Topper te OHN op 25/10/16 Foto: Eddy Van Hoorebeke
wijk. Hmm … toch nog eens kijken? Marc brengt me echter terug bij positieven: “Kom, we hebben hem nu wel goed genoeg gezien. Moest jij niet thuis zijn om half zes ?” Schoorvoetend kijk ik nog eens om. Wie weet was dit inderdaad een “once in a lifetime experience”? Wat zou Bill Oddie schrijven als commentaar op het feit dat ik de scène hier zo moeilijk kan verlaten: “You never tire of looking at a real beauty …”? Herwig Blockx
Voorkomen van de topper Aythya marila in de Dijlevallei (2001-2016) De eerste midmaandelijkse watervogeltelling van de winter startte op 15 oktober 2016 al heel beloftevol. Op de Noordelijke vijver van het Vlaams Natuurreservaat “De Vijvers van Oud-Heverlee” ontdekten we niet minder dan 6 Toppereenden - Aythya marila. Blijkbaar waren ze pas aangekomen want ze zaten dicht bij elkaar en waren ook vrij vliegerig. Later die dag en ook de dagen daarna zaten ze verspreid over de vijver. Het is meteen het grootste groepje ooit en ook de vroegste waarneming. VOORKOMEN IN DE DIJLEVALLEI Alhoewel Toppereenden vrij zelden overwinteren in het binnenland, komen ze blijkbaar van oudsher voor in de Dijlevallei. Wortelaers vermeldt, wanneer hij de overwinterende en doortrekkende vogels in de Dijlevallei opsomt, dat hij tussen 14
De boomklever I maart 2017 I vogels
de eenden “Toppereenden herkende”. In hun “Inventaris van de Vogels van Brabant 1900-1975” zijn Herroelen en De Fraine wel iets preciezer. Zij omschrijven de Toppereend als een “onregelmatige gast in de periode oktober tot maart”. Voor Hens e.a. is de Toppereend ook een “onregelmatige gast” en vermeldt voor de periode 1942-2000 18 gevallen in de Dijlevallei maar dan van eind oktober tot begin april. Acht van die waarnemingen gebeurden in de periode 19892000 wat maakt dat sinds 1989 Toppereenden bijna jaarlijks werden waargenomen tot 2000. In de tijdspanne van 47 jaar ervoor waren er dus maar tien waarnemingen. Er zijn in die periode ook twee augustuswaarnemingen: een mannetje op 8 en 9 augustus 1965 te Neerijse en een wijfje op 19 augustus 1980 te Sint-Agatha-Rode. Op basis van de ons bekende gegevens (waarnemingen.be en De Boomklever) waren er in de
periode 2001-2016 15 gevallen, goed voor 25 exemplaren. Voor zover het geslacht kon vastgesteld worden ging het om 15 wijfjes en 8 mannetjes. Aangezien 2001, 2005, 2006, 2008 en 2013 Topperloos waren, kan men evenwel moeilijk volhouden dat Toppereenden “bijna jaarlijks” in de Dijlevallei worden waargenomen. Als we kijken naar het seizoenspatroon van Toppereenden (zie Tabel 1), dan stellen we vast dat het aantal waarnemingen het hoogst is tijdens de najaarstrek en de winter met een piek in januari. Met de waarneming van dit jaar vervroegt de datumgrens in oktober (15 oktober). De uiterste datum in het voorjaar blijft 2 april. Het voorkomen in de Dijlevallei kan dan omschreven worden als “onregelmatige gast tussen half oktober en begin april”. De meeste kans heeft men wel in de periode tussen half oktober en half februari. In de periode 1942-2000 ging het bijna uitsluitend om solitaire vogels, slecht enkele keren om twee exemplaren. In de periode 2001-2016 ging het ook tienmaal om solitaire exemplaren, driemaal om twee exemplaren en éénmaal om een groter groepje en dan ook het grootst groepje ooit: zes exemplaren van 15 oktober tot 1 november dit jaar te Oud-Heverlee Noord. jan
feb
maa
april
5
4
1
1
mei
juni
In tien van de gevallen deze eeuw bleven de vogels maar één dag. Langer pleisterende exemplaren betroffen een wijfje en een eerste winter te Abdij van Park van 25 tot 30 december 2003 (6 dagen), een wijfje van 11 januari tot 6 februari 2004 te Neerijse en Oud-Heverlee (27 dagen), een wijfje van 18 januari tot 12 maart 2014 zich verplaatsend tussen Oud-Heverlee Noord, Neerijse en Sint-Agatha-Rode (54 dagen), een wijfje van 25 januari tot 12 februari 2015 bij t’Zoet Water (19 dagen) en het groepje van dit najaar (18 dagen). Het verblijfsrecord staat nog altijd op naam van een wijfje dat gedurende 92 dagen, van 7 december 1991 tot 7 maart 1992 te Neerijse verbleef.
VOGELS
De oranjerode keelvlek wordt extra in de verf gezet door de witte “snor”strepen, of hoe heten die ook al weer? Telkens hipt hij een halve meter verder en kijkt hij even schuin naar de grond. Als hij, hoog opgericht op zijn poten naar ons kijkt, hoor ik aan de reactie van mijn omstaanders dat ze ook telkens een “sharp intake of breath” niet kunnen vermijden. Ondertussen blijft er, nu al 10 weken na de ontdekking van de vogel, volk toestromen. Deze mensen zien de vogel vrijwel onmiddellijk, want hij zit nu in een geïsoleerde amberboom aan de rand van het centrale graspleintje in deze woon-
Luc Hendrickx luchendrickx2003@yahoo.com
Referenties • M. Hens (red) 2000. Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven, 2001. • P. Herroelen & R. De Fraine, Inventaris van d Vogels van Brabant 1900-1974, Brussel, 1975. • Fl. Wortelaers, Het Meerdaelwoud en zijn broedvogels alsook de vogels der Dijlevallei, A’pen, 1946. • Waarnemingen.be • De Boomklever, jaargangen 2000-2016
juli
aug
sept
okt
nov
dec
3
3
3
Tabel 1: Aantal gevallen van Toppereend per maand in de periode 2001-2016 De boomklever I maart 2017 I vogels
15