Edito
De echo van BIATOWIEZA
Een grote rover met een buik vol druppelvlekken glijdt over de open plek. Flapflapflap…flapflapflap: de vlinderbalts van de Wespendief.
75
Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland
Ongewervelden Ontdekking van PURPERSTREEPPARELMOERVLINDERS in de Doode Bemde
78
Drie soorten WITSNUITLIBEL voor het Dijleland
81
Eerste waarneming van een METAALGLANSLIBEL voor het Dijleland
84
Vogels RAAF broedt in het Dijleland
76
Een nest van de BRUINE KIEKENDIEF in de Dijlevallei
88
VOGELWAARNEMINGEN in het Dijleland De eerste keer Een boomkikker min of meer Colofon
91 85 104
Coverfoto SPERWER IN SINT-AGATHA-RODE Foto: Karel Van Rompaey
Toen ik intussen bijna 15 jaar geleden voor het eerst in het Dijleland terechtkwam, viel me onmiddellijk de kwaliteit van de waarnemingen en de gedrevenheid van de natuurstudiemensen op. Toegegeven, het is hier niet de Varangerfjord, de Coto Doñana of de Hortobágy, en toch, en toch … De blik die je gegund wordt in het leven van de Woudaapjes op onze rietvijvers of van de Weidebeekjuffers die in tandem kopje onder hun eitjes afzetten op de Fonteinkruiden in de levende Dijle, kan wedijveren met de beste fragmenten uit een David Attenborough documentaire. Komende uit de vlakke Vlaamse vallei, heeft het Dijleland iets speciaals met zijn spel van heuvels en dalen met telkens weer nieuwe vergezichten. Dat weerspiegelt zich ook in het taalgebruik: ik leerde de afgelopen jaren grubbes en graften kennen, ik zwierf door delles en zelfs bossen zo groot dat ze het predikaat woud nog verdienen. Buiten komen in het Dijleland is pure poëzie. Of wat denk je van een fietstocht van de Zingende Wind naar het Godensalon? Herinner je je nog die ene Roerdomp die op een koude winterdag zat te zonnen bovenop een rietklomp, zo vlak voor de schuilhut, dat je alle details van zijn rijk geschakeerde verenkleed optimaal kon bewonderen? De landschappelijke diversiteit met hier en daar nog intacte overgangen tussen grote bossen, natte valleigebieden en open plateaus weerspiegelt zich in een grote biodiversiteit. Als een Fluiter met hangende vleugeltjes zijn zangvlucht ten gehore brengt boven een hagelwit tapijt Bosanemonen, hoef je maar even je ogen te sluiten om je in Oost-Polen te wanen. Met de terugkeer van de Raaf en meer en meer zoogdieren, gaat de vergelijking alleen maar beter op.
EDITORIAAL
inhoud
De echo van Białowieza Het Dijleland blijft ook verrassen. Het is verheugend om te zien hoe de terreinbeheerders erin slagen om de Dijlevallei meer en meer van zijn oorspronkelijke grandeur terug te schenken. De natuur weet al die inspanningen duidelijk te appreciëren. Ik sta keer op keer versteld hoe snel evoluties soms kunnen gaan. Toen ik mijn eerste stappen zette in het Dijleland had niemand ooit kunnen voorspellen dat in de zomer van 2018 de Keizersmantel de meest algemene grote vlinder in Meerdaalwoud zou worden. Op een zwoele zomeravond glijdt een eenzame Bever traag door de Dijle. Niet voor niets is de Doode Bemde onze beste benadering van een Oost-Pools rivierlandschap. Wie weet komen ooit de Zeearend en de Zwarte ooievaar niet enkel meer op verkenning. De veelheid aan waarnemers maakt de uitdaging en de voldoening om zelf een specialleke te vinden des te groter. We houden mekaars waarnemingen kritisch tegen het licht, maar steeds in een vriendschappelijke, stimulerende sfeer die van ons allen betere waarnemers maakt. Daar kan uiteindelijk enkel onze natuur beter van worden. Onze mooiste kastelen worden als de nacht valt ingenomen door gesis en gekrijs. Kijk daar: een stuntelig stel jonge Kerkuilen! Daarom hou ik zo van het Dijleland. Als je vrouw je in Cambridge zegt dat ik de countryside daar vast wel leuk zal vinden omdat die ook een spel is van golvende heuvels en kleine bosjes, dan weet je het wel. Ik ben heel erg benieuwd naar welke verrassingen het Dijleland nog in petto zal hebben. Bruno Bergmans Bestuurslid Natuurstudiegroep Dijleland
De Boomklever I september 2018 I editoriaal
75