen:
www.ynbusiness.nl (Friesland)
www.grobusiness.nl (Groningen)
www.groningenwerktslim.com (Groningen)
www.ikbendrentsondernemer.nl (Drenthe)
The Imagineers: visualiseren en faciliteren bij gebiedsontwikkeling
Zolang de mens op aarde rondloopt is hij of zij bezig geweest met nadenken over hoe dingen beter, slimmer en efficiënter kunnen. Klimaatverandering heeft die ontwikkeling in een enorme stroomversnelling gebracht. De opgaven waar ‘we’ mondiaal voor staan zijn enorm. Neem alleen al Nederland; met de wens om tot 2030 zo’n 900.000 nieuwe woningen te bouwen én de energietransitie waar iedereen mee aan de slag wil. Het zijn complexe processen met een verscheidenheid aan belangen. Dat alles in goede banen leiden is een enorme uitdaging. Laat het bedrijf The Imagineers uit Sneek nu nét de softwareproducten en diensten in huis hebben om dergelijke processen te faciliteren.
‘Complexe processen inzichtelijk en begrijpelijk maken’
De toekomst laten zien met visualisaties. Dat is de ene helft van wat The Imagineers doet. De andere helft is: tegelijkertijd óók het proces naar die toekomst toe faciliteren, door van begin tot eind de gevolgen van ingrepen in de leefomgeving inzichtelijk te maken. Dat doen ze met realistische 2D- en 3D-beelden, slimme software en het ontsluiten van GIS en GEO-data van diverse partners. En dat niet alleen aan het einde van de rit, maar vooral ook gedurende het proces.
‘Gedoe komt er bij gebiedsontwikkeling altijd’, zegt mede-eigenaar
Ernest Dik. ‘En dat is ook volstrekt begrijpelijk. Je hebt het over complexe processen, die zich afspelen binnen de schaarse ruimte die we in Nederland hebben. Je kunt dan maar beter direct bij de planvorming alle belanghebbenden meenemen. En in alle fasen van je proces de gevolgen inzichtelijk maken. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van windmolenparken, zonneparken, hoogspanning tracés, wegen,
dijkversterking, maar ook aan de bouw van complete woonwijken. Partijen als lokale overheden, Rijkswaterstaat, waterschappen, netbeheerders, projectontwikkelaars zullen iedereen moeten meenemen in de besluitvorming. Met als belangrijkste stakeholder de bewoners. En iedereen heeft vragen: wat gebeurt er met de omgeving wanneer we voor A kiezen? En wat gebeurt er bij een keuze voor variant B? Onze software laat alle varianten zien. Niet alleen door middel van 3D-beelden, maar ook door het inzichtelijk maken van alle voor- en nadelen van de diverse varianten.
Transparanter
Met dat unique selling point heeft het bedrijf uit Sneek een instrument in handen waarmee al haar klanten kunnen voldoen aan de nieuwe omgevingswet, die naar alle waarschijnlijkheid in 2024 van kracht wordt. Dik: ‘Die wet zal zeker een aanjager zijn van de vraag naar onze
Met de software die wij nu hebben ziet iedereen exact en realistisch hoe hoog, laag, breed en smal iets wordt en ook wat de invloed is op de leefomgeving. Ernest Dik, The Imagineers
producten en diensten. Het grote voordeel voor onze klanten is dat ze sneller draagvlak creëren en projecten sneller kunnen opleveren, door complexe processen aanzienlijk transparanter te maken en burgers actief te betrekken. Dat is prettig werken, zeker in een land waar zoveel mensen dicht bij elkaar wonen. Met de software die wij nu hebben ziet iedereen exact en realistisch hoe hoog, laag, breed en smal iets wordt en ook wat de invloed is op de leefomgeving. Zo kun je met alle belanghebbenden scenario’s bespreken, waarbij je exact weet waar je het eigenlijk over hebt. Dat levert acceptatie en draagvlak op.’
Expansie
In 2015 investeerde de NOM al in The Imagineers, met een financiering voor internationale expansie. En dat is al aardig gelukt. Het Sneeker bedrijf heeft met het product Windplanner al goed in het buitenland gescoord. Inmiddels wordt het product al in 23 landen gebruikt. ‘Die steun van de NOM was eerst een lening en later een participatie’, vertelt Dik. ‘En dat heeft ons echt een duw in de rug gegeven richting internationalisering. De hele wereld is in beginsel onze markt. Overal waar windmolen- of zonneparken gebouwd worden zal de initiatiefnemer willen weten wat de consequenties zijn; voor het landschap, maar bijvoorbeeld ook voor de bebouwde omgeving. De diverse varianten inzichtelijk maken heeft inmiddels tal van dat soort ontwikkelprocessen versneld.’
Die expansie is volgens Dik niet alleen het gevolg van een goed product en een degelijke financiering, maar óók van de gekozen groeistrategie van The Imagineers. ‘Wij willen vooral faciliteren’, legt hij uit. ‘En daarbij hebben we drie belangrijke doelgroepen: overheid, projectontwikkelaars en tot slot de professionele partijen zoals ingenieurs en landschapsarchitecten. Wij willen dat deze groepen met onze software én hun eigen data vooral zélf de processen op een fijne manier kunnen doorlopen. We bieden dan ook een online platform aan, waarbij alle stakeholders online kunnen samenwerken.’
Voorbeelden in het Noorden
Aansprekende voorbeelden in de regio waar The Imagineers veel heeft kunnen betekenen zijn onder andere de zonneroute A37 in opdracht van Rijkswaterstaat, de herinrichting van de ringweg Groningen, het inrichten van de nieuwe woonwijk Middelsee bij Leeuwarden, de dijkversterking voor waterschap Noorderzijlvest en vooral heel erg veel duurzame energietrajecten, zoals diverse zonneparken van Groen Leven. Dik: ‘De energietransitie zien wij als een belangrijk speelveld voor onze diensten, maar we benaderen het altijd integraal. Een gebied ontwikkelen met klimaatneutraal energieverbruik heeft op alle fronten consequenties. Dat kan zijn op het gebied van onderhoudswegen voor zon- en windparken, vergroening, energieopslag, laadpalen, maar ook de recentelijke ontwikkelingen rondom waterstof. Het is veel en het is complex en met onze software komen de consequenties van de oplossingen die je overweegt helder in beeld, gedurende alle fases van het project.’
Hoewel veel aandacht uitgaat naar de energietransitie waar Nederland op dit moment volop in zit, ziet Dik ook legio kansen in het buitenland. ‘We werken veel met kennispartners, landschapsarchitecten, project-
ontwikkelaars en procesbegeleiders. In het buitenland zien deze partijen de Nederlandse manier van werken, waarbij participatie van alle stakeholders en eindgebruikers als cruciaal wordt gezien, als een schoolvoorbeeld. Daarmee komen ze ook bij ons langs voor ondersteuning.’
Grootste drempel bij al die ambities? ‘Er zijn technische- én commerciële uitdagingen’, stelt Dik. ‘Het aangaan van technische uitdagingen rondom visualisaties zit al helemaal in ons DNA gebakken, maar de ontwikkelingen gaan snel. Maar op het gebied van commercie is het vooral de kunst om het juiste momentum te kiezen en de goeie commerciële mensen te vinden. We kunnen op technisch vlak uiteraard veel, maar de wereld moet er óók aan toe zijn. Dat is voor ons essentieel. Dus: wél vooruitlopen, maar dat in verbinding met de uitdagingen waar samenlevingen nú voor staan.’
Nadat de NOM in 2009 al eens financierde, is er in 2015 een Aanjaagfinanciering verstrekt door de NOM in samenwerking met FOM en het Smid Fonds. In 2018 volgde er een aanvullende financiering in de vorm van een participatie.
Chantal Leijendekker | investment manager T +31We houden je graag per kwartaal op de hoogte van de financieringen via Geld voor Groei. Dat doen we online, maar ook in de NOMMER.
Voor startende bedrijven en bedrijven die willen groeien of een overname willen doen.
Voor innovatieve ondernemers, starters en bestaande bedrijven in Fryslân.
Bel Alexander Draaijer op 050 - 521 44 44 of mail hem via draaijer@geldvoorgroei.nl Voor starters en bestaande bedrijven in Drenthe.Alle voordelen van plastic, zonder de nadelen. Het Friese Paques Biomaterials ontwikkelde samen met de TU Delft een volledig circulair alternatief voor plastic, op basis van bacteriën en natuurlijke processen. Dit jaar bouwt het bedrijf een demo-installatie in Emmen. In 2026 moet dit uitgroeien tot een commerciële extractiefabriek, met een productiecapaciteit van 6.000 ton per jaar. ‘De technologie is klaar en bewezen. Nu is het een kwestie van opschalen.’
Om het wereldwijde plasticprobleem tegen te gaan, zet Paques Biomaterials bacteriën in. Tien jaar onderzoek ging eraan vooraf in nauwe samenwerking met industriële partners, Nederlandse kennisinstellingen (met name de TU Delft), STOWA en de Nederlandse waterschappen. Eerst nog binnen het waterzuiveringsbedrijf, Paques B.V. Toen dat bedrijf in 2020 werd verkocht, gingen Joost Pâques en zijn compagnon René Rozendal ermee verder als zelfstandig bedrijf. ‘We lossen eigenlijk twee problemen op, namelijk afval en plastic’, zegt Pâques. ‘We gebruiken industrieel afvalwater, zuiveringsslib of vast organisch afval als grondstof. Op basis van een natuurlijk proces maken we daar een biopolymeer van, die alle goede eigen-
Vetgemeste bacteriën in de strijd tegen plastic
schappen van plastic heeft. En het is volledig biologisch afbreekbaar in elke omstandigheid. Het is dus een super circulair product.’
Survival of the fattest
Hoe het werkt? Simpel gezegd door bacteriën vet te mesten. ‘Darwin had het over survival of the fittest, bij ons is dat survival of the fattest’, grapt Pâques. ‘Net als mensen slaan bacteriën vet op om er later weer energie uit te kunnen halen. Alleen maken zij er PHA van, een soort bacterievet. Dit is een organisch polymeer die we gebruiken als bouwsteen voor ons bioplastic. De kunst is alleen om deze bacteriën goed vet te mesten, om er zo een grote hoeveelheid aan PHA uit te kunnen halen.’
Daarvoor ondergaan de bacteriën bij Paques Biomaterials een zogenaamd feast-famine-regiment. ‘Het ene moment vreten ze zichzelf vol met de organische stoffen in het afvalwater. Dat wordt afgewisseld met periodes waarbij ze uitgehongerd worden. Het is dus eigenlijk een proces van natuurlijke selectie, waarbij de bacteriën overblijven die het beste vet op kunnen slaan. De dikste bacteriën met het meeste PHA dus eigenlijk. Daarna volgt het extractieproces en blijft er uiteindelijk een wit poeder over. Dit opgezuiverde product noemen we Caleyda®.’
‘Het mooie van PHA en daarmee ook van Caleyda® is dat bacteriën in de natuur het nog steeds herkennen als bacterievet en dus voedsel.
Daardoor is het onder elke omstandigheid volledig afbreekbaar. Of het nu uiteindelijk in bodem, in de oceaan of in een composthoop terechtkomt, de bacteriën denken: hee, dat is eten! Dat maakt het ook echt uniek en een waardig alternatief voor plastic.’
Legio aan toepassingen voor Caleyda®
Caleyda® kan worden gebruikt als natuurlijk alternatief voor toepassingen waar regulier plastic in zit verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan verf, zelfhelend beton, kleding en cosmetica. Of in de lijm van de stickers op ons voedsel of plastic coatings dat om bepaalde soorten kunstmest heen zit. Volgens Pâques is er bij bedrijven dan ook enorm veel interesse voor PHA: ‘We werken ook al met verschillende bedrijven samen voor allerlei toepassingen. De grootste uitdaging zit alleen in de hoeveelheid. Deze bedrijven willen gelijk tientallen tot honderden kilo’s afnemen om ermee aan de slag te kunnen. Daarom is er ook echt industriële opschaling nodig om aan die vraag te kunnen voldoen.
Proeffabrieken
Met die opschaling van productie is Paques Biomaterials dan ook hard aan de slag. Sinds ongeveer een jaar draait de demofabriek in Dordrecht. Deze is ontwikkeld en gerealiseerd dankzij een samenwerkingsverband bestaande uit de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel, Hollandse Delta, Scheldestromen en Wetterskip Fryslân, kenniscentrum STOWA, technologiebedrijf Paques Biomaterials en duurzaam energie- en afvalbedrijf HVC. Dit jaar komt er een proeffabriek in Emmen bij, voor het extractieproces.
Het opzetten van de fabriek in Dordrecht ging niet zonder slag of stoot. Tot twee keer toe werd een EU-subsidie aangevraagd om de financiering rond te krijgen. Zonder succes. Maar Pâques liet zich daardoor niet uit het veld slaan en door het initiatief en doorzettingsvermogen van voorgenoemd samenwerkingsverband, lukte het uiteindelijk toch. ‘Daar ben ik ook echt ontzettend trots op’, aldus Pâques. ‘Dat je samen lef toont en toch doorzet, omdat we allemaal geloven in het belang en de potentie en daar hard voor willen werken voordat er geld verdiend kan worden. Dat is niet vanzelfsprekend, dus de opening van de eerste demofabriek was voor ons als bedrijf wel echt de eerste grote mijlpaal na jaren hard werken. En voor mij persoonlijk was dat ook wel echt een van de mooiste momenten.’
Nog geen walk in the park
Van de plastic soep in de oceaan tot microplastics in onze longen, volgens Pâques hoeft niemand overtuigd te worden van de urgentie van het wereldwijde plasticprobleem. ‘Dat was tien jaar terug denk ik wel lastiger. In die zin hebben we de trend mee, maar dat maakt het nog geen walk in the park. Concurreren met regulier plastic is nog steeds een oneerlijke wedstrijd wat dat betreft. Wat wij doen is een heel nieuw proces, dus dat maakt het nu in ieder geval nog duurder.’
Pâques onderstreept daarom ook het belang van een goed ecosysteem. ‘Je kunt dit niet in je eentje doen. Je moet nieuwe waardeketens opzetten en dat kan alleen door intensieve samenwerkingen. We zijn daarom ook blij met alle hulp die we onder andere van de NOM en Chemport Europe hebben gekregen. Zo werden we bijvoorbeeld gewezen op het Green Chemistry Accelerator programma. Dat heeft ons goed geholpen met het versnellen van de opschaling en een breder netwerk in de groene chemie.’
Extractiefabriek in Emmen
De volgende stap in het ontwikkelen en opschalen is al gezet. Op het GETEC PARK.EMMEN zal dit jaar de tweede demofabriek gebouwd worden. ‘Dit wordt dan onze PHA-extractie demo-installatie’, voegt Pâques toe. ‘We willen daarmee eerst het extractieproces op een kleinere schaal valideren. Als alles goed gaat, is het plan om in 2026 een full scale extractiefabriek te openen. Die zal rond de 6 kiloton aan PHA per jaar moeten gaan produceren. We hebben ook bewust de keuze gemaakt voor Emmen. De kennis, de mensen, de faciliteiten, het komt hier allemaal samen.’
Chemport Europe
Chemport Europe is het ecosysteem rond de duurzame chemische industrie in Noord-Nederland. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden werken erin samen aan een gezamenlijk doel: een florerende, CO2 neutrale chemische industrie. ‘Een belangrijk onderdeel van deze vergroening is circulair werken. En daar is Paques Biomaterials echt een perfect voorbeeld van’, aldus Maaike van Heeren van Chemport. ‘Dit bedrijf draagt bij aan een wereldwijd probleem, maar biedt ook enorme toegevoegde waarde voor de chemische bedrijven in onze regio.’
Als cluster is Chemport Europe ook betrokken bij de Green Chemistry Accelerator. ‘Dit is een landelijk acceleratieprogramma van Invest-NL en de ROM’s’, legt Van Heeren uit. ‘Het voorziet startups in de groene chemie sector van maatwerkondersteuning om de financiering van pilots en demofabrieken te versnellen. Dat was precies waar Paques Biomaterials naar op zoek was, dus we hebben ze dan ook gelijk gewezen op dit programma.’
‘Voor startups en scale-ups die bezig zijn met dit soort duurzame innovaties, is het soms lastig om echt een voet aan de grond te krijgen in de chemische sector’, vervolgt Van Heeren. ‘We proberen dit soort bedrijven op allerlei manieren te helpen met gezond groeien. Dat kan bijvoorbeeld gaan om hulp bij opschalen, testen en valideren op onze testlocaties, of het vinden van de juiste plek. In het geval van Paques Biomaterials is Emmen wat dat betreft ook de meest logische locatie voor hun opschaling.’