De Notenkraker in een ruimer kader
van voedselschaarste, en kunnen dan in grote
Twee Notenkrakers?
N
otenkrakers komen
aantallen grote afstanden afleggen op zoek
in
het
West-Palearctische gebied in
twee vormen voor, die in de huidig gangbare taxonomie soorten van
als
onder
Nucifraga caryocatactes
worden benoemd.
naar voed el. Typische inva ievogel , die in uitzonderlijke gevallen ook onze streken be reiken. Siberiër
zijn veelal erg tam en mak
kelijk benaderbaar. Hun intocht komt in inva siejaren doorgaans vanuit het oo ten op gang, en du
niet vanuit Scandinavië. Boele & van
Winden (2008) tonen bijvoorbeeld aan dat er - ook in 2008 - geen verbanden be taan tus sen het doortrekken van Notenkrakers in Fal sterbo en het opduiken van de soort in
De Dik navelnotenkraker
. c. caryocatnctes
eder
land. Diksnavels anderzijds, zijn doorgaan
broedt in de Centraal-Europe e midden- en
hardnekkige standvogels, zeer plaat trouw
hooggebergten,
en veel schuwer. Het is echter aannemelijk
alsook
in
naaldwouden in
oord-Europa, Zuid-Scandinavië en Europees
dat sommige Diksnavels zich tijden
inva ies
Ru land, met het Oeralgebergte als oostgrens
van hun Siberische soortgenoten bij hen aan
van zijn ver preidingsgebied. Hij bereikt zijn
sluiten. Zo werden de beide ondersoorten tij
groot t
dichtheden in Zuid-Zweden en de
dens het beruchte invasiejaar 1968 in de Lage
Balti che Staten. Verder oostelijk treffen we
Landen aangetroffen. In dat jaar moeten er in
de Siberi che 1 otenkraker N. c. macrorhynchus
die streken trouwens meer dan 10.000 vogels
aan (ook wel Dunsnavelnotenkraker genoemd,
bij de invasie betrokken zijn geweest (Boele
bemerk trouwens de contradicties in de
e
& van Winden, 2008). Het is bekend dat vele
derland e en wetenschappelijke naamgeving),
otenkrakers na invasiejaren niet terugke
in de taiga van de Oeral tot het uiterste oosten
ren naar hun herkomstgebieden, en dat ze in
van Siberië.
staat zijn in nieuwe gebieden kleine broedpo
Het uiterlijke onderscheid tussen de twee
pulaties te stichten (vaak van tijdelijke aard).
onder oorten i
subtiel, en een zekere onder-
Zo ontstond ook de Waalse broedpopulatie,
oort-d terminatie is in het veld vaak zelfs
die tegenwoordig uit ca 200 paren bestaat.
o
Na de invasie van Siberische Notenkrakers in
tenkrakers hebben gemiddeld een langere en
1968/1969 werd broeden uiteindelijk aange
niet met zekerheid mogelijk. Siberische lankere
navel dan Dik navelnotenkrakers,
toond in 1975 (maar reeds vermoed in 1969).
maar er bestaat veel overlap. Ook hebben ze een gemiddeld bredere witte taartband.
het in deze populatie om Diksnavelnoten
Vanuit ecologisch oogpunt verschillen de bei
krakers
d
onder oorten echter sterk van elkaar. Beide otenkrakers zijn in principe alleseters, maar dan met een sterke afhankelijkheid van den
wordt door het sedentaire en schuwe gedrag
nenzaden. In het najaar schakel n ze over op een dieet dat voornamelijk be taat uit noten en
zijds in het Duitse Nordrhein-Westfalen (te
allerhande vruchten. Siberische
otenkrakers
van de Siberische roots blijft dus overeind,
krijg n relatief vaak te maken met periodes
al zal er onvermijdelijk Diksnavelbloed in
ochtans vermelden de meeste bronnen dat gaat,
wat
misschien
ondersteund
dat deze vogels vertonen. De dichtstbijzijnde Diksnavelnotenkrakers bevinden zich ander genwoordig 300-600 paren).
De hypothese
de populatie zijn doorgedrongen, misschien zelfs al van in het begin (o.m. twee Belgische vondsten van zekere Diksnavels bekend uit
Foto blz 13:
14
otenkraker, november 2008, Haasrode - foto: Axel Smets
De Boomklever - maart 2009
1968, verder slechts één oudere uit 1913).