Noorderzon in verhalen 2018

Page 1

23 AUG-2 SEPT 2018

NOORDERZON IN VERHALEN 2018


DE AUTEURS

Anna Dijk [23] doet de master journalistiek in Groningen. Haar passies zijn theater en schrijven, onder meer als blogger voor Jonge Harten. Mathijn Haijkens [41] zou “stiekem best wel theaterrecensent willen zijn”. Hij doceert Nederlands als tweede taal. Yorick Karseboom [22] sloot op zijn 16de een pact met zichzelf om wekelijks minstens één voorstelling te bezoeken. Hij is bachelor wijsbegeerte. Jirke Poetijn [33] is dichter en werkt freelance in de zorg. Zij zegde haar vaste baan in de zorg op om meer te kunnen schrijven. Karlijn Saris [22] doet de master journalistiek, is bachelor geneeskunde en wijsbegeerte en redacteur van de Groninger Studentenkrant. Lisanne Wieringa [27] is master journalistiek en bachelor geschiedenis. Zij is “naast festivalliefhebber ook een heel goede schrijver”. Lees zelf maar. Uma Yeoman [16] zit nog op de middelbare school, maar zag al meer dans en theater dan menige volwassen theatergek. Schrijven kan ze ook. Lies Mensink [25] was lid van de eerste schrijversclub in 2016, coördineerde de twee daarna en schrijft voor 8WEEKLY en Theaterkrant. Joost Ramaer [60] is journalist, onder meer voor Follow the Money en Theaterkrant, en coacht sinds 2016 de schrijversclub. Nynke Oele [39] programmeerde jarenlang Rotor, het programma voor jonge gasten op Noorderzon en in 2018 het Contextprogramma. Begeleidt de Schrijversclub vanuit Noorderzon. Milou de Boer [33] is hoofd communicatie & marketing bij Noorderzon en is eindredacteur van dit boekje. Dit boekje is gedrukt door Drukkerij Tienkamp op 120 grams mondi-offset (FSC-Europees papier) in waterloos offset met inkt op plantaardige basis en ontworpen door Dirk de Jong, Studio D2 vormgeving, met dank aan WERC.

2

FOTO: WERC – LILY © NIELS KNELIS MEIJER


WAAROM U DIT BOEKJE IN UW HANDEN HOUDT, EN WIE HET HEBBEN GESCHREVEN Door Joost Ramaer Euforie. Totale afkeer. Diepe ontroering. Noorderzon-theater pleegt heftige reacties bij ons op te roepen. “Een noodzakelijk ongemak” noemde Harmen van der Meulen dat, een van de zeven jonge schrijvers met wie ik Noorderzon in verhalen 2017 maakte. “Om een mens te kunnen raken”, schreef Harmen toen, “moet hij eerst uit zijn comfortzone.” Hoe waar ook, een jaar later voelde dat bijna als het understatement van de eeuw. Zelf ben ik trouw bezoeker van Noorderzon sinds 2005, en vaste medewerker sinds 2013. Het is altijd een roller coaster, dat festival. Maar zo’n emotionele en ontregelende editie als die van 2018 heb ik nooit eerder meegemaakt. Dit boekje, het derde alweer, getuigt daar op vele plaatsen van. Het is geschreven door, wederom, zeven jonge schrijvers. Geselecteerd uit 25 kandidaten door Lies Mensink, Nynke Oele en ondergetekende. Lies en ik schreven zelf ook bijdragen. Wie de auteurs zijn en waar zij vandaan komen, kunt u lezen op de pagina hiernaast. Geraakt werden ook wij, en ons ongemak was nog aanzienlijk groter. Tijdens het festival overleed een van de vrijwilligers, die ondanks zijn chronische ziekte al jarenlang meewerkte. Dat maakte diepe indruk. Ook bleek zelfdoding het centrale thema van enkele van de meest spraakmakende voorstellingen tijdens de openingsdagen. Dat verraste ons allemaal, zelfs artistiek leider Mark Yeoman – lees maar na in mijn eigen verhaal. Uniek was nog iets anders aan Noorderzon 2018. Voor het eerst vond er één voorstelling plaats ver buiten Groningen: Diamante van de Argentijnse maker Mariano Pensotti. Drie uur reizen in een bus, vijfeneenhalf uur theater, en toen weer drie uur terug in de bus. Waarom dat zo moest, en wat wij die bijzondere dag beleefden, leest u in mijn tweede stuk. In 2016 coachte ik voor het eerst een groep jonge schrijvers in het kijken naar en schrijven over theater. Het idee kwam van Noorderzon zelf. Mark Yeoman en algemeen directeur Femke Eerland wilden een tastbare herinnering aan hun festival. Dat is immers een roes, die elf dagen duurt en dan ineens voorbij is. Het eerste boekje heette dan ook De roes gestold. Noorderzon stuurt deze boekjes ieder jaar kort voor de kerst aan vrienden en bekenden, als dank voor uw komst en betrokkenheid. Gedurende Noorderzon 2018 zagen wij zoveel voorstellingen als we maar konden. Iedere dag kwamen we om vijf uur ’s middags backstage bij elkaar om onze ervaringen en meningen te delen over wat we hadden gezien en wat we erover hadden geschreven. Daarna gingen we gezamenlijk eten, waarbij ons gesprek natuurlijk gewoon doorging. Onze opdracht was, als altijd, een breder beeld te schetsen van het festival. Niet om recensies te schrijven – daarvan verschijnen er elders al zoveel. Onze essays thematiseren, vergelijken en leggen verbanden. Heel veel zien, heel veel praten, heel veel schrijven: het werkproces van de schrijversclub is een snelkookpan. Net als de pratende rijstkokers in het indringende Cuckoo van de Zuid-Koreaanse maker Jaha Koo, een voorstelling waar meer dan één auteur in dit boekje bij stilstaat. Ik blijf het verbluffend vinden om te zien hoe snel de jonge schrijvers zich in deze pressure cooker ontplooien. Hoe groot de slagen zijn die zij in elf dagen maken in de analyse en de verwoording van wat zij hebben gezien en beleefd.

3


Een van die auteurs is pas zestien: Uma Yeoman, de dochter van artistiek leider Mark Yeoman en Veerle van Overloop, zelf actrice en theatermaker. Als je met zulke ouders opgroeit, word je vanzelf al jong een geoefend kijker naar dans en theater. Daarvan getuigt haar essay. In Unforetold laat Sarah Vanhee het podium zwart als de nacht. Dat gaf Uma een beschouwing in over de verschillende manifestaties van duisternis in theater: puur fysiek, zoals bij Vanhee, emotioneel, in de zin dat een voorstelling donkere gevoelens oproept bij de toeschouwer, en in de inhoud of boodschap, zoals bij Koo. Mathijn Haijkens exploreert een vierde variant. Aanvankelijk bleef hem de betekenis duister van de voorstellingen die hij zag. Gaandeweg besefte hij dat je theater, zeker Noorderzon-theater, niet altijd moet willen begrijpen. “Soms moet je gewoon iets ondergaan.” Theater kan je leren hoe bevrijdend het kan zijn je verstand uit te schakelen en alleen nog maar te voelen. Lisanne Wieringa en Karlijn Saris schrijven daar ook over. Lies Mensink onderging een vergelijkbare sensatie. Wat zij zag, maakte haar “vaak bewust van hoe weinig ik weet”. Ook dat vond zij een bevrijdende ervaring: “Het bewustzijn van mijn onbewust zijn, maakt dat ik luister zonder onmiddellijk te begrijpen.” Voelen. Ondergaan. Jezelf daarin láten gaan, zonder te meteen willen begrijpen. Dat deed Yorick Karseboom tijdens One Million People and Me van Veerle van Overloop. En warempel, die houding bracht hem alsnog een dieper inzicht. “Nooit had ik gedacht dat ik de daad van zelfdoding kon begrijpen, laat staan dat ik er bijna sympathie voor kon voelen.” Jirke Poetijn ontdekte dat theater ook taalbarrières kan doorbreken. In NASSIM zag zij de Iraanse maker Nassim Soleimanpour in zijn moedertaal, het Farsi, communiceren met de bekende Nederlandse acteur Marcel Hensema, die die taal niet machtig is. “Ze verstaan elkaar niet”, constateert zij, maar “binnen de context van de voorstelling begrijpen beide mannen elkaar uitstekend.” Anna Dijk, tenslotte, leert ons begrijpen hoe humor de sombere boodschap van een voorstelling juist kan versterken. Zij vroeg zich af waarom zij zo vaak moest lachen bij Cuckoo. Omdat Jaha Koo zijn verhaal zonder hoop, zonder uitzicht, lardeert met tal van subtiele grapjes, concludeert zij. “Als je moet lachen voelt dat niet als een preek.” Zeven jonge schrijvers bleven recht overeind in golven van emoties. Als ik een hoed zou dragen, nam ik die nu voor hen af. Ik wens u heel veel leesplezier!

4

LYNETTE WALLWORTH - COLLISIONS © LYNETTE WALLWORTH


ZEVEN MILJARD WERKELIJKHEDEN Door Karlijn Saris Vroeger was ik een enorme twijfelaar. Het maakte eigenlijk niet uit of het ging over een levensbelangrijke beslissing of over de alledaagse vraag wat ik op mijn brood moest doen; zodra er meer dan één keuzemogelijkheid was, sloeg de paniek toe. Ik probeerde dan mijn gezonde verstand te gebruiken, lijstjes te maken met voor-en nadelen en daaruit een logische, weloverwogen beslissing te nemen. Maar dan nog kwam ik er vaak niet uit, want hoe kon ik zeker weten wat de beste keuze was? Een paar jaar geleden was het de moeder van mijn toenmalige vriend die dacht hulp te kunnen bieden, vanuit haar baan als ‘natuurcoach’. Zo nuchter en rationeel als ik was, had ik er weinig vertrouwen in dat bomen knuffelen de remedie tegen keuzestress zou zijn, maar de wanhoop nabij gaf ik het een kans. Er werden inderdaad veel bomen geknuffeld. Ook heb ik tegen bomen gepraat, er omheen gedanst, tegen bomen geschreeuwd en ze namen gegeven, terwijl ik me ondertussen moest bezighouden met vragen als: “Hoe voel je je bij deze boom?” Hoe idioot ik dit circus ook vond, gek genoeg begon na een aantal spirituele sessies in het bos bij mij een kwartje te vallen. Ik ontdekte dat “hoe voel je je hierbij?” een vraag is die ik mezelf eigenlijk nooit had gesteld. Als nuchtere geneeskundestudent associeerde ik die vraag toch automatisch met zachtgekookte-ei-typetjes, psychologen met rode fluwelen sofa’s en naar wierook ruikende yoga-docenten.

Soms is voelen de enige manier om ergens betekenis aan te geven Hoe voel je je hierbij? Ik had geen idee hoe ik die vraag zou moeten beantwoorden. Hoe hard ik ook mijn best deed te omschrijven waar in mijn lichaam dat verdriet of die blijdschap zat, verstand nam het al snel weer over, om de vraag uit de weg te rationaliseren. Ik antwoordde dan met “ik begrijp het niet” of “ik kan het niet uitleggen”. Na weken oefenen positioneerde ik mezelf tegenover een enorme sparreboom, tot aan mijn enkels in de sneeuw. Ik kreeg de opdracht de ‘juiste’ plek te vinden ten opzichte van de boom en daar stond ik dan. Waarom ik hier stond en niet vijf meter verderop? Ik had geen idee. Geen enkel redelijk argument kon mij redden uit deze vraag. De plek was niet mooier, warmer of veiliger dan welke willekeurige andere plek waar ik had kunnen gaan staan. Het enige dat mijn keuze had bepaald was mijn gevoel. Deze plek voelde goed. Vaak was tijdens Noorderzon 2018 die enorme boom ineens weer terug in mijn gedachten. Had ik jaren geleden mezelf niet opengesteld voor die bizarre, onorthodoxe bospraktijken, dan waren deze elf dagen vol theater een grote cognitieve marteling geweest. Dan had ik krampachtig geprobeerd alles wat er op dat podium gebeurde te verklaren en te begrijpen. Maar tijdens Noorderzon ontdekte ik dat sommige dingen geen uitleg behoeven om je aan het denken te zetten. Soms zet verstand je op het verkeerde been. Dan is voelen de enige manier om ergens betekenis aan te geven.

Ik snap er niks van, nog meer irritatie, ik kan nog lang niet weg Een duidelijk voorbeeld van zo’n ervaring was de voorstelling Ghosts 2.0 van Wang Chong en diens groep Théâtre du Rêve Expérimental. Een Chinese variant op Spoken van de Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen. Chong koos voor een moderne remake van het stuk, waarbij hij gebruik maakte van selfie camerabeelden. De acteurs positioneren zich met de ruggen naar elkaar toe. Het gesprek verloopt via de camera’s. Ieder personage spreekt met het gezicht richting de lens. De beelden worden geprojecteerd op een groot scherm boven de hoofden van de spelers, waardoor zij toch richting elkaar lijken te spreken.

5


Het eerste deel van het stuk bestaat vooral uit niet te volgen dialogen. Al na vijf minuten ben ik het spoor compleet bijster, wat leidt tot mateloze irritatie en een aanzienlijk verkorte spanningsboog. Om mezelf te behoeden voor dichtvallende ogen besluit ik me uiteindelijk maar op het acteerwerk te richten in plaats van op de tekst. Dat helpt. Een uur lang ben ik getuige van een spel waarvan de betekenis voor mij een raadsel is. Nog net kan ik een moederfiguur op haar hoge hakken onderscheiden van iets dat op een zoon lijkt: een jongen in een zilveren badjas met een enorme teddybeer om zijn middel geknoopt. Ik kijk via het scherm naar de jongen in de badjas die het keukenmeisje oraal bevredigt op de gang. Is het verkrachting? Vindt ze dit fijn? Hebben ze een relatie? Ik snap er niks van, nog meer irritatie, ik kan nog lang niet weg.

Plotseling realiseer ik me dat ik het spel al minutenlang ademloos aanschouw Dan barst het spektakel los. De teddybeerjongen rent hysterisch het podium op en steekt zijn hand in de levensgrote knuffel om zijn middel. Tientallen vrouwenslipjes worden met grof geweld uit het beest gerukt en over het podium verspreid. Moeder omhelst hem, ze huilen samen, de jongen is hysterisch, de moeder ook. De jongen valt op zijn knieën en maakt pijpgebaren. Speeksel druppelt op de grond en kokhalsgeluiden vullen de zaal. Ik ben het spoor meer dan bijster en we zijn pas halverwege. Wat ik zie is allemaal even onbegrijpelijk en absurd. De dienstmaagd begint zich uit te kleden op het podium, terwijl ze minutenlang de meest extreme krachttermen de zaal in gooit. De vier figuren op het podium besmeuren elkaar met gekleurd poeder. Plotseling verandert het hele podium in een surrealistische combinatie van slipjes, kleuren en totale verwoesting. Temidden van de puinhoop valt de jongen zijn moeder in de armen. De eerste begrijpelijke zinnen verschijnen in beeld. Hij wil dood. Hij smeekt zijn moeder om hem hierbij te helpen door hem pillen te geven. De moeder is radeloos, haar wanhoopskreet stijgt op vanaf het toneel en blijft onheilspellend hangen boven het publiek. De zoon ligt snikkend in haar armen, hopend te kunnen sterven omringd door moederlijke liefde en bescherming. Plotseling realiseer ik me dat ik het spel al minutenlang ademloos aanschouw. De loodzware emoties van de acteurs dringen zich langzaam mijn lichaam binnen. Een koude rilling loopt van mijn nek tot mijn tenen en daarna nog een. Minutenlang vergeet ik te bewegen en voor eventjes zelfs om te ademen. Als plotseling de zaallichten aangaan, blijf ik nog minstens een minuut stokstijf zitten. In trance loop ik de zaal uit. Uitputting en verwarring maken zich van mij meester. Het is alsof ik net mijn eigen, niet bestaande zoon verloren heb.

Ik wil dat het stil wordt en donker, zodat ik kan bevatten wat ik zie Eenmaal op de fiets naar huis besluit ik toch dat ik dit maar niks vond. Hoe ik dit moet navertellen? Geen idee, ik heb maximaal twee zinnen begrepen en dat voelt als verspilde tijd. Maar wanneer de week vordert, merk ik toch dat Ghosts 2.0 steeds weer opborrelt in mijn gedachten. Het duurt nog minstens vijf dagen voordat ik het hardop durf toe te geven: deze voorstelling heeft me geraakt. Misschien vind ik het zelfs wel prachtig. Het is net als het ‘juiste’ plekje bij de boom: een logische verklaring is er niet, dit is gevoel. Noorderzon leerde me dat het soms fijn is wanneer een logische verklaring ontbreekt; het betekent dat wat je beleeft niet goed of fout kan zijn. Misschien had jij aan de andere kant van de boom gestaan, want voor jou is de boom het mooist in de schaduw en voor mij in de zon. Dat fenomeen is precies wat Glitch van de Zweedse jongleur Johan Wellton illustreert. De voorstelling laat als geen ander zien hoe alleen jouw eigen belevingswereld betekenis kan geven aan wat je ziet. De show begint als totale chaos. Neurotische monologen worden de zaal in gevuurd al voordat het publiek goed en wel zit, steeds harder, steeds sneller en steeds manischer. Waanzinnige jongleertrucs, pluche hamsters, twintig uit de maat tikkende metronomen en heen-en-weer slingerende lampjes zetten alle zintuigen op scherp. De energie neemt

6


met de minuut toe en zorgt ervoor dat de kritieke prikkelgrens bijna is bereikt. Ik wil mijn oren dicht doen en mijn handen voor mijn ogen slaan. Ik wil dat het stil wordt en donker, zodat ik kan bevatten waarvan ik getuige ben op dit moment. Maar Wellton wil niet dat het donker wordt, en stil al helemaal niet. Hij creëert chaos om de aandacht af te leiden van waar het daadwerkelijk over gaat: het gaat niet goed met hem, hij raakt zichzelf volkomen kwijt. Dat uit zich in fenomenale jongleertrucs die veranderen in stuntelige mislukkingen. Ballenkanonnen spuwen plotseling hamsterknuffels en torenhoge kaartenhuizen blijken teleurstellend gezichtsbedrog. Het toneel verandert in een slagveld van ballen en snippers, terwijl Wellton op alle mogelijke manieren een einde aan zijn leven probeert te maken. We zien hoe de clown in hem langzaam sterft. Knallen, vlammen en kortsluiting vormen de daverende climax van de hysterische eerste helft van Glitch.

Welltons verhaal is mijn verhaal. Ik herken zijn ruis en chaos Een handjevol mensen heeft de zaal inmiddels verlaten. De aaneenschakeling van prikkels werd ze vast teveel. Mij ook. Meerdere keren is mijn blik al op de deur gevallen. De enige reden dat ik hier nog zit, is omdat weggaan praktisch onmogelijk is. Maar dan wordt plotseling de Romeo Tent gehuld in totale stilte. Het podium is praktisch leeg en wordt slechts verlicht door de glazen bollen die in een lange rij aan touwen heen en weer slingeren. De symmetrie die de bewegende lichtjes creëren is van een kinderlijke eenvoud, maar betovert de hele zaal. Ik kijk ademloos toe hoe de wetten van de natuur hun werk doen door de lichtjes te laten dansen in de meest ongelooflijke patronen. Er hoeft niets meer te gebeuren, alles gaat vanzelf nu. Wellton neemt zijn plek in op het podium. Met zijn rug naar het publiek kijkt hij minutenlang toe, zonder enige beweging, in totale stilte. Hij heeft rust gevonden. Aan de vriend die naast mij zat probeer ik na afloop vol enthousiasme Welltons verhaal uit te leggen. Ik begrijp ieder detail, de functie van ieder attribuut, van iedere truc, van iedere stilte en van ieder geluid. Alles komt samen en het klopt. Achteraf was het juist de eerste helft van de show, waar ik zelfs voor duizend euro niet nog een keer getuige van zou willen zijn, die het verhaal voor mij betekenis gaf. Want Welltons verhaal is mijn verhaal. Ik herken de ruis en de chaos die je creëert wanneer het eigenlijk niet goed met je gaat, het schreeuwen en maar doordenderen als een op hol geslagen trein. Ik herken het gevoel van rust dat op je neerdaalt wanneer je je eindelijk kwetsbaar durft op te stellen en de touwtjes uit handen durft te geven, wanneer je om hulp durft te vragen en je werkelijke problemen onder ogen ziet. Ik herken het stuk voor stuk, maar mijn buurman overduidelijk niet. Zijn verhaal kwam niet in de buurt van dat van mij.

Samen met Nyarri Morgan tuur ik in stilte de eindeloze vlakte af Ik kijk hem aan. Waar ik op zo’n moment normaal gesproken een flinke discussie wil voeren, net zolang tot iemand het gelijk krijgt, kan ik nu alleen maar glimlachen. Er is hier geen gelijk. We zagen dezelfde show, maar voelden niet hetzelfde, omdat we twee verschillende personen zijn met ieder een eigen blik op de wereld. De werkelijkheid is maar relatief, leert Glitch mij. Wat een geruststellende gedachte. Noorderzon hield mij dit jaar de spiegel voor die eigenlijk al jaren in mijn kast lag, maar die ik nooit voor mijn gezicht heb durven houden: verstand en begrip brengen je niet altijd waar je zou willen zijn. Collisions van Lynette Wallworth drukte die boodschap expliciet in mijn gezicht. De VR-film vertelt het verbijsterende verhaal van Nyarri Morgan, een ouderling van de Australische Martu-stam. Tot iets meer dan zestig jaar geleden leefde deze oude man, samen met zijn gemeenschap, in totale isolement van de moderne buitenwereld.

7


De virtuele 360 graden beelden sleuren me beangstigend diep mee Morgans wereld in. Adembenemende natuurbeelden komen nog meer tot leven door de onvoorstelbaar accurate vergezellende geluiden van overvliegende vogels, knarsende laarzen in het droge woestijnzand en ronkende automotoren die de vlakte doorkruisen. Ik kijk als uit de ogen van een vogel van metershoog neer op in vlammen opgaande bomen, waartussen Morgan rustig en bedachtzaam zijn weg vervolgt, af en toe neerknielend om een nieuwe berg gedroogd gras met zijn aansteker te ontvlammen. Het is een eeuwenoude techniek om uit zichzelf ontspringende bosbranden tegen te gaan, leert de kalme, vrouwelijke voice over mij. Het volgende moment ben ik Morgans metgezel aan het kampvuur. Samen turen we in stilte de eindeloze vlakte af, terwijl de honden om ons heen scharrelen en de nacht langzaam zijn intrede doet.

De vrouw was doodziek, dat wist de arts allang. Zelf had ze alleen geen idee In de jaren vijftig van de vorige eeuw is Morgan getuige geweest van dat wat hij decennia lang toeschreef aan het bovennatuurlijke: een Britse kernproef vond plaats op zijn land. De man die nog nooit in aanraking was geweest met moderne technologie van welk formaat dan ook, stond plotseling oog in oog met bruut en onverklaarbaar geweld. De hemel kleurde zwart, het vee stierf, een giftige laag stof dwarrelde neer op het land. Het is een wonder dat deze man zijn verhaal op deze leeftijd nog kan navertellen. Gek genoeg maakte Morgan zich al die jaren niet druk om wat hij die dag had gezien. Dit moest het werk zijn van de goden. Geloof in het bovennatuurlijke gaf de oude man de kans om deze onbegrijpelijke gebeurtenis te laten rusten in zijn kleine, eenvoudige wereld. Morgan herinnert me aan de patiënte die ik een tijd daarvoor als coassistent ontmoette in het ziekenhuis. De vrouw was doodziek, dat wist de arts allang. Zelf had ze alleen nog geen idee. Zoveel strijdkracht als ik zag in haar, was onbegrijpelijk voor de lichamelijke staat waarin zij verkeerde. Statistisch gezien had ze er allang niet meer moeten zijn, maar de hoop op een goede afloop leek haar overeind te houden. Dat vermoeden bleek te kloppen: de nacht nadat de arts haar het slechte nieuws vertelde, overleed de vrouw. Het geloof in een goede afloop was in één klap weggevaagd en maakte plaats voor de keiharde waarheid. Wallworth smijt de boodschap zonder pardon in je gezicht: misschien moeten we niet alles willen begrijpen. Voor Morgan was geloof in het bovennatuurlijke zijn leven lang genoeg om de vreemde gebeurtenis te verklaren en ook voor de vrouw was de hoop op genezing meer waard dan te begrijpen wat er echt gaande was.

Wat als mijn waarheid soms niet dezelfde is als jouw waarheid? Het zit in de menselijke aard: de oneindige zoektocht naar antwoorden en verklaringen. De mens is niet groot of sterk, maar slim is ze wel. Kennis is haar grootste kracht, misschien zelfs de enige reden dat ze al eeuwenlang bestaat. Kennis is ons enige houvast om weerstand te bieden aan de grillige, onvoorspelbare, veel te grote wereld om ons heen. Bij kennis horen vragen en bij vragen horen antwoorden. Goede antwoorden, juiste antwoorden, eenduidige, allesomvattende antwoorden. Maar wat als er op sommige vragen niet zo’n antwoord bestaat? Wat als mijn waarheid soms niet dezelfde is als jouw waarheid? Die gedachte toelaten is eng in het begin. Het opent deuren voor interpretatie, maar doet daarmee alle grip op de werkelijkheid wankelen. Noorderzon leerde mij om eventjes de drang naar begrip los te laten en het Noorderplantsoen te beleven. Ik staar naar de lichtjes in het water en bedenk hoe dezelfde vijver eruit moet zien voor de jongen die naast me zit. Ineens snap ik dat we weliswaar leven op dezelfde aardbol, maar met zeven miljard verschillende werkelijkheden, een erg onwennig idee.

8


KNAM THEATRE - I HAVEN’T BEGUN TO LIVE YET © PIERRE BORASCI

BUITEN IS HET DONKER BINNEN IS HET DUISTER Mathijn Haijkens “Voordat het donker wordt moet je thuiskomen.” Dit drukte mijn moeder mij vroeger op het hart als ik ging buitenspelen. Als voorbeeld van wanneer het in haar ogen donker werd zei ze: “Als de straatlantaarns gaan branden.” Het was nou eenmaal niet pedagogisch verantwoord om kinderen buiten in het donker te laten spelen. Alleen het licht bood veiligheid en zekerheid, dan kon je immers de wereld goed waarnemen. In het donker ging je fantasie met je op de loop. Dan werden de kleine raampjes van de huizen donkere ogen waarachter gevaarlijke mensen je bespiedden. Dan werden de takken van de kastanjebomen aan de Singel grijpgrage armen die jou met hulp van de wind probeerden vast te pakken. De wereld was voor een kind in het donker griezelig eng. Met mijn eenenveertig jaar ben ik allang geen kind meer. De kinderlijke fantasie en onbevangenheid ben ik op weg naar de volwassenheid verloren. Het donker is niet meer iets wat mij angst aanjaagt maar eerder verwarring. Als je waarneming wegvalt zoek je naar aanknopingspunten en pas als je de omgeving goed kent kun je er in het donker doorheen dwalen. Je weet immers de weg. Onvoorbereid stap ik in het donker van Noorderzon 2018. De lange warme zomer van 2018 loopt op zijn eind. Alsof het zo moest zijn is het op de eerste dag van het festival bewolkt weer. Aan het begin van de eerste avond trekken donkere wolken over het plantsoen en als ik op weg ben naar de Romeo Tent valt de eerste regen uit de lucht. Het plantsoen dat daarvoor het decor was van zomerse lichtheid, warmte en vrolijkheid verandert die avond in een nat en donker

9


terrein waar zelfs de gekleurde lampjes die over het plantsoen tussen de takken van de bomen zijn opgehangen geen vrolijkheid weten te creëren. Is het een voorbode voor wat komen gaat? Ik stap letterlijk en figuurlijk in het donker en zal mij gedurende het festival soms afvragen: waar ben ik? Kan iemand misschien even het licht aandoen? De eerste dagen bleef het licht uit. Soms letterlijk.

Sarah Vanhee liet ons zestig minuten in het donker zitten Het publiek dat Unforetold bezoekt weet niet wat ze te zien krijgen. Beter gezegd: we weten dat we niks te zien krijgen. Zestig minuten lang word je in het donker gehuld. Zeker in het begin is die duisternis beklemmend. Je visuele waarneming wordt uitgeschakeld. Juist die waarneming bepaalt je beoordelingsvermogen. Je wilt wat zien. Je wilt wat beoordelen. Maar wanneer je niks te zien krijgt grijp je bijna wanhopig elk lichtpuntje aan om iets te kunnen waarnemen. Er verschijnen teksten op een beamer. Langzaam verschijnen er kleine lichtjes op het toneel. Gelukkig, je mag iets waarnemen. Je ziet iets en meteen beginnen je hersenen te werken. Je wilt het meteen verklaren. Wat zie ik? En wat stelt het voor? In Unforetold werkt Sarah Vanhee met kinderen (die ze liever ‘kleine wezens’ dan kinderen noemt). In het donker stellen ze kinderlijke vragen, vertoond op een beamer. Is de dood donker? Hoe lang duurt lang? Als vuurvliegjes bewegen ze zich over het podium. Tastend zoeken zij hun weg, soms als een geheel, dan weer afzonderlijk. In geheimtaal spelen ze een spelletje, slepen ze met dekens. In het donker creëren ze hun eigen universum dat je als bezoeker niet kan plaatsen. Elk geluid of beweging mag de bezoeker interpreteren volgens zijn eigen perceptie. Unforetold is een voorstelling die moeilijk te plaatsen is. Het is onzichtbaar en daardoor kun je het niet beoordelen. Door het ontbreken van verklaarbare beelden wordt je spanningsboog behoorlijk verkort. Er lijkt niks te gebeuren en als er wel wat gebeurt is het niet te verklaren. Misschien is dat de reden dat het publiek na afloop vertwijfeld de zaal verliet. We kunnen niet zeggen wat we hebben gezien want we hebben letterlijk nauwelijks wat gezien. Je hebt als bezoeker in het duister getast maar geen houvast gekregen. Aan het eind van de voorstelling breekt Vanhee met de gangbare theatertechniek waarbij het licht op het podium uitgaat en het licht in de zaal weer aan. Maar als de voorstelling zich geheel in het donker heeft afgespeeld hoef je geen licht uit te doen. Dan sluit je af door het publiek weer in het licht te plaatsen. Een mooie vondst. We kunnen bij het slotapplaus opgelucht ademhalen. We zien de jeugdige acteurs enthousiast voor ons buigen. Eindelijk zien we iets en kunnen we zeggen: het zijn echt kinderen. Dat wisten we al maar nu konden we het ook nog zien.

Soms kan iets wat je in het licht waarneemt zo donker zijn dat het niet te bevatten is Op de Grote Markt draait de kermis. Maar het beeld van de Grote Markt op deze vrolijke augustusavond staat in schril contrast met wat ik de afgelopen twee uur binnen in het theater heb gezien en gehoord. I haven’t begun to live yet van het Russische theatergezelschap KnAM vertelt het verhaal van driekwart eeuw communisme in de Sovjet-Unie. Bij aanvang loopt theatermaakster en regisseuse Tatiana Frolova met een trieste en wat gespannen glimlach het toneel op. Alsof ze zich bij voorbaat wil verontschuldigen voor wat ze het publiek de komende twee uur zal aandoen. Dat ze het publiek twee uur later met een zwaar gemoed de zaal zal laten verlaten. Twee uur lang houdt KnAM het publiek, hoe toepasselijk, in een wurggreep waar je na afloop met moeite van los kan raken. Aan de hand van persoonlijke verhalen, op het toneel en op beeld, wordt verteld welke impact het Sovjet-regime op drie generaties Russen heeft gehad en nog steeds heeft. KnAM brengt geen hoorcollege 69 jaar Sovjet-politiek, maar vertelt het verhaal van honderd jaar angst van de Russen voor hun leiders. Ze buigen letterlijk naar de aarde. Ze buigen voor de laarzen van Stalin, de laarzen waarvan hij maar één paar heeft, zo wordt de bevolking voorgehouden. Want “Vader Stalin leeft mee met zijn volk”, is de cynische verklaring. Door angst werd het volk vleugellam gemaakt en heeft het zich uit lijfsbehoud gecommitteerd aan het regime. “Een dier dat niet kan vluchten houdt zich dood”, zeggen de acteurs een aantal keren in de voorstelling. Wie zo moet leven zal nooit beginnen met leven. Meedogenloos hebben de leiders alle middelen ingezet om het volk te onderwerpen aan de Sovjet-doctrine. Die

10


verhalen worden in de voorstelling verteld en uitgebeeld. Wie een regime in stand wil houden tolereert geen vrijheden onder de bevolking want dan stort het regime in, getuige een uitspraak van Sovjet-leider Brezjnev: “Als we de teugels wat minder strak aanhalen valt het rijk uiteen.” Zie hier het adagium van de dictator.

Zou ik ooit de moed hebben gehad om dissident te worden? Niet alleen dissidenten werden vermoord, ook diegenen die het waagden om ze behulpzaam te zijn konden rekenen op wrede sancties. En met het creëren van die angst wilden de leiders voorkomen dat er onder de bevolking iets van medemenselijkheid zou ontstaan. Dus bleef de deur vaak gesloten. “Zou u ze binnenlaten?”, is de retorische vraag die KnAM aan het publiek stelt, om de toeschouwers vervolgens bijna een halve minuut indringend aan te staren. Zou ik de moed hebben, vraag ik mijzelf af. Zou ik ooit de moed hebben gehad om een dissident te worden? Ik moet mijn antwoord die avond schuldig blijven. En nu nog steeds.

Wie het leuk heeft lijkt geen angst te kennen. Wie het leuk heeft, die leeft Na afloop sta ik op het balkon van het Grand Theatre en kijk ik neer op de Grote Markt. Het licht van de kermis zet de Markt in een sprookjesachtig decor. De terrassen zitten vol. Ik zie mensen zitten en lopen die het leuk hebben. En wie het leuk heeft is onbevangen. Wie het leuk heeft praat en lacht. Wie het leuk heeft kijkt niet opzij of wikt zijn woorden. Wie het leuk heeft lijkt geen angst te kennen. Wie het leuk heeft, die leeft. Het leven onder een dictatuur is voor mensen van mijn generatie niet voor te stellen. Onze grootouders hebben de Tweede Wereldoorlog nog bewust meegemaakt. Wij moeten het uit de boeken halen om te weten hoe een land ademhaalde onder een dictatoriaal regime. Want leven kun je het niet noemen. We kennen de verhalen, we weten wat er vandaag de dag ver van ons vandaan gebeurt in Noord-Korea, Syrië en Wit-Rusland, maar lijfelijk ervaren doen we het niet. En dat moet ook maar zo blijven. Noorderzon 2018 is weer voorbij. De maandag na het festival zit ik op een terras op de Grote Markt. “Waar denk je aan?”, vraagt S. als ik in haar ogen iets te lang zwijg. “Ik denk na”, zeg ik, “over hoe ik elf dagen Noorderzon moet samenvatten.” Uit mijn ooghoeken zie ik twee Eritrese jongens over de markt lopen. Ik herken ze als mijn oud-cursisten. “Weet je dat ik de afgelopen dagen vaak aan hen gedacht heb?”, zeg ik tegen S. “Aan die twee jongens?”, vraagt S. “Niet specifiek aan die twee jongens maar meer aan mensen die een tweede taal moeten leren.” “Wat heeft het leren van een tweede taal nou met Noorderzon te maken?”, vraagt S. “Dat ik ook geconfronteerd werd met een taal die ik niet begreep. Dat ik dingen zag en hoorde die ik niet kon plaatsen. Dat ik soms behoefte had aan mensen die mij het gingen uitleggen.” “Soms moet je iets gewoon ondergaan”, zegt S. “Je moet soms onbevangen naar iets kijken en je afvragen: ‘Wat doet dit nou met mij? Waarom raakt mij dit of waarom raakt mij dit juist niet?’ Vergelijk het eens met muziek. Jij kan geen noot lezen, geen instrument bespelen en toch vind jij Bruce Springsteen’s muziek geweldig. Toch?” Ik zwijg. Misschien is de link tussen mijn Noorderzon-ervaring en het NT2-onderwijs wel een mooi uitgangspunt voor mijn slotessay. Zelden heb ik mij meer met een tweede taal-leerder geïdentificeerd als tijdens Noorderzon 2018. “Wat wordt het alweer vroeg donker hè”, zegt S. “ ’t Is nog maar half acht en de lantaarns gaan alweer branden.” “ Ja”, zeg ik. “Het wordt donker. We moeten naar huis.”

11


DE KOEKOEK IN JE WOONKAMER Door Anna Dijk Sommige voorstellingen zijn te groot. Niet omdat ze lang duren maar omdat ze zo vol zitten dat ze door je vingers glippen zodra je erover begint te praten. Sterker nog: uitleggen wat je allemaal gezien hebt kan wel eens langer duren dan de voorstelling zelf. Toch wil ik een poging wagen om een voorstelling vast te leggen. “Wat heb je gisteren gezien?” Als iemand je zo’n vraag stelt verwachten ze geen betoog van twee uur. Maar ja, wat moet je dan? “Een Zuid-Koreaanse voorstelling over hoe het IMF-akkoord uit 1997 het land nog steeds in zijn greep houdt.” “Een voorstelling met zingende rijstkokers.” “Het ging over eenzaamheid, kapitalisme, rijst, familie, identiteit, zelfdoding, technologie, kunst, koekoeks en Robert Rubin (van wie ik het bestaan nog niet kende, en aan wie ik nu een hekel heb).” “Er was ook een montagefilm.” “Een persoonlijk verhaal, in een politiek-economische context.” “Het was heftig, grappig, ontroerend, deprimerend, kritisch … ” Het is nooit genoeg. Meestal praat ik gewoon net zo lang door tot mijn enthousiasme zo aanstekelijk is dat de persoon met wie ik praat gewoon zelf een kaartje koopt. Maar ook dan was het moeilijk om de toon van de voorstelling te vatten. Want ondanks mijn eigen enthousiasme, de humor uit de voorstelling en het onderwerp van deze tekst – zingende rijstkokers – is Cuckoo geen vrolijke voorstelling. Het is een voorstelling met urgentie, pijn en wanhoop. Zelf laat de maker, Jaha Koo, overigens geen traan. Hij verheft zijn stem ook niet en lacht evenmin. Hij heeft zijn emoties verplaatst naar drie kleine, ronde wezentjes die naast hem op het podium staan.

Duri vindt dat Seri zichzelf geen rijstkoker mag noemen Een voorstelrondje van links naar rechts (gezien vanuit het publiek): Hana is een rijstkoker, rond, rood met zilver. Ze is de oudste van de drie en kan erg goed rijst klaarmaken. Praten kan ze wel, maar ze zegt alleen simpele dingen zoals: “Smakelijk eten” en “De rijst is klaar, kan je hem roeren?” Ze opent en sluit de voorstelling, verder houdt ze zich op de achtergrond, maar ze is altijd aanwezig. Duri is ook een rijstkoker. Jonger, zilver. Ze is gehackt en kan daardoor praten. Dat doet ze graag. Verder is ze trots op het feit dat ze nog rijst kan klaarmaken, ook al heeft ze het eigenlijk maar een paar keer gedaan. Jaha Koo is een mens. Hij zit tussen de rijstkokers in alsof hij een van hen is. Het is zijn verhaal waar we naar luisteren, maar hij vertelt het niet alleen. Vaak geeft hij het woord aan een van de rijstkokers en houdt hij zichzelf op de achtergrond. Seri is een rijstkoker van hetzelfde model als Duri. Ze heeft een aantal upgrades gehad: gekleurde lichtjes en een nieuw LCD-scherm. Daardoor kan ze zich nog beter uitdrukken dan Duri, maar ze kan geen rijst meer koken. Duri vindt dat ze zich geen rijstkoker mag noemen. Seri is het niet met haar eens. Alle drie de rijstkokers zijn van hetzelfde merk: Cuckoo. Cuckoo kwam op in de jaren negentig, vlak nadat Zuid-Korea een IMF-deal had gesloten omdat het land hulp nodig had bij een economische crisis. Deze Azië-crisis (1997) was een van de meest traumatische gebeurtenissen in Zuid-Korea sinds de Koreaanse oorlog (1950-1953). De deal stopte de crisis, maar “paved the way for a less equal, more individualistic South Korea, where employment isn’t guaranteed,

12


JAHA KOO – CUCKOO © NIELS KNELIS MEIJER

smaller companies can’t compete, and if the economy turns against you, you’re mostly on your own”. Tegenwoordig is de Cuckoo niet meer weg te denken uit Zuid-Korea. Vrijwel elk huishouden heeft er één en de naam is een synoniem geworden voor rijstkoker. “Veel mensen weten niet eens dat Cuckoo een merknaam is”, vertelt Koo.

Koo legt even zijn hand op Duri, een lief gebaar De rijstkokers zijn daarmee in één klap een symbool voor een tijdperk, een voorbeeld van hoe de Zuid-Koreaanse economie de laatste periode steeds meer gericht is op grote bedrijven, en een metafoor voor de crisis zelf en hoe die overal aanwezig is: een koekoeksei in de huiskamer van vrijwel elke Zuid-Koreaan. Of is Amerika de koekoek die na de IMF-deal het land binnensloop en de economie nog steeds in haar greep heeft? Jaha Koo kreeg het idee voor zijn voorstelling toen hij thuis rijst aan het koken was. Alleen, in Amsterdam, waar hij een tijd lang woonde om een Master te halen aan DAS Theatre. Koken en eten is in Zuid-Korea een familiale bezigheid en daar stond hij dan: in zijn eentje in Amsterdam. Hij voelde zich heel eenzaam, en toen wenste zijn rijstkoker hem ineens smakelijk eten. Een van de eerste dingen die opvalt aan de rijstkokers is de manier waarop Jaha Koo met ze omgaat, ook voor ze zelf aan het woord komen. Als Koo vertelt wat hij meenam toen hij uit Zuid-Korea vertrok zegt hij: “Wat kleren, een laptop en een rijstkoker.” Hij legt even zijn hand op Duri als hij dat zegt, een lief gebaar dat in contrast staat met de heftige montage aan het begin van de voorstelling. Telkens als hij tijdens de voorstelling een rijstkoker verplaatst, doet hij dat met dezelfde voorzichtigheid. Op een gegeven moment vertelt Koo over een vriend van de middelbare school die altijd aan het dansen was. Ze raakten van elkaar vervreemd tot de vriend Koo ineens na jaren weer opbelde. Hij nodigde Koo uit voor zijn verjaardag, maar er ging iets mis waardoor het uiteindelijk niet doorging. Een paar weken later sprong hij van het balkon. Koo zit in kleermakerszit op de tafel terwijl hij vertelt. Hij heeft Duri opgetild en houdt haar vast. De rijstkokers veranderen hierdoor in drie maffe, ronde wezens met een eigen persoonlijkheid. Zelfs Hana, die alleen rijst kookt en niet meedoet aan de gesprekken, verandert in een verlegen muurbloem door de manier waarop Duri en Seri over haar praten.

13


Een rijstkoker is een makkelijke vriend Maar hoe aandoenlijk de rijstkokers ook zijn, ze blijven ook treurig. Een rijstkoker die geprogrammeerd is om je smakelijk eten te wensen, is niet alleen vriendelijk. Het is ook een marketingtruc. Het apparaat wekt een positieve reactie bij ons op. En tevreden klanten komen terug. De gigantische werkdruk die veel mensen ervaren als direct gevolg van de IMF-deal zorgt ervoor dat veel mensen overwerkt, depressief of eenzaam zijn. Elke 37 minuten pleegt iemand in Zuid-Korea zelfmoord. Elke 37 minuten. Als je dat zelf niet bent, is het iemand uit je omgeving. De rijstkokers als symbool voor de marketingtechnieken die bedrijven gebruiken om je een vals idee van emotionele connectie te geven. Een rijstkoker wenst je smakelijk eten zonder dat je er ooit iets voor hoeft te doen. Een rijstkoker is een makkelijke vriend. Je hoeft je niet te binden. Als hij kapot gaat is de pijn te verdragen, je hoeft alleen maar een nieuwe te kopen. Hana is de treurigste van de drie. Ze kan niet meedoen aan de gesprekken en ze kan zich alleen maar uitdrukken op de manier waarop ze geprogrammeerd is door de fabrikant: altijd dienend en beleefd. Maar ondertussen. De ondertitel van Cuckoo is “a society under pressure”, verwijzend naar de rijstkokers die werken als een elektrische snelkookpan. De rijst wordt onder hoge druk gekookt, waardoor hij sneller klaar is. “Eet smakelijk.”

De trein kwam eraan. Door de drukte en de stress zag hij hem te laat De tweede laag van de ondertitel blijft niet lang onduidelijk. Cuckoo opent met een montagefilm waarin heftige beelden te zien zijn van rellen van de jaren negentig tot 2015: mensen rennen door de straten, worden met traangas bekogeld door de politie, vallen op de grond. Koo vertelt dat de rellen het gevolg zijn van de IMF-deal. Als gevolg daarvan zijn de werkomstandigheden in Zuid-Korea zo zwaar dat veel mensen het gewoon niet volhouden. Seri en Duri vertellen het verhaal van een man die schuifdeuren repareerde op trein- en metroperrons. Die schuifdeuren zijn geïnstalleerd om het moeilijker te maken voor mensen om voor de trein te springen. De man had vijftien minuten om de deur te repareren. Halverwege werd hij gebeld met het nieuws dat hij meteen bij een andere deur moest zijn als hij klaar was. Te laat komen kon niet, dan werd hij ontslagen. Hij was gestrest, maar het lukte hem om op tijd klaar te zijn. Alleen zijn schoonmaakdoek lag nog op de rails. En de trein kwam eraan. Door de drukte en de stress zag hij hem te laat. “De rijst is klaar, kan je hem roeren?” Door de rijstkokers te hacken geeft Koo hen – en daarmee het “onderdrukte volk” – een stem. Niet de voorgeprogrammeerde beleefdheid van de fabrikant, maar een stem die de woede en het verdriet weergeeft die de Koreanen normaal gesproken inslikken omdat ze door moeten, naar de volgende kapotte deur.

Ik lach zoveel, terwijl de situatie die Koo schetst steeds hopelozer wordt Koo kijkt vaak in stilte toe terwijl zijn rijstkokers het woord nemen. Op een gegeven moment laat hij een clipje zien uit een soort TED-talk getiteld: Happiness and its causes. Een witte vrouw (de dochter van Rubin) vertelt dat ze niet altijd vrolijk is, maar dat je dat makkelijk op kan lossen. Als het filmpje

14


stopt zegt Duri luid: “I’m so tired of this white bullshit.” Het publiek lacht, een rijstkoker die over racisme klaagt is maf, maar ik vraag me af of het publiek die opmerking ook zo makkelijk zou slikken als Koo hem zelf zou hebben gemaakt. Ik vraag me dat ook af als Duri en Seri een lied zingen waarin ze de Amerikaanse minister van Financiën onder Clinton Robert Rubin belachelijk maken (de man die de IMF-deal afsloot voor Zuid-Korea). Of als Duri een ballade zingt na het verhaal over de vriend van Koo die van het balkon sprong. Ik lach zoveel, terwijl de situatie die Koo schetst steeds hopelozer wordt. Een paar jaar geleden bezocht ik op Oerol een voorstelling van Wunderbaum over de participatiesamenleving (We doen het zelf wel, 2016). Niet bepaald het meest sexy onderwerp voor het theater, maar juist daarom trok het me aan. De acteurs speelden de voorstelling met Theo en Thea-tandjes in en maffe pruiken. In een interview werd hen gevraagd waarom ze dat deden. Een van de acteurs antwoordde dat als je een voorstelling maakt over een droog onderwerp als de participatiesamenleving, mensen meteen afhaken. Maar als je een maffe pruik op doet en een paar grappen vertelt, luisteren ze ineens wel. Als je erom kan lachen voelt het niet als een preek.

GOED WAKKER WORDEN IN DRIE STAPPEN Door Anna Dijk Een goed gesprek voor je gaat slapen Als ik een moment moet aanwijzen waarop Noorderzon voor mij echt begon, dan is het dit: Ik sta met een vriend, M, aan de rand van de oude stadsgracht en kijk naar Lily van WERC. De witte bolletjes liggen in het water en geven kleur in steeds veranderende patronen. Op dit moment glijden er oranje waves door de gracht. Ik vraag hem hoe ze werken. Hij zegt: “Ze praten met elkaar.” “Hoe bedoel je?” “Er zitten sensoren in die reageren op het gedrag van de lelies om hen heen. Ze doen wel of niet mee en kunnen verschillende reacties geven. Daardoor maken ze die patronen.” We kijken een tijdje naar het gesprek. Twee lelies geven een paarse gloed af. Daarna tien, veertig, tot de hele vijver meedoet, en dan gaan ze weer uit. Dan vertel ik hem over de voorstelling waar ik net ben geweest. Inoah van Bruna Beltrao en Grupo de Rua. Een voorstelling waarin straatdans en moderne dans samenvloeien, gespeeld door jongens die vroeger zelf op straat dansten. De bewegingen die ze maken voelen natuurlijk aan, alsof ik ze al eens eerder heb gezien. De dansers doen meer dan samen dansen, ze reageren op elkaar. Het doet me denken aan een gesprek. De dynamiek van een groep en hoe je je anders kan gedragen als er meer of minder mensen in de buurt zijn.

De jongens moedigen elkaar aan, springen hoger en vallen harder Inoah begint klein, een beetje haperig met twee dansers. Af en toe zijn er spanningsmomenten of staan ze stil alsof

15


ze niet weten waar ze het over moeten hebben. Maar al snel wordt het losser. Er komen meer dansers bij. De jongens lopen nonchalant het podium op en springen, buitelen, trillen, ze komen hard op de grond terecht. Sommige dansers zijn het meer met elkaar eens dan anderen. Ze doen elkaar na, of maken tegelijk dezelfde bewegingen. Soms gaan ze tegen elkaar in, dagen elkaar uit of kijken van een afstandje toe, zwijgend of wachtend op het moment dat ze zich in het gesprek kunnen mengen. Op de projectie bovenaan het podium gaat de dag over in de nacht. De dans wordt wilder, losser. De jongens moedigen elkaar aan, springen hoger en vallen harder. De nacht eist slachtoffers. Met de voorzichtigheid is ook de eensgezindheid van de dag verdwenen. Het ene moment is het ieder voor zich, dan allen tegen ĂŠĂŠn of twee groepen die recht tegenover elkaar staan. Op het hoogtepunt van de spanning dansen twee jongens in een hoek van het podium. Ze spannen hun spieren, slaan met hun vuisten naar elkaar en springen op en neer als Afrikaanse strijders, klaar voor de aanval. En dan breekt de dageraad weer aan. De tijd heelt wonden en spoelt de spanningen van de nacht weg. Maar de energie is er nog steeds. De jongens zijn veranderd. Hun band is hechter, hun reacties zijn intiemer en vanzelfsprekender. Ze hebben iets groots overleefd en nu zijn ze hier.

Jaren later, tijdens de afwas, denk je ineens weer aan dat moment in Medea We zijn verder gelopen, M en ik. Ik drink wijn tegen de kou, hij bier voor de sfeer. Lily zien we niet meer, om ons heen lopen mensen. Ze lachen, schreeuwen, praten. En ik ben zelf ook in een gesprek beland. Niet alleen met M, of met de andere schrijvers, maar met de voorstellingen zelf. Ze schreeuwen in mijn hoofd om aandacht, elke dag komen er weer een paar bij. Slechts een paar blijven stil of zijn snel uitgepraat. Ik moet denken aan iets wat een van mijn docenten bij theaterwetenschap ooit zei: dat theater niet stopt als het doek valt en het applaus wegzakt. Het blijft doorgaan in je hoofd, in de gesprekken in de foyer, de recensies en beschouwingen in de krant. Twee jaar later, als je de afwas doet denk je ineens weer aan dat moment in Medea toen het as regende en denk je: Dat was ook zo. Toen voelde ik me zo. En het leeft weer. Theater is, misschien wel meer dan elke andere kunstvorm, vloeibaar. Een film kan je opnieuw kijken, een boek kan je weer uit de kast pakken. Jij bent misschien veranderd, maar het ding is hetzelfde gebleven. Maar een theaterproductie wordt een paar keer opgevoerd en daarna gaat men door met wat anders. Wat overblijft is een herinnering of interpretatie die voor iedereen anders is en nooit de hele voorstelling omvat. Soms blijft er niks anders over dan een vaag gevoel, dat je ineens overvalt vlak voor je gaat slapen.

Een moment Een van de meest besproken voorstellingen op Noorderzon was Trigger of Happiness. Het concept van de voorstelling was simpel: jongeren spelen Russisch roulette met een pistool waar een ballon aan vast zit. Als het pistool afgaat komt er een wolk gekleurd poeder uit en een vraag. De voorstelling maakte veel los. Veel mensen vroegen zich af of het wel theater te noemen was waar ze naar keken. Sommigen vonden het exhibitionisme, anderen ontroerend. Zeker toen bleek dat een aantal jongeren in latere voorstellingen soms verhalen herhaalden omdat ze merkten dat die goed landden, kwamen er steeds meer sceptische geluiden. Maar van al die meningen had ik geen last omdat ik de allereerste voorstelling zag. Halverwege de voorstelling begon een van de deelnemers te huilen. De jongeren om haar heen waren rustig bezig

16


ANA BORRALHO & JOÃO GALANTE – TRIGGER OF HAPPINESS © NIELS KNELIS MEIJER

hun leed op te graven waarna ze het keurig opgestapeld op tafel legden. Dit meisje deed niet mee. Ze keek toe en had misschien het gevoel dat ze ook iets moest inbrengen, of misschien kon ze het gewoon even niet meer aan, maar ze zei: “Ik vind het zo erg. Ik vind zo erg dat jullie jezelf pijn doen. Ja sorry, maar ik word er helemaal naar van. Ik vind jullie allemaal, stuk voor stuk, geweldig en ik zou willen dat jullie dat ook konden zien.” Ik herkende me in haar onvermogen om de pijn van anderen een plek te geven. Het was dapper om aan te geven en ik weet zeker dat ze niet van tevoren had gedacht dat ze dit zou zeggen. Het was de voorstelling die het in haar naar boven had gehaald.

Een droom, of iets wat daarop lijkt Aan het begin van deze week liep ik achteruit over een witte lijn. Het raakte me zo dat ik naderhand tien minuten lang op een bankje zat en naar mijn handen keek. Misschien moet ik dat even uitleggen. Het is fijn om achteraf na te praten over een voorstelling, maar ook frustrerend. Theater is een ervaring, het gebeurt in het nu en dat gevoel is lastig onder woorden te brengen. Reverse van Johannes Bellinkx heeft van dat ‘ervaren’ een voorstelling/wandeltocht/installatie gemaakt. Het enige wat hij doet is dat hij je achteruit laat lopen, met een soundscape op je hoofd en een witte lijn om je te begeleiden. Dat is alles, maar het werkt. Als ik net bezig ben, denk ik even dat iemand de wereld achteruit spoelt. Zo vreemd voelt het om achteruit te lopen. Het tweede beeld dat bij me opkomt is dat van Orpheus. De man die erop moet vertrouwen dat zijn geliefde Eurydice achter hem loopt. Hij mag bang zijn en twijfelen, maar als die twijfel zich ook maar één keer uit, en hij omkijkt, zal hij haar nooit meer zien. De lijn is mijn Eurydice. Ik glimlach bij dat gevoel en ontspan me een beetje. Ik hoef alleen maar te vertrouwen en dan komt het goed.

17


De omgeving reageert nauwelijks op me. Met het gele hesje en de koptelefoon zie ik eruit als een idioot, maar een idioot die ergens mee bezig is dus word ik met rust gelaten. Als ik achteruit een parkeergarage inloop laat Eurydice me los. Ik ben een filmshot dat uitzoomt. Iets belangrijks blijft achter, wordt kleiner en kleiner tot zelfs het beeldscherm verkleint. De tunnel van de parkeergarage vormt een donkere rand die de buitenwereld langzaam maar zeker in elkaar duwt, kleiner en kleiner. Ik word benauwd, voel mijn hart bonzen in mijn borstkas. Ik loop sneller dan eerst. Een aantal deelnemers schuilt voor de regen, maar ik loop door, ik kan nu niet stoppen. Ik moet weten wat ik achtergelaten heb en aangezien ik niet meer naar het begin van de tocht kan, hoop ik maar dat het achter me ligt. Ik loop over een straat, sla een hoek om en dan zie ik mezelf. Ik sta in een spiegel tegen een boom en kijk terug. Als ik verder naar achteren loop, loopt ook mijn spiegelbeeld weg, ze wordt kleiner en kleiner en vervormt door de bobbels in de glasplaat. Dan laat ik ook haar achter, maar dat is oké. Ik was even helemaal van de wereld, maar ik ben weer geland.

Een moment In de tweede akte van Girl Song tilt de ‘Maiden’ een zilveren pop uit de hoek van de danszaal. Ze legt een arm om zijn middel en danst met hem. De pop is bekleed met zilveren slierten die ritselen bij de kleinste beweging, sommigen laten los. Ik moet denken aan alle jongens die ik ooit, maar alleen in mijn hoofd omdat ze mij niet of ik durfde niet of wilde niet want zodra ze mijn hoofd verlieten zou het anders zijn. Geen zilveren glitterpop, maar echt. Maar ook zo’n fantasie gaat weer voorbij. Het meisje laat de pop vallen, en danst alleen verder. “I asked you to choose between love and freedom you chose freedom you chose well. Now I’ll come back and give you both.” – Girl Song, United Fall

Maar op een gegeven moment moet je wakker worden Op Noorderzon stonden dit jaar veel zware voorstellingen. In het hoofdprogramma kwam zelfdoding meer dan eens aan bod en verschillende voorstellingen bespraken zware politieke misstanden uit hun land van herkomst. Het stond in schril contrast met wat ik over het algemeen met festivals associeer: gezelligheid, bier, mensen, muziek. Ontsnappen. Hoe langer het festival duurde, hoe meer ik het idee kreeg dat ik iets moest doen met die zware thema’s, maar het lukte me niet om een invalshoek te vinden. En toen zag ik Rooman. Rooman gaat over een vrouw die in een grijze wereld leeft. Je zou Rooman een film kunnen noemen, maar dan zijn scènes op verschillende schermen tegelijk geprojecteerd. Iets wat de maker, Fleur Elise Noble, op creatieve manieren gebruikt. Zo projecteert ze de vrouw vaak op een ander scherm dan haar omgeving, om haar eenzaamheid te benadrukken. Daarnaast zijn alle personages behalve zij geanimeerd, waardoor ze overal uitspringt. Op een nacht droomt ze van een kangoeroeman die kleur in haar leven brengt. De volgende dag gaat ze zingend naar haar werk. Ze kan niet wachten om weer te gaan slapen. Als het eindelijk zover is begint haar droom met extase, maar hij eindigt kil en vervreemdend. Ze wordt wakker en de wereld is nog grijzer dan eerst. Ze koopt slaappillen. En slaapt. Wordt wakker. Slaapt. Wordt wakker. Slaapt …

18


Elke droom sleurt haar dieper naar beneden. De extase van de eerste nacht is al lang verdwenen. De kleur ook. Ze wordt omringd door misvormde kamelen met wielen als poten en krijsende heksen. De kangoeroeman herkent haar niet eens meer. Maar ze kan niet loslaten. Ze gaat net zo lang door tot ze zich geen raad meer weet en alle pillen in één keer inslikt. De vrouw verdwijnt. Een paar stop-motionmannetjes ruimen haar kamer leeg, alsof ze er nooit is geweest. Als ze klaar zijn nemen ze ook het uitzicht mee. Ze rollen het op en dragen het weg alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het podium blijft wit achter. Er is niks te zien behalve een paar schermen. Tot de kangoeroeman komt oplopen. Hij draagt een zwart, tweedelig pak en een wit overhemd. Zijn staart komt onder zijn jasje vandaan en wiegt heen en weer als hij beweegt. Hij loopt langzaam, draait zijn kop en kijkt het publiek aan. Ik houd mijn adem in. Het is de eerste keer tijdens de voorstelling dat er een acteur op het podium staat. Hij heeft een regel overtreden. Hij hoort hier niet te zijn. Maar hij is er wel en hij loopt verder. Naar het achterste filmdoek, en hij pakt een kwast uit de verfpot die hij bij zich draagt. Rustig begint hij met schrijven: WAKE UP Als hij klaar is gaat het zaallicht aan. Ik merk dat ik stijf in mijn stoel zit en het duurt even voor ik mezelf genoeg bij elkaar heb geraapt om op te staan en mee te doen aan het applaus. Waarom? Wat was het aan deze voorstelling dat me zo raakte? Op Noorderzon stonden voorstellingen die over heftiger onderwerpen gingen, voorstellingen die me bij mijn schouders grepen of een stomp in mijn maag gaven. En toch was het alsof ik hier de hele week op zat te wachten. Ik had het nodig dat iemand tegen me zei: “Ga maar weer naar buiten, zo. Dans, drink bier en lach. Als je maar niet vergeet dat je meer hebt gezien deze week. Dat er mensen op het podium stonden die hun hart lieten zien. Een festival is een droom, maar op een gegeven moment moet je wakker worden.”

FLEUR ELISE NOBLE – ROOMAN © PIERRE BORASCI

19


GUILLERMO CACACE – EL MAR DE NOCHE © PIERRE BORASCI

DE HERRIJZENDE TOESCHOUWER Door Yorick Karseboom Sinds jaar en dag is Noorderzon voor mij, en vele andere stadjers, ommelanders en buitenlui de uitgelezen plek om vóór het einde van de vakantie nog even alles te vergeten. Elf dagen lang bekers bier, flessen wijn, muziek, theater en geroezemoes. De sleur van het alledaagse verstopt zich nog even achter een sluier van simpel plezier. Toen ik begon aan mijn elfdaagse avontuur binnen de schrijversclub van Noorderzon had ik niet verwacht dat dit festival zich ook van een compleet andere kant kon laten zien. In plaats van een schuilplek bood Noorderzon mij dit jaar een spiegel. Een spiegel waarin ik keihard geconfronteerd werd met allerlei emoties, ideeën en visies waaraan ik normaliter probeer te ontsnappen tijdens Noorderzon. Een van de eerste confrontaties was tijdens de voorstelling El Mar de Noche van Guillermo Cacace. Deze voorstelling gaat over een man die in zijn hotelkamer wacht op zijn geliefde. Wachtend met het gegeven dat zijn geliefde nooit langs zal komen. Als ik op mijn stoel beland in de Stadsschouwburg zit deze man tegenover mij. Languit onderuit gezakt in zijn eigen stoel. Zijn houding doet mij denken aan dat ene overhemd in de achterste hoek van mijn kledingkast. Een overhemd dat nog net met één mouw aan een kleerhanger hangt. Verkreukeld en jaren niet gedragen.

20


De man begint te vertellen over een zoektocht naar een zalfje. Hij is bang. Bang dat het zalfje nooit gevonden wordt, en eeuwig verloren blijft. Het verhaal over het zalfje gaat aan mij voorbij. Hetzelfde geldt voor de man. Zijn ogen zijn leeg en zijn handen strelen de gedachten aan een betere tijd. Ik hoor de rauwe klanken van verdriet. Als een geselaar pijnigt hij zichzelf met de herinneringen aan zijn geliefde. Herinneringen aan kleine onnozele dingen. Aan lange autoritten, aan snoeppapiertjes.

Het is een machteloos gevoel. Hopeloos zijn Langzaam vervang ik zijn herinneringen met die van mezelf. Samen ervaren we de leegtes waarvan wij het bestaansrecht niet willen erkennen. Korstje voor korstje heropent hij mijn wonden. Wonden waarvan ik niet wist dat ik ze had. Hoe meer de man zichzelf kwelt met de realiteit van zijn bestaan, hoe dieper hij wegzakt in zijn stoel. In mijn gedachten zak ik mee. Nog eenmaal tracht hij zichzelf te herpakken. Hij probeert op te staan, dit alles achter zich te laten, en verder te gaan. De man en ik weten allebei dat die kans allang is vervlogen. Als een kind op stelten steunt de man trillend op zijn armen, om zich vervolgens weer diep te laten zakken. Ditmaal zal hij niet meer opstaan. Even hopeloos als de man verlaat ik de Stadsschouwburg. Een miezerige bui en een koude nacht begroeten me. Het is een machteloos gevoel. Hopeloos zijn. De dag na het zien van El Mar del Noche spookt het woordje ‘hoop’ continu door mijn gedachten. Het is blijkbaar iets wat je hebt. En iets wat je hebt kan je kwijtraken. De man van gisteren was zijn zalfje kwijt, voor de vlekken in zijn nek. En met het zalfje had hij ook zijn hoop verloren. Zijn hopeloosheid raakte mij zo erg dat ook ik mijn hoop eventjes verloren had. Gelukkig vond ik mijn hoop terug, tijdens een wandeling door de Oosterparkwijk. Toen ik ongeveer negen jaar oud was had ik een nachtmerrie. Ik zat op de fiets onderweg naar het centrum van Groningen. Om daar het snelste te komen vanaf mijn ouderlijk huis kun je het beste door de Oosterparkwijk fietsen. Het was in deze wijk dat een man op een motor met een rode helm naast mij stopte, mij met grof geweld van mijn fiets trok en meenam. Mijn kinderfietsje achterlatend in de Hortensialaan. Badend in het zweet werd ik wakker. Deze nachtmerrie heeft ervoor gezorgd dat ik jarenlang de Oosterparkwijk heb vermeden omdat ik doodsbang was dat hij werkelijkheid zou worden. Inmiddels fiets ik met enige regelmaat door de Oosterparkwijk, maar het blijft voor mij altijd een beetje een vreemde plek.

Het masker lijkt op een foto van een vrouw die compleet verknipt is Noorderzon brengt mij dit jaar ook naar de Oosterparkwijk. Op de hoek van de Hortensialaan – plaats delict – word ik verwacht voor de voorstelling One Million People and Me van Veerle van Overloop. Deze dubbele voorstelling bestaat uit een film gevolgd door een stadswandeling. Centraal staat een beladen onderwerp: zelfmoord. Met een koptelefoon om de oren kijk ik naar een film over een groep jongeren. Ze dansen samen en dan weer individueel in verschillende prachtige omgevingen. Het valt mij op dat er goed is nagedacht over de kleurcombinaties van deze omgevingen en de kleren die de dansers dragen. Samen met de muziek brengen ze een melancholische sfeer met zich mee. Deze dans wordt namelijk begeleid door een nummer geschreven door de Antwerpse musicus Bert Dockx. Een lang nummer zonder noemenswaardige muzikale variatie, waarin Dockx de stem vertolkt van een onbekende man die opsomt wat hem allemaal wel en niet raakt in het leven. Achteraf hoor ik dat het nummer een Engelse vertaling is van een gedicht geschreven door de Franse fotograaf Edouard Levé. Het staat weggestopt achterin Suicide, een boek van Levé uit 2005, geïnspireerd door de zelfmoord van een jeugdvriend twintig jaar eerder. Tien dagen nadat Levé het manuscript bij zijn uitgever had ingeleverd, beroofde hij zichzelf van het leven. Het nummer raakt mij.

21


Tegen het einde van de film verschijnt er een persoon in de zaal. Om diens hoofd zit een masker. Het masker laat een gezicht zien, althans, er zijn gezicht-achtige kenmerken te herkennen. Het lijkt op een foto van een vrouw die compleet verknipt is, en vervolgens weer verkeerd herschikt is. Het masker zelf heeft al een vervreemdend effect, dat nog meer wordt versterkt doordat de drager het verkeerd om op heeft, en ook zijn jas verkeerd om draagt. Ik kan mijn ogen er niet van af houden. De gemaskerde figuur wenkt ons mee naar buiten. Alsof we in een begrafenisstoet lopen, volgen de medetoeschouwers en ik hem door de Oosterparkwijk. Een zachte stem klinkt door de koptelefoon en vertelt ons een verhaal over een jongeman, pas vijfentwintig jaar oud. Samen met zijn vrouw verlaat hij zijn huis, ze gaan ergens samen naar toe. De man vertelt zijn vrouw dat hij nog even iets van beneden moet halen. Terwijl zijn vrouw op hem wacht, schiet de man zich in de kelder van hun huis door het hoofd.

Nooit had ik gedacht dat ik zelfdoding zou kunnen begrijpen Zelfmoord is een van de grootste mysteries van het leven. De Franse filosoof en schrijver Albert Camus zei ooit: “Er is maar één serieus filosofisch probleem, en dat is zelfmoord.” Wie zelf voortijdig een einde aan zijn leven maakt, zadelt zijn nazaten volgens mij vaak op met de ultieme onbeantwoordbare vraag: “Waarom?” Desondanks brengt de audiotour van Veerle van Overloop mij dicht bij een antwoord. Nooit had ik gedacht dat ik de daad van zelfdoding kon begrijpen, laat staan dat ik er bijna sympathie voor kon voelen. De man voelde zich altijd al anders. Niet per se ongelukkig of in een constante staat van verdriet, maar gewoon anders. Als een radertje in een klokwerk wat daar niet hoort, een radertje dat het hele systeem verstoort. De omgeving om mij heen krijgt een grauwe sfeer. Ik begin zelf na te denken over de dingen die het leven voor mij worth living maken. Hoe kan het dat anderen dat gevoel verliezen? Kan ik het ook kwijtraken? Heel even word ik bang. Ben ik het al kwijt? Tot mijn geruststelling blijkt dit even later niet het geval te zijn. Wanneer we een afslag maken naar een smal straatje, links en rechts vergezeld door kleine tuintjes, stopt onze voorganger. Langzaam zet hij zijn masker af. Dan draait hij zich om. Ineens kijk ik in de ogen van een jonge acteur. Zijn aanblik ontspant mij enorm. Rustig maakt hij van persoon tot persoon oogcontact met ons. Het nummer van Dockx klinkt weer door de koptelefoon, ditmaal in het Nederlands. Langzaam breekt de zon door de wolken. Een lieveheersbeestje kruipt over de schouder van de acteur. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. Ik ben het nog niet kwijt, er is nog zo veel moois om voor te leven. De Oosterparkwijk is niet langer een plek van nachtmerries, maar van dromen.

Het is bijzonder om hoop door een voorstelling weer terug te vinden Het is een bijzondere ervaring om zo meegenomen te worden in een voorstelling. Om steeds dieper af te dalen en geconfronteerd te worden met taboes zoals zelfmoord. Het is een bijzondere ervaring om hopeloosheid te beleven. Het is bijzonder om deze hoop door een voorstelling weer terug te vinden. Met meer kracht. Hoop staat ook centraal in de voorstelling Glitch van Johan Wellton. In de Romeo Tent verwelkomt Wellton zijn publiek terwijl hij een onuitputtelijke bron aan bijlen in een stuk hout gooit. Ik erger mij vrijwel meteen aan zijn manier van praten. Hij ratelt aan één stuk door over van alles en nog wat. Over hoe goed het gaat in zijn leven, over zijn succesvolle carrière, over zijn leuke vriendin. Terwijl hij maar praat en praat vertoont hij vermakelijke jongleur-trucjes. Na nog geen tien minuten ben ik er al zat van. De trucs worden steeds grootschaliger, zijn gelul ook. Totdat hij instort. En niet enkel Wellton stort in. Terwijl hij gefrustreerd rondschreeuwt over hoe zijn leven onder zijn voeten wegvalt, valt het complete decor met hem mee. Wellton staat in brand, het podium staat in brand, en alles wat rechtop staat kust de grond. Voor het eerst is Wellton stil. Zijn twee assistenten betreden het podium en beginnen alle rotzooi op te ruimen terwijl Wellton op zijn rug naar het plafond ligt te staren. Het enige wat je hoort is zijn ademhaling. Langzaam dalen er acht lampjes af vanuit de nok van de Romeo Tent. Als een nieuwsgierig klein jongetje begint Wellton met de lampjes te spelen.

22


JOHAN WELLTON – GLITCH Š NIELS KNELIS MEIJER

Ik realiseer mij dat alle frustratie die ik voelde als toeschouwer tijdens het begin van de voorstelling perfect georkestreerd is. Het is de frustratie die iemand voelt die op de rand van de afgrond staat. Iemand die niet uitgepraat raakt over zijn successen en gaandeweg beseft hoe weinig die hem brengen.

Ik zie een uitgebrande circusartiest, die opnieuw het wiel uitvindt Voor de derde keer op een rij word ik geconfronteerd met hoop, en de afwezigheid daarvan. Maar door het ontdekken van de lichtjes verdwijnt deze hopeloosheid. Bij Wellton, en bij mij. Wat volgt is een prachtige ontdekkingsreis. Wellton wordt beetje bij beetje bekwamer met de lichtjes. Hij weeft ze tot prachtige patronen, duikt eronder door en klimt via de lichtjes omhoog richting de nok. Ik zie een uitgebrande circusartiest, die na het bereiken van rockbottom opnieuw het wiel uitvindt. Een persoon die na alle ellende via een omweg weer vreugde vindt in zijn vak. Ik realiseer mij dat hoop belangrijk is. Dat men het vast moet houden. Hoe donker de toekomst soms ook lijkt. Binnen mijn studie filosofie wordt er veel nagedacht over abstracte concepten zoals hoop. We proberen ze te vangen, te begrijpen en een plekje te geven in een rationele wereld. Noorderzon heeft mij dit jaar geleerd dat je sommige van deze concepten niet kunt vangen. Je kunt ze alleen voelen. En dat is heel erg fijn.

23


ME

Door Yorick Karseboom Het plantsoen verbaast me Containers omvatten me Lily verlicht me Mijn gevoelens snijden me Regen verlost me De zon bezint me Het eten smaakt me Het drinken vertrouwt me Roken behaagt me Theater ontroert me Thee steunt me Koffie helpt me De kou verkleumt me Mensen verwarmen me De nacht verzwelgt me Lopen vermoeit me Rust maakt me onrustig Het gras ontspant me Een streep leidt me Geld verwart me Een bril verbreedt me Kinderen irriteren me Het publiek ziet me Muziek raakt me Gelach verrast me Gejoel veracht me Applaus passeert me Het Dok verheugt me Het Spiegelterras wenkt me De Minnaar verleidt me De kater verslijt me Mijn gevoel benijdt me Noorderzon begrijpt me Vrij naar Me, een gedicht van Edouard LevĂŠ zoals vertaald voor de voorstelling One Million People and Me van Veerle van Overloop, met muziek en zang van Bert Dockx

24


HOE NOORDERZON DE DOOD TOT LEVEN BRACHT Door Joost Ramaer De programmeurs van Noorderzon, artistiek leider Mark Yeoman voorop, lijken de gewoonte te hebben de voorstellingen die het meeste vragen van hun publiek, te presenteren gedurende de eerste vier dagen van het festival.

BAM BAM BAM BAM! Pas nadat de toeschouwers verbluft in de touwen hangen, uitgeput door een spervuur aan indringende beelden, geluiden en teksten, wordt de programmering gedurende de laatste zeven dagen geleidelijk lichter. Uitzonderingen bevestigen deze regel, maar op hoofdlijnen beweegt Noorderzon zich – voor mij - van lood in de schoenen naar een luchtiger tred. De editie van 2018 pakte anders uit. Gesprek van de dag tijdens de eerste vier dagen waren twee voorstellingen waarin zelfdoding een zware rol speelde: Cuckoo van de Zuid-Koreaan Jaha Koo en Trigger of Happiness van het Portugese makerskoppel Ana Borralho en João Galante. En in plaats van na het eerste weekend verlichting te brengen, hield Noorderzon zijn publiek nóg een paar dagen ondergedompeld in de wereld van wanhoop en eenzaam isolement. Veerle Van Overloops theatrale wandelingmet-film-vooraf One Million People and Me was een betoverend zachte en troostende ervaring, maar het is ook een eerbetoon aan de één miljoen mensen wereldwijd die ieder jaar een einde aan hun leven maken. Vele Russen deden hetzelfde in reactie op de decennialange terreur en massaslachtingen in de voormalige Sovjet-Unie – het onderwerp van I haven’t begun to live yet van KnAM Theatre uit Komsomolsk-on-Amur, in de uiterste zuidoostpunt van Siberië.

BÁÁÁM! BÁÁÁM! Verrassend genoeg was de ongewoon heftige opening helemaal niet gepland In 2016 vroeg Noorderzons toenmalig algemeen coördinator en campagneleider Mark Hospers zich al eens af of het festival niet tevéél vroeg van zijn toeschouwers, nadat de kaartverkoop de eerste dagen wat was achtergebleven. Maar dit jaar werden in die periode juist meer kaarten verkocht dan verwacht. En na de eerste voorstelling van KnAM bleven bijna alle toeschouwers zitten voor het nagesprek. Dat liep totaal uit de hand. Om de enige juiste reden: I haven’t begun to live yet had velen van hen hevig geraakt. Liefst drie kwartier lang lieten zij hun emoties de vrije loop. Vooral de vele in Nederland wonende Russen in de zaal waren verstrikt geraakt in een loyaliteitsconflict tussen liefde voor hun land van herkomst en hun eigen herinneringen aan KnAM’s inktzwarte visie op de Sovjet-tijd. Kennelijk is er geen peil te trekken op de reactie van het publiek. De ongewoon heftige opening was ook helemaal niet gepland, zo ontdekte ik tot mijn verrassing tijdens een one on one met Mark Yeoman in de Theetuin van Noorderzon, in de ochtend van de laatste zondag van het festival. “Ik had me niet gerealiseerd dat zelfdoding in zoveel van onze eerste voorstellingen zo nadrukkelijk aanwezig was”, bekende de artistiek leider van Noorderzon. Yeoman selecteert zijn hoofdprogramma ieder jaar uit honderden shows uit alle hoeken van Moeder Aarde. Hij bezoekt er zoveel mogelijk live, in persoon. Maar allemaal gaat eenvoudigweg niet, omdat veel gepresenteerd werk nieuw is en nog niet af is wanneer het Noorderzonprogramma wordt gemaakt. Ook wordt er veel werk gepresenteerd waarbij lokale acteurs meespelen, wat soms een ander resultaat geeft dan verwacht. < FOTO: VEERLE VAN OVERLOOP – ONE MILLION PEOPLE AND ME © PIERRE BORASCI

25


Bovendien pakken voorstellingen soms in Groningen heel anders uit dan zij eerder elders deden. In Trigger of Happiness laten Borralho en Galante twaalf lokaal geselecteerde jongeren één uur en 35 minuten lang Russisch roulette spelen – niet met een echte revolver uiteraard, maar met een paint gun. Als het wapen afgaat, produceert het naast een wolk pigmentpoeder in felle kleuren ook een papiertje met een vraag, die de getroffene moet beantwoorden met een verhaal uit diens eigen leven (het publiek krijgt de vragen te horen noch te zien). De onvoorspelbaarheid van de roulette moet ervoor zorgen dat iedere voorstelling anders verloopt. De kans dat dezelfde deelnemer meerdere avonden achtereen dezelfde vraag moet beantwoorden, is statistisch gezien immers verwaarloosbaar. Op andere locaties – de show werd onder meer gepresenteerd in Lissabon, Valenciennes en Brussel – resulteerde dat in een mix van opbeurende en droevige verhalen.

Zelfdoding kwam herhaaldelijk voorbij Maar de jonge Groningers grossierden vooral in verpletterend leed, drie avonden achtereen. Een van hen is geboren uit een verkrachting, en krijgt tot op heden regelmatig van haar moeder te horen: “Ik heb jou nooit gewild.” Ook de dochter werd slachtoffer van een aanranding, net als haar moeder – voor de tweede keer, dit keer door een man op wie zij oprecht verliefd was geworden. Een vrouw met fysieke beperkingen liet zich tegen haar zin versieren door een jongen die dat later alleen bleek te hebben gedaan omdat hij met een vriend had gewed wie van hen tweeën het eerst seks zou hebben met een gehandicapte. Een ander werd als klein meisje regelmatig door haar broer gedwongen om hem te bevredigen. Ook zelfdoding kwam herhaaldelijk voorbij, of pogingen daartoe. De weinige opgewekte verhalen vielen erbij in het niet. Deze onverwachte wending maakte Trigger of Happiness in Groningen ronduit controversieel. Veel toeschouwers waren diep ontroerd. Anderen – onder wie ikzelf – bekroop een groot onbehagen. Was dit theater, of zaten we te kijken naar een groepstherapie die beter achter gesloten deuren had kunnen plaatsvinden? Na afloop vielen de Groningse jongeren elkaar op het podium om de hals, in een kennelijke viering van hun moed om zich dusdanig en plein public bloot te geven. Later begreep ik dat de jonge vrouw die is geboren uit een verkrachting, haar verhaal daarover eerst niet had willen vertellen om haar moeder, met wie zij een problematische relatie heeft, niet onnodig te belasten. Zij liet deze reserve uiteindelijk varen – om vervolgens pas achteraf te horen dat haar moeder die avond wel degelijk in de zaal had gezeten. Dat voorval was dan weer het gesprek van die dag in Groningen. Maar het discours over een voorstelling behoort te gaan over wat die bij ons toeschouwers losmaakt. Niet over pijnlijke privébesognes van spelers of makers. Ik gêneerde me om van dit alles getuige te zijn geweest. Maar deze clash met een toevallige, geplande noch gewenste samenloop van omstandigheden biedt ook een interessante inkijk in hoe het hoofdprogramma van Noorderzon tot stand komt. “De laatste jaren was vorm heel belangrijk”, vertelde Mark Yeoman in de Theetuin. In de editie van 2017 was Cold Blood van filmmaker Jaco Van Dormael en choreograaf Michèle Anne De Mey daar een typisch voorbeeld van. Een live gemaakte animatiefilm met voice over, waarin de vingers van een hand rondbuitelen door een miniatuurdecor. In de Romeo Tent zagen we zowel de rondbuitelende vingers op het podium als de gefilmde beelden daarvan, geprojecteerd op een groot scherm.

Het zijn de makers die Yeoman tot zijn keuze dwingen. Zonder opzet Cold Blood vertelt een verhaal, uiteraard. Maar voor de toeschouwers is er zoveel tegelijk te zien en te horen – de stem in de dromerige voice over, het virtuoze vingergepriegel in de set op het podium, de beelden op het projectiescherm – dat de beleving van al dat multimediale geweld overheerst. Net als in Nufonia Must Fall Live tijdens Noorderzon 2014, eveneens in de Romeo Tent, de theatralisering van een omvangrijk stripverhaal uit 2003 van Kid Koala, een beroemde Californische DJ. Samen met K.K. Barrett, de production designer die een Oscar-nominatie kreeg voor zijn werk aan Spike Jonze’s science fiction-film Her uit 2013, vertelde Kid Koala zijn stripverhaal opnieuw met poppenspelers die liefst twaalf miniatuursets op het podium bedienden. Eveneens live gefilmd en geprojecteerd op scherm, dit keer ook begeleid door live muziek van Kid Koala zelf en The Afiara Quartet.

26


Vorm domineerde talloze andere shows die Noorderzon de laatste jaren presenteerde. Dark Circus van Stereoptik (2017), Mementos Mori van Manual Cinema (2016), de radicale deconstructies door de Ierse groep Dead Centre van het werk van Tsjechov (Checkov’s First Play, 2016) en Shakespeare (Hamnet, 2017). “De laatste jaren ben ik steeds meer voor inhoud over vorm gegaan”, vervolgde Mark Yeoman in de Theetuin. Stukken waarin een verhaal of een boodschap de overhand heeft. Maar dat was niet alleen zijn eigen keuze. “Ik kies steeds meer voor stukken uit het domein waar zich de meest interessante makers aan mij opdringen. In vorige jaren was dat het domein Form. Dit jaar was dat het domein Content.” Met andere woorden: het zijn de makers die hem tot die keuze dwingen. Zonder dat er sprake is van opzet. Noch bij Yeoman, noch bij de makers zelf. In een essay uit 2014, geïnspireerd door de Noorderzon van dat jaar, heb ik dat verschijnsel betiteld als The Mystery of Common Inspiration. Op verschillende continenten, vanuit uiteenlopende talen, culturen en andere achtergronden, gaan makers, als op afspraak, maar in werkelijkheid zonder dat zij daar enig onderling contact over hebben gehad, tegelijkertijd met hetzelfde idee aan de haal.

‘We kampen met een enorme zelfmoordepidemie’ Zelfdoding was kennelijk zo’n idee, dit jaar, en de makers zijn bepaald niet de enigen die het hebben opgepikt uit het web van gedachten en gevoelens die mensen wereldwijd met elkaar delen, vaak zonder het zelf te beseffen. “Er zijn zoveel, vooral jonge, mensen die psychisch lijden”, zei de wereldberoemde Nederlandse trendvoorspeller Lidewij Edelkoort onlangs in een dubbelinterview met Volkskrant Magazine, samen met haar grote liefde, de grafisch ontwerper Anthon Beeke. “We kampen met een enorme zelfmoordepidemie. Die heb ik ook voorspeld.” In 2012-2013 signaleerde Edelkoort al een terugkeer naar de Romantiek uit de late 18de en 19de eeuw. Een stroming waarvoor bijvoorbeeld Johann Wolfgang von Goethes roman uit 1787 Die Leiden des jungen Werthers model staat, waarin de hoofdpersoon geen andere uitweg ziet uit een onmogelijke liefde dan zichzelf van het leven te beroven. “Die melancholie, die spleen, we zitten nu in zo’n zelfde periode”, vervolgde Edelkoort. In het vraaggesprek vertelde zij voor het eerst dat zij door een diepe depressie was gegaan nadat Beeke in 2008 een herseninfarct had gekregen, dat hem de eerste jaren ernstig beperkte. Maar zij relateerde de golf van zelfdodingen niet alleen aan persoonlijk lijden. Ook aan de breed ervaren onmacht tegenover schijnbaar onstuitbare verschijnselen als de terugkeer van het fascisme in de politiek, en de vernietiging van de aarde door de mens. “We zijn een endangered species.” De bijzondere eigenschap die theatermakers en de mensen die hun werk presenteren, programmeurs zoals Mark Yeoman, delen met Lidewij Edelkoort, is dat zij puur op intuïtie werken. Zij toetsen hun ingevingen niet eerst in opiniepeilingen of uitgebreid veldonderzoek. Zij zijn niet gehouden aan de gedetailleerde en jaren vretende procesprotocollen waarmee wetenschappelijke onderzoekers hebben te werken: eerst laboratoriumproeven doen, en daarna, als hun ingeving veelbelovend lijkt, proberen die praktisch toepasbaar te maken door hem te testen in zorgvuldig samengestelde groepen proefpersonen.

In Cuckoo verbeeldt Jaha Koo het uitzichtloze leven van zijn generatie Zij halen hun gelijk pas achteraf, doordat zij bij ons een rauwe zenuw weten te raken, vaak één waarvan wij zelf nog niet doorhadden hoe open die lag. Zonder argumenten, zonder harde, uitputtend geverifieerde bewijzen. In Cuckoo verbeeldt Jaha Koo het uitzichtloze leven van zijn generatie jonge Zuid-Koreanen. De voorstelling begint met een montage van fragmenten uit tv-journaals en smartphonefilmpjes waarin we iemand van een brug zien springen, en een ander voor een trein. Daarna vertelt Koo hoe een van zijn beste vrienden zich van het leven beroofde, kort na een deprimerend telefoongesprek waarin zij vergeefs hadden geprobeerd om eindelijk weer eens een ontmoeting af te spreken. Koo relateert deze golf van zelfdodingen – iedere 37 minuten maakt een Zuid-Koreaan een einde aan zijn leven – rechtstreeks aan de Azië-crisis uit 1997. In de voorafgaande jaren had Zuid-Korea een onstuimige economische

27


groei doorgemaakt. Maar die was gefinancierd met geleend geld. Toen de rente begon te stijgen, werden die schulden onbetaalbaar. Talloze Zuid-Koreaanse bedrijven gingen failliet, en tienduizenden Zuid-Koreanen verloren hun baan. De crisis werd bezworen met een miljardenlening van het Internationaal Monetair Fonds. Tegen keiharde voorwaarden, afgedwongen door Robert Rubin, de toenmalige minister van Financiën van de Verenigde Staten, de grootste geldschieter van het IMF. Tot op de dag van vandaag kampt Zuid-Korea met de gevolgen van dit wurgcontract, zo betoogt Jaha Koo in Cuckoo. De economie van het land heeft zich nooit echt weten te herstellen. De meeste mensen die twintig jaar geleden hun baan verloren, zitten nog steeds gevangen in veel onzekerder en veel slechter betaald werk. Vooral veel jonge Zuid-Koreanen zien geen enkele hoop op verbetering, en reageren daarop door zichzelf van het leven te beroven.

Eén maker kan met één voorstelling je kijk op de wereld verdiepen Cuckoo deed mij beseffen hoe weinig ik wist van Azië en de Aziaten, hoe armzalig en eenzijdig mijn beeld van hen was. En ook hoezeer ik dat beeld onbewust had laten bepalen door het nog altijd wereldwijd dominante neoliberale marktdenken – van huis uit ben en blijf ik nu eenmaal een economie-journalist. Zuid-Korea was voor mij altijd een van de “Aziatische Tijgers” van vóór de Azië-crisis gebleven. Een bijnaam die in het schijnbaar eeuwig kwakkelende Westen is bedacht voor een groepje jonge economieën – Thailand, Maleisië, Zuid-Korea, Taiwan, Singapore – die onstuimig en schier onstuitbaar leken te groeien, voor ons Westerlingen een afgunstig makend voorbeeld. Nooit had ik me gerealiseerd hoe hoog de menselijke tol is die voor die status wordt betaald. Het bijzondere aan Noorderzon-theater is dat één maker met één voorstelling je kijk op de wereld spectaculair en blijvend kan verbreden en verdiepen. De Zuid-Koreanen, weet ik nu, zijn als de Grieken, die, inmiddels tien jaar na de kredietcrisis, nog altijd moeten leven met de gevolgen daarvan. Als de Italianen, die evenmin aan de kredietcrisis hebben kunnen ontsnappen, en nu opgezadeld zitten met een populistische regering die weigert lekke bootjes met vluchtelingen uit Noord-Afrika te laten landen. Als de Noord-Afrikanen zelf, tenslotte, die, op zoek naar een beter leven, stuiten op de ondoordringbare buitengrens van een Europa dat een beter leven voor iedereen zegt voor te staan. Alleen niet, kennelijk, voor de inwoners van een continent dat een kleine eeuw lang door Europeanen is gekoloniseerd en leeggeroofd. Is het dan gek, gezien tegen dat overweldigende panorama, dat ieder jaar een miljoen mensen zelf een einde aan hun leven maken? Is het dan gek dat theatermakers overal op aarde die zelfdoding verheffen tot hun thema? Mark Yeoman zou wel gek zijn als hij dat thema over het hoofd zou hebben gezien, ook al besefte hij kennelijk niet helemaal wat hij zag toen hij zijn selectie maakte voor het hoofdprogramma van Noorderzon 2018. Hij koos op intuïtie, net zoals de theatermakers die hij selecteerde hun onderwerpen kozen. Een intuïtie die somehow beter, of in ieder geval eerder contact maakt met wat er werkelijk leeft in de wereld om ons heen dan de meer rationele, rules based selectiemechanismen van politici, beleidsmakers en wetenschappers. Sinds het gesprek met Mark Yeoman in de Theetuin vraag ik me soms af of de makers zelf hebben beseft hoeveel gewicht zij hebben gegeven aan het thema zelfdoding. João Galante toonde zich in ieder geval verrast door hoe anders zijn Trigger of Happiness in Groningen uitpakte. Het antwoord op die vraag doet er in feite ook niet toe. Yeoman en die makers hebben mij doordrongen van het belang van zelfdoding als antwoord op de crisis die nog altijd volop woedt. Of ik dat het juiste antwoord vind, is evenmin van belang. De voorstellingen tijdens de eerste dagen van Noorderzon hebben mij ervan doordrongen dat het een antwoord is. Voor een miljoen mensen per jaar het enige antwoord dat hen rest.

Nooit eerder was de dood zo manifest aanwezig op Noorderzon Dat is geen opwekkende constatering. Maar mij geeft dit nieuwe inzicht hoop. Het maakt dat ik mij iets minder onmachtig voel tegenover de duistere ontwikkelingen die hen massaal tot hun fatale keuze drijven. Ik kan met geen mogelijkheid zeggen of ik daar iets concreets mee ga doen. Iets concreets mee kán doen, ook. Optimist

28


UNITED FALL – GIRL SONG © PIERRE BORASCI

als ik ondanks alles blijf, komt het mij toch voor als winst dat een voorlopige overlever zoals ik nooit meer gaat vergeten hoeveel mensen ieder jaar die fatale keuze maken, en waarom. Dat kan toch niet anders dan een begin zijn van iets nieuws, iets moois. Na zijn herseninfarct herwon Anthon Beeke gaandeweg zijn levenskracht. Hij etaleerde die uitbundig in Volkskrant Magazine. Drie weken na het interview overleed hij. Het was bijna alsof hij zelf vond dat hij mocht gaan, nadat hij nog één keer zijn oude vuur had laten vlammen in dat gesprek. Het ontroerde mij diep, omdat ik aan Beeke goede herinneringen bewaar. Hij was de vormgever van het maandblad Quote toen ik daar kwam te werken, tweeëndertig jaar geleden – mijn eerste baan in de journalistiek. Hoe lastig Beeke ook was in de omgang – hij ging volstrekt zijn eigen gang – hij gaf het blad wel een uniek eigen smoel, waarmee hij destijds een nieuwe kwaliteitsnorm neerzette voor bladenmakers. In het voorbijgaan gaf hij later beroemd geworden fotografen als Rineke Dijkstra en Koos Breukel ruim baan om hun talenten in Quote te etaleren. Tijdens Noorderzon 2018 maakte ik voor het eerst in mijn dertien jaar als trouwe bezoeker, en zes jaar als medewerker, mee dat een van de achthonderd vrijwilligers overleed gedurende de festivaldata. Nooit eerder, in mijn herinnering althans, was de dood zo manifest aanwezig op het festival. Die wint altijd, ook van voorlopige overlevers die grofweg gezond zijn, zoals ik – wel even afkloppen. Maar wat beklijft, is wat wij voor moois kunnen verrichten in de korte tijd die ons is gegund. Door naar ons individuele vermogen maximaal te leven, en door te kijken naar hoe anderen maximaal leven, ook als zij zelfdoding verkiezen, gezien door de bril van zeldzaam intuïtief begaafde theatermakers en programmeurs. Nooit eerder heb ik zo indringend beleefd wat Noorderzontheater met je kan doen.

29


KALEIDER – THE MONEY © NIELS KNELIS MEIJER

HOE MENSEN ELKAAR TOCH KUNNEN BEGRIJPEN ZONDER ELKAAR TE VERSTAAN Door Jirke Poetijn Een jonge vrouw zegt dat ze nog nooit is klaargekomen en een jonge man vertelt hoe hij zijn eerste orgasme had. Een jongen met een stropdas vertelt over een vriendin die zichzelf snijdt. Iemand legt een hand op zijn schouder, een ander vertelt dat hij zich soms in zijn maag stompt onder de douche. Een vrouw in een rode jurk staat op en pakt een appel. In het voorbijgaan geeft iemand haar een knipoog. Iemand zegt dat ze niet meer wilde leven. Een jonge man vertelt in het Engels over zijn vrouw die hij jaren niet gezien heeft. Hij krijgt hier vragen over, maar reageert niet als iemand anders iets vertelt. Dit is eenzaamheid, denk ik. In de voorstelling Trigger of Happiness van Ana Borralho en João Galante praten lokale jongeren over wat ze bezighoudt. Ze zitten aan een lange tafel en spelen Russisch roulette. Beurtelings halen ze de trekker over van iets dat lijkt op een kruising tussen een pistool en een föhn. Het is fascinerend de blikken te zien van iemand die een wapen tegen zijn hoofd zet, al is het pistool hier slechts een apparaat met een met verfstof gevulde ballon. Een jongen knijpt zijn ogen stevig dicht voor hij de trekker overhaalt. Een ander haalt eerst diep adem voordat hij de trekker overhaalt. Een meisje doet het zonder aarzeling. Meestal klinkt er een klikje nadat de trekker overgehaald is. Als het raak is, knapt de ballon, waarna de jongere bedekt is met gekleurd poeder en een persoonlijke vraag moet beantwoorden. Hoewel ik met enige tegenzin aan de voorstelling begon (ik heb een achtergrond in de zorg, volgens protocol praten over problemen voelt voor mij gauw als werk) was ik na afloop van de voorstelling enthousiast. Ik had iets gezien

30


dat ik in het echt niet vaak ben tegengekomen: twaalf mensen die elkaar net kenden en openlijk spraken over wat ze bezighield. Ik heb in mijn leven in heel wat intervisiegroepjes gezeten en weet hoe moeilijk het is om een omgeving te creëren waarin mensen zich veilig genoeg voelen om alles te kunnen zeggen wat ze willen. De jongeren luisterden naar elkaar, troostten elkaar en hadden ook de ruimte om het te zeggen als ze zich niet in elkaars problemen herkenden.

Trigger of Happiness liet niet zien hoe de groepsdynamiek tot stand was gekomen Het is gemakkelijk om de parallellen te zien tussen Trigger of Happiness en Over de Streep. In dit televisieprogramma, dat gepresenteerd werd door Arie Boomsma, deden middelbare scholieren mee aan een Challenge Day, een Amerikaanse methode die ervoor zorgt dat jongeren meer begrip voor elkaar krijgen, onder andere door gevoelige kanten van zichzelf te delen. Na het kijken van Over de Streep had ik vaak een naar bijgevoel. Het is mooi om te zien hoe je de dynamiek van een groep jongeren kan beïnvloeden, maar hoe integer is het om de persoonlijke problemen van deze jongeren de revue te laten passeren op nationale televisie? Ik begon me af te vragen waarom ik deze bedenkingen niet had bij Trigger of Happiness. Een theaterzaal is meer besloten dan nationale televisie, maar ondanks de stem die voor de voorstelling mededeelde dat er tijdens de voorstelling geen opnames gemaakt mochten worden, zag ik een paar rijen voor me toch iemand met een fototoestel. De jongen die vertelde over zijn eerste orgasme, bood voorafgaand aan zijn verhaal zijn excuses aan aan zijn zus die in de zaal zat. Zouden er jongeren zijn die spijt hebben van het delen van hun verhaal? Doordat ik verblind was door de ontstane groepsdynamiek, zag ik nog iets belangrijks over het hoofd: de voorstelling liet niet zien hoe deze dynamiek tot stand was gekomen. In een interview dat Karlijn Vermeij voor Noorderzon afnam met de makers is te lezen dat de jongeren op de voorstelling voorbereid worden tijdens een zevendaagse workshop. De voorstelling zelf komt pas op het podium tot stand, wordt er gezegd. Doordat de vragen die de jongeren moeten beantwoorden iedere keer van elkaar verschillen, is elke voorstelling anders. De makers vinden de manier waarop jongeren met elkaar omgaan niet het meest interessant voor de voorstelling, het gaat ze om de antwoorden op de vragen. Dat is ook terug te zien in het interview: “Door jonge mensen op het podium op een eerlijke en kwetsbare wijze te zien worstelen met zichzelf en met het leven, wordt het publiek de mogelijkheid geboden zelf eveneens terug te denken aan jeugddromen en het omgaan met veranderingen.”

Wat The Money voor mij sterker maakte dan Trigger of Happiness, is dat je krijgt wat je ziet Ik vind Rhythm 0 (1974) een van de mooiste dingen die ooit gemaakt is. In deze performance van Marina Abramovic kregen galeriebezoekers zes uur lang de vrijheid om alles met Abramovic te doen wat ze wilden. Op een tafel lagen voorwerpen uitgestald. Onschuldige voorwerpen, zoals een roos en een fles parfum, maar ook een pistool. Aan het begin van de performance was het publiek terughoudend, maar naarmate de tijd vorderde namen zij steeds meer vrijheid. Abramovic onderging elke aanraking en handeling zonder te reageren, zelfs toen het geladen pistool tegen haar hals werd gedrukt. Met Rhythm 0 onderzocht Abramovic de relatie tussen de performer en het publiek, maar mij vertelde het iets groters over menselijke interactie, zoals veel van wat Abramovic maakte. Ook tijdens een voorstelling op Noorderzon werd publiek ingezet om iets te vertellen over menselijke interactie. Tijdens The Money van Kaleider waren de bezoekers opgedeeld in deelnemers en toeschouwers. De deelnemers zaten aan tafels in een vergaderopstelling en kregen een uur de tijd om een bestemming te vinden voor een geldbedrag dat aan het begin van de voorstelling op tafel werd gelegd. Het geld mocht niet aan een goed doel besteed worden en de beslissing over de bestemming moest unaniem zijn. Wat The Money voor mij sterker maakte dan Trigger of Happiness, is dat je krijgt wat je ziet. De voorwaarden die de maker van The Money heeft geschapen, zijn zo dat alles wat je tijdens de voorstelling ziet gebeuren ook daadwerkelijk tijdens de voorstelling ontstaat. Doordat de jongeren van Trigger of Happiness workshops hebben gehad, mis je als toeschouwer het proces dat zorgde voor de groepsdynamiek die tijdens de voorstelling te zien was. Ik moet denken

31


aan wiskundetoetsen op de middelbare school: de uitkomst van een opgave opschrijven was niet voldoende als je niet ook noteerde welke formule je gebruikt had. Het resultaat van Trigger of Happiness was interessant, maar als je op het podium een situatie weet te creëren waar jongeren op een manier met elkaar omgaan die anders is dan gebruikelijk, is het verhaal over het bereiken van die situatie boeiender dan de situatie zelf.

Ook in onze dagelijkse omgang zijn er mensen die de regie in handen hebben Nassim Soleimanpour heeft met zijn NASSIM een vorm gevonden waarin het verloop van de voorstelling helemaal vastligt, maar er toch veel ontstaat tijdens de uitvoering van het stuk. NASSIM wordt iedere keer gespeeld door een andere acteur. Ik zag Marcel Hensema het stuk spelen, tijdens Noorderzon werd NASSIM ook gespeeld door Lotte Dunselman en Theo de Groot. NASSIM speelt over de hele wereld, de acteurs die de voorstelling spelen hebben het script vooraf niet doorgelezen en hebben niet gerepeteerd. Ze lezen de vertaalde tekst voor van A4’tjes die op een groot scherm geprojecteerd worden. Dit blijkt soms best lastig, bijvoorbeeld wanneer een stuk tekst een regie-aanwijzing blijkt die niet voorgelezen dient te worden door de acteur. Soleimanpour heeft nog nooit een voorstelling gemaakt in zijn moedertaal, het Farsi. En hij heeft zijn voorstellingen nog nooit in zijn geboorteland Iran uitgevoerd. Daardoor heeft zijn moeder nog nooit een van zijn stukken gezien. Soleimanpour leert Hensema (en daarbij ook het publiek) wat woorden Farsi. Waarschijnlijk kan een groot deel van de bezoekers zich na een paar maanden de woorden “Yeki bood, yeki nabood” nog herinneren. “Op een dag” betekent het. Soleimanpour wisselt achter de schermen de A4’tjes die tijdens de voorstelling geprojecteerd worden, maar op een gegeven moment laat hij zich ophalen door Marcel Hensema. De interactie die dan ontstaat tussen de maker van de voorstelling en de acteur is interessant. Ze verstaan elkaar niet, maar doordat Hensema de naar het Nederlands vertaalde tekst voorleest, begrijpen beide mannen elkaar binnen de context van de voorstelling uitstekend. Soleimanpour weet precies wat de volgende zinnen van Hensema zijn, terwijl de hoofdrolspeler ongeacteerd verrast reageert op bepaalde opdrachten die hij van Soleimanpour krijgt. Het lijkt een gekke situatie, maar ook in de manier waarop we dagelijks met elkaar omgaan zijn er mensen die de regie in handen hebben en mensen die de leiding van anderen accepteren. Ook mensen die in het echte leven een hoofdrol lijken te spelen, hebben niet altijd invloed op de tekst die ze uitspreken.

De dansers spreken een gebarentaal die ik niet ken, maar deels wel kan verstaan Dat een voorstelling die tot in de puntjes vooraf geregisseerd is ook veel over menselijke interactie kan vertellen, bewees Lucy Guerin met de dansvoorstelling Split. In Split wordt de ruimte waarin twee dansers zich bewegen steeds kleiner. De dansers bewegen zich soms synchroon, op andere momenten verschillen hun bewegingen van elkaar en ontstaat er wrijving. In het dagelijks leven zoeken mensen naar overeenkomsten als ze samen zijn. De dansers in Split hebben alleen contact met elkaar (letterlijk en figuurlijk) op de momenten waarop hun bewegingen van elkaar verschillen. De dansers in Split maken soms grote bewegingen, dan weer heel kleine. Gebaren lijken het soms. Af en toe lijken de dansers heel concrete dingen uit te beelden: graven in de grond, eten, de ander iets aanbieden. Doordat ik betekenis herken of geef aan deze gebaren, lijken de kleine bewegingen die de dansers later maken ook de betekenis van een gebaar te hebben. Alsof de dansers een gebarentaal spreken die ik niet ken, maar waarvan ik delen wel kan verstaan. Terug naar Trigger of Happiness. De voorstelling liet een bijzondere groepsdynamiek zien, maar vertelde niets over die dynamiek, doordat de dynamiek ten dienste stond van wat de makers met de voorstelling wilden: jongeren hun authentieke verhalen laten delen. Wat dat betreft was de tegenzin die ik voorafgaand aan de voorstelling had meer terecht dan ik na de voorstelling dacht: het luisteren naar verhalen en problemen die uit het leven gegrepen zijn is iets wat ik beroepsmatig al voldoende doe. Wanneer ik iets wil leren over menselijke interactie hoef ik dit niet te zoeken bij een voorstelling waarin die interactie live op het podium tot stand komt. Met de juiste blik is er in veel voorstellingen iets te ontdekken.

32


WAT WIL JE ZIEN, EN WAT IS HET DAT JE HOORT TE ZIEN? Door Uma Yeoman Het donker. Wat is het donker? Waar is het? Hoe voelen we ons als we erin zitten? Waarom is het er? Volgens Sarah Vanhee is het donker er om het publiek ruimte te geven voor hun eigen verbeelding. Als er vage vormen worden gecreëerd in een ruimte die bijna pikzwart is, dan gaat iedereen in de zaal die vormen op heel andere manieren interpreteren. Iedereen ziet iets anders. Zelfs Sarah Vanhee, die de voorstelling Unforetold heeft gemaakt, ziet elke keer weer andere dingen en weet zelf ook nog niet zo goed wat je hoort te zien tijdens de voorstelling. “Wat als we nu eigenlijk in een walvis zouden zitten?” Jezelf aan het donker overlaten en je gedachten laten mee zweven met de donkere beelden die ontstaan in een pikzwarte zaal. Met zeven kleine mensen rond de negen jaar heeft Sarah Vanhee de voorstelling gecreëerd. Hoe zien en ervaren we de duisternis? Dat is voor iedereen anders. Er is eigenlijk heel weinig te zien, maar aan de andere kant is er ook heel veel. De kinderen spelen in een wereld waarin zij zelfs een eigen taal hebben ontwikkeld. Sarah Vanhee heeft zelf nog gezegd: “Wat die kinderen doen kan bijna geen enkele volwassene, zo comfortabel zijn ze in het donker.” Het blijft lang donker tot er opeens kleine lichtjes tevoorschijn komen. Ik zie kleine wezentjes, die zich langzaam als een pak wolven verplaatsen. Ze hebben het over het donker. Wat is het donker? Waar zijn ze? In een walvis? Diep in de zee? Ze weten het niet, maar ze zijn niet bang.

Er is nooit een climax, wel zijn er momenten waarin de energie zacht afbreekt De voorstelling heeft me heel veel doen denken aan de gebeurtenis in Thailand een paar maanden geleden, toen die groep jongens dagenlang vastzat in de grotten. Dagenlang hebben zij in het donker gezeten en elkaar niet kunnen zien. Tot er opeens licht tevoorschijn kwam. “Wie zullen we contacteren? Je ogen?” Als de voorstelling voorbij is, komt het licht eerst te schijnen op het publiek, om de kinderen eerst de kans te geven om naar het publiek te kijken en een soort vertrouwen op te bouwen. Het zou ook zo zijn gedaan om aan te geven dat het publiek een spiegeling was van de kinderen. Dat zij de hele tijd naar ons hebben gekeken en wij voor hen in het donker hebben gespeeld. Unforetold was niet de enige voorstelling die ik heb gezien waar de duisternis en het donker duidelijke thema’s of onderdelen waren van de voorstelling. Bij Inoah van Bruno Beltrão was dat ook zo. Springen, vallen, weer opstaan en dan nog eens door de lucht springen. Zo laat Bruno Beltrão ons achter met een gevoel van tijdloosheid. Eerst staan er twee dansers op het podium, die zichzelf zo kwetsbaar tegenover het publiek opstellen met zachte en achterovervallende bewegingen. En dan staan ze met tien op het podium en breekt alles los. De voorstelling begint klein en in het donker. Niet één van de performers heeft een dansopleiding gedaan, het zijn allemaal jongens van de straat die door het dansen kunnen ontsnappen aan de problemen die er zijn op de straten

33


van Brazilië. Doordat de bewegingen maar blijven doorgaan en er geen enorme opbouw ontstaat in de muziek krijg je als publiek een gevoel van tijdloosheid, er is nooit een grote climax, wel zijn er momenten waarin de energie zacht afbreekt.

Om weer alles terug te brengen waar het begon Terugkomend op wat Sarah Vanhee zei tijdens de openingsavond: het donker is er om jezelf dingen te kunnen inbeelden. Ik denk dat dit ook geldt voor Inoah. De voorstelling laat ons ruimte om zelf dingen anders te kunnen interpreteren dan degene die naast je zit. Het moment waarin ik heel erg ging nadenken over de beelden die ik zag door de bewegingen, was toen ze met twee mannen op het podium stonden en ze om elkaar waren heen-gebogen en er niets anders bewoog dan hun trillende vingers. Toen stopten de vingers ook, en bleven ze verder stil staan. De dansers van Bruno Beltrão tonen dat er voor hen geen bewegingslimiet is en dat staat bijna symbool voor dat zij altijd de vrijheid kunnen vinden in het dansen die ze misschien niet ergens anders zouden kunnen vinden. Er is geen enorm decor en de dansers presenteren zichzelf en hun bewegingen heel bescheiden, dit leidt ertoe dat de voorstelling heel eigen en puur blijft en dat het ook echt om de dansers en de bewegingen gaat. De voorstelling begon in het donker en de stilte en zo eindigt hij ook. Om weer alles terug te brengen waar het begon. Het donker hoeft niet per se een fysiek onderdeel te zijn van een voorstelling, maar kan ook een gevoel zijn dat op je afkomt tijdens een voorstelling. Dit kreeg ik heel erg tijdens de voorstelling Split van Lucy Guerin. Twee dansers op het podium, de ene is helemaal naakt en de andere is juist het tegenovergestelde en heel conservatief aangekleed. Ze dansen in een groot vierkant dat is gemarkeerd met tape. In de loop van de voorstelling blijven zij de ‘box’ steeds halveren, waardoor zij hun dansruimte steeds kleiner maken. De dansers zijn als het ware synchroon aan het meebewegen met de ruimte. Hoe kleiner de ruimte wordt, hoe korter ook ze erin dansen. Tijdens de eerste helft van de voorstelling dansen de twee dansers synchroon met elkaar, maar zodra de eerste box gehalveerd wordt, breken de dansers van elkaar los en wordt de dans een soort tweestrijd tussen hen. Van de twee is er altijd één die de dominante rol heeft. Dit wisselt de hele tijd af. Eerst is het vooral de danser die is aangekleed en kun je zien dat de danser die naakt is zich heel erg verwondert over de kleren van de ander en dat ze zich bijna als een schoothondje zit te gedragen. Maar dan draaien de rollen om en begint de naakte danser zich aan de ander te voeden. Ik kreeg hierdoor echt een donker, onderdrukkend gevoel.

Ze zijn “United” doordat ze vrouw zijn, maar ieder maakt het leven anders mee Bij Girl Song van choreograaf Emma Martin en haar groep United Fall kreeg ik dezelfde soort gevoelens. Een leeg gevoel dat heel eenzaam leek te zijn. Martin gebruikt een leeg en oud huis om het verhaal van vier verschillende vrouwen te vertellen. Vier verschillende generaties en vier andere verhalen. Zij begint met de oude vrouw, de Queen. In het zwart gekleed beweegt zij langzaam in het midden van het lege huis. Aan haar houding kun je meteen zien dat zij vroeger een balletdanser was. Haar voeten staan nog permanent helemaal uitgedraaid. Ze is omringd door drie enorme muren. In de rechterhoek van de kamer staat een bank. Op die bank zit een figuur, bedekt in glitter. Ik verwacht dat deze figuur gaat opstaan, maar hij blijft rustig en bewegingsloos op de bank zitten. Dan gaat er een deur open en verdwijnt de oude vrouw. Nu staat er een jongere vrouw in het huis, de Maiden. In haar felgekleurde roze jurk begint ze te zingen: “Beggin’, beggin’ you, put your loving hand out baby.” Ze loopt naar de glitter-figuur toe, pakt hem vast in haar armen en begint ermee te dansen. Nu begrijp ik waarom ze het liedje Beggin’ van Madcon aan het zingen was. Steek je hand naar me uit, dan kunnen we samen dansen. Ze stelt zich heel verlegen op en nog heel zoekend naar waar ze eigenlijk is. Ze kijkt steeds om zich heen om te kijken of iemand eraan komt. En dan staat ze er. De Goddess en de Mother. Ze legt haar boodschappen neer en gaat op de bank voor de tv zitten. Eerst lijkt ze heel erg op het cliché van hoe een

34


BRUNO BELTRÃO & GRUPO DE RUA – INOAH © NIELS KNELIS MEIJER

huisvrouw eruit moet zien. Maar dan zet ze een enorme veren kroon op en gaat ze heel euforisch naar het plafond kijken en heen en weer bewegen. Na de moeder komt er nog één iemand door de deur. De Princess. Ze zit op haar telefoon en voor de tv. Het publiek wordt hierdoor heel erg geconfronteerd met hoe de generatie van dit meisje zo verslaafd opgroeit in een wereld met computers en media. Ze pakt een pot verf en begint op de muren te schilderen. De voorstelling toont vier generaties en het leven van vier verschillende vrouwen. Ze zijn allemaal “United” doordat ze vrouw zijn, maar ze maken het leven allemaal anders mee, of moeten het nog meemaken. Een ex-danser, twee dansers en een toekomstige danser. Zo staan ze op een rijtje. We groeien allemaal op een andere manier op. In verschillende tijden en op andere plekken. Dat geldt ook voor de vier vrouwen op het podium. Ze zijn aan elkaar verbonden, maar zijn nooit samen met elkaar in de kamer van het huis. Het huis dat ze delen.

De schoonheid zit er ook in dat we sommige dingen niet kunnen begrijpen Naast een fysiek of emotioneel onderdeel te zijn van een voorstelling kunnen het donker en de duisternis ook zitten in het onderwerp van een voorstelling. Dit gebeurde vooral in Cuckoo van Jaha Koo. Een voorstelling die ons als kijker zwaar confronteert met de problemen in Zuid-Korea. De gevolgen van politieke problemen; zelfdoding. Mensen zullen hun werk altijd voortrekken voor hun leven en elke 37 minuten is er iemand in Zuid-Korea die zelfmoord pleegt. Bij mij als kijker kwam dit heel hard aan, omdat ik besefte dat we er nooit bij stilstaan wat er om gaat op andere plekken in de wereld. Ik weet niet of dit is omdat wij ons goed en veilig voelen zo lang zo’n plek zo ver weg is. Of dat het door iets anders komt. Waar Cuckoo vooral over gaat, is het probleem dat zoveel mensen in Zuid-Korea zelfmoord plegen en dat Jaha Koo ook zijn beste vriend heeft verloren aan zelfmoord. Jaha, die zelf ook uit Zuid-Korea komt, kijkt kritisch mee naar de beelden die worden getoond. Beelden van mensen die door de politie in elkaar worden geslagen. Beelden van protesten op straat. Beelden van mensen die van de brug af springen. Dit was echt een moment waarop je helemaal wordt wakker geschud als publiek en er van je gevraagd wordt om om je heen te kijken en te zien wat er buiten je eigen land aan de hand is in de wereld. We voelen ons gemakkelijk in het licht omdat we alles kunnen zien en daardoor alles kunnen begrijpen. Maar de schoonheid zit er ook in dat we sommige dingen niet kunnen begrijpen. En dat hoeft ook niet. Er zijn vragen die onbeantwoord blijven. En er zijn ook beelden die onbekend blijven. Het donker, iets wat niemand echt kan uitleggen.

35


SOMS IS HET MAAR BETER WANNEER DROMEN IN DUIGEN VALLEN Door Lisanne Wieringa Soms doe je dingen die je haat, maar waarmee je niet kan of durft te stoppen. Bijvoorbeeld omdat je bang bent je zekerheid kwijt te raken, afgewezen te worden of omdat je je kapot zou schamen als je zou toegeven dat je het niet wilt. Zo las ik vorig jaar in de Volkskrant dat er meerdere Groningse studenten bij de psycholoog lopen omdat ze het afgrijselijk vinden in het corps, maar te bang zijn voor de reactie van hun omgeving om eruit te stappen. “Als mijn vader erachter komt dat ik het corps niet aankan, dan lig ik eruit”, zei een van de studenten in het artikel. Iedereen moddert wel eens te lang door met iets. Een baan waar je wegkwijnt, een ongezonde relatie, een drugsverslaving, noem maar op. We houden liever de schone schijn op dan met de billen bloot te gaan. Artiesten, theatermakers en kunstenaars diepen deze menselijke eigenschap uit op Noorderzon. Neem nou jongleur Johan Wellton. Hij begon in zijn tienerjaren met jongleren en werd er rijk en beroemd mee. Wellton reisde de hele wereld af met zijn shows. Overal waar hij kwam kon hij rekenen op applaus en lof. Maar de roem eiste een tol: Wellton moest aan de top, relevant en geliefd blijven. De druk om te presteren werd hoger en hoger, de bezieling verdween uit zijn shows. Het vergde te veel van Wellton: zijn succes glipte hem door de vingers.

“Maar het is oké! Ik doe wat ik wil!” Wellton maakte Glitch over hoe zijn droomleven aan diggelen viel. Alle vier de voorstellingen waren uitverkocht op Noorderzon. Terwijl het publiek de Romeo Tent binnenstroomt ijsbeert Wellton onrustig over het podium. Hij morrelt aan zijn trukendozen, jongleert afwezig met vier ballen en spreekt het publiek toe. “Alles gaat geweldig”, zegt hij met licht op elkaar geklemde kaken. “Ik doe wat ik wil.” Naarmate de voorstelling vordert raakt Wellton steeds opgefokter. Hij voert de ene na de andere zinsbegoochelende truc uit maar doet het zonder vreugde. Met schrille stem roept hij zijn publiek toe dat zijn vrienden van hem verwaterd zijn en dat zijn vriendin niet meer komt opdagen. “Maar het is oké! Ik doe wat ik wil!” Wellton raakt steeds verder van de kook. Manisch rent hij over het podium terwijl zijn omgeving instort. Een apparaat vuurt honderden tennisballen op hem af, jongleerkegels donderen uit hun rek, lampen storten uit de nok van de tent naar beneden en Wellton vliegt letterlijk in brand. Overal is chaos en geschreeuw. Een vallende spotlight stopt de ontsporende trein: hij raakt Wellton vol op zijn hoofd. Hij slaat knock-out tegen de grond. Hoe ver gaan we om geaccepteerd te worden? Hoe graag wil je dat een fantasie werkelijkheid wordt? Hoe lang kun je daarvoor je eigen behoeftes en emoties onderdrukken?

De kangoeroeman wordt een obsessie voor de vrouw Net als Johan Wellton worstelt de Australische kunstenares Fleur Elise Noble met deze vragen. Zij werkte vijf jaar lang aan Rooman, een multidisciplinaire theatervoorstelling. Rooman is een combinatie van videoprojectie, poppenspel, live performance, dans, animatie en live muziek. Het is een soort film die zich op vijf verschillende, bewegende doeken afspeelt. Rijdt er bijvoorbeeld een bus langs, dan wordt die bus geprojecteerd op een langwerpig, rijdend doek. Zoals in een kijkdoos ontstaan er zo verschillende dieptes in de voorstelling. Het hoofdpersonage uit Rooman jaagt net als Johan Wellton haar dromen na, al neemt zij dit een stuk letterlijker.

36


De vrouw is verliefd op een mysterieuze kangoeroeman die alleen in haar dromen bestaat. In het holst van de nacht dansen zij wild in het rond en kruipen ze bij een knapperend kampvuurtje dicht tegen elkaar aan. ’s Ochtends ontwaakt zij en is ze terug in haar vreugdeloze bestaan. De scènes met de kangoeroeman zitten vol spanning, muziek en kleur en staan in schril contrast tot de grijze, tergend langzame scènes uit het echte leven van de vrouw. De kangoeroeman wordt een obsessie voor de vrouw. Zij weet niets over hem, maar fantaseert over hun leven samen. Samenwonen, kangoeroekindjes en samen achter de geraniums. Om vaker bij hem te kunnen zijn, bezoekt de vrouw een dokter en hangt ze een verhaal op over slaapproblemen. Ze krijgt een pot slaapmiddelen mee. Thuis neemt ze gretig een pil in om herenigd te worden met haar droomman. De eerste keer gaat dat nog goed: ze houden een wild verfgevecht. Hij geeft letterlijk kleur aan haar leven. Maar het duurt niet lang voor de dromen grimmiger worden, de kangoeroeman afstandelijker. Het ene moment dobberen ze nog romantisch in een sloepje door een weelderig sprookjesbos, het volgende moment begint het te bliksemen en varen ze langs dreigende monsters en donkere kastelen. Een vrouw uit het publiek tilt haar kind op en loopt de zaal uit.

Welltons spel met de lampjes is niet voor het publiek, maar voor hemzelf Iedereen moddert wel eens te lang door met iets waar hij zich vreselijk over voelt. ’s Avonds in bed nemen we onszelf dan voor de volgende dag de confrontatie aan te gaan. Je baas je ontslag aan te bieden. Je partner te vertellen dat het zo niet langer gaat. Hulp vragen voor je verslaving. Maar de volgende dag vliegen de consequenties ons aan. Wat moet ik daarna? Kan ik zulke onzekerheid wel aan? Stel ik niemand teleur? En dus rommelen we maar door. Net zo lang tot we knappen. Johan Wellton zit in de Romeo Tent op een klapstoeltje, zijn hoofd in zijn handen. Om hem heen liggen de nasmeulende resten van zijn decor en jongleerattributen. Zijn crew is al begonnen het podium schoon te vegen. Wellton steekt een sigaret op en neemt de puinhoop in zich op. Hoe moet hij verder nu alles aan scherven ligt? Na een poosje staat hij op. De tent wordt schaars verlicht door zes peertjes. Er is geen ruis meer, geen luide muziek. Dit is Johan Wellton zonder zijn schreeuwerige façade. Langzaam begint hij met de peertjes te zwaaien. Er komen nog zes peertjes bij. Hij laat ze dansen door de tent. Eerlijk gezegd is het best saai en duurt het eindeloos. Maar dat is nou juist het punt: zijn spel is niet bedoeld voor het publiek, maar voor hemzelf. Uit een diepe put opklimmen gaat nu eenmaal langzaam en is niet heel spannend.

JOHAN WELLTON – GLITCH © NIELS KNELIS MEIJER

37


Met dikke zwarte letters verft de kangoeroeman de woorden WAKE UP Terwijl Wellton opkrabbelt, bijt de vrouw uit Rooman zich alleen maar nog steviger vast in haar obsessie. Ze neemt meer en meer slaapmiddelen in terwijl haar kangoeroeman zich steeds korter laat zien. Hij reageert nu helemaal niet meer op haar. In een van haar dromen verschijnt hij als een standbeeld. En niet zomaar een standbeeld: de David van Michelangelo, maar dan met kangoeroekop. Het ultieme symbool van mannelijke perfectie. Zo sterk is zij op hem gefixeerd. Zij probeert zijn aandacht te trekken door wild te dansen, zoals ze dat vroeger deden. Het heeft geen zin. In een volgende droom danst hij zelfs met een andere vrouw in een nachtmerrie-achtige nachtclub. Ze probeert bij hem te komen, maar kan hem niet bereiken door de dansende mensenmassa. In haar laatste droom belandt zij in een sinistere, stormachtige woestijn. Demonen vallen haar krijsend aan. Dan is daar plots de schaduw van de kangoeroeman. Hij beschermt de vrouw en jaagt de demonen weg. Als de demonen zijn afgedropen en de vrouw veilig is, verdwijnt hij weer net zo plotseling. De vrouw schrikt wakker uit de nachtmerrie. Dan neemt zij uit wanhoop alle resterende slaapmiddelen in. Wat er daarna gebeurt wordt in het midden gelaten. De kangoeroeman komt het podium op. Voor de eerste keer is hij het helemaal zelf, geen projectie of schaduw. Met dikke zwarte letters verft hij de woorden WAKE UP op het achterste doek. De voorstelling is ten einde.

Voor heel veel mensen is stoppen met verstikkend gedrag geen optie Johan Wellton koos zijn pad. Hij was gedreven, ambitieus en weigerde ondanks de zware druk zijn dromen op te geven. Hij creëerde zoveel mogelijk ruis voor zichzelf zodat hij zijn emotionele grenzen kon blijven overschrijden. Hij had zijn ineenstorting kunnen voorkomen door beter naar zichzelf te luisteren. Had hij dat vervelend gevonden? Ja. Pijnlijk en confronterend? Zeker. Maar het zou niet het einde van zijn wereld hebben betekend. Hij had wellicht eerder een gouden middenweg gevonden tussen de roem en rijkdom en zijn persoonlijke leven. Voor de vrouw uit Rooman ligt dat ingewikkelder. In hoeverre zijn drugsverslaafden, als zij dat al was, in staat om zelf de regie over hun leven te nemen? Achter hun keuzes te staan? Maar voor heel veel andere mensen is stoppen met verstikkend gedrag simpelweg geen optie. Voor heel veel mensen hangt hun leven er wél vanaf. Zij mochten willen dat de enige consequentie een beetje sociale onzekerheid of gezichtsverlies was. Zij zouden in een oogwenk ruilen met de Groningse studenten die niet uit het corps durven te stappen.

De trein grijpt de monteur. Was hij weggekomen, dan was hij ontslagen Deze mensen geeft de Zuid-Koreaanse theatermaker Jaha Koo een gezicht in zijn voorstelling Cuckoo. Cuckoo ontleedt de sociale malaise in Zuid-Korea aan de hand van drie rijstkokers: eentje die alleen rijst kookt, eentje die kan praten maar niet zo goed rijst kan koken en eentje die helemaal geen rijst meer kookt maar die een upgrade heeft gekregen en nu flikkerende lampjes heeft. De rijstkokers kwamen op de markt vlak na de Aziatische financiële crisis in de jaren negentig. De rente steeg naar ongekende hoogten. Bedrijven vielen bij bosjes om en overal verloren mensen hun baan. Grote armoede en schrijnende wanhoop waren het gevolg. De Zuid-Koreaanse bevolking werkt zich dood om in leven te blijven of doodt zich omdat ze geen leven hebben. “Isolation without hope”, noemt Koo de Koreaanse zaak. Elke 37 minuten pleegt daar iemand zelfmoord. Koo weeft de thema’s “zelfmoord” en “werken tot je neervalt” in elkaar aan de hand van de screen doors: de glazen wanden in de metrostations tussen het treinspoor en het perron die moeten voorkomen dat mensen zichzelf voor de trein werpen. Een monteur wordt opgepiept. Hij moet een deur in de glazen wand repareren. Dit moet binnen vijftien minuten, anders wordt hij ontslagen. Terwijl de monteur bezig is met de deur, krijgt hij nog drie meldingen van defecte deuren.

38


JAHA KOO – CUCKOO © NIELS KNELIS MEIJER

De monteur draait een moertje aan. Het spoor begint te trillen. Hij knipt een draadje door. Er klinkt gerommel in de verte. Hij vervangt een bout. Twee felle lampen verblinden hem. De trein grijpt de monteur, precies als hij klaar is met zijn werk. Het had niet uitgemaakt. Was hij op tijd weggekomen, dan was hij ontslagen omdat hij niet op tijd bij de andere deuren was gekomen. Dan eindigde hij net zo goed op dit treinspoor, zegt Koo impliciet.

De anti-Glitch of anti-Rooman van Noorderzon De financiële en daaropvolgende sociale crisis in Zuid-Korea maakte van mensen zielloze machines, slechts gemaakt om te dienen. De drie rijstkokers zijn daar een voorbeeld van, begrijpt het publiek later. Slechts nuttig voor het uitvoeren van één enkele taak. En als ze zelfs dat niet meer kunnen, worden ze afgeschreven. Is een rijstkoker die geen rijst meer kan koken nog wel een rijstkoker? Deze drie voorstellingen op Noorderzon hielden me een spiegel voor en dwongen me te kijken naar mijn eigen gedrag. Wat zijn de dingen waar ik zelf hardnekkig mee doorga ondanks dat ze me geen vreugde, voldoening, kennis of betekenis brengen? Waarom ben ik zo bang ermee te stoppen? Op de tweede vrijdag van het festival was ik deze voorstellingen aan het overpeinzen toen ik hoorde dat een vrijwilliger plotseling was overleden. Het was Dag Negen van het festival, de dag dat er altijd iets verschrikkelijk fout of verschrikkelijk goed gaat. De helft van alle edities sinds het bestaan van het festival maakte hij mee. Hij was ziek maar hij deed er alles aan om terug te komen op Noorderzon. Ondanks dat hij fysiek niet meer alles kon en dat hij tientallen soorten medicatie moest innemen. Hij moest en zou komen. Op zijn aangepaste fiets walste hij de Crew Office binnen en meldde hij zich aan als vrijwilliger. Hij vormde daarmee voor mij de anti-Glitch of anti-Rooman van Noorderzon. Hij was onverschrokken, vastberaden en brak meteen met patronen waar hij zich niet prettig bij voelde. Hij wist hoe het was om geen enkele controle meer over je lichaam te hebben en daarom had hij er lak aan dingen te doen die hij niet wilde. Hij had er simpelweg de tijd en energie niet voor. Daar kunnen de Groningse corpsleden, Johan Wellton en wij allemaal een voorbeeld aan nemen.

39


NASSIM SOULEIMANPOUR – NASSIM © DAVID MONTEITH

BEWUSTZIJN VAN HET ONBEWUST ZIJN Door Lies Mensink Het staat in het toiletkastje van mijn ouders, een zeepje gemaakt van menselijk vet uit de voorstelling Schuldfabrik van Julian Hetzel. Uit het doosje durf ik het niet te halen, laat staan het te verplaatsen. “S E L F is not a sanitary nor a cosmetic product. S E L F is an artwork”, staat op de verpakking. De toiletkast van mijn ouders is tot sokkel van dit kunstwerk verworden; willekeurig gecureerd tussen de andere toiletartikelen valt het een ander niet op. Mij wel. Het zeepje is een tastbaar overblijfsel van een performance die ik vorig jaar op Noorderzon zag en die in mijn hoofd rondspookt, iedere keer wanneer ik het kastdeurtje openschuif. Wat blijft er na deze 28ste editie van Noorderzon over? Het verlangen naar impact, naar iets blijvends, werd nergens zo zichtbaar als in mijn aflevering van Kaleiders The Money. Twaalf ‘spelers’ krijgen 120 euro te besteden. Daar is een aantal regels aan verbonden. De gemaakte beslissing moet unaniem zijn, het geld mag niet verdeeld worden onder de spelers en het mag niet naar liefdadigheid. Als er in zestig minuten geen unaniem besluit valt, verschuift het geld naar de volgende performance. Ik kijk met een volle zaal als stille getuige toe, al heb ik de mogelijkheid mij als speler in te kopen, op de gong te slaan en tien euro neer te tellen. Een speler stelt voor criteria voor het besteden op te leggen: “We willen iets dat impact heeft.” Hij zegt het treffend: “Het gaat niet om het geld, het gaat er om dat wij hier nu samen iets gaan creëren.” Het opgestelde contract waarmee het besluit vastgelegd wordt, is de stok achter de deur. Maar niet iedereen wil impact. “We kunnen ook gewoon iets leuks van het geld gaan doen”, zegt een ander. Het geld wordt bij The Money iedere avond anders uitgegeven, de spelers komen tot een besluit of niet. En zo gaat The Money uiteindelijk niet over geld, maar over hoe een beslissing unaniem genomen wordt. The Money is een van de weinige voorstellingen op Noorderzon in het Nederlands, maar niet iedereen blijkt dezelfde taal te spreken. “Dit is

40


niet veel geld”, vindt de een, waarop een ander verontwaardigd reageert: “Ik vind dit wel veel geld!” De groep komt kort voor tijd toch tot een besluit, maar dat heeft meer te maken met de groepsdruk en de vreemde wens om tot een beslissing te komen. Een actrice kijkt streng het publiek in en vraagt: “Was the decision unanimous?” Nee, maar liever een slecht besluit dan geen.

“I’m sorry I am harsh, but I want to wake you up” Er lijkt een taboe te heersen op het niet-beslissen en de onzekerheid die daarop volgt. In haar openingstoespraak van Noorderzon quote theatermaker Sarah Vanhee Virginia Woolf: “The future is dark, which is the best thing the future can be, I think.” We moeten geen angst hebben voor het onbekende, maar het niet-weten juist omarmen. Zelfs Woolf schrijft haar stelling met een onzekerheid op: “I think.” Vanhee zet haar publiek zelf in haar voorstelling Unforetold in het pikkedonker, want: “In het donker kunnen we luisteren zonder onmiddellijk te hoeven begrijpen.” Dat verstaan niet onmiddellijk begrijpen is, werd mij duidelijk bij NASSIM. In NASSIM laat de Iraanse theatermaker Nassim Soleimanpour verschillende acteurs zijn theaterstuk eenmalig opvoeren. Via hun eigen moedertaal, Nederlands, brengt Soleimanpour de acteurs naar de zijne: Farsi. Een taal waarin Soleimanpour eerder geen theater maakte, maar wel de taal waarin zijn moeder hem kan begrijpen. In NASSIM krijgt iedere avond een andere acteur het script onder ogen. Via projecties gidst Soleimanpour de acteur door de voorstelling heen en ontvouwt zich een verhaal. Samen met het publiek leert de acteur woorden Farsi en prachtige uitdrukkingen die in onze eigen taal ontbreken. “Delam barat tang shode”, de Farsi-uitdrukking voor “ik mis je”, vertaalt Soleimanpour letterlijk als “mijn hart verkreukelt”. De acteur wordt een radertje in de zorgvuldig geconstrueerde performance NASSIM. Een brug tussen Soleimanpour en zijn moeder in Iran. Via een haar onbekende Nederlandse acteur kan zij voor het eerst het werk van haar zoon begrijpen. Het publiek verstaat na afloop een paar woorden Farsi, maar begrijpt Soleimanpour niet, zo blijkt in het nagesprek. “Are you able to travel freely to your parents in Iran?”, vraagt een man uit het publiek. Soleimanpour reageert scherp met een wedervraag: “Why do you think by default I can’t? I’m sorry I am harsh, but I want you to wake up.” Hij knipt met zijn vingers om zijn woorden kracht bij te zetten.

Ik schrok van deze onbewuste kapitalistische gedachte Het is een van de ervaringen die me wakker schudt op Noorderzon. Met een hoofdprogramma met 27 voorstellingen uit zeventien verschillende landen bevraagt Noorderzon het automatisme waarmee we onbewust hokjes hebben gebouwd. Zo werd ik me deze editie vaak bewust van hoe weinig ik weet. Dat is niet erg: niets blijkt zo gevaarlijk als een klein beetje weten, schrijft filosoof Ruben Mersch in een essay voor de Correspondent. Hij verwijst daarin naar een psychologisch onderzoek van Dunning en Kruger (1999). Mensen die slechts een klein beetje weten over een onderwerp doen mateloos aan zelfoverschatting. Hoe meer je weet, hoe meer je beseft dat er zoveel over een onderwerp te weten valt. Het bewustzijn van mijn onbewust zijn, maakt dat ik luister zonder onmiddellijk te begrijpen. Een confrontatie met mijn eigen automatisme had ik bij Collisions. In deze Virtual Reality film van Lynnette Wallworth bevind ik me voor twintig minuten in de Australische outback. Ik zie rook en draai me om, in de verte steekt iemand de heide in brand. In dit brandende gras zie ik een voorbode van klimaatsverandering, een apocalyps. Het vuur blijkt gecontroleerd in mozaïeken gestookt door Nyarri Morgan, een West-Australische nomade, die in de traditie van zijn Martu-voorouders liefdevol patronen in de velden brandt. Het vuur is geen teken van vernieling, maar van wedergeboorte. Waar ik een horrorscenario in zijn liefdoening zie, zo ziet Nyarri een geestverschijning in de wolk die een Britse kernproef zo’n zestig jaar geleden in de outback achterliet. Het was Nyarri’s eerste confrontatie met het Westen. De champignonwolk-vormige geest schenkt hem dode kangoeroes, maar heeft kwade intenties. Het Martu-volk eet de kangoeroes en wordt ziek. Collisions toont de schrikbarende confrontatie van Nyarri met de Westerse cultuur en doet ons over de outback zweven. Maar de grootste confrontatie had ik met mijzelf na afloop toen ik de VR-bril

41


afzette. Ik voelde me ontspannen als na een goede yogasessie en dacht: “Dit zouden ze moeten verkopen, het perfect tussendoortje om vier uur op je werk, een wereldreis vanuit je huis.” Ik schrok van deze onbewuste kapitalistische gedachte. “Word wakker”, dacht ik bij mezelf.

Noorderzon 2018 was er een van confrontaties Ook maker Jaha Koo toonde een wereld die ik nog niet kende. In Cuckoo hackt Koo rijstkokers en maakt ze tot performer. Ze vertellen in het Koreaans de geschiedenis van de laatste twintig jaar in Zuid-Korea. De voorstelling opent met heftige beelden van protesten, ze starten in 1997, en komen dichter bij het nu. Bij een golf gewelddadige filmbeelden staat 2015. Het verwart me, dit heb ik toch zeker niet kunnen missen? Cuckoo vertelt over de financiële crisis van 1997, waarvan de gevolgen vandaag de dag nog merkbaar zijn. Gevolgen die wellicht het beste met een onvertaalbaar Zuid-Koreaans woord te beschrijven zijn: ‘Golibmuwon’ (고립무원). Een woord dat wij in het Westen niet kennen, Koo vertaalt het als “isolation with no hope”. Het zelfmoordpercentage in Zuid-Korea evenaart in korte tijd het hoge percentage in Japan. Een van de centrale figuren in Cuckoo is Robert Rubin, de Amerikaanse minister van Financiën ten tijde van de economische crisis. Hij legt Zuid-Korea via het Internationaal Monetair Fonds een streng hervormingsprogramma op. Het tijdschrift Time plaatst hem vervolgens op de cover met de tekst: “The committee to save the world.” “Maar”, vraagt Jaha Koo, “over welke wereld hebben we het dan?” Weer hoor ik Soleimanpour met zijn vingers knippen: “Wake up.” Noorderzon 2018 was er een van confrontaties. Het confronteerde ons met zoveel gezichten en perspectieven dat duidelijk wordt dat er geen tastbare waarheid is. Ik kan Noorderzon 2018 niet in een doosje doen of in een toiletkastje opbergen. Deze editie liet mij tasten in het duister van het onbekende om mij vervolgens wakker te schudden. Om mij van het onbewust zijn bewust te maken.

42

MARIANO PENSOTTI – DIAMANTE © ANNETTE HAUSCHILD-RUHRTRIENNALE 2018


MET DE BUS NAAR UTOPIA: DIAMANTE VAN MARIANO PENSOTTI Door Joost Ramaer Een zwart gordijn gaat open, en samen met zo’n tweehonderd toeschouwers betreed ik een enorme hal, die ooit onderdak bood aan een krachtcentrale die vijf naburige hoogovens voor de productie van staal dag en nacht liet branden. Nu staat er een dorp. Twee rijen losjes gegroepeerde huisjes met grote ramen die zicht bieden op het interieur, één kamer per huisje. De kamers zwemmen in mysterieus blauwpaarsig licht. Er klinkt elektronische muziek die de stampende machines van de krachtcentrale in herinnering roept, maar ook Stanley Kubricks klassieker 2001: A Space Odyssey. Alsof de hal een bubbel is voor een ruimtereis met onbekende bestemming. Waar te beginnen? Terwijl ik nog zoekende rondloop, breekt in alle huisjes tegelijkertijd een theatraal pandemonium los. Binnen in ieder huisje beginnen acteurs een scène te spelen. Het publiek staat buiten naar hen te kijken, door het raam. Naast de teksten die zij uitspreken, en die door het raam heen vaak maar moeizaam zijn te verstaan, loopt, boven de ramen, een andere tekst. Als een boventiteling, maar het is echt een andere tekst. Meer beschouwend en filosofisch dan de dialogen tussen de spelers. Ik raak nog meer in de war. Bij welk huisje moet ik blijven staan? Moet ik me concentreren op de spelers in dat huisje, of op de tekst boven het raam? Als ik een van de spelers uit een huisje zie wegvluchten, hol ik instinctief achter haar aan. Even kijken waar ze heen loopt. Misschien dat daar de actie is. Algauw dringt het tot me door dat ik me heb vergist. Na acht minuten klinkt er een luid signaal, alsof de hoogovens weer worden opgestart. De spelers rennen door de hal, naar het volgende huisje waar hun aanwezigheid is vereist. Ook de toeschouwers verkassen massaal, naar een huisje dat zij nog niet hebben gezien.

Als Cineastas een kerk was, dan is Diamante een kathedraal Welkom in Diamante, de nieuwe voorstelling van de Argentijnse theatermaker Mariano Pensotti en zijn ensemble Grupo Marea. Hij was deze zomer zeven keer te zien tijdens de Ruhrtriënnale, in die voormalige krachthal in het Landschaftspark Duisburg-Nord. Pensotti is een meester van de grote greep, zoals Noorderzon-gangers al eerder konden beleven. In Cineastas (‘filmmakers’, gepresenteerd tijdens de editie 2014) speelde de actie zich af in twee boven op elkaar gestapelde sets op het podium – een live versie van een split screen film. Burning Bright in the Forest of the Night (editie 2017) schakelde continu heen en weer tussen poppenspel, theater en film. Als die twee voorstellingen kerken waren, dan is Diamante een kathedraal, die ook nog eens lijkt te zweven in een geheel eigen universum. Pensotti’s nieuwste kwam tot stand als een coproductie van Noorderzon, Grand Theatre en de Ruhrtriënnale, een jaarlijks festival in de verlaten industriële kathedralen van het Roergebied. Door hun omvang en sfeer maken deze mijnschachten, staalfabrieken en machinehallen voorstellingen mogelijk die elders niet of nauwelijks zijn te realiseren. Het programmabudget van de Ruhrtriënnale is ook vele malen groter dan dat van Noorderzon. Het Duitse festival is een politiek prestigeproject, het trekpaard van een ambitieuze poging een industrieel kerkhof om te toveren tot een Silicon Valley voor avantgardekunst. Directie en medewerkers weten zich voortdurend op de vingers gekeken door hun politieke geldschieters, die doodsbenauwd zijn voor schade aan hun reputatie door financiële en andere uitglijders. Misschien was in Groningen nog wel een locatie te vinden geweest waarin Pensotti’s machtige bouwwerk had gepast – de voormalige suikerfabriek bijvoorbeeld. Duitse wet- en regelgeving vereist een openbare aanbesteding voor zo’n grote productie, een zeer kostbaar en zeer tijdrovend proces. De Groningse kant van de coproductie bleef daardoor bij het ontwerp en de bouw van de huizen in de werkplaats van het Grand Theatre. Een coproductie van Noorderzon, Grand Theatre en de Ruhrtriennale.

43


De presentatie tijdens Noorderzon werd een historisch uniek compromis Maar de voorstelling moest wel tijdens Noorderzon worden gepresenteerd. Daarvoor kwam een compromis tot stand dat uniek is in de geschiedenis van het Groningse festival. Groningers die Diamante wilden zien, konden eenmalig, op zondag 26 augustus, per bus van en naar Duisburg reizen. Drie uur in de bus om vijfeneenhalf uur theater te kunnen zien, onderbroken door twee pauzes, en dan weer drie uur in de bus. Zo’n twintig Groningse theatergekken meldden zich zondagochtend om elf uur voor het centraal station, waar de spelersbus van de kersverse Eredivisie-promovendus FC Emmen op hen stond te wachten. Wat zij die dag beleefden, was theatraal ultra-totaalvoetbal – een soort van live IMAX 4D. Diamante is genoemd naar een fictieve corporate town, denkbeeldig gesitueerd in het Noorden van Argentinië. Pensotti liet zich inspireren door Fordlândia, een dorp dat de autofabrikant Henry Ford in het begin van de jaren 1930 daadwerkelijk liet bouwen in de Braziliaanse Amazone-jungle. Ford was een kapitalistische potentaat, die alle facetten van zijn productieproces in eigen handen wilde houden. Fordlândia was bedoeld als het hart van een rubberplantage, die de grondstof moest leveren voor de banden van Fords auto’s. Het werd een fiasco. De jungle liet zich niet temmen, en bleef de aanplant van rubberbomen overwoekeren. De inwoners van Fordlândia, geïmporteerd vanuit de Verenigde Staten, vielen ten prooi aan de tropische ziektes waarmee de jungle hen bestookte. Na zes jaar gaf Henry Ford de ongelijke strijd op. Fordlândia werd een spookstad, verlaten door zijn bewoners.

Diamante’s dorpsleven is blijven steken in industriële kadaverdiscipline Pensotti gunt Diamante een langere geschiedenis. In zijn fictie is het dorp een eeuw geleden gesticht door Emil Hügel, een Duitse kolen- en staalondernemer. Tijdens het eerste deel, tevens het langste, zet Pensotti de route uit naar de onafwendbare ondergang van deze gemeenschap. De kolen- en staalindustrie is dan allang terziele, al hebben de meeste inwoners nog altijd Duitse wortels – de spelersgroep is een mix van Duitsers en Argentijnen uit Grupo Marea. In Diamante worden nu hippe apps gefabriceerd, maar het dorpsleven is nog blijven steken in Hügels industriële kadaverdiscipline. De dag begint met verplichte collectieve ochtendgymnastiek, en eindigt met verplicht collectief musiceren. Een bewaker in een wachthuisje handhaaft de strenge regels waaraan het dorpsleven is onderworpen. Om het dorp heen staat een muur. Om de inwoners binnen te houden, en ‘de anderen’ buiten. Zo heten de omwonenden in het stuk, die model staan voor de huidige angst voor immigranten. De bewoners bereiden zich voor op een feest voor het honderdjarig bestaan van hun dorp. Dat wordt overschaduwd door de permanente bestaansonzekerheid van de moderne post-industriële wereld. Er gaan geruchten dat de appsproductie zal verhuizen naar een lage-lonenland. De directie van de fabriek probeert haar werkvolk rustig te houden met leugens en halve waarheden. Een van de managers, een vrouw, heeft zich kandidaat gesteld voor de verkiezingen voor een nieuwe gouverneur van de provincie waarin Diamante ligt.

Ik voel me geen toeschouwer maar een voyeur Intussen doen haar werknemers wat mensen doen wanneer zij aan teveel tucht worden onderworpen: wat de baas verboden heeft. Pubers scoren stiekem drank en drugs voor clandestiene feestjes. Enkele van hen proberen uit Diamante weg te vluchten, maar worden algauw gepakt. Twee van hun ouders plegen overspel in een geparkeerde auto – naast een open-luchtpodium het enige andere niet-huisje in Pensotti’s dorp. Een advocaat en zijn gezin worden slachtoffer van een brute overval. De voorzitter van de ondernemingsraad aanvaardt de linkse tegenkandidatuur voor het gouverneurschap. Hij wordt er valselijk van beschuldigd de regisseur van de overval te zijn, een machinatie van het kamp van de vrouwelijke kandidaat, de marionet van de machtige ondernemers in de provincie. In één scène zien we hoe haar spin doctors haar imago trachten op te poetsen. Al die subplots in het grotere verhaal zijn verdeeld over de tien huisjes, de auto en het podium. Eén scène per speelplek, voor ieder van de drie delen een

44


nieuwe. Het maakt niet uit waar je gaat kijken. Je kunt de speelplekken van voren naar achteren aflopen, van achteren naar voren of kriskras door elkaar. Wat Diamante bijzonder maakt, behalve de overweldigende set en soundscape, is de vervreemdende presentatie van de actie. Ik voel me geen toeschouwer maar een voyeur, zoals ik daar buiten op straat naar binnen sta te gluren. Het raam tussen publiek en spelers, en hun matige verstaanbaarheid, vergroten de afstand nog.

‘Het begint meestal heel aangenaam. Maar managers zijn control freaks’ Pensotti reduceert zijn personages zo tot pionnen in het schaakspel van het grootkapitaal. De cerebrale boventekst versterkt dat effect verder. Dat is ook precies zijn bedoeling. Burning Bright in the Forest of the Night was een wrang exposé over de teloorgang van het marxistische utopisme van de linkse Argentijnse intelligentsia, waartoe Pensotti ook zichzelf rekent. In Diamante rekent hij af met het utopisme van grootkapitalisten, waarvan corporate towns volgens hem een treffend voorbeeld zijn. Beide ideologieën, hoe tegengesteld ook, hebben één ding gemeen: nul ruimte voor het individu. “Het begint meestal heel aangenaam”, zei Pensotti in een interview dat ik met hem had voor Noorderzon 2018. “Met mooie huizen en voorbeeldige voorzieningen. Maar dan wordt het steeds naargeestiger. Managers zijn control freaks.” Google en Facebook bouwen nu hun eigen Diamantes. Modelsteden voor hun softwareschrijvers en productontwikkelaars, sombere hangars in afgelegen industrieparken voor de overwerkte en onderbetaalde slaven die het internet moeten schonen van seks- en geweldporno, zoals de recente documentaire The Cleaners (Hans Block en Moritz Riesewieck, 2018) treffend in beeld bracht. Pensotti’s keuzes voor Diamante moeten ook de toeschouwers een groot onbehagen bezorgen. “Ik wil jullie het gevoel geven dat jullie indringers zijn in een wereld waar je eigenlijk niet welkom bent, waar je niet thuishoort.”

Voor één dag vormde zich in de bus een hechte gemeenschap Om een willekeurig parcours langs de speelplekken mogelijk te maken, levert Pensotti in de boventekst veel context – over de geschiedenis van Diamante, en over wat zich op het moment zelf elders in het dorp afspeelt. Het eerste deel is een verpletterende ervaring. Maar in het tweede deel, wanneer je eigenlijk al genoeg weet om iedere scène goed te kunnen volgen, verplettert vooral de overdaad aan informatie. Dan zakt de dramatische spanning danig in. Het derde deel brengt weer wel een overdonderende finale. En er was nog iets anders dat de Noorderzon-presentatie van Diamante bijzonder maakte: de lange busreizen. Tot de passagiers behoorden ook André Pronk, de lichtman van het Grand Theatre, en de Groningse decorbouwers die de huisjes hadden gemaakt. In twee maanden – een idioot korte tijd. Met het eerste van de tien huisjes worstelden zij het langst, daarna ging het steeds sneller. Hun verhalen, en de keurende blik waarmee zij over de set liepen – “Zie je dat? Die daklijst zit scheef!” – , gaf een extra dimensie aan het avontuur. Net als onze nagesprekken tijdens de terugreis. De communis opinio: ja, Diamante beleven was hard werken geweest, maar ook een onvergetelijke ervaring. Voor één dag vormde zich in de bus een hechte gemeenschap, heel wat opgewekter gestemd dan de inwoners van Pensotti’s spookdorp. Toch nog ontvankelijk voor het happy end dat de Argentijn óók met zijn nieuwste productie hoopt te bewerkstelligen. “Het is waar dat het moeilijk is om voorbeelden te geven van utopia’s die wél hebben gewerkt”, zei hij in het Noorderzon-interview. “Maar veel socialistische en communistische experimenten die uiteindelijk zijn mislukt, werkten in veel opzichten veel beter dan de wereld waarin we nu leven. Van mijn landgenoten leeft inmiddels bijna de helft onder de armoedegrens. We hebben de plicht te blijven zoeken naar alternatieven.”

45


FEMKE VAN DER HAUW

Naast onze vaste festivalfotografen nodigen we sinds vorig jaar elk jaar een groepje beginnende fotografen uit om hun blik op het festival te geven en te leren van elkaars werk. Daarnaast begeleid fotograaf Jan Westerhof een clubje bijzondere fotografen, voor wie een beperking geen probleem is.

46

MICHIEL SCHOLS


STEPHAN PIJL | MEINKO POEL

47



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.