Abdij van Park in Heverlee Inventarisatie van de steenbewonende
Kleine ijsvogelvlinder Foto: Maxime Fajgenblat
RESULTATEN EN BESPREKING Er werden 0 Grote weerschijnvlinders gezien, noch vliegend, noch op de lokplaatsen. Wat wel regelmatig waargenomen werd waren Keizersmantels (Argynnis paphia) en Kleine ijsvogelvlinders (Limenitis camilla) (van deze laatste één keer op 4/07 zelfs een paar tegelijk: ofwel een paartje ofwel territoriale mannetjes). Deze twee soorten zijn pas jaarlijks aanwezig sinds 2011 en lijken hier een populatie te kunnen handhaven. De Kleine ijsvogelvlinder is voor de regio zelfs een zeer mooie aanwinst: tussen 2000 en 2006 werd ze in de regio niet waargenomen (Vercoutere et al., 2007) hoewel ze in die periode bijvoorbeeld al in het Walenbos (Tielt-Winge) aanwezig was. Sinds 2011 wordt ze toch bijna jaarlijks, behalve in 2013, in de regio waargenomen, voornamelijk rond het Denteneerpad. Het is eveneens een bossoort die schaduwrijke bossen met kamperfoelie, open plekjes en braam opzoekt. Er werden langs het Denteneerpad ook regelmatig andere soorten genoteerd zoals Dagpauwoog, Atalanta, diverse witjes, Landkaartje, Eikenpage en Bruin zandoogje (een graslandsoort die hier op de bermen en open plekken leeft). CONCLUSIE De waarnemingen van Grote weerschijnvlinder van vorige jaren en de slechts enkele waarnemingen van dit jaar (Laanvallei, Oud-Heverlee Zuid) 66
ten spijt lijkt deze soort nog geen populaties gevormd te hebben in Meerdaalwoud of in de bredere omgeving ondanks het voorkomen van geschikt habitat (vochtig loofbos met oude eiken afgewisseld door open plekken met voedselplanten zoals braam). De waargenomen exemplaren zijn hoogstwaarschijnlijk zwervende exemplaren: het is een grote vlinder die ver kan trekken. Maar aan de aantallen van de vlinders in het algemeen en de Keizersmantel en Kleine ijsvogelvlinder in het bijzonder te merken lijkt het beheer langs het Denteneerpad met afwisselende open plekken en dicht bos vruchten af te werpen voor de aanwezige vlinderfauna. De situatie zal de komende jaren op de voet gevolgd worden voor de Grote weerschijnvlinder. Hierbij zal de zoektocht uitgebreid worden naar de Laanvallei en de Doode Bemde. Gert Vanautgaerden vanautgaerden.gert@gmail.com Referenties
In Vlaanderen dagzoomt weinig natuurlijk gesteente. Steenbewonende korstmossen (epilieten) zijn dan ook veelal aangewezen op antropomorf gesteente, steen die door mensen aangevoerd en in de meeste gevallen verwerkt werd tot één of ander bouwwerk. Het al dan niet voorkomen van steenbewonende soorten hangt met heel wat factoren samen zoals het microklimaat, het onderhoud, de ouderdom, de pH en het soort gesteente. Pioniersoorten van kalkhoudend basisch gesteente zijn het meest algemeen, want te vinden op het alom aanwezige cement en beton. Ook op kalksteen, bijvoorbeeld arduinen grafstenen, kunnen deze soorten aangetroffen worden. Maar naarmate de kalksteen ouder en ongemoeid wordt gelaten verschijnen andere soorten. Een aantal van deze soorten komen ook voor in kalkrijke voegen van bakstenen muren. Baksteen zelf is doorgaans van zichzelf vrij zuur maar kan door ▾ Foto 1 Muur van kerkhof waarop de meeste bijzondere soorten werden aangetroffen Foto: Daniel De Wit
de kalkspecie minder zuur worden waardoor deze soorten ook op baksteen kunnen groeien. Op baksteen die op één of andere manier zuur gebleven of zuur geworden is komen dan weer heel andere soorten voor. Bij een voortgaande ontwikkeling komen soorten voor die in natuurlijke omstandigheden een voorkeur voor graniet of ander zuur gesteente hebben. Aangezien deze soorten slechts aangetroffen worden op de muren van zeer oude gebouwen zoals die van abdijen, kastelen, kerken en kerkhoven moet dit een zeer langzaam proces zijn dat over honderden jaren loopt. Momenteel wordt de abdij van Park te Heverlee gerestaureerd. Op vraag van de VZW Vrienden van de abdij, een vrijwilligersvereniging die zich sinds 1929 inzet voor de culturele ontsluiting van de Abdij van Park, werd gevraagd een inventarisatie uit te voeren van de steenbewonende lichenen. Medewerkers van het Agentschap Plantentuin Meise en de Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie onderzochten op 17 april 2014 en op 18 april 2015 de site Abdij van Park in Heverlee op korstmossen. Alle in de inleiding besproken ecologische groepen werden op de onderzochte bakstenen muren aangetroffen.
FLORA
korstmossen
Maes, D., Vanreusel, W. & Van Dyck, H. (2013). Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv Vercoutere B., Creemers B., Hens M. (2007). Ongewervelden in het Dijleland. Leuven: Natuurstudiegroep Dijleland Jacobs I., (2015). Op zoek naar de Grote weerschijnvlinder. Mechelen: Natuurpunt. Folder in pdf-formaat te vinden op http:// www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/ op_zoek_naar_de_grote_weerschijnvlinder.pdf
67