De twee juvenielen op 31 augustus 2018. Een van beide vogels had net een Kokmeeuw geslagen. Foto: Luc Hendrickx
90
De Boomklever I september 2018 I vogels
Op het moment van schrijven van dit artikel (eind augustus) worden nog met zekerheid twee jongen en het wijfje waargenomen in de vallei en op het plateau om wellicht in de komende weken onze streek te verlaten. Luc Hendrickx luchendrickx2003@yahoo.com REFERENTIES • A. Anselin, Ecologisch onderzoek van de bruine kiekendief. Leefgebied – en dispersie-onderzoek tijdens het broedseizoen 2014. Vogelnieuws 23, December 2014. • M. Hens (red) 2000. – Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven , 2001. • P. Herroelen & R. De Fraine, Inventaris van d Vogels van Brabant 1900-1974, Brussel, 1975. • L. Lippens en H. Wille, Atlas van de Vogels in België en West-Europa, 1972. • J-M. Tricot, Avifaune nicheuse du parc de la Dyle: composition, évolution et propositions de gestion, 1984 • J. van Bruggen, A. van Kleunen, L. van den Bremer & H. Castelijns, 2010: jaar van de bruine kiekendief, Sovon webreferentie: https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/ Limosa_84-3-2011_135-140-Sovon.pdf • Fl. Wortelaers, Het Meerdaelwoud en zijn broedvogels alsook de vogels der Dijlevallei, A’pen, 1946. • Waarnemingen.be en De Boomklever
Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving maart 2018 - mei 2018 Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode maart – mei 2018. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Tervuren, Overijse en Hoeilaart. De volgende rubriek zal de periode juni – augustus 2018 omvatten. Voor opname worden waarnemingen bij voorkeur ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle.moreau@ gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.be, kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database (een record is de combinatie van soort, datum, waarnemer, gebied en tijdstip). Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. In het fenologisch overzicht werden voor elke soort de twee eerste waarnemingsdata op verschillende plaatsen opgenomen (tenzij het bij de eerste waarneming om (een) doortrekker(s) ging). Bovendien werden hiervoor ook enkel waarnemingen uit het Dijleland
sensu stricto (dus niet uit aangrenzende gebieden) geselecteerd. Waarnemingen die door het Belgian Rare Bird Committee (BRBC) beoordeeld dienen te worden, worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen worden bijgeschreven. Wat de naamgeving en soortvolgorde betreft volgen we de recentste lijst van het International Ornithological Committee (IOC). GEBIEDSAFKORTINGEN WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel DoodeBemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel DoodeBemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
VOGELS
al het vermoeden dat er drie jongen in het spel waren maar dit kon echter pas eerst bevestigd worden op 29 juli en enkele dagen later op 5 augustus, wanneer de drie jongen en het wijfje samen werden waargenomen boven de vijver van Oud-Heverlee Zuid. Drie uitgevlogen jongen komt overeen met het gemiddelde van 2,8 tot 3,1 dat in Nederlandse broedgebieden werd vastgesteld (Bijlsma 1993). Als grondbroeder is de soort zeer gevoelig voor predatie van eieren en jongen. Zoals beschreven in de literatuur was het ook hier het mannetje dat voedsel aanbracht tijdens het broeden en de jongenfase. Het mannetje werd de laatste weken nog maar sporadisch waargenomen Het vrouwtje bracht het voedsel aan in de late jongenfase. Eileg bij Bruine kieken gebeurt meest half april-begin mei, in cultuurland later dan in moeras. Er is één broedsel per jaar, meestal 3-7 eieren. De broedduur bedraagt 31-36 dagen en de jongen zijn vliegvlug vanaf 38-39 dagen (maar in de nestomgeving rondklauterend vanaf dag 26, vliegpogingen zijn er vanaf dag 30). Als we even terugrekenen met onze gegevens zou de eileg dan gebeurd zijn tussen 6 en 12 mei.
Witte kwikstart - Leopoldspark Kessel-Lo Foto: Fred Vanwezer
De Boomklever I september 2018 I vogels
91