Ongewervelden
De Weidebeekjuffer Calopteryx splendens in het Dijleland: een nieuwkomer ? De Weidebeekjuffer is in het Dijleland een fraaie en tegenwoordig ook fre quente verschijning. Deze bijdrage handelt over de opkomst van deze libel in het Dijleland. Ze was immers in het verleden niet zo algemeen als actueel. De recente evolutie wordt beschreven aan de hand van gegevens uit de data bank van Gomphus en waarnemingen ingestuurd na oproepen op het Dijleland mailsysteem van vorige jaren.
De historiek van de waarnemingen Sinds enkele jaren is de Weidebeekjuffer alom tegenwoordig in het Dijleland. Toch is dit niet steeds zo geweest. De eerste waarneming dateert pas van 1977. Deze maakt melding van één exemplaar aan de Zoete Waters te Oud Heverlee, in de vallei van de Vaalbeek. De volgende waarnemingen dateren van 1983, 1992 en pas vanaf 1995 bijna jaarlijks. Alle waarnemingen uit de pe riode 1983-1995 situeren zich in de Doode Bemde (Neerijse - Sint-Joris-Weert). Over de afgelopen 30 jaar werden in totaal 182 exemplaren geteld, verspreid over 44 waarnemingen (waarvan 38 na 1999!). De kennis over het voorkomen van deze soort in de Dijlestreek is dus hoofdzakelijk zeer recent.
De actuele verspreiding Op figuur 1 wordt de verspreiding van de Weidebeekjuffer weergeven. Op deze figuur zijn alle waarnemingen per kilometerhok (UTM) ingekleurd. De waarnemingen volgen duidelijk de loop van de Dijle. De noordelijkste waar nemingen bevinden zich in het centrum van Leuven. Tot in 2000 wordt de libel ten noorden van Leuven 1 negatief' waargenomen; op geschikte dagen wordt vooral de afwezigheid van de libel genoteerd. Ze bereikt dus nog het Leuvense stadscentrum, maar geraakt er niet over. Pas in 2001 werd de eerste waarne ming van deze libellensoort ten noorden van Leuven genoteerd (2 mannelijke exemplaren boven de Dijle nabij Remy). Of dit een nieuwe kolonisatie bete kent of aan toeval te wijten is, is op dit moment nog onbekend. De soort staat bekend om zijn zwerfgedrag en bij hoge populatiedensiteiten werden indivi duele verplaatsingen tot maximaal 4 km waargenomen (Stettmer, 1996). In dien de populatie ten zuiden van Leuven de maximale draagkracht van het daar aanwezige habitat bereikt of overschrijdt, is dispersie van individuen tot ten noorden van Leuven dus niet ondenkbaar. Bovendien gebeurt deze dispersie bij de Weidebeekjuffer niet noodzakelijk gekoppeld aan de water lopen (Stettmer, 1996), wat het opduiken van de soort op ongeschikte plaat sen in Leuven kan helpen verklaren. 34
J