De Boomklever Maart 2016

Page 12

plateau van leefdaal

De akkervogelhotspot van het Dijleland blijkt ook een aardsterrenhotspot te zijn. Aardsterren zijn paddenstoelen. Ze beginnen als een gesloten tulpenbol. De buitenste laag van die bol barst open in slippen. De slippen duwen een bolletje dat binnenin de tulpenbol zat de grond uit. Zo komt dat bolletje waarin de sporen gerijpt zijn vrij. Als er regen op het bolletje valt of als een voorbijlopende muis met zijn staart tegen het bolletje tikt komen de sporen vrij. Van deze familie zijn een 20-tal soorten in ons land te vinden. De ervaring leert dat deze soorten graag elkaars gezelschap opzoeken, maar dat ik in ĂŠĂŠn klap verse exemplaren van 3 soorten vind is me nog niet vaak overkomen. Op 15 december fietste ik via het plateau van Leefdaal richting Duisburg langs de Bredeweg. In het stukje holle weg vlakbij de trektelplaats viel mijn oog op witte vlekken op de bladeren onder de struiken. Ransuilkak, dacht ik meteen. Want als ik hier 's nachts voorbijfiets zie ik hem hier vaak opvliegen en even voor mij uit vliegen. Even zoeken leverde dan ook al snel een braakbal op. Gemotiveerd door dit succes begon ik twee dagen later ook de andere witte plekken onder de struiken te checken. De eerste plek leverde al onmiddellijk een tweede braakbal op maar toen werd ik afgeleid. Mijn oog viel op enkele 12

De boomklever I maart 2016 I mycologie

De Gekraagde aardster Geastrum triplex is een middelgrote tot grote aardster. Meestal ontwikkelt zich een duidelijk opstaande kraag. Bij de Leefdaalse exemplaren waren er enkele bij waar die kraag wel erg uitgesproken was. Het bolletje is meestal licht grijsbruin en ongesteeld. De mondzone is gewimperd en heeft gewoonlijk een duidelijke scherp afgegrensde hof rondom. De onderkant van slippen heeft geen vastgegroeide aarde.

Gekraagde aardsterren en mijn braakballenzoektocht werd prompt een aardsterrenzoektocht. De Gekraagde aardster is onze meest algemene aardster en altijd een feest voor het oog. Je vindt de soort vaak op relatief voedselrijke plaatsen, tussen strooisel van allerlei struiken, in plantsoenen, tussen brandnetel en braam. Gewoonlijk zijn ze te vinden van augustus tot december maar door het zachte weer verschenen er dit jaar nog in januari verse exemplaren.