-
lnseaen
..
Eerste waarneming van het Schitterend i
eheersbeestje
voor het Dijleland Dit zou - als
we
de informatie in Maebe et aL 2008 zouden
volgen - meteen ook de eer te waarneming van de oort in het Dijleland zijn. Echter, op enkele honderden meter van de holle weg liggen enkele reed gekende ne ten van de Zwartrugbo mier (pers. med. El Lommelen). Het is gekend dat een mierenkolonie meerdere nesten We chrijven 26 april 2012. Ik liep door een holle weg in Winksele. De zon cheen, het wa vrij warm - rond 17°(. Er
tond wel een vrij trakk.e zuidenwind. Mijn
oog viel op een grote hoop gehakseld hout. Heel wat bosmieren wriemelden tussen de houtstukjes. Ik keek aandachtiger en zag verschillende lieveheer bee tje tussen de mieren zitten. Eureka! Schitterend lieveheers bee tje! Deze toevallige waarneming van het Schitterend lieve heer bee tje
(Coccinella magnifica) i meteen de eerste
voor het Dijleland. Tot voor kort stond de teller op 27 aangetroffen oorten lieveheer bee tjes in het Dijleland, waarbij de groep van de nep- en dwergkapoentje niet in rekening wordt genomen (Vercoutere et al. 2007). In 2009 en 2011 werd echter het Dertienstippelig lie veheersbeestje
(Hippodamia tredecimp1111ctata) als 28ste
oort gemeld op www.waarnemingen.be. Het Schit terend lieveheersbeestje is nu du de 29 te oort. Voor Vlaanderen staat deze kever op de voorlopige rode lijst in de categorie 'zeldzaam'. Het Schitterend lieveheersbeestje i
een myrmeçofiele
soort. Dat wil zeggen dat hij in onze contreien kan ge vonden worden in de buurt van bosmiernesten. Hij is gespecialiseerd in het prederen van bladluizen die hij vindt door paden van bosmieren naar bladluiskolonies te volgen
(Maebe et aL 2008). De oort is eerder te ver
wachten in heischrale graslanden en heidegebieden - in het Hageland kan je de soort aantreffen in Averbode Bos
kan maken die verbonden zijn door mieren traten. Blijkbaar doet een kolonie dit als een vorm van risicopreiding na verstoring (pers. med. Els Lommelen). De aangetroffen ne ten in de holle weg behoren wellicht tot eenzelfde kolonie. De holle weg in Winksele ziet er op het eerste gezicht niet erg speciaal uit. Integendeel, de bermen zijn erg ver ruigd - getuigen de brandnetelzeeën. T.h.v. de ne ten zijn er weinig struiken en bomen aanwezig. Recent voerde
!GO in opdracht van de gemeente Herent beheerwerken uit (pers. med. Maarten Vanderhallen) waarbij hout verhakseld werd en ter plaatse op hopen werd ge po ten. De vraag i of het beheer voor de mieren en het Schitterend lieveheersbeestje al dan niet moet bijge teld worden? De bouw van een mierennest i
afhankelijk
van licht, warmte en vochtigheid. In een droge, zandige bodem treft men meer vlakke nesten aan - in loofhout bestanden zal de ne tkoepel meer in de hoogte worden gebouwd om zoveel mogelijk warmte op te nemen (pers. med. Françoi Vankerkhoven). In deze holle weg i de bo dem wellicht dicht en vochtig zodat de regeling van de temperatuur binnen het ne t nog sterker zal afhangen van het opvangen van de nodige zonnestralen. De ho pen hakselhout zouden in die zin voordelig kunnen zijn voor mieren, al i daar nog geen onderzoek rond gebeurd (pers. med. François Vankerkhoven). Daarbij komt dat de temperatuur in zo'n hoop hakselhout door het verteringsproces kan oplopen.
& Heide en de Molenheide in Langdorp. Maar blijkbaar
kan dat dus ook op andere plaatsen. In de bewuste holle weg werden - na een nieuw terreinbezoek op 15 mei
2012 - minstens tien (!) mierennesten met variabele grootte gevonden op gemiddeld 13 m van mekaar. In minstens vijf nesten werden meerdere exemplaren van het Schitterend lieveheersbee tje teruggevonden, waar
onder ook een copula. Van drie nesten werd een reek mieren bestudeerd: het bleek om de Zwartrugbosmier
(Formica pratensis) te gaan.
Holle weg i11 Wi11ksele 111et rec/1ts op de voorgro11d ee11 vn11 de 111iere1111este11 (© RLD v::w). De Boomklever
-
september 2012
47