De Boomklever Maart 2009

Page 16

De Notenkraker in een ruimer kader

van voedselschaarste, en kunnen dan in grote

Twee Notenkrakers?

N

otenkrakers komen

aantallen grote afstanden afleggen op zoek

in

het

West-Palearctische gebied in

twee vormen voor, die in de huidig gangbare taxonomie soorten van

als

onder­

Nucifraga caryocatactes

worden benoemd.

naar voed el. Typische inva ievogel , die in uitzonderlijke gevallen ook onze streken be­ reiken. Siberiër

zijn veelal erg tam en mak­

kelijk benaderbaar. Hun intocht komt in inva­ siejaren doorgaans vanuit het oo ten op gang, en du

niet vanuit Scandinavië. Boele & van

Winden (2008) tonen bijvoorbeeld aan dat er - ook in 2008 - geen verbanden be taan tus­ sen het doortrekken van Notenkrakers in Fal­ sterbo en het opduiken van de soort in

De Dik navelnotenkraker

. c. caryocatnctes

eder­

land. Diksnavels anderzijds, zijn doorgaan

broedt in de Centraal-Europe e midden- en

hardnekkige standvogels, zeer plaat trouw

hooggebergten,

en veel schuwer. Het is echter aannemelijk

alsook

in

naaldwouden in

oord-Europa, Zuid-Scandinavië en Europees

dat sommige Diksnavels zich tijden

inva ies

Ru land, met het Oeralgebergte als oostgrens

van hun Siberische soortgenoten bij hen aan­

van zijn ver preidingsgebied. Hij bereikt zijn

sluiten. Zo werden de beide ondersoorten tij­

groot t

dichtheden in Zuid-Zweden en de

dens het beruchte invasiejaar 1968 in de Lage

Balti che Staten. Verder oostelijk treffen we

Landen aangetroffen. In dat jaar moeten er in

de Siberi che 1 otenkraker N. c. macrorhynchus

die streken trouwens meer dan 10.000 vogels

aan (ook wel Dunsnavelnotenkraker genoemd,

bij de invasie betrokken zijn geweest (Boele

bemerk trouwens de contradicties in de

& van Winden, 2008). Het is bekend dat vele

derland e en wetenschappelijke naamgeving),

otenkrakers na invasiejaren niet terugke­

in de taiga van de Oeral tot het uiterste oosten

ren naar hun herkomstgebieden, en dat ze in

van Siberië.

staat zijn in nieuwe gebieden kleine broedpo­

Het uiterlijke onderscheid tussen de twee

pulaties te stichten (vaak van tijdelijke aard).

onder oorten i

subtiel, en een zekere onder-

Zo ontstond ook de Waalse broedpopulatie,

oort-d terminatie is in het veld vaak zelfs

die tegenwoordig uit ca 200 paren bestaat.

Na de invasie van Siberische Notenkrakers in

tenkrakers hebben gemiddeld een langere en

1968/1969 werd broeden uiteindelijk aange­

niet met zekerheid mogelijk. Siberische lankere

navel dan Dik navelnotenkrakers,

toond in 1975 (maar reeds vermoed in 1969).

maar er bestaat veel overlap. Ook hebben ze een gemiddeld bredere witte taartband.

het in deze populatie om Diksnavelnoten­

Vanuit ecologisch oogpunt verschillen de bei­

krakers

d

onder oorten echter sterk van elkaar. Beide otenkrakers zijn in principe alleseters, maar dan met een sterke afhankelijkheid van den­

wordt door het sedentaire en schuwe gedrag

nenzaden. In het najaar schakel n ze over op een dieet dat voornamelijk be taat uit noten en

zijds in het Duitse Nordrhein-Westfalen (te­

allerhande vruchten. Siberische

otenkrakers

van de Siberische roots blijft dus overeind,

krijg n relatief vaak te maken met periodes

al zal er onvermijdelijk Diksnavelbloed in

ochtans vermelden de meeste bronnen dat gaat,

wat

misschien

ondersteund

dat deze vogels vertonen. De dichtstbijzijnde Diksnavelnotenkrakers bevinden zich ander­ genwoordig 300-600 paren).

De hypothese

de populatie zijn doorgedrongen, misschien zelfs al van in het begin (o.m. twee Belgische vondsten van zekere Diksnavels bekend uit

Foto blz 13:

14

otenkraker, november 2008, Haasrode - foto: Axel Smets

De Boomklever - maart 2009

1968, verder slechts één oudere uit 1913).


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.