De Wespbijen (Apidae - Nomada) in het Dijleland Deel 2: Voorkomen en verspreiding. Dit artikel volgt een eerste deel waarin, naast een inleiding over de wespbijen, ook een overzicht gegeven werd van de gegevensbronnen en de soortenrijkdom en -diversiteit van Nomada in het Dijleland werd onderzocht (Creemers, 2016). In het tweede deel geven we in de mate van het mogelijk enkele patronen weer in het voorkomen en de verspreiding van individuele soorten binnen de regio en, waar relevant, ook elders. Hierbij geven we een overzicht van de zeldzamere soorten, maar maken we ook een opsomming van soorten met de hoogste kans om in de toekomst te kunnen worden ontdekt.
soorten (zie ook tabel 1): de stedelijke omgeving van Leuven, Margijsbos en omgeving, Kesselberg, Rodebos, Egenhovenbos en Meerdaalwoud. In de rand van de regio werden er ook veel soorten gevonden te Pellenberg (negen soorten verspreid over deelgebieden Kliniek, Koebos en het voormalige stortterrein). Het aantal soorten is in dit vroege stadium vooral een goede maat voor de zoekinspanning op die locaties. Leuven springt er bovenuit met veertien soorten op waarnemingen. be. De gegevens van het onderzoek van de KU Leuven vullen dit soortenaantal nog aan met twee extra soorten (maar zie opmerking bij tabel 1). Er zijn zelfs locaties in Leuven, zoals de Ruelensvest en de Keizersberg waar meer soorten werden waargenomen dan de meeste andere gebieden in het Dijleland (zie tabel 2).
VOORKOMEN EN VERSPREIDING Gebieden in het Dijleland waar vijf of meer soorten wespbijen werden waargenomen zijn, in volgorde van meest soortenrijk naar minste aantal Geeltipje (Nomada sheppardana) Foto: Henk Wallays
36
Verschillende soorten lijken het veel beter te doen dan over het algemeen in de rest van Vlaanderen. De meest opvallende is de Variabele wespbij (Nomada zonata), de parasiet van de Wimperflankzandbij (Andrena dorsata). De Variabele wespbij is weeral een typisch voorbeeld van een