I _Yïi::ïuï:_J Bij..9e bq.Its van de @
doon Paul Grootaers
De klassieke kennisrnakíng met de watersnip is meestal het doen opvliegen van enkeLe opgeschrikte waaCvogels uit een natte weide of een slikplaat. Schuw en in snelJ-e zígzag vliegen ze op met een raspend geluid. Een heel- ande:r beeld krijgen $re van deze vogeL wanneer" we hem op de bnoedpJ-aats zelf gade-
slaan. Het ul.tesr.kozen milieu is een vochrí-^ plaats met enkele hog,er geJ-egen delen (voon het nest). Hienvoon kan een natte biezenweide, een stnuikrijkmoeras of zelfs een duinpanne (bv. op Tenschelling) a1s geschikt biotoop dienen.. Vanaf de eerste dagen in apr"il kan men de baltscenemonieën waarnemen. De vogel begint bij zonsopgang (zelfs ts nachts!) en dit onver,nindend yoort tot 11 à 12 unr: in de voor"rniddag; rs namiddags vanaf L7 h. Bij regen of N.-0. wind valt de balts stil. Een weemd geluid zal onze eerste vers{o ndering wekken; helemaaL niet denkend aan een vogel (meer. aan een jonge geitt) honen we een zoernend (of blatend) geluid, dat nu eens vlakbij dan weer" in de verte klinkt. 0p een 100-ta1 meter hoogte jaagt een snip in loodnechte (niet zigza§ -vlucht door de lucht, na enkele ogenblikken keent hij zich op zijn zij en duikt een 10-taL meter kaarsnecht naar beneden met de staartpennen opengespneid tot een halve maan, opnieuw honen we het kanakte:ristiek gemekken (tret geluid wondt voontgebnacht door de trill.ende staartpennen). De watersnip lÍjkt we1 onvenmoeibaan in zijn baltsdr:ift, tot 6én uur" aan een stuk doon kan hij bJ-ijven doo:rbaltsen. Opvallend is we1 dat de vogel in een wijde boog voontdunend boven hetzeLfde te::rein vlÍegt en daandoon duidelijk zijn ten::l.torium afbakent. Soms vliegt ook het wijfje, aangemoedigd d-on het mannetje, uit de vegetatie op. Zij achtenvolgt manlief op de voet en laat soms een licht tsjik tsjik geJ.uidje horen. Het I blijft nooit lang in de l-ucht en daal-t na enkele ogenÈfi*en weer neer. f-r5 zijn baltsvluchten komt nu ook fret dnaan beneden, maar dit op een speciale manien: met stijf uitgespneide vleugels vaLt hij in een parachutevlucht naar beneden voontdur.end een luid tjuke tjuke tjuke noepend. Dit geluid is de echte zang van de watersnip. l,Íet veeL moeite krijgen we de vogel in de kijker wannereT-hij eenmaaL tussen de moerasvegetatie is verdwenen. Ook vanop de grond ttzingtr! hij onverrninderd voort; de vogel dnaait zijn kop voontdunend waandoon het geluid soms vlakbÍjn dan ween in de verte klinkt, 0nze snip heeft zelfs vaste zanqposten, zo bv. een weidepaaltje of een struik (zoals grutto en tureluur); in zulk een houding vallen heel goed de rrnij lange poten op van de watersnip (moeii"ijk te zien wanneen hlj bv. op het slik zit). tíanneer rnen .de watensnip doet opvJ-iegen begínt hij als Ï.eaetie onmiddellijk te baltsen. Het loealisenen van het nest moet oveï-gelaten wonden aan zeer3 geduldige veldwaarrremersl (tenminste a1s men niet de rrru$re'! manisr toepast). svnthese barts: rijd' avonds 2 uun voo, zonsonden- ;::ït:"ti3:Lï:H:"ïl gang (soms rs naóhts) Ged:rag: : ngéhtlijnige vtucht nnet baltshouding - dalende panachutevlucht .
Geruid:
-
!:l;" ;Í:ii:ïi"f::1itr" s licht tjuke tjuke -g
:
,,.,,
c
.Biotoop: biezenweider:moera§ (geen groot te::nitor:ium)
Tenslotte d.ient aangernenkt te.wonden dat voon de inventanisatie van deze vogel zich niet rnag tàrnreden stèrféri ïet 'wdaràgénömen balts maan dat de zeen karaktenistieke'zang de faktor is die een gevestigd paantje kenmerkt. Dít verslag is gebaseerd op triaarnerninSzen van twee paartjes gedaan te 0rid-HeverIee,,op 6 , 9, L2 , 1-3 en 15 epril en te F.otselaaïr op 7 , 11 ,14 en L6 april t74, ;: Paul Gr:ootaer§; Haacht . men