NIBHV Veiligheid 73 - Tweede kwartaal 2018

Page 1

Keurmerk past bij groeiambities Brightlands

Gezond & Veilig Werken “van compliance naar participatie”

TWEEDE KWARTAAL 2018 • NUMMER 73

Alcohol & Drugs herken de symptomen

Marina Seaport veiligheid op grens land en water

VAKBLAD VOOR BEWUST VEILIG WERKEN


2


Op pad Het leuke van mijn baan als directeur van NIBHV is dat het geen klassieke managementfunctie is. Ik zit niet dagenlang in vergaderkamers opgesloten om discussies te voeren over de nieuwste strategische plannen. Ook ben ik niet alleen maar bezig met weerbarstige cijfers. Natuurlijk, die momenten zijn er wel. Maar ik laat regelmatig ons kantoor in Rotterdam achter mij en dan ga ik op pad. Zoals laatst, met in de kofferbak van mijn auto stapels bhv-lesboeken voor alle jeugdkorpsen van Jeugdbrandweer Nederland. Dat was op 25 april, toen ik naar Doorwerth ging voor de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen Jeugdbrandweer Nederland en NIBHV. Een overeenkomst waar ik erg trots op ben. Want JBNL neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid voor jongeren die vol overtuiging en met passie kiezen voor een serieuze rol in en met veiligheid. Daarmee is JBNL een partner die past in het streven van NIBHV om het bhv-netwerk in de samenleving uit te breiden en zo de kennis van bedrijfshulpverlening te bevorderen.

Koos Pulleman directeur NIBHV

De afgelopen maanden – eigenlijk sinds de introductie van ons nieuwe Keurmerk – zien de collega’s mij ook regelmatig vertrekken met een taart in de hand en een NIBHV Keurmerkbord onder de arm, op weg naar weer een gecertificeerde opleider. Bij elk bezoek vind ik het dan razend interessant om een kijkje te mogen nemen in de keuken van deze stuk voor stuk gepassioneerde en enthousiaste opleiders. Wat mij daarbij opvalt is dat vaak nog niet altijd alles tot achter de komma op papier staat, maar dat zij heel goed weten wat ze aan het doen zijn. Inmiddels zijn de eerste audits achter de rug en zijn we hard op weg naar de twintigste Keurmerkopleider. Ik heb dus nog een paar bezoekjes voor de boeg. En zoals ik in mijn vorige column al schreef, was ik op 17 april bij de presentatie van de Staat van de Arbeidsveiligheid. In een luchtige, DWDD-achtige setting presenteerde Marc Kuipers (inspecteur-generaal van de Inspectie SZW) onder andere de harde cijfers over het stijgende aantal dodelijke arbeidsongevallen in Nederland. In vervolg op deze bijeenkomst sprak Veiligheid met Marc Kuipers. Ik vind het mooi om in het interview in dit nummer te lezen hoe de inspectie een transparante en samenwerkende rol aan het oppakken is. En het zal u niet verbazen dat de volgende uitspraak van Kuipers over gezond en veilig werken mij uit het hart gegrepen is: “Zowel bewust als onbewust moet veiligheid centraal staan.” Niet voor niets is de visie van NIBHV dat veiligheid op het werk boven alles een kwestie is van risicobewustzijn!

3


inhoud

6

Keurmerk past bij groeiambities Brightlands

Op zoek naar een nieuwe bhv-opleider kwam de Brightlands Chemelot Campus in Geleen uit bij NIBHV Keurmerkhouder Acaleph. En dat bevalt goed. “We hebben de afgelopen anderhalf jaar flink geïnvesteerd in professionalisering van onze bhv-organisatie. Het is goed om te zien dat die inspanningen hun vruchten afwerpen.”

De verantwoordelijkheid voor arbeidsomstandigheden ligt meer en meer bij werkgevers en werknemers. Het eind vorig jaar beëindigde Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken paste in deze ontwikkeling. Rob Triemstra (ministerie SZW) zet de belangrijkste resultaten op een rij.

10 4

“Van compliance naar participatie”

I

VEILIGHEID 73 2018


14

Er gaat veel goed bij gebruik AED’s

22

Staat van arbeidsveiligheid

18

Veiligheid op grens land en water

26

Jeugdbrandweerlieden worden bhv’er

28

Stil ontruimingsalarm via wifi

30

Camping brengt veiligheid up-to-date

38

33

Leren en bewust veilig werken

Alcohol en drugs? Help!

36

VZBI wedstrijddag

41

Column Aleid Wolfsen

42

45

Young Professional: Amber Kwant

Grenzen van het bedrijfsverzamelgebouw

48

NIBHV Nieuws

50

NIBHV Shop

51

Podium voor bedrijfsveiligheid

COLOFON Vakblad Veiligheid is een uitgave van: Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) Hoofdweg 240, 3067 GJ Rotterdam Postbus 8714, 3009 AS Rotterdam Tel: 010 - 289 28 88 E-mail: info@nibhv.nl REDACTIE Marielle van Bemmel, Jolanda de Haas, Koos Pulleman en Arjen de Kort (tevens eindredactie). Coverfoto: Brightlands Chemelot Campus

Medewerkers aan dit nummer: Egied Bormans, product manager Ascom (EB), Marcel Captijn (MC), Lynsey Dubbeld (LD), Hans Geenen (HG), Rob Jastrzebski (RJ), Arjen de Kort (AdK), Joost Peters (JP), Pim de Ruijter, arts (PdR), Paul van Wezenberg (PvW). De redactie en NIBHV besteden de grootst mogelijke zorg aan de inhoud van dit tijdschrift, maar aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele inhoudelijke fouten. Vormgeving en drukwerk: Coers en Roest ontwerpers bno | drukkers, Arnhem

Vakblad Veiligheid verschijnt ieder kwartaal. ABONNEMENTEN € 39,95 inclusief btw, per kalenderjaar. Losse nummers: € 12,50 inclusief btw. Te bestellen via: www.nibhv.nl Voor abonnementen, reacties, ingezonden brieven, informatie en/of productnieuws: NIBHV Postbus 8714, 3009 AS Rotterdam Tel: 010 - 289 28 88 E-mail: info@nibhv.nl

ADVERTENTIEVERKOOP Mooijman Marketing & Sales Telefoon: 070 - 323 40 70 E-mail: dm@mooijmanmarketing.nl Website: www.mooijmanmarketing.nl Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming worden verveelvoudigd, gepubliceerd of opgeslagen in een gegevensbestand. Overname van artikelen na overleg met uitgever en betrokken auteur/fotograaf. Aan de inhoud van deze uitgave mogen geen rechten worden ontleend. ISSN 1568-3699

5


KEURMERK

“Keurmerk past bij onze groeiambities” Op zoek naar een nieuwe, (Engelstalige) bhv-opleider kwam de Brightlands Chemelot Campus in Geleen uit bij NIBHV Keurmerkhouder Acaleph. En dat bevalt goed, zo vertellen Annelies Vanderheyden en André van den Berg van Brightlands. “Door de inzet van lotusslachtoffers zijn de trainingen veel realistischer geworden.”

6

I

VEILIGHEID 73 2018


Decennialang was het een vertrouwd beeld voor automobilisten op de A2 tussen Eindhoven en Maastricht: de brandende fakkelinstallaties op het uitgestrekte fabrieksterrein van DSM in Geleen. Anno 2018 is het terrein volop in transitie en bestaat het uit twee delen: het Industrial Park en de Brightlands Chemelot Campus. De campus biedt plek aan tientallen bedrijven en onderwijs- en onderzoeksinstellingen op het gebied van chemie en materialen. In de ruime ontvangsthal van het nieuwe Center Court-gebouw staan allerhande op de campus ontwikkelde producten en materialen tentoongesteld. Zoals een racewagen met hoogwaardig glas, een zonnecellenauto en een ligfiets, maar ook verschillende duurzame verpakkingen en kledingstukken.

liepen er daarnaast ook nog 660 studenten op de campus rond. De ambitie is om de komende jaren flink door te groeien. In 2023 wil Brightlands uitkomen op 2.900 kenniswerkers en ongeveer duizend studenten.” Uiteraard is veiligheid een belangrijk aandachtspunt. De campus maakt onderdeel uit van chemisch industrieterrein Chemelot, schetst Van den Berg. “Het terrein valt onder de Brzo-wetgeving, en dat betekent dat een eigen bedrijfsbrandweer verplicht is. Ook is er voor Chemelot een eigen bedrijfsnoodorganisatie ingesteld, inclusief centrale meldkamer. De brandweer kan binnen maximaal 6 minuten aanwezig zijn op elke plek op de campus. In die zin is de professionele hulpverlening bij grote calamiteiten op de hele campus geborgd.”

DSM Research

“Uiteraard is veiligheid een belangrijk aandachtspunt” Binnen de nieuwe strategie besloot het bedrijf zijn beheer van de researchfaciliteiten te outsourcen. Zo ontstond stap voor stap wat inmiddels Brightlands is gaan heten: een hoogwaardige campus voor uiteenlopende bedrijven, met DSM, de Provincie Limburg en de Universiteit Maastricht als aandeelhouders. Naast de campus in Geleen omvat Brightlands nog drie andere, gespecialiseerde campussen: Smart Services in Heerlen, Health in Maastricht, en Healthy food and nutrition in Venlo.

Bedrijfsbrandweer De belangstelling voor de campus in Geleen groeit flink, schetst Safety, Health & Environment Officer Annelies Vanderheyden. “Bij de start in 2005 waren er ongeveer 900 kenniswerkers werkzaam op de campus. Vorig jaar waren dat er al 1.900; bovendien

Bhv: centraal geregeld De bhv-organisatie voor de rest van de campus richt zich vooral op kleinere incidenten, vervolgt Van den Berg. “Op kantoor- en laboratoriumniveau praat je dan vooral over snijwonden, onwelwordingen, struikel- en valpartijen en andere relatief kleine incidenten. Elke werkgever is in principe verantwoordelijk voor de eigen bhv-organisatie, maar we hebben afgesproken dat wij deze werkzaamheden als overkoepelende organisatie voor onze rekening nemen voor de hele campus. Oftewel: een samengestelde bhv-organisatie, waarin alle huurders op de campus vertegenwoordigd zijn. Deze centrale bhv-organisatie is dan weer onderverdeeld in acht rayons of gebouwenclusters. Daarbij hebben we gekeken naar de geografische locatie op de campus, maar ook naar welke bedrijfsactiviteiten goed bij elkaar passen.” Het is een bewuste keuze om de bhv centraal in te richten, vult Vanderheyden aan. “De gedachte is dat dit synergievoordelen oplevert en dat het een stuk eenvoudiger wordt om een optimale bezetting te realiseren. Meedoen is voor individuele huurders niet verplicht, maar het wordt wel sterk geadviseerd. Gelukkig zien we in de praktijk dat alle huurders zich graag bij ons aansluiten.”

(Foto: Brightlands Mediabank)

De campusbedrijven en -instellingen maken gebruik van de researchfaciliteiten van wat vroeger DSM Research heette, vertelt Safety, Health & Environment Manager André van den Berg. “DSM Research is hier sinds 1940 gevestigd geweest. Lange tijd was DSM actief in de steenkoolwinning, maar na de sluiting van de mijnen richtte het bedrijf zich steeds meer op petrochemie. In het nieuwe millennium vormde het bedrijf zich opnieuw om: de petrochemische fabrieken werden verkocht aan SABIC – naast DSM een van de grotere partijen op de campus. DSM legt zich tegenwoordig vooral toe op fijnchemie, met toepassingen in onder meer de voedingsmiddelenindustrie, de gezondheids- en de automobielsector.”

Lotusslachtoffers De bhv-organisatie groeide het afgelopen jaar flink; van 66 bhv’ers eind 2017 groeide het team afgelopen jaar door naar een kleine 100 bhv’ers. Parrallel aan de toename van het aantal teamleden koos Brightlands voor een andere opleider: Acaleph. De opleiding voor nieuwe bhv’ers duurt twee dagen, schetst Vanderheyden. “De eerste dag staat in het teken van eerste hulp; op dag twee is er aandacht voor evacuaties en brandoefeningen. Ná deze basistraining volgt elke bhv’er twee keer per jaar een bijscholingstraining; vier uur in het voorjaar, vier uur in het najaar.” Nieuw is de inzet 7


8


Volgens Annelies Vanderheyden en André van den Berg heeft Brightlands flink geïnvesteerd in professionalisering van de bhv-organisatie en werpen die inspanningen nu hun vruchten af.

van lotusslachtoffers, vervolgt Vanderheyden. “Het overgrote deel van de bhv’ers had daar in het verleden geen ervaring mee, maar de eerste reacties zijn enorm positief. Een veelgehoorde opmerking is dat de trainingen nu veel realistischer zijn; de bhv-realiteit komt nu opeens erg dichtbij. De verwondingen zien er vaak levensecht uit.” Ander pluspunt in de samenwerking is het feit dat Acaleph de volledige registratie voor zijn rekening neemt, vervolgt Vanderheyden. “We kunnen precies zien wie zich heeft ingeschreven en wie daadwerkelijk aanwezig is geweest bij een opleiding. Ook krijgen we een seintje zodra verleende certificaten dreigen te verlopen. Een aanzienlijk deel van de administratieve load rond de bhv-opleidingen is ons daarmee nu uit handen genomen.”

stevige groeiambitie. We merkten steeds vaker dat de aanwezigheid van een goed ingerichte bhvorganisatie voor veel bedrijven een belangrijke randvoorwaarde is. Het feit dat onze opleider beschikt over het NIBHV Keurmerk, is goed voor onze uitstaling naar buiten. In die zin draagt het Keurmerk bij aan de realisatie van onze groeiambities.” Een goede, professionele bhvorganisatie is inderdaad een mooie randvoorwaarde voor potentiële huurders, beaamt Van den Berg. “Maar ook voor onszelf is het een geruststellende gedachte dat onze opleider regelmatig geaudit wordt door een onafhankelijke partij. Het geeft ons de zekerheid dat de lespakketten te allen tijde voldoen aan de hoogste kwaliteitsnorm.”

Bhv-tas Keurmerk Bij de selectie van een nieuwe opleider speelden een aantal overwegingen een rol. Zo zou een nieuwe opleider ook Engelstalige opleidingen moeten kunnen verzorgen, vertelt Vanderheyden. “Voor een aanzienlijk deel van de mensen op de campus – ik schat zo’n 30 à 40 procent – is Nederlands niet de moedertaal. En zeker bij de grotere campusbedrijven is Engels intern vaak de voertaal. Het feit dat Acaleph ook Engelstalige trainingen verzorgt, was dan ook een belangrijke factor.” Maar ook het door Acaleph behaalde NIBHV Keurmerk speelde volgens Vanderheyden een doorslaggevende rol in de keuze voor deze opleider. “We hebben hier specifiek op gelet. Waarom? Brightlands heeft zoals gezegd een

Nog een in het oog springende verandering op bhv-gebied sinds het voorjaar van 2017: de bhv-tas. Eerst was er per afdeling één grote ehbo-koffer beschikbaar, schetst Vanderheyden. “Dat bleek in de praktijk niet erg handig. Daarom krijgt elke bhv’er nu een eigen, handzame bhv-tas. Daarin zit – naast een bhv-hesje – alles wat je maar nodig hebt om de eerste minuten na een incident goed door te komen, in afwachting van de hulpdiensten. Dan kun je denken aan zaken als onder andere een pleisterkaart, coldpacks, alcoholgel, en oogspoelmiddel.” Al met al staat de bhv-organisatie nu echt, constateert Vanderheyden. “We hebben de afgelopen anderhalf jaar flink geïnvesteerd in professionalisering van onze bhv-organisatie. Het is goed om te zien dat die inspanningen nu hun vruchten afwerpen.” JP //

9


ARBEIDSVEILIGHEID

Zelfregulering Gezond en Veilig Werken

“Van compliance naar participatie” Met de Arbowet 1998 werd een begin gemaakt om de verantwoordelijkheid voor arbeidsomstandigheden bij werkgevers en werknemers te beleggen. Die koers is sindsdien voortgezet. Het in 2014 gelanceerde Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken past in deze ontwikkeling. Het programma is eind vorig jaar beëindigd. Voor Koos Pulleman (directeur NIBHV) reden de opdrachtgever van het programma Rob Triemstra te vragen naar zijn ervaringen en om de belangrijkste resultaten op een rij te zetten.

Rob Triemstra is sinds 1986 werkzaam bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid “in de brede context van de kwaliteit van de arbeid”. Behalve dat hij de afgelopen vier jaar opdrachtgever was, is hij plaatsvervangend directeur van de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken en hoofd van de afdeling Veilig Werken. Als Koos Pulleman hem bij aanvang van het interview vraagt de organisatie van het ministerie te schetsen en met name de relatie tussen de beleidsafdelingen en de Inspectie SZW, doet hij dat dan ook moeiteloos. “De directie Gezond & Veilig Werken is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van, en advisering over het beleid van gezond en veilig werken en duurzame inzetbaarheid waaronder preventie- en verzuimbeleid. Onze directie is onderdeel van het Directoraat Generaal Werk, waaronder bijvoorbeeld ook de directies Arbeidsverhoudingen en Arbeidsmarkt & Sociaaleconomische Aangelegenheden vallen. Dit zijn thema’s waar werkgevers en werknemers primair zelf over gaan. De overheid schetst de kaders waarbinnen het proces tot stand moet komen. Daarnaast is er het Directoraat Generaal Sociale Zekerheid & Integratie en de Inspectie SZW. De inspectie is er voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving die door de beleidsafdelingen wordt ontwikkeld.”

Zorgt dat in de praktijk niet voor spanning tussen beleidsmakers en inspectie? “Nee, ik zou niet willen spreken van spanning. Er wordt samengewerkt, maar wel vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid. En om naar zowel de binnen- als de buitenwereld duidelijk te maken dat de inspectie onafhankelijk toeziet op naleving van wet- en regelgeving staat zij apart van de beleidsdirecties.” 10

I

VEILIGHEID 73 2018


Kan je het beleid van de afgelopen jaren schetsen en hoe het Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken daarin past?

Maar kan je zoiets belangrijks als gezond en veilig werken wel aan het bedrijfsleven overlaten?

“In april 2013 formuleerde het toenmalige kabinet de volgende drie uitgangspunten voor het beleid Gezond & Veilig Werken: vertrouwen in burgers en bedrijven, werkgevers en werknemers primair verantwoordelijk, en een terughoudende rol van de overheid. Uit dit beleidsdocument, in de wandelgangen noemen we dat de beleidsbrief 2020, is het Programma voortgekomen waarmee we in 2014 zijn gestart.”

“Dat is een wat sceptische benadering en daar ben ik niet van. Ik denk zeker dat het kan, want ik zie dat veel bedrijven het onderwerp gezond en veilig werken vanuit een intrinsieke motivatie actief oppakken. Dat zijn er meer dan misschien weleens wordt gedacht. Het was zoals ik al zei ook een politiek uitgangspunt, vertrouwen in burgers en bedrijven.”

“Deregulering is niet hetzelfde als zelfregulering” Werd hiermee voortgeborduurd op de Arbowet 2007? Daarin werd immers de arbocatalogus geïntroduceerd, waarmee het arbobeleid al meer de verantwoordelijkheid werd van werkgevers en werknemers. “Dat was een belangrijk moment, maar ik denk dat het omslagpunt eerder was. Met de Arbowet 1998 zijn namelijk al de eerste stappen gezet om de arboregels te vereenvoudigen. In 2007 is die ontwikkeling doorgetrokken, gesteund door werkgevers en werknemers met de arbocatalogus.”

BEREIK

10.000 mensen zijn bereikt met het Programma Zelfregulering door:

17

24.000

BEZOEKERS

“Voor alle duidelijkheid: deregulering is niet hetzelfde als zelfregulering. En zelfregulering is dus niet hetzelfde als een zich terugtrekkende overheid. In de beleidsvisie uit 2013 is sprake van een terughoudende rol van de overheid. Maar wel een overheid die absoluut een rol voor zichzelf ziet weggelegd, zoals met het Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken om bedrijven en branches te stimuleren, te faciliteren, en te ondersteunen.”

Past het programma daarmee in de ontwikkeling die al in 1998 in gang is gezet? “Absoluut.”

KENNISDELING & VERDIEPING

4 THEMA’S zijn vastgesteld in samenspraak met de aangesloten branches:

GEZOND EN VEILIG WERKEN IN DE KETEN

WEBINARS

9

De kritiek is soms ook dat de overheid zich terugtrekt. Vind je dat terecht?

THEMABIJEENKOMSTEN

UITWERKINGEN

GOEDE 12 VAN PRAKTIJKEN OP MAAT 6 BIJEENKOMSTEN

hebben online gezocht naar informatie over het zelf organiseren van gezond en veilig werken via gezondenveiligwerkt.nl en/of arboportaal.nl

CULTUUR EN GEDRAG LEREN EN OPLEIDEN VERANDERENDE ARBEIDSMARKT NETWERKPARTNER OVER INSPIRATIEVIDEO’S De samenwerking met het ministerie op deze wijze, heeft er toe geleid dat de vorm van zelfregulering meer erkenning heeft gekregen. Met name de inspiratievideo aan het begin én de video ten aanzien van de ketenafstemming (opdrachtgever/ opdrachtnemer) werkten uitstekend.

NETWERKPARTNER OVER THEMABIJEENKOMSTEN Je merkt dat een bijeenkomst medegeorganiseerd door het ministerie en met steun van het ministerie serieuzer wordt genomen. De ervaringen van het programmabureau en de vernieuwende werkwijzen hebben ervoor gezorgd dat de ontwikkeling binnen onze branche in de versnelling is gekomen.

Het Programma heeft de Scan Veilig Gedrag ontwikkeld, een wetenschappelijk onderbouwde, betrouwbare zelfassessment tool die organisaties helpt om het veiligheidsgedrag en de zelfredzaamheid te bevorderen.

INNOVATIE & ONTWIKKELING

16 PILOTPROJECTEN

2750 KEER GEBRUIKT

sinds de lancering in april 2017.

Er is een beweging in gang gezet waarbij de nadruk niet alleen ligt op het moeten (compliance) maar ook op het willen (participatie).

EEN GEDRAGSCODE VOOR VEILIGE MAGAZIJNEN

waarin innovatieve aanpakken en instrumenten zijn ontwikkeld.

BEWEGING

EEN TRAIN-DE-TRAINER AANPAK OM VEILIG GEDRAG OP DE WERKVLOER TE STIMULEREN

670 BEDRIJVEN zijn direct betrokken geweest bij deze pilotprojecten.

870 VERTEGENWOORDIGERS van bedrijven, branches, overheden en kennisinstituten die direct met elkaar verbonden zijn en kennis en ervaring delen met betrekking tot het zelf organiseren van gezond en veilig werken zijn hiervan het resultaat.

NETWERKPARTNER OVER HET PROGRAMMA

hebben actief meegedaan aan het Programma Zelfregulering. Deze groeiende groep partners is samen met het programma actief aan de slag gegaan met het borgen van gezond en veilig werken. De brede achterban van deze organisaties is bereikt door uiteenlopende activiteiten:

BIJ

THEMABIJEENKOMSTEN

PILOTPROJECTEN

EEN UITWISSELING TUSSEN BEDRIJVEN MET BEHULP VAN EEN BUDDYNETWERK OP BRANCHENIVEAU

Het programma inspireerde organisaties om nieuwe ideeën in de praktijk te brengen, bestaande werkwijzen tegen het licht te houden en te verbeteren en gaven je een bevestiging dat je op de goede weg was met het zelf organiseren van gezond en veilig werken.

57 (BRANCHE)ORGANISATIES

INSPIRATIEVIDEO’S

De uitgevoerde pilotprojecten richtten zich met name op werken aan een cultuur van gezond en veilig werken. Dit heeft geresulteerd in ondermeer:

13 VAN DE 14

onderzochte branches zijn meer activiteiten ontplooid op de thema’s organisatie en governance, wet- en regelgeving, techniek en cultuur en gedrag.

2015 2017

10 FOCUSBRANCHES 15 FOCUSBRANCHES

2015 2017

88.000 LEDEN 91.000 LEDEN

2015 2017

324.000 ORGANISATIES 330.000 ORGANISATIES

2015 2017

3.852.000 WERKNEMERS 3.900.000 WERKNEMERS

11


ARBEIDSVEILIGHEID

En ligt de verantwoordelijkheid voor gezond en veilig werken inmiddels bij werkgevers en werknemers? “Ja, het is hun primaire verantwoordelijkheid. Daar begint het. Ze moeten het zelf invullen en concreet maken, op een manier die het beste past op de bedrijfsvloer en op brancheniveau. Het is belangrijk ze daarbij het vertrouwen en de ruimte te geven. Dan heb je het dus over zelfregulering.”

We zijn het gesprek aangegaan, waarin we ook meteen hebben laten weten dat niet wij de inhoud van het programma zouden gaan bepalen, maar dat ze dat zelf moesten doen. Vervolgens hebben zij de thema’s benoemd waaraan zij behoefte hadden en waarvan zij vonden dat die in het programma moesten worden opgenomen, te weten: gezond en veilig werken in de keten, veranderende arbeidsmarkt, opleiden en onderwijs, beroepsziekten, en cultuur en gedrag.”

Wat was de doelstelling van het programma? “Ik wilde vooral beweging creëren, zodat werkgevers en werknemers zelf initiatieven zouden ontplooien om gezond en veilig werken blijvend te verbeteren.”

Je hebt het thema zelfregulering zelf opgepakt. Hoe is de verdere invulling van het programma tot stand gekomen? “Bij de start hebben we contact gezocht met brancheorganisaties waarvan we dachten dat er veel te winnen was en waar we een gezonde voedingsbodem voor onze ideeën verwachtten.

Bleek cultuur en gedrag uiteindelijk het belangrijkste thema? “Ja, voor ons is cultuur en gedrag al jaren een heel belangrijk thema en ook vanuit de deelnemende branches werd er- en herkend dat gezond en veilig werken daarmee begint. Ter illustratie, vanuit historisch perspectief zie je dat als het gaat om gezond en veilig werken er eerst is geïnvesteerd in techniek, vervolgens zijn er organisatorische maatregelen doorgevoerd, en nu ligt het accent op de menselijke factor. En dan gaat het vooral om cultuur en gedrag. Daar is nog veel te winnen.

29 MAART - AMSTERDAM • 22 JUNI - DELFT

TRAINING

BASIS PGS 15: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VAN DE OPSLAG VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN Tijdens de training is er veel aandacht voor de praktische toepassing van de voorschriften en de daaraan verbonden consequenties/valkuilen. Aan de hand van opdrachten en het bespreken van voorbeelden uit de praktijk zullen situaties realistisch en vanuit meerdere invalshoeken benaderd worden. De docent is betrokken geweest bij de herziening van de PGS15 en zijndaardoor uitstekend toegerust om toelichting te kunnen geven op de complexe inhoud.

Meer data en informatie op: www.nen.nl/trainingbasisPGS15

12

I

VEILIGHEID 73 2018


Koos Pulleman in gesprek met Rob Triemstra

Tijdens de looptijd van het programma heeft dat zich vertaald in de slogan ‘van compliance naar participatie’. Dat wil zeggen dat preventief beleid alleen via compliance – je houden aan de wet- en regelgeving – onvoldoende is. Want preventief beleid heeft ook alles te maken met participatie van werknemers. Dan heb je het bijvoorbeeld over een cultuur die het mogelijk maakt dat je met elkaar in gesprek gaat over goede arbeidsomstandigheden.”

Zijn daarom in het kader van het programma verschillende tools ontwikkeld, zoals de Scan Veilig Gedrag? “In de Scan Veilig Gedrag vullen werkgevers en werknemer een wetenschappelijk gevalideerde vragenlijst in. De uitkomst laat zien hoe ze zelf in het thema gezond en veilig werken staan en wat de bedrijfscultuur is. Maar de Scan biedt vooral ook de mogelijkheid om met elkaar het gesprek aan te gaan over cultuur en gedrag. En dat sluit weer aan op de doelstelling van het programma, bedrijven in beweging krijgen als het gaat om gezond en veilig werken.”

Eind vorig jaar is het programma afgesloten. Wat zijn de belangrijkste resultaten? “Die zou ik in een paar kernwoorden kunnen samenvatten: energie, beweging, draagvlak, verbinding, maatwerk, een uitgebreid netwerk, en een online ‘doe-het-zelf´-pakket. Maar we hebben een informatieve infographic (redactie: zie pagina 11) gemaakt, waarin dit veel beter en vooral gedetailleerder wordt weergegeven.”

Wat zijn succesfactoren voor zelfregulering gezond en veilig werken? “Dat heeft alles te maken met de intrinsieke motivatie bij een aantal mensen die erin geloven

en die ervoor willen gaan. Vervolgens dat bedrijven en branches zien dat het ze iets kan opleveren. Dan heb je het over eigenbelang, maar daar is natuurlijk niets mis mee.”

Zien branches en bedrijven zelfregulering inmiddels als ‘het nieuwe normaal’? “Ik zie in algemene zin de tendens dat het normaler wordt dat bedrijven en bedrijfstakken actiever zijn en het zelf oppakken. Maar dan nog is het denk ik goed dat de overheid hen af en toe een handje helpt, ondersteunt en prikkelt.”

Hoe voorkom je dat wat de afgelopen jaren is bereikt weer verwatert? “Er is tijdens de looptijd van het programma een enorm netwerk ontstaan. Wij willen dat netwerk levend houden, bijvoorbeeld door netwerkbijeenkomsten te faciliteren. Bovendien ontwikkelen we momenteel een nieuw programma rondom het thema beroepsziekten met dezelfde opzet en aanpak als het Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken. Het zal in de loop van 2018 van start gaan en ik zou mij kunnen voorstellen dat het netwerk hier op de een of andere manier bij betrokken is.” AdK // Lees ook het interview met Marc Kuipers (inspecteur-generaal Inspectie SZW) op pagina 24 in dit nummer van Veiligheid.

LEES ONLINE VERDER

Meer informatie over het programma, praktische hulpmiddelen, tools en instrumenten: https://www.arboportaal.nl/onderwerpen/zelfregulering

13


BEDRIJFSHULPVERLENING

Promotie-onderzoek:

Er gaat veel goed bij gebruik AED’s Een hartstilstand is een van de meest voorkomende doodsoorzaken in Nederland. Automatische externe defibrillators (AED’s) kunnen helpen om de overlevingskans te vergroten van mensen die buiten het ziekenhuis een plotselinge circulatiestilstand krijgen. Jolande Zijlstra onderzocht het gebruik van AED’s door niet-professionele responders. De onderzoeksresultaten bieden óók inzichten voor bhv’ers.

Met 23 procent is de kans om in Nederland buiten het ziekenhuis een zogenoemde circulatiestilstand (hartstilstand) te overleven relatief klein. De kans op overleving wordt onder andere beïnvloed door de snelheid waarmee de reanimatie start. Bij patiënten met een schokbaar hartritme - ongeveer de helft van de gevallen van een hartstilstand buiten het ziekenhuis - levert het zo snel mogelijk toedienen van een defibrillatieschok een van de meest belangrijke bijdragen aan een hogere overlevingskans. Volgens onderzoek van het AMC doet ambulancepersoneel er gemiddeld elf minuten over om de eerste defibrillatieschok toe te dienen. Toevallige omstanders kunnen met een lokale AED in de publieke ruimte vaak al binnen vier minuten met een defibrillator aan de slag. Ook via het systeem van burgerhulpverleners kunnen AED’s sneller worden toegediend dan door het ambulancepersoneel. De zogenoemde niet-professionele responders kunnen dus letterlijk levens redden. Maar gaat het wel altijd goed?

Verrassende uitkomst “We zagen steeds vaker berichten in de media dat AED’s het in noodsituaties niet deden. Maar de vraag was: zijn de apparaten onbetrouwbaarder? En wat zou er dan precies mis gaan?”, zegt Jolande Zijlstra over de aanleiding voor het onderzoek ‘De bijdrage van burgerhulpverleners bij reanimaties buiten het ziekenhuis’, waarop ze in maart aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde. “Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een AED niet aangaat, of dat de schok uitblijft. In 2012 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg diverse meldingen gekregen van AED’s die de schok niet uitvoerden. 14

Met soms dodelijke gevolgen voor de patiënt. Maar het was onduidelijk of dat lag aan de AED, of aan de gebruiker.” Een andere aanleiding voor het promotieonderzoek dat Zijlstra tussen 2011 en 2017 uitvoerde aan het AMC was het toenemende gebruik van AED’s. “Tussen 2012 en 2016 steeg het aantal reanimaties waarbij al een AED was aangesloten voordat de ambulance er was van 21 naar 59 procent. Dat riep de vraag op of er een verband is met de berichtgeving over falende AED’s. Doen steeds meer AED’s het niet goed, of lijkt dat maar zo omdat er simpelweg vaker gebruik van wordt gemaakt?” “Een verrassende uitkomst van het onderzoek is dat er eigenlijk maar weinig fouten voorkomen bij het gebruik van AED’s. Slechts in vier procent van de onderzochte gevallen ging er iets mis. En in die situaties zijn de meeste fouten - 72 procent te wijten aan de gebruiker”, vertelt Zijlstra. “De meest voorkomende oorzaak van fouten is dat de gebruiker blijft doormasseren tijdens de analyseperiode van de AED. Als de AED is aangesloten dan is er een korte periode - van drie tot tien seconden - waarop de borstcompressie moet stoppen. In deze hands off tijd kan de AED het hartritme analyseren en op basis daarvan geeft het apparaat het schokadvies. Door de hartmassage tijdens de analyseperiode voort te zetten, kan het hartritme beïnvloed worden. De AED kan dan dus ten onrechte geen - of juist wel - een schokadvies geven.”

I

VEILIGHEID 73 2018


“Uit het onderzoek blijkt dat bij het gebruik van AED’s in een echte reanimatiesetting weinig fouten worden gemaakt” JOLANDE ZIJLSTRA

Reanimatieoproepsysteem Zijlstra, die sinds 2016 werkzaam is als innovatiecoördinator bij de Topsector Life Sciences & Health, beschrijft in haar proefschrift onder andere de uitkomsten van een studie naar het functioneren van het reanimatieoproepsysteem in de regio’s Noord-Holland Noord en Twente. Uit deze studie komt naar voren dat bij meer dan de helft van alle reanimaties al een AED was aangesloten voordat de ambulance arriveerde. In twaalf procent van alle reanimaties waarbij de patiënt een schokbaar hartritme had, was de eerste schok afkomstig van een AED die was aangedragen door een burgerhulpverlener. Verder blijkt dat burgerhulpverleners gemiddeld twee minuten en 39 seconden eerder een eerste schok kunnen toedienen dan het ambulancepersoneel. Slimme technologieën, zoals apps, kunnen het systeem in de toekomst mogelijk nog efficiënter maken. “Er is bijvoorbeeld al een app die burgerhulpverleners activeert op basis van de locatie waar ze zich bevinden, zodat alleen personen in de buurt van het slachtoffer een oproep ontvangen.” Een andere opvallende conclusie uit Zijlstra’s onderzoek is dat gebruikers in vijf procent van de gevallen het schokadvies niet opvolgen. Daarvoor zijn meerdere verklaringen mogelijk, zegt Zijlstra. “Er kan zo veel hectiek rond het incident zijn dat de gebruiker niet hoort dat de AED een schokadvies geeft. Het is ook mogelijk dat burgerhulpverleners terughoudend zijn met het toedienen van een schok. Als er ambulancepersoneel in de buurt is op het moment dat de AED het schokadvies geeft, dan laten ze het misschien toch liever aan deze professionals over.”

15


Nederland presenteert:

Zorgeloos toezicht op uw AED met de DefibCom wandbeugel

Is uw AED 100% inzetbaar? Weet u dat zeker? Laat het onze zorg zijn!

€7

,50 per maand Voor is het geregeld!

De Defibcom wandbeugel is een produkt van Defibtech Nederland Meer informatie? Kijk op defibcom.nl of bel 050-3133096

Hoe werkt het? Plaats uw Defibtech AED Lifeline of VIEW in de beugel; Wij verbinden uw AED 24/7 met onze alarm en servicecentrale; Wij controleren de batterij unit, de elektroden, de software status en storingen; Wij reageren bij een melding met vlotte levering en ondersteuning Just in Time. Voor € 7,50 per maand is het geregeld • 10% korting op de benodigde onderdelen • Voorrang bij updates • Geen onnodige reiskosten

defibtech.nl Life-Saving Technology Within Reach

• Uw AED in topconditie! • Maandbedrag is excl 21% BTW, inclusief

wandbeugel en abonnement voor 5 jaar

Nederland Ceintuurbaan Noord 170 | 9301 NZ Roden | info@medizon.nl

16


Praktisch oefenen Zijlstra’s onderzoek is de eerste praktijkstudie naar het gebruik van AED’s door niet-professionele responders. Het bestaande onderzoek gaat alleen over de inzet van defibrillators door professionals, bijvoorbeeld bij hulpdiensten zoals de ambulance. Zijlstra denkt dat haar onderzoek óók bruikbare inzichten oplevert voor professionals. “Reanimatieinstructeurs en bhv-organisaties zouden tijdens trainingen aandacht kunnen besteden aan de meest voorkomende fouten bij het gebruik van AED’s. Naast het blijven doormasseren is dat bijvoorbeeld het bewegen van de patiënt tijdens de ritmeanalyse van de AED - ook dit kan de analyse beïnvloeden en daardoor een verkeerd schokadvies opleveren. Een ander aandachtspunt is om de reanimatie en het gebruik van de AED voort te zetten totdat het ambulancepersoneel expliciet aangeeft om ermee te stoppen. En dus niet al de elektroden van de AED van het lichaam van de patiënt te halen als de ambulance op de locatie aankomt.” Hoewel AED’s steeds eenvoudiger in gebruik worden, adviseert Zijlstra om veel te oefenen met het apparaat. “Het is belangrijk om te oefenen met verschillende soorten AED’s. Er zijn nu eenmaal veel verschillende soorten in omloop, die soms net iets anders werken. Bij het ene apparaat moet je een klep openen om het apparaat te starten, bij het andere op een knop drukken. Bij weer andere apparaten is er een schokknop en bij volautomatische AED’s gaat het schokken vanzelf.” Als bhv’ers meerdere trainingen volgen, is het volgens Zijlstra ook aan te bevelen om steeds een ander aspect van de problematiek te belichten. Van de werking van de AED tot de afstemming met de ambulance.

ongeluk op de uitknop in plaats van de schokknop. “Dat is echt een aandachtspunt voor fabrikanten van AED’s. Het zou bijvoorbeeld goed zijn om de schokknop lekker opvallend te maken, zodat er geen enkele verwarring mogelijk is met de uitknop.”

Betere apparaten Zijlstra is pleitbezorger van verschillende verbeteringen in de defibrillatorapparatuur. “Uit het onderzoek blijkt dat bij het gebruik van AED’s in een echte reanimatiesetting weinig fouten worden gemaakt. De dingen die wél misgaan worden vooral veroorzaakt door de gebruiker, of de omstandigheden tijdens het ongeval. Daarmee kunnen instructeurs en trainers rekening houden. Maar vooral voor sommige AED-fabrikanten is er nog veel werk aan de winkel. Bijvoorbeeld door de schokknop te voorzien van lichtknippering. Zij kunnen er ook voor zorgen dat de voice prompts - de audio-instructies die het apparaat geeft - duidelijk zijn en alleen de allerbelangrijkste aanwijzingen doorgeven. De vele lange zinnen leiden soms alleen maar af.” LD //

Sterke groei gebruik Zijlstra denkt op basis van haar onderzoek dat de toename van het aantal meldingen van falende AED’s te maken heeft met de sterke groei van het gebruik van de apparaten. In slechts 44 van de 1091 gevallen die ze onderzocht gaf de AED een schokadvies terwijl het onderliggende hartritme niet schokbaar was. In meer dan de helft van deze situaties was een gebruikersfout de oorzaak. Verder onderzocht Zijlstra hoe goed de gebruiker het schokadvies van de AED opvolgde. In vijf procent van de gevallen gaf de gebruiker geen schok terwijl de AED dit wel adviseerde. Zijlstra legt uit: “In de meeste gevallen ging het mis doordat de gebruiker de instructies van de AED niet opvolgde, of omdat de elektroden van de AED al van het lichaam van de patiënt waren verwijderd voordat het ambulancepersoneel ter plaatse was.” In een aantal gevallen drukte de gebruiker per

AANDACHTSPUNTEN: • Er zijn veel verschillende soorten AED’s in omloop, die soms net iets anders werken. Daarom is het belangrijk om te oefenen met de verschillende soorten. • Besteed tijdens trainingen aandacht aan de meest voorkomende fouten bij het gebruik van AED’s. Naast het blijven doormasseren is dat bijvoorbeeld het bewegen van de patiënt tijdens de ritmeanalyse van de AED - dit kan de analyse beïnvloeden en daardoor een verkeerd schokadvies opleveren. • Voortzetten van de reanimatie en het gebruik van de AED totdat het ambulancepersoneel expliciet aangeeft om ermee te stoppen. Haal niet al de elektroden van de AED van het lichaam van de patiënt als de ambulance op de locatie aankomt.

17


BEDRIJFSHULPVERLENING

18

I

VEILIGHEID 73 2018


Veiligheid op de grens van land en water Als in het voorjaar de eerste zonnige dagen zich aandienen is het ook voor Marina Seaport IJmuiden ‘booming business’. Met duizenden recreanten op de grens van land en water is de directie er alles aan gelegen te waken over hun veiligheid. Directeur Gerlof Funke Küpper, die ook verantwoordelijk is voor de bedrijfshulpverleningsorganisatie, geeft tekst en uitleg. De Marina is een jachthaven voor zeewaardige recreatieschepen en is het hart van de strand- en waterrecreatie in de Noord-Hollandse kustplaats. Op het terrein zijn ook een hotel, restaurant, appartementen, camping en enkele strandpaviljoens gevestigd. “Maar water is hèt kenmerk van het risicoprofiel van ons bedrijf”, schetst Gerlof Funke Küpper. “Onze recreatiehaven telt 650 ligplaatsen; 350 vaste en nog 250 tot 300 ligplaatsen voor passanten. Zeker in het hoogseizoen, in de maanden juli en augustus, komen tussen de 200 en 250 jachten per dag de haven binnen. Kortom, veel vaarbewegingen op het water en veel aanen afmeeractiviteiten aan onze steigers. Daarbij kan altijd wat misgaan. Als bedrijf willen we onze verantwoordelijkheid voor onze klanten onder alle omstandigheden nemen en daarbij hoort ook een solide bhv-organisatie die snel en adequaat kan optreden bij uiteenlopende typen incidenten. We hebben een bhv-ploeg van zeven man met NIBHV-gecertificeerde opleiding, een eigen quad met brancard en eerstehulpuitrusting en ook een mobiele pomp en basisbrandbestrijdingsmiddelen.”

ruwe terrein buiten de verharde wegen, kades en parkeerterreinen.” Een bijzonder kenmerk van de bhv-organisatie van Marina Seaport IJmuiden is de nauwe samenwerking met de reddingsbrigade van IJmuiden. Die heeft zijn boothuis op het terrein van de Marina en wordt bij watergerelateerde incidenten zoals aanvaringen of personen te water standaard mee gealarmeerd. Funke Küpper is ook lid van de reddingsbrigade, dus de lijnen zijn kort. “We oefenen regelmatig samen zodat we goed op elkaar zijn ingesteld. Bij een melding ‘persoon te water’ rukken wij als eerste uit met de quad, die ons eigendom is, maar die voor de herkenbaarheid in de kleuren van de reddingsbrigade is geschilderd. Wij stabiliseren de situatie dan door de drenkeling een ‘werpzak’ toe te gooien, een drijflichaam waarmee hij zich drijvende kan houden. Als we de drenkeling niet zelf op de kant kunnen krijgen of als de afstand vanaf de steiger of de wal te groot is, volgt de reddingsbrigade heel snel om de feitelijke redding uit te voeren.”

Samenwerking reddingsbrigade

“Bij brand richten we ons vooral op containment”

Wie de uitgestrektheid en de vele activiteiten in en rond de Marina overziet zal het beamen: dit is een bijzonder gebied dat vraagt om een bijzondere hulpverleningsorganisatie. Maar Funke Küpper moet wel iets toelichten, want hoewel het terrein één samenhangende toeristische hotspot lijkt, is er geen integrale bedrijfshulpverleningsorganisatie. “Marina Seaport, het hotel, de appartementen, de camping en de strandpaviljoens hebben elk hun eigen bhvorganisatie. Gestructureerde samenwerking is er niet, maar in acute gevallen verlenen we elkaar op verzoek wel ondersteuning bij incidenten. En de bhv’ers van de camping sluiten aan bij onze bhvtrainingen en herhalingsdagen. Ik ben zelf als Hoofd bhv 24 uur per dag en zeven dagen in de week op het terrein, het aantal uitvoerende bhv’ers wisselt van dag tot dag. Maar er is altijd een minimale bezetting, waarmee we bij incidenten snel kunnen optreden. Mede dankzij onze quad waarmee we heel mobiel en flexibel kunnen opereren, ook in het

Eerstehulpverlening en brand De bhv-organisatie van Marina Seaport is verantwoordelijk voor de eerste hulpverleningsrespons in de haven en de omliggende terreinen, het kantoorgebouw en het havenrestaurant. Tot de scenario’s waarop de organisatie is toegerust, behoren de ‘standaard’ incidenttypen als onwelwording, reanimatie, beginnende branden en ontruiming, maar ook de eerder genoemde watergebonden incidenten, waaronder eerste hulp aan drenkelingen. “Omdat wij kunnen worden geconfronteerd met drenkelingen die gereanimeerd moeten worden, hebben wij als bhv-organisatie een uitzonderingspositie wat betreft het gebruik van medische zuurstof. 19


advertentie Neyfik volgt

Proxima Nova

© Skeps Mediabureau 2018


Gerlof Funke Küpper (midden) samen met leden van de reddingsbrigade.

Een zuurstofset bevindt zich op de quad en onze mensen zijn opgeleid en getraind in het gebruik ervan. Reanimaties komen niet veel vaak voor, maar het zijn wel situaties die ertoe doen. We hebben er sinds 1999 zeven gehad, zowel op het land als aan boord van afgemeerde boten. Dan is het echt aanpakken met ons hele team. Andere ‘typische’ zaken die ons bhv-werk bijzonder maken zijn beknellingen aan boord van schepen of in de botenloods, waar scheepseigenaren onderhoud aan hun vaartuigen kunnen uitvoeren. Maar dat zijn heel zeldzame incidenten.”

De samenwerking met de hulpdiensten van de Veiligheidsregio Kennemerland is volgens Funke Küpper uitstekend. Dankzij de frequente gezamenlijke oefeningen kennen de overheidshulpverleners de weg op het terrein en voertuigen van brandweer en ambulancedienst kunnen via een gestandaardiseerde SOS-sleutelcode zelf de toegangspoort tot het terrein openen. “En wij ondersteunen hen weer met onze eigen terreinkennis en onze terreinwaardige quad. Daarmee komen we soms ook in actie om ambulancepersoneel te vervoeren bij incidenten op het strand of het ons omringende duingebied.”

Een bijzonder risico in de Marina is brand of explosie aan boord van een afgemeerd schip. Veel schepen hebben gasflessen of gastanks aan boord en de schepen bestaan voor een groot deel uit kunststof en liggen aan de steigers vaak dicht tegen elkaar. Funke Küpper: “Bij brand is snel optreden dan ook cruciaal om escalatie te voorkomen. Onze mogelijkheden zijn met onze basale blusmiddelen beperkt, dus richten we ons vooral op ‘containment’. De tactiek bij een brand aan boord van een afgemeerd jacht is daarbij dat we zo snel mogelijk de aangrenzende schepen loskoppelen van de steiger en weghalen bij het brandende schip. En als het veilig kan, houden we met onze eigen brandblusmiddelen het vuur in bedwang totdat de brandweer van IJmuiden arriveert. Hun kazerne ligt vlakbij ons terrein en een van onze medewerkers is ook brandweervrijwilliger, dus ook hier zijn de lijnen kort. Ook met de brandweer oefenen we regelmatig op ons terrein.”

Extreem weer Als toeristische trekpleister van formaat aan de kust moet Marina Seaport IJmuiden ook rekening houden met extreem weer. Plotselinge onweersbuien met zware windstoten na een warme zomerdag of een plotselinge storm in het voor- of najaar, kunnen tot gevaarlijke situaties leiden. “Ook op zulke situaties spelen we als bhv-organisatie in, door de weerssituatie te monitoren en indien nodig de mensen in de haven te waarschuwen. Via lichtkranten op het terrein worden de recreanten geïnformeerd over de weersgesteldheid. Aan de kust moet je altijd met een plotselinge weersomslag rekening houden. Dat ons seizoen van 1 april tot 1 oktober loopt, betekent overigens niet dat we buiten die maanden niet waakzaam zijn, want ook in de wintermaanden krijgen we sporadisch passanten die per schip arriveren en ook die kunnen in noodgevallen rekenen op snelle hulp dankzij de samenwerking tussen onze bhv-organisatie en de reddingsbrigade.” RJ // 21


ARBEIDSVEILIGHEID

“Veiligheid op nummer 1” Voor het vijfde jaar op rij is het aantal arbeidsongevallen gestegen, waarbij jaarlijks tussen de 50-70 dodelijke slachtoffers zijn te betreuren. Bovendien zijn duizenden (oud) werknemers slachtoffer van een beroepsziekte. Deze confronterende boodschap had Marc Kuipers (Inspecteurgeneraal van de Inspectie SZW) bij de presentatie van het rapport de ‘Staat van arbeidsveiligheid’.

De tonen van de blues klassieker Let’s work together ebben zachtjes weg, waarna de ruim honderd bezoekers die op 17 april naar het Museum voor Communicatie in Den Haag zijn gekomen om de presentatie van de Staat van arbeidsveiligheid bij te wonen worden verrast met een volgens het format van De Wereld Draait Door opgezette middag.

Let’s work together Nadat dagvoorzitter Bart Jochems en zijn tafeldame Hella van der Wijst op luchtige wijze het programma hebben afgetrapt, slaan zij met een persoonlijk verhaal over het verlies van een familielid bij een arbeidsongeval de brug naar het thema van de middag. Inspecteur-generaal Marc Kuipers presenteert namelijk de conclusies van de Staat van arbeidsveiligheid. En de cijfers in het rapport zijn hard: in 2017 kreeg de inspectie 4.225 ongevalsmeldingen, er vallen elk jaar 50 tot 70 dodelijke slachtoffers als gevolg van een arbeidsongeval, en jaarlijks overlijden er in ons land ruim 4.000 mensen aan beroepsziekten. Het is dan ook niet vreemd dat Kuipers zijn zorgen hierover uitspreekt en ervoor pleit arbeidsveiligheid en beroepsziekten hoger op de agenda te krijgen bij alle betrokkenen: “We kunnen dit als Inspectie niet alleen en moeten het samen doen, let’s work together.”

Cultuurverandering Vervolgens overhandigde Kuipers het eerste exemplaar van het rapport aan staatssecretaris van SZW Tamara van Ark. In haar reactie was de staatssecretaris duidelijk: “Deze cijfers tonen aan dat dit een serieus probleem is.” Zij ondersteunde daarom Kuipers’ oproep tot samenwerken, “omdat werknemers recht hebben op bescherming door de wetgever, de toezichthouder en hun werkgever.” Zij benadrukte dat hiervoor een breed draagvlak bestaat in de Tweede Kamer. Tevens bracht ze onder de aandacht dat het kabinet in het regeerakkoord extra geld beschikbaar heeft gesteld voor uitbreiding van de I-SZW met name om de handhaving te intensiveren, om zo bedrijven die een loopje nemen met arbeidsveiligheid aan te kunnen pakken. Maar om arbeidsveiligheid te verbeteren is ook een cultuurverandering op de werkvloer nodig, luidt 22

I

VEILIGHEID 73 2018


een belangrijke aanbeveling in het rapport. Volgens Kuipers gaat het dan om een bedrijfscultuur waarin gezond en veilig werken normaal is en werknemers zich actief uitspreken over wat er gebeurt en moet gebeuren.

Campagne Beroepsziekten Na de presentatie van de ongevalscijfers en de discussie over een gewenste cultuurverandering, werd het derde heikele onderwerp van de middag aangesneden: beroepsziekten. Allereerst kondigde de staatssecretaris de campagne beroepsziekten aan (gestart op 14 mei), gericht op werkgevers en werknemers die met gevaarlijke stoffen werken. Kuipers lanceerde vervolgens de door I-SZW in samenwerking met FNV ontwikkelde Stoffencheck app. Deze app geeft informatie over het werken met gevaarlijke stoffen: wat de risico’s zijn, of je er ziek van kunt worden en welke maatregelen nodig zijn om veilig te werken. Afsluitend ging Kuipers aan tafel in discussie met Aleid Wolfsen (Long Alliantie), Jan Heijmans (bouwbedrijf Heijmans) en Sadhana Ganeshie

(inspecteur I-SZW) over Beroepsziekten en Gevaarlijke stoffen. Daarin werd duidelijk dat anders dan bij arbeidsongevallen - waarbij het erom gaat dat een werknemer ’s avonds weer veilig thuiskomt het bij beroepsziekten om een sluipmoordenaar gaat waarvan de verschijnselen zich vaak pas na tientallen jaren openbaren. Daarom werd onder andere de suggestie gedaan aan werkgevers en werknemers om een dossier bij te houden wanneer er met welke gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, en dit goed te bewaren.

“Doe het samen, niet alleen” Het programma werd ten slotte op een luchtige manier afgesloten door actrice en zangeres Hanneke Drent, bekend van het radioprogramma Spijkers met koppen. In haar op basis van de gevoerde discussies geschreven ‘Spijkerlied’ vatte zij de middag kernachtig samen: “Veiligheid op nummer 1, doe het samen, niet alleen”. AdK // (Fotografie: Inspectie SZW)

INFOGRAPHIC STAAT VAN ARBEIDSVEILIGHEID

Staat van arbeidsveiligheid veiligheidscultuur Het aantal arbeidsongevallen stijgt nog ieder jaar. En het aantal mensen dat jaarlijks overlijdt aan beroepsziekten loopt in de duizenden. Werkgevers én werknemers: zet arbeidsveiligheid bovenaan de agenda. Anders ligt in 2025 het aantal beroepsziekten maar liefst 15% hoger dan nu. Op naar een goede bedrijfscultuur. Waarin gezond en veilig werken volstrekt normaal is.

Beroepsziekten bij werknemers, nieuwe gevallen (2016)

Top-4-sectoren met het hoogste aantal nieuwe beroepsziekten per jaar.

113.000 psychisch

94.000 houding- en bewegingsapparaat

45.000 overig

47.000 34.000 31.000 27.000

Gezondheidszorg Handel Industrie Zakelijke Dienstverlening

4.225 ongevalsmeldingen in (2017)

11.000

Jaarlijks: 50-70

bedrijven werken met de kankerverwekkende CMRstoffen en beheersen de risico’s niet adequaat (2016)

2.337

57.000

afgesloten ongevalsonderzoeken (2017)

werknemers werken met kankerverwekkende stoffen in bedrijven die risico's niet beheersen

dodelijke ongevallen

4.100 beroepsziekten met dodelijke afloop

47.000 werknemers werken met asbest in bedrijven die risico's niet beheersen

Bij ongewijzigd beleid neemt de ziektelast in 2025 als gevolg van de demografische ontwikkeling toe met

+ 15%

5.300.000 extra verzuimdagen door beroepsziekten (burn-out en depressie) per jaar

Aantal slachtoffers per 100.000 banen van werknemers (2016)

83

144

146

Industrie

Bouwnijverheid

Afvalbeheer

59

101

Vervoer en opslag

Landbouw, bosbouw en visserij

Het volledige rapport is te downloaden op: https://www.inspectieszw.nl/staat-van-arbeidsveiligheid-2018 23


ARBEIDSVEILIGHEID

MARC KUIPERS, INSPECTEUR-GENERAAL INSPECTIE SZW

“Gezond en veilig werken moet altijd prioriteit krijgen” De cijfers in het rapport De staat van arbeidsveiligheid liegen er niet om. VEILIGHEID vroeg Marc Kuipers wat er moet gebeuren om veilig werken vanzelfsprekend te maken.

In 2013 formuleerde het toenmalige kabinet drie uitgangspunten voor het beleid Gezond & Veilig Werken: vertrouwen in burgers en bedrijven, werkgevers en werknemers primair verantwoordelijk, en een terughoudende rol van de overheid. Is dat vertrouwen wel terecht en moet de overheid niet gewoon een actievere rol spelen? “Als overheid moeten we ons maximaal inspannen om arbeidsongevallen terug te dringen. De Inspectie SZW zet zich daar dagelijks voor in. Waar het kan doen we dat samen met het bedrijfsleven. Daar waar de wil is van de integere ondernemer en waar de werknemer boven winst gaat. Waar dat niet het geval is, vervullen we onze rol als strenge toezichthouder en grijpen we in. Met alle instrumenten die we hebben om misstanden aan te pakken. Van waarschuwingen tot boetes en desnoods stillegging. Op basis van onderzoek en analyses zetten we onze capaciteit in waar de grootste misstanden zijn en de meeste risico’s liggen.”

In hoeverre is het beleid van de afgelopen jaren al dan niet een succes, zeker als we zien dat het aantal arbeidsongevallen voor het vijfde jaar op rij stijgt? Is het niet gewoon tijd voor harde maatregelen tegen bedrijven en branches die structureel in gebreke blijven? “Een echt effectieve aanpak voor het terugdringen van het aantal arbeidsongevallen vergt dit soort betrokkenheid. Signalen dat werknemers onnodig risico lopen, moeten direct serieus worden opgepakt. En daarvoor is de betrokkenheid van een groot aantal partijen essentieel. Alleen samen met alle relevante spelers in het veld kunnen we het gewenste maatschappelijke effect bereiken. Het vraagt om verbinding over de economische breedte

24

I

VEILIGHEID 73 2018


van ons land. Van overheid én bedrijfsleven. Als toezichthouder vragen we daarom maatschappelijk breed aandacht voor arbeidsveiligheid. We doen dat zowel bij politiek als bedrijfsleven. Om die reden hebben we vorig jaar juni de ‘Staat van ernstige arbeidsongevallen’ uitgebracht. Dit rapport geeft een indringend beeld van het aantal ernstige en fatale arbeidsongevallen in ons land. Aantallen die dus sinds 2013 toenemen. Daarbij is een verband te zien tussen het aantal ongevallen en de groeiende economie. Maar ook met de flexibilisering van de arbeid en een steeds meer vergrijzende beroepsbevolking.”

Als het gaat om cultuur en gedrag is er volgens u nog veel te winnen. Is dit dé succesfactor om ‘bewust veilig werken’ vanzelfsprekend te maken? “Het ministerie van SZW zet zich hier samen met de Inspectie actief voor in. We doen dit onder meer met het vorig jaar gestarte project ‘Een cultuur van gezond- en veilig werken’. Hiermee is een belangrijke stap gezet in het stimuleren van een betere veiligheidscultuur in bedrijven. Die moet worden bereikt door zowel brancheorganisaties als bedrijven met informatie en bijeenkomsten te ondersteunen. Door bedrijven te stimuleren hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Gezond en veilig werken moet in ons land onlosmakelijk verbonden zijn met het denken en handelen van werkgevers en werknemers. Zowel bewust als onbewust moet veiligheid centraal staan. Bedrijven moeten doorlopend investeren in hun veiligheidscultuur. Als Inspectie zien we in ons land veel bedrijven die daar al op een voortvarende manier mee bezig zijn. Maar helaas zijn er nog veel meer waar het te weinig aandacht krijgt. En waar arbeidsongevallen plaatsvinden die echt vermijdbaar waren.”

U stelt dat werken aan een cultuur van G&V werken vraagt om de menselijke maat. Kunt u dit toelichten? “Een goede veiligheidscultuur betekent korte metten maken met patronen die onveilig gedrag in stand houden. Het gaat dan over de menselijke maat. De manier waarop we elkaar aanspreken. Met elkaar omgaan. Om bedrijven waar door werknemers actief wordt meegedacht hoe het beter, veiliger en gezonder kan. Waar op papier vastgelegde veiligheidsmaatregelen en procedures helder zijn vertaald naar een goede veiligheidscultuur. Die iedere dag wordt ervaren en in het gedrag nageleefd door de werknemers. Want gezond en veilig werken moet onlosmakelijk verbonden zijn met het denken en handelen van werkgevers én werknemers. Zowel bewust als onbewust moet veiligheid altijd centraal staan. Daarbij betekent goed leiderschap dat het personeel in gesprekken over veiligheid wordt geïnspireerd en gemotiveerd. Gezond en veilig werken moet altijd prioriteit krijgen. Laat voorbeeldgedrag zien. En borg de collegialiteit binnen het bedrijf. Door elkaar te helpen. Interesse voor elkaar te tonen. Elkaars veiligheid te borgen.”

Wanneer verwacht u dat het aantal arbeidsongevallen weer zal dalen? “Dit is een gecompliceerde vraag, omdat er vele factoren van invloed op zijn. Van belang is dat de overheid en alle betrokken partijen blijvend aandacht moeten geven en vragen om gezond en veilig te werken. Vooral in tijden dat de aandacht voor veiligheid, door krimp of groeibewegingen, in het gedrang lijkt te komen.” AdK// Lees ook het interview met Rob Triemstra (hoofd/plv. directeur directie Gezond & Veilig Werken ministerie SZW) in dit nummer van Veiligheid (pag. 10-13).

25


BRANDVEILIGHEID

Jeugdbrandweerlieden worden bedrijfshulpverlener De jeugdbrandweer is binnen de Veiligheidsregio’s een serieuze aangelegenheid, als kweekvijver voor nieuwe brandweerlieden. Maar die jonge brandweerlieden in spé hebben meer potentie. Dankzij een overeenkomst tussen Jeugdbrandweer Nederland (JBNL) en NIBHV mogen alle jeugdbrandweerlieden zich straks ook bedrijfshulpverlener noemen. Op 25 april werd in de brandweerkazerne van Doorwerth een bijzondere overeenkomst gesloten. Voorzitter Marcel Jonkman van Jeugdbrandweer Nederland, Anton Slofstra, portefeuillehouder jeugdbrandweer in de Raad van Brandweercommandanten en directeur Koos Pulleman van NIBHV, bekrachtigden de samenwerking tussen NIBHV en de jeugdbrandweer. De inzet: het vergroten van het maatschappelijk rendement van jeugdbrandweerkorpsen. Via hun jeugdbrandweeropleiding hebben zij al veel veiligheidskennis opgedaan en met aanvullende lesstof, waaronder kennis van eerste hulp en ontruimen mogen ze zichzelf volwaardig bhv’er noemen. Met die bagage zijn ze wellicht waardevol voor potentiële werkgevers en dragen ze bij aan meer veiligheid op hun toekomstige werkplek en in hun woonomgeving. Bij de ondertekening van de overeenkomst schonk Koos Pulleman namens NIBHV bhv-lesboeken voor alle jeugdkorpsen aan Jeugdbrandweer Nederland.

26

Groot potentieel Nederland telt circa 3.500 jeugdbrandweerlieden, verspreid over 156 ‘jeugdkorpsen’. Vroeger waren die gekoppeld aan gemeentelijke brandweren, maar sinds de regionalisering van de brandweer via de Wet veiligheidsregio’s heeft ook de jeugdbrandweer een vaste plek gekregen in de 25 regionale brandweerkorpsen. De meeste regio’s maken ook beleid voor hun jeugdbrandweer. Via de landelijke koepelorganisatie JBNL werken de jeugdkorpsen al jaren aan meer uniformiteit in lesstof, opleidingsprogramma’s, wedstrijdreglementen en procedures. Dat de Veiligheidsregio’s grote waarde hechten aan een actieve jeugdbrandweer is niet zo vreemd. De beschikbaarheid van brandweervrijwilligers vertoont al jaren een dalende trend en de regiokorpsen moeten alle zeilen bijzetten om nieuwe manschappen te werven. Dat de jeugdbrandweer een serieuze kweekvijver voor de brandweerpraktijk is, laten de cijfers ondubbelzinnig zien. Marcel Jonkman becijfert dat

I

VEILIGHEID 73 2018


gemiddeld 30 procent van de brandweerlieden in actieve dienst afkomstig is van de jeugdbrandweer. “Maar niet alle jeugdleden stromen door naar de brandweerpraktijk”, tekent Jonkman aan. “Wegens studie, een baan die niet te combineren is met een brandweerfunctie of andere redenen haken sommigen op hun achttiende af. Dan zou het mooi zijn als ze hun opgedane kennis over brandveiligheid en hulpverlening op een andere plek kunnen toepassen, bijvoorbeeld als bedrijfshulpverlener. Het zijn veiligheidsbewuste jongeren, die hebben geleerd om in teamverband samen te werken en die al een zekere basiskennis van hulpverlening en brandbestrijding hebben. jeugdbrandweerkorps vraagt investeringen. Door jeugdbrandweerlieden te faciliteren als potentiële bedrijfshulpverleners, wordt het maatschappelijk rendement van de jeugdkorpsen vergroot omdat ze met hun kennis breder inzetbaar zijn voor veiligheid. Dat sluit aan bij ons beleid om als jeugdbrandweer samenwerkingsallianties te sluiten met andere partners in het veiligheidsdomein.”

Twee werelden verenigd Het eerste idee om jeugdbrandweerlieden een rol te geven in de veiligheid van de samenleving had overigens een bijzondere oorsprong. Het was de voormalige minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, die enkele jaren geleden tijdens een werkbezoek aan landelijke jeugdbrandweerwedstrijden dit voorstel opperde. De bewindsman vond dat de kennis en kunde van jeugdbrandweerlieden breder kon worden ingezet, bijvoorbeeld door ze een bhv-diploma te laten halen. JBNL pakte de handschoen op en maakte werk van een meerjaren opleidingsplan om jeugdbrandweerlieden een nog betere bagage mee te geven voor hun toekomst. Tegelijk is ook NIBHV al enige tijd op zoek naar potentiële partners om het bhv-netwerk in de samenleving uit te breiden. Koos Pulleman: “Geweldig dat we nu via Jeugdbrandweer Nederland een nieuw spoor hebben om de kennis van bedrijfshulpverlening te bevorderen. Dankzij de kennis die jeugdbrandweerlieden al hebben, kunnen ze volledig of gedeeltelijk vrijstelling krijgen voor een bhv-cursus, waardoor een werkgever daar niet meer in hoeft te investeren. Dat kan de betreffende jongeren een voorkeurpositie geven bij een sollicitatie in het bedrijfsleven. Voor werkgevers kan het heel interessant zijn om mensen binnen te halen die veiligheidskennis hebben.” Anton Slofstra, directer van Brandweer GelderlandMidden en portefeuillehouder jeugdbrandweer in de Raad van Brandweercommandanten, vindt dat het initiatief van JBNL en NIBHV mooi past

Marcel Jonkman, Koos Pulleman en Anton Slofstra (v.l.n.r.) met de bhv-boeken voor alle jeugdkorpsen.

in de strategie voor een veilige samenleving. “Daarin heeft de overheid geen exclusieve rol meer. Het hedendaags veiligheidsdenken gaat uit van een grotere mate van zelfredzaamheid en burgerparticipatie door veiligheidsbewuste burgers die elkaar helpen in noodsituaties. We hebben een gezamenlijk belang en dit initiatief verenigt de werelden van de bedrijfshulpverlening en de jeugdbrandweer.” Marcel Jonkman plaatst wel als kanttekening dat de overeenkomst niet inhoudt dat nu alle 3.500 jeugdbrandweerlieden automatisch en gegarandeerd als bedrijfshulpverlener inzetbaar zijn. Want Jeugdbrandweer Nederland is wel de initiatiefnemer en een warm pleitbezorger voor de samenwerking, maar de belangenorganisatie heeft geen zeggenschap over de regionale jeugdkorpsen. “We stimuleren en faciliteren, maar het is aan de jeugdkorpsen zelf om te bepalen in hoeverre zij bij deze samenwerking aansluiten en of zij hun leden ook daadwerkelijk de bhvmodule laten volgen die ze nog moeten voltooien om voor het bhv-certificaat in aanmerking te komen. De regionale jeugdleiders hebben de taak de opgedane kennis te registreren, waarmee de jongeren later vrijstelling voor een bhv-cursus kunnen krijgen. Ik ga ervan uit dat veel korpsen bij de samenwerking zullen aansluiten. We hebben in ieder geval in de elektronische leeromgeving voor de brandweer een domein jeugdbrandweer aangemaakt, waarop inmiddels ook de module ‘ontruimen’ is geplaatst. Die module is op de dag van de ondertekening van de overeenkomst online gegaan. Kortom: de leeromgeving voor de jeugdbrandweer is er klaar voor.” RJ // 27


BEDRIJFSHULPVERLENING

Stil ontruimingsalarm via wifi Steeds vaker gebruiken organisaties wifi-netwerken voor bedrijfskritische communicatie, inclusief ontruimingsalarmering. Maar hoe kunnen organisaties garanderen dat iedereen op tijd en op de juiste manier wordt gealarmeerd via een wifi-netwerk, dat ook voor andere toepassingen gebruikt wordt?

Bij noodsituaties in omgevingen met nietzelfredzame personen is een van de grootste prioriteiten dat het personeel zo snel mogelijk op de hoogte is van de situatie zonder dat er paniek ontstaat; zeker wanneer ontruiming van het gebouw nodig is. Op die momenten moet het personeel op de afdeling of in het gebouw op de hoogte zijn van de procedures. Ook is het belangrijk dat de ontruiming stil in werking wordt gezet. Paniek staat efficiënte ontruiming namelijk in de weg. Steeds vaker gebruiken organisaties wifi-netwerken ook voor ontruimingsalarmering. Hoe kunnen organisaties garanderen dat iedereen op tijd en op de juiste manier wordt gealarmeerd via een wifinetwerk, dat ook voor allerlei andere toepassingen gebruikt wordt?

Extra maatregelen Hoewel een wifi-netwerk zich uitstekend leent voor een grote verscheidenheid aan toepassingen, zijn er voor het faciliteren van crisiscommunicatie via deze wifi-netwerken extra maatregelen vereist. In een crisissituatie mag namelijk niets aan het toeval worden overgelaten. Door de wildgroei aan wifi-netwerken en -apparaten, en de toenemende behoefte aan bandbreedte, kan er niet automatisch vanuit worden gegaan dat wifi-netwerken altijd probleemloos werken. Netwerkcomponenten en -verbindingen kunnen uitvallen, bandbreedte op het netwerk is niet gegarandeerd en er is kans op interferentie op het draadloze netwerk, met name ook van niet-wifi-apparaten. Vandaar dat er extra maatregelen nodig zijn om blindelings te kunnen vertrouwen op deze technologie tijdens een ontruiming.

NEN 2575-4 Ontruimingsalarminstallaties moeten voldoen aan de NEN 2575. Deze norm stelt eisen aan het ontwerp, de uitvoering en de kwaliteit van de installaties die een snelle en ordelijke personele ontruiming van een gebouw of ruimte bewerkstelligen als er een brand of andere calamiteit plaatsvindt. Hiermee wordt de kwaliteit en betrouwbaarheid van ontruimingsalarminstallaties verbeterd en gegarandeerd.

28

Bij gebruik van wifi voor stille ontruiming conform NEN 2575-4 zijn er de volgende aandachtspunten:

Noodstroomvoorziening Als de primaire stroomvoorziening wegvalt, moet een noodstroomvoorziening ervoor zorgen dat de alarminstallatie nog twaalf uur blijft functioneren. Een wifi-infrastructuur maakt gebruik van centrale en decentrale componenten (access points), die worden ontsloten vanuit één of meerdere technische ruimten. Noodstroom moet beschikbaar zijn voor deze gehele infrastructuur.

Autonomie Ontruimingsalarminstallaties mogen niet afhankelijk zijn van andere systemen. Andersom mogen deze systemen de werking van de ontruimingsalarminstallatie ook niet beïnvloeden. Wifi-apparaten hebben de eigenschap dat ze zoveel mogelijk tijd en capaciteit van het netwerk willen benutten. De wifi-infrastructuur moet in staat zijn om het gebruik van het gedeelde medium goed te coördineren, zodat de toepassing voor ontruimingsalarmering niet in het gedrang komt.

Functiebehoud Als er een brand is, vormt de bekabeling van het systeem een groot risico voor het functioneren ervan. Om ontruimingsalarmering te garanderen moeten deze transmissiewegen bij brand dertig minuten lang blijven functioneren. Dit kan worden opgelost door bekabeling in betonnen muren en vloeren aan te leggen, of door gebruik te maken van functiebehoudbekabeling. Als deze opties niet mogelijk of gewenst zijn, dan kan het aanleggen van een tweede wifi-netwerk, met eigen bekabeling, overwogen worden. Hiermee wordt een ‘dubbele dekking’ gerealiseerd. Een risico hierbij is dat deze twee wifi-netwerken elkaar kunnen storen en daardoor niet goed of niet optimaal zullen presteren. Dit is te ondervangen door op een nietconventionele manier gebruik te maken van de kanalen die wifi bieden, zonder daarbij in te boeten op de dubbele capaciteit die een extra netwerk biedt.

I

VEILIGHEID 73 2018


Je kunt er niet van uitgaan dat wifi-netwerken altijd probleemloos werken

Bewaking NEN 2575 eist dat de werking van de ontruimingsalarminstallatie wordt bewaakt. Juist in wifi-netwerken is deze bewaking van essentieel belang om te borgen dat het netwerk voldoet én zal blijven voldoen aan haar belangrijke taak. Zijn er geen stoorbronnen aanwezig die de werking van de installatie kunnen beïnvloeden? Is er voldoende bandbreedte aanwezig op het wifi-netwerk? Is dit ook geruime tijd na de ingebruikname van het systeem nog het geval, als het aantal wifi-apparaten dat gebruikmaakt van het netwerk inmiddels is toegenomen? Een jaarlijkse momentopname biedt onvoldoende inzicht in de werking van een dynamische wifi-omgeving. Voor bewaking zijn daarom extra maatregelen nodig.

Veiligheid gewaarborgd Dit zijn vier uitdagingen waar tot voor kort nog maar weinig aandacht aan werd geschonken. Toch is het raadzaam dat een organisatie zich buigt over het inefficiënt gebruik van wifi, zoals het niet benutten van de volledige capaciteit van de infrastructuur. En nog belangrijker, het wegnemen van eventuele risico’s zoals beperkte bewaking en onvoldoende zekerheid dat de infrastructuur correct (blijft) functioneren. Alleen dan blijft de veiligheid van alle betrokkenen – ook in geval van een ontruiming – gewaarborgd. EB //

PRAKTIJK: WOONZORGCENTRUM COLORIET DE SFINX, ZEEWOLDE Voor Coloriet is het belangrijk dat medewerkers 24 uur per dag, 7 dagen in de week blindelings kunnen vertrouwen op het wifi-netwerk. Vandaar dat in 2016 werd gekozen voor het gecertificeerde netwerk van Ascom, waarbij noodstroom voor de wifi-infrastructuur wordt voorzien vanuit de centrale apparatuur en het autonome systeem volledig onafhankelijk is van andere systemen. Essentieel daarbij is dat het systeem zelf bepaalt wanneer en hoelang een wifiapparaat toegang krijgt tot het netwerk. Het systeem is in staat om stoorbronnen en capaciteitsproblemen voortijdig te signaleren. Allereerst ‘luisteren’ sensoren naar apparaten die de werking van het wifi-netwerk kunnen verstoren. Verder bewaakt het systeem periodiek of de capaciteit en prestatie van het netwerk nog voldoende is. Het kan namelijk zijn dat tijdens de aanleg het netwerk goed functioneert, maar dat het door de tijd door een groeiend aantal wifi-apparaten gebruikt wordt en daardoor minder gaat presteren. Een dergelijke impact wordt proactief bewaakt en gesignaleerd. “Wij hechten veel waarde aan kwaliteit en veiligheid, zeker bij onze meest kwetsbare cliënten. Bij een stille ontruimingsalarmering op basis van wifi is een volledig betrouwbaar netwerk een voorwaarde”, aldus Willem Appel, adviseur techniek bij Coloriet.”

29


BEDRIJFSHULPVERLENING

Campingpark brengt veiligheid up-to-date Ieder zijn vak. Recreatieondernemers willen vooral bezig zijn met het runnen van hun camping en niet met zorgen over allerlei veiligheidsregelgeving. Maar tegelijk willen ze hun gasten wel de zekerheid van een veilig verblijf bieden.

Campingpark Ons Buiten valt met een oppervlakte van 12 hectare en 300 verblijfsplaatsen onder de categorie middelgrote vakantieparken in Zeeland. Het park begon in 1970 als een boerencamping in een boomgaard, maar groeide uit tot een veelzijdig vakantie- en belevingspark. Eigenaar Gabriel Coppoolse nam het park over van zijn vader en moderniseerde het tot een innovatief vakantiepark dat duurzaamheid en een groene uitstraling hoog in het vaandel heeft. Het is een park met zowel standplaatsen voor caravans en campers als chalets en hotelsuites. Een indoor zwembad met sauna en wellness, speeltuin, restaurant en een klein theater voor animatiespel maken de kampeerbeleving compleet.

Regeldruk “In 2016 kwam ik in samenspraak met mijn team medewerkers tot de conclusie dat we de zaken qua veiligheid en bedrijfshulpverlening beter konden regelen”, vertelt Gabriel Coppoolse. “Er was wel een bedrijfsnoodplan, maar dat was na een reeks 30

verbouwingen en herinrichtingen op het terrein sterk verouderd. Ook het ontvluchtingsplan voor de verschillende delen van de camping was niet actueel en onze bedrijfshulpverleners waren niet goed getraind. We vroegen ons af of we qua kennis en kunde voldoende waren toegerust om een calamiteit op het terrein goed het hoofd te kunnen bieden. Ik had daar best zorgen over. Daarom wilden we onze noodorganisatie up-todate brengen. Zelf heb ik daar de kennis en de tijd niet voor. Als recreatieondernemer heb je heel wat aan je hoofd, qua eisen en regelgeving. Er is geen bedrijfstak in Nederland waar de regeldruk zo hoog is als de recreatiebranche. Je hebt te maken met brandveiligheidsregelgeving, zwembadveiligheid en legionellapreventie, de RI&E vanuit de Arbowet, en brancheorganisatie Recron verplicht al zijn leden een actueel bedrijfsnoodplan op te stellen. Dat lukt je als ondernemer allemaal niet op eigen houtje, dus goed dat er specialisten zijn aan wie je die zorg kan uitbesteden. Dan kan ik mijzelf concentreren op het runnen van het bedrijf.”

I

VEILIGHEID 73 2018


Veiligheid is randvoorwaarde Coppoolse ondernam niet alleen actie om aan de wet te voldoen, maar ook vanuit zijn eigen filosofie dat veiligheid een randvoorwaarde is voor een onbezorgde vakantie. “Ik wil mijn gasten een veilige verblijfsomgeving bieden, dat is mijn verantwoordelijkheid als ondernemer. Preventief hebben we de maatgevende risico’s op het terrein goed afgedekt. Al onze verblijfsruimten en verhuureenheden voldoen aan de eisen van de brandveiligheidsregelgeving en alle gasaansluitingen laten we jaarlijks controleren door een gecertificeerd bedrijf. En wie denkt dat vakantiegangers zelf niet zo met het thema veiligheid bezig zijn, het tegendeel is waar. Vooral Duitse gasten, samen met de zuiderburen goed voor 50 procent van de bezetting in het seizoen, zijn bijzonder veiligheidsbewust. Die zijn opgegroeid in een cultuur van normen en ‘pünktlichkeit’. Alles moet kloppen, ook als ze op vakantie gaan. Het geeft mij rust te weten dat we het qua preventie en veiligheidsorganisatie op ons terrein goed voor elkaar hebben en dat al onze bhv’ers goed getraind zijn.”

Projectmatige aanpak Voor dat project tekende Willem de Ronde, hoofd van Veiligheidscentrum Zeeland. “We zijn ooit gestart als brandweeroefencentrum voor Brandweer Vlissingen en bedrijven in de Zeeuwse delta. Maar inmiddels hebben we ook een bhv-poot

en we zijn ook bezig met ons certificeringstraject voor de first responder bno-opleiding. Ook verzorgen we beheer en onderhoud van kleine blusmiddelen. Vanuit die hoedanigheid kenden we campingpark Ons Buiten al een aantal jaren en in 2016 vroeg Gabriel Coppoolse ons of we ook eens naar zijn bedrijfsnoodplan wilden kijken. Een van onze mensen heeft toen samen met het Hoofd bhv van Ons Buiten kritisch gekeken welke acties nodig waren. Hoeveel mensen zijn nodig om te reanimeren? Weet iedereen waar de brandmeldcentrale is? Zijn de kleine blusmiddelen goed over het terrein verspreid? Welke objecten hebben prioriteit bij ontruiming? En zijn alle procedures rond melding en eerstehulpverlening bij incidenten nog up-to-date?” Alle vaste medewerkers van Ons Buiten zijn opgeleid en getraind tot bhv’er en op grond van een trainingsplan krijgen zij tweemaal per jaar een bijscholingscursus. “Dat doen we in de vorm van een scenariotraining op locatie”, verduidelijkt De Ronde. “Op hun eigen terrein, met hun eigen middelen en met scenario’s die herkenbaar zijn voor hun dagelijkse praktijk. Dat is veel effectiever dan een herhalingsles eerste hulp in een leslokaal. Via een scenariotraining op locatie kun je met het team direct onderdelen van het bedrijfsnoodplan beoefenen, zoals het ‘omgevingsmanagement’, de procedures voor

“Ik wil mijn gasten een veilige verblijfsomgeving bieden” GABRIEL COPPOOLSE Gabriel Coppoolse: “Er is geen bedrijfstak waar de regeldruk zo hoog is als de recreatiebranche.”

31


BEDRIJFSHULPVERLENING

het inroepen van externe hulp en opvang en begeleiding van de hulpdiensten. We oefenen onder zo realistisch mogelijke omstandigheden en met ‘typische’ recreatieongevallen, bijvoorbeeld in het zwembad. En we beperken ons niet tot de tien vaste medewerkers van de camping. In het hoogseizoen werken hier ook veel seizoenskrachten en ook die moeten weten hoe ze bij incidenten moeten handelen. In juni, vóór de start van de zomervakantie krijgen ook die mensen allemaal een training. Geen volwaardige bhv-opleiding, maar voldoende basiskennis eerste hulp en kleine blusmiddelen om eerste maatregelen te kunnen treffen. ”

Nooit af In het geval van Ons Buiten is water een belangrijk kenmerk in het risicoprofiel, licht Gabriel Coppoolse toe. “Er kan, alle preventie en toezicht ten spijt, altijd iets gebeuren in het zwembad en er liggen ook slootjes rond het terrein. Jonge kinderen vormen een kwetsbare groep in relatie tot dat waterrisico. De waterpartijen zijn weliswaar afgeschermd met

32

hekwerken zodat kinderen er niet direct bij kunnen, maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Gelukkig hebben we maar weinig casuïstiek van ernstige incidenten. Kleine verwondingen door valpartijen in het zwembad of in de speeltuin zijn de voornaamste incidenten, maar we hebben ook wel eens een reanimatie moeten uitvoeren. Met onze AED en de bhv-organisatie participeren we overigens ook in een lokaal burgerhulpverleningsnetwerk dat via een app wordt gealarmeerd bij meldingen van hartstilstand. Mooi dat we met ons opgeleide team bhv’ers ook daarin een rol kunnen spelen en zo ons steentje kunnen bijdragen aan de veiligheid van de gemeenschap van Oostkapelle en omgeving. Ik heb vertrouwen in onze bhv-organisatie, die dankzij de inspanningen van Veiligheidscentrum Zeeland een stevige kennisbasis heeft en adequaat kan handelen in uiteenlopende noodgevallen. Maar ‘af’ is de organisatie nooit, want als vakantiepark blijven we innoveren om onze gasten steeds te verrassen. Ook onze bhv-organisatie moet daarin blijven meegroeien.” RJ //

I

VEILIGHEID 73 2018


OPLEIDINGEN

Leren en bewust veilig werken Veiligheid op het werk is boven alles een kwestie van risicobewustzijn en blijven leren. Daarom speelt NIBHV een centrale rol bij het ontwikkelen van kennis en het toepasbaar maken van die kennis in een effectief leerproces op het gebied van arbeids- en brandveiligheid in bedrijven. Het team Ontwikkeling en Advies presenteert de nieuwe visie op leren. Het is de droom van NIBHV dat de zorg voor veiligheid op het werk ooit volledig verweven is in het dna van elke organisatie in Nederland. Om deze droom te realiseren, willen we het gedrag veranderen door: • bewustwording van de cursist/werknemer; • ontwikkelen van competenties die relevant zijn voor veiligheid; • ontwikkelen van kennis; • opleiders en instructeurs te faciliteren met leervormen en -materialen; • bedrijven te ondersteunen met instrumenten (tools) die informatie geven om medewerkers veilig(er) te laten werken.

Visie op leren In onze visie op leren beschrijven we hoe mensen leren en welke factoren een rol spelen bij het

zo goed mogelijk inrichten van het leerproces. Wat betekent dat voor medewerkers/cursisten, voor opleiders en instructeurs, voor bedrijven en organisaties én voor NIBHV zélf? Bij het ontwikkelen van kennis en effectieve leerprocessen baseren we ons op nieuwe wetenschappelijke inzichten en jarenlange ervaring uit de praktijk.

Werksituatie meer centraal Tot halverwege de jaren negentig was er vooral aandacht voor leren via opleidingen, cursussen en trainingen. Tegenwoordig is het besef gegroeid dat er veel verschillende vormen van leren zijn. Leren vindt niet alleen plaats in een cursus of opleiding, maar juist ook door het opdoen van praktijkervaringen tijdens het werk en samen met anderen (sociaal leren). Dat betekent dat 33


OPLEIDINGEN

de werksituatie zoveel mogelijk moet worden gesimuleerd tijdens cursussen en instructies en dat er ook gelegenheid moet zijn om te leren in de werksituatie. Het is daarom belangrijk goed inzicht te krijgen in incidentscenario’s van bedrijven, als leidraad voor het competent worden en competent blijven. Daarnaast is een goede ondersteuning in de praktijk van belang, zodat de competenties die zijn geleerd tijdens de cursus ook in de praktijk worden toegepast. NIBHV werkt daarom aan de ontwikkeling van ‘performance support tools’. Dat zijn hulpmiddelen die het leren op de werkplek bevorderen. Bijvoorbeeld een online competentieregistratiesysteem (crs), waarmee op de werkplek inzicht wordt verkregen in de voortgang van de cursisten.

Cursist centraal Leertrajecten voor medewerkers om competent te worden en te blijven, vragen vanuit het perspectief van het bedrijf en de medewerker om een doelgerichte en effectieve benadering. Om die reden kiezen we voor competentiegericht leren, waarbij de cursist centraal staat. Met de aanpak uit de werkwijzer bno kan het bedrijf/de opleider competentieprofielen opstellen die het uitgangspunt zijn voor het competent worden en blijven. Uit de risicoinventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak kunnen opleidings- en oefenbehoeften worden afgeleid, die moeten worden omgezet naar 34

competentieprofielen. Zo sluiten we optimaal aan bij de praktijksituaties, middelen en incidenten die op de werkplek aanwezig zijn en/of kunnen optreden. Het competentieprofiel vormt samen met de kennis over hoe mensen leren het uitgangspunt voor het ontwerp van alle leeractiviteiten en cursist- en instructeursmaterialen.

Gevalideerde leerinhoud De leerinhoud (content) is zoveel mogelijk evidence based dat wil zeggen gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en/of gevalideerd door experts.

Feedback als motor van het leren Positieve feedback is voor ons de belangrijkste ontwikkelkracht van competenties. Het is de motor van het leren. Uit onderzoek blijkt dat het geven van feedback een positief effect heeft op het verwerven van kennis en vaardigheden. Het doel van feedback is dat de cursist ervan leert en zichzelf er continu mee verbetert. Onderzoek laat zien dat de intentie van de feedback verbetering moet zijn. Zowel de instructeur als medecursisten kunnen feedback geven. De cursist kan ook zelf vaardigheden ontwikkelen om fouten te leren herkennen en betere strategieën te ontwikkelen om zijn doel te bereiken. De instructeur kan hierbij helpen door duidelijke en uitdagende doelen te stellen. Ook kan hij de betrokkenheid van de cursist vergroten door te zorgen voor een leeromgeving waarin deze ruimte krijgt om zichzelf

I

VEILIGHEID 73 2018


feedback te geven, fouten te leren herkennen en zijn vaardigheden te vergroten. De verdere uitwerking van deze inzichten worden vertaald in het ontwerp van cursist- en instructeursmaterialen en in de nascholing van instructeurs.

Oefenen om competent te blijven Los van het gegeven dat oefenen altijd nodig is om het geleerde vast te houden en op te slaan in het brein, hebben we bij leertrajecten voor bewust veilig werken nog te maken met een heel specifiek kenmerk. Er komen competenties aan bod die medewerkers moeten toepassen bij een incident. Het is dus geen dagelijks werk. Medewerkers leren de competenties toe te passen in een gesimuleerde situatie die meer of minder complex is. Optreden tijdens een incident betekent meestal onverwacht en onder druk handelen. Als medewerkers de eens verworven kennis en vaardigheden nooit meer hebben geoefend/herhaald, neemt de kans af dat ze überhaupt tot handelen komen en ook nog juist handelen. In het leertraject moet de nadruk daarom liggen op oefening, tijdens en vooral ook ná het verwerven van nieuwe competenties. De oefeningen moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de incidentscenario’s uit de praktijk van de cursisten.

Cursist leert van medecursisten en collega’s Samen leren en imiteren van voorbeeldgedrag zijn effectieve vormen van leren. Dat kan bijvoorbeeld door het aanbieden van video, waarin competenties worden voorgedaan. Medewerkers kunnen deze zo vaak ze maar willen bekijken. Of door te werken met instructiekaarten, waarop de competenties stapsgewijs in beeld en tekst worden weergegeven. Onderzoek laat zien dat groepsleren zeer effectief is. Cursisten leren van en met elkaar. Zij leren door verschillende rollen aan te nemen: zelf doen, helpen door het geven van tips, feedback geven.

Samenwerken aan een effectief leerproces Cursist: medeverantwoordelijk voor leerproces Van de medewerker als lerende volwassene verwachten we een actieve opstelling en de bereidheid om met en van anderen te leren. We spreken hem aan op zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. Het verwerven van theoretische kennis zal in toenemende mate door zelfstudie voorafgaand aan cursusdagen gebeuren. Bijvoorbeeld via e-learning, het maken van opdrachten of het lezen van een boek. De voorbereiding is de verantwoordelijkheid van de medewerker. In contactmomenten met zijn medecursisten en de instructeur is er dan ruimte voor het toepassen van de verworven kennis en het in interactie met elkaar verder ontwikkelen van competenties.

Bedrijf: zorgt voor goede opleiding en biedt ruimte voor oefenen Het bedrijf heeft een belangrijke rol in het leerproces van zijn medewerkers. Om te zorgen voor aansluiting bij de incidentscenario’s moet het bedrijf bereid zijn tijd te investeren in het opstellen van competentieprofielen en het informeren van opleider en instructeur over de uitkomsten van de RI&E en mogelijke incidentscenario’s. Nadat zijn werknemers competent zijn geworden door het volgen van een cursus, moet er ruimte worden geboden om te oefenen en te leren van praktijkervaringen, en met en van elkaar. Dat vereist dus een inspanning. Onderzoek toont aan dat oefenen en herhalen belangrijk is om competent te blijven. Daar moet het bedrijf dan wel gelegenheid toe bieden. Instructeur: positief, stimulerend en zorgt voor feedback De instructeur verdiept zich voor de cursus in de voorkennis van de cursisten, in hun werksituatie en competentieprofielen. Ook verdiept hij zich in risico’s en incidenten van het bedrijf/de branche. Hij zorgt ervoor dat de voorbeelden, opdrachten en scenario’s die hij gebruikt aansluiten bij de praktijk van de cursisten en draagt zo bij aan een effectief leerproces.

Oefenen is belangrijk om competent te blijven Opleider: adviseert juiste opleiding en op maat De opleider heeft een belangrijke rol in de intakefase. Hij kan de opdrachtgever bewust maken van het belang om naast de cursus ook ruimte te bieden aan werkplekleren en oefenen. Hij inventariseert ook de opleidings- en oefenbehoeften van het bedrijf en de medewerkers aan de hand van de werkwijzer bno. Op grond daarvan stelt hij competentieprofielen op en kiest samen met het bedrijf de benodigde cursussen/ leertrajecten, oefeningen en ondersteuning bij werkplekleren.

NIBHV NIBHV ziet het als zijn taak om middelen te ontwikkelen die medewerkers, organisaties, opleiders en instructeurs ondersteunen bij het zo efficiënt en effectief mogelijk vormgeven van hun leertrajecten op basis van deze visie op leren. Het doel is zorgen voor competente medewerkers die zijn opgeleid en geoefend om bewust veilig te werken. HG // 35


BEDRIJFSHULPVERLENING

Leren is belangrijker dan winnen Op 12 april vond de jaarlijkse VZBI BHV Wedstrijddag plaats. In het oefencentrum van G4S Training & Safety in Zoetermeer waren maar liefst 28 verschillende realistische calamiteiten en incidenten geënsceneerd. Zo’n 200 bhv’ers en ehbo’ers verdeeld over 36 teams gingen met elkaar de strijd aan, waarbij alles werd gevraagd van hun kennis en vaardigheden. Wat volgde was een dag vol inzet, enthousiasme en veel leerzame ‘o ja’-momenten.

Er loopt een verwarde vrouw met bebloed hoofd over de parkeerplaats, waar een tram kennelijk net een auto heeft aangereden. Even verderop ligt een andere vrouw kermend van de pijn met waarschijnlijk een gebroken been. En of dat nog niet genoeg is, ontstaat op hetzelfde moment in een puincontainer ook nog een brandje. Gelukkig zijn er direct voldoende hulpverleners ter plaatse die zich over beide slachtoffers bekommeren, wordt 112 gebeld, en wordt de brand snel en vakkundig geblust.

Realistisch oefenen Op het eerste gezicht lijkt het alsof er zich deze ochtend een kleine ramp heeft voltrokken. Maar gelukkig zijn het slechts voorbeelden van realistische calamiteiten en incidenten op het buitenterrein van het G4S trainingscentrum in Zoetermeer. De slachtoffers blijken gegrimeerde Lotusacteurs die hun rol met overgave spelen en de hulpverleners zijn leden van de verschillende bhvteams die hun kennis vandaag in de praktijk mogen brengen. Daarbij wordt veel van de deelnemers gevraagd, want door het hele oefencentrum zijn 14 verschillende oefeningen uitgezet. Het centrum leent zich hier uitstekend voor met ruimtes variërend van een supermarkt, tot aan een ziekenhuis, een cellencomplex, en een normale kantooromgeving. Daar worden de teams geconfronteerd met zeer diverse incidenten, zoals een onwelwording, een slachtoffer met brandwonden, of een incident met gevaarlijke stoffen.

Feedback Alle oefeningen gebeuren onder het toeziend oog van deskundige juryleden, die de teams beoordelen op hun vaardigheden, samenwerking en communicatie. Na afloop van elke oefening volgt een evaluatie, waarin het jurylid de deelnemers vertelt wat er goed of fout ging. Ook

VZBI Sinds 1957 geeft de Vereniging Zelfbescherming Bedrijven en Inrichtingen (VZBI) advies aan het bedrijfsleven en overheidsorganisaties over veiligheidsvraagstukken en arbeidsomstandigheden, met de focus op bedrijfshulpverlening en zelfredzaamheid.

36

I

VEILIGHEID 73 2018


Deelnemers VZBI BHV Wedstrijddag 2018 • • • • • • • • • • • • • • •

Erasmus Universiteit Rotterdam Haeghe Groep Heerema Marine Contractors Inter IKEA Systems Intern Dienstencentrum gemeente Den Haag Ministerie van Financiën MN Nederlands Forensisch Instituut PostNL Siemens Nederland The Greenery TNO Defensie & Veiligheid Tweede Kamer VSL Wigo4it

het Lotusslachtoffer laat weten hoe hij of zij het handelen van de hulpverleners heeft ervaren. Deze feedback wordt door de teams als zeer waardevol ervaren. Of zoals een van de deelnemers het verwoordde: “Vooral de nabesprekingen zijn bijzonder leerzaam. Dat zijn van die o ja-momenten, waardoor je een fout straks in het echt niet gauw meer zult maken. Natuurlijk is de wedstrijd leuk en willen we winnen, maar voor mij komt het leren vandaag op de eerste plaats.”

Prijsuitreiking Aan het einde van een inspannende dag en na een welverdiende Indische maaltijd volgde tenslotte de prijsuitreiking. Bart Smolders (division director Mobility Siemens Nederland) en Tom Jooren (voorzitter VZBI) prezen alle deelnemers voor hun enthousiasme en inzet, waarna onder luid gejuich van hun collega-hulpverleners de winnaars hun trofeeën in ontvangst namen. AdK // (Fotografie: Hans Balkenende)

WINNAARS De bhv-teams streden in twee banen (rood en groen), met daarin 14 dezelfde opdrachten. Daarnaast was er een aparte baan (geel) voor de ehbo-teams, met daarin 12 opdrachten. Elke baan leverde een winnaar op: • Baan rood: NFI, team 4 • Baan groen: Siemens, team 1 • Baan geel: BHV Rijkspand KV 7 (ministerie van Financiën) De Karel van Leeuwen motivatieprijs ging naar team 1 van de TU Delft. De speciale ploegleidersbokaal werd gewonnen door L. van Oord van de Haeghe Groep.

37


BEDRIJFSHULPVERLENING

Alcohol en drugs? Help! Met het festivalseizoen voor de deur kunnen bedrijfshulpverleners die worden ingezet bij evenementen in toenemende mate te maken krijgen met slachtoffers die alcohol of drugs hebben gebruikt. In dit artikel gaan we in op het recreatieve gebruik van alcohol en drugs. Hoe herken je de symptomen? En hoe benader je de slachtoffers die onder invloed zijn?

Het gebruik van alcohol is in Nederland legaal en algemeen geaccepteerd en consumptie vindt vaak plaats in de thuissituatie, horecagelegenheden en festivals. Het drinken van alcohol heeft een sociale en ontspannende functie: men wordt losser en maakt makkelijker contact. Drugsgebruik komt voor in verschillende vormen, waarbij een onderscheid gemaakt moet worden tussen recreatief gebruik en verslaving. Recreatief gebruik vindt vaak plaats in de thuissituatie en op festivals en dance events. Het doel is dan meestal sociaal en gericht op het (gezamenlijk) ervaren van de plezierige effecten van een drug. Het verlenen van eerste hulp aan slachtoffers die alcohol of drugs hebben gebruikt is deels hetzelfde als de ‘gewone’ eerste hulp. Stoornissen in de vitale functies worden behandeld. Maar er zijn een aantal specifieke zaken om rekening mee te houden.

Het effect van de drug Welk middel gebruikt wordt, is afhankelijk van het effect dat de gebruiker wil bereiken. Sommige drugs, zoals alcohol en GHB, geven ontspanning en rust, terwijl opwekkende middelen als XTC, cocaïne, amfetamine (speed) de gebruiker extra energie geven. Cannabis en paddo’s leiden tot veranderende waarneming en hallucinaties. Sommige middelen kunnen meerdere effecten hebben afhankelijk van de hoeveelheid die gebruikt is. Hoe het effect van een middel uitpakt is in de meeste gevallen afhankelijk van de gemoedstoestand van de gebruiker. Cannabis versterkt vaak de gemoedstoestand en kan bijvoorbeeld depressieve gevoelens en angst versterken. Drugs hebben een geestelijk effect en een lichamelijk effect. Soms worden de effecten van drugs als zeer onplezierig ervaren, bijvoorbeeld als er gejaagdheid optreedt en gevoelens van angst ontstaan. De uitwerking kan van keer tot keer anders zijn en is ook afhankelijk van de omgeving en de setting waarin het middel gebruikt wordt. Wanneer verschillende middelen door elkaar gebruikt worden, kunnen soms onvoorspelbare effecten optreden. Bij overdosering kunnen gevaarlijke lichamelijk effecten optreden, waarbij ingrijpen vereist kan zijn. De effecten van de verschillende middelen zijn grofweg in te delen in drie hoofdgroepen: opwekkend, verdovend, waarnemingsveranderend. De effecten kunnen soms overlappen, maar meestal overheerst één van de drie effecten.

Opwekkende middelen De meest gebruikte stimulerende middelen zijn amfetamine (speed), cocaïne, XTC (MDMA) en cafeïne. Alle leiden tot een afname van de vermoeidheid, geven energie en vaak vergroting van het zelfvertrouwen. XTC is entactogeen, wat wil zeggen dat de gebruiker makkelijker contact maakt en behoefte heeft aan lichamelijk contact. Cocaïne en speed geven de gebruiker het gevoel alles aan te 38

I

VEILIGHEID 73 2018


kunnen en onderdrukken vermoeidheid. Opwekkende middelen zorgen voor versnelling van de hartslag, verhoging van de bloeddruk en stijging van de lichaamstemperatuur. Wanneer hartslag en bloeddruk sterk toenemen kan dit leiden tot een gevaarlijke belasting van het hart en vaatstelsel, waardoor bijvoorbeeld een hartinfarct, hartritmestoornissen of een hersenbloeding kunnen optreden. Te sterke stijging van de lichaamstemperatuur kan leiden tot schade aan de organen, vergelijkbaar als bij een hitteberoerte.

Verdovende middelen Alcohol en GHB zijn de meest gebruikte verdovende middelen. Heroïne valt ook binnen deze groep, maar komt in de partyscene nauwelijks voor. Alcohol en GHB hebben in lage dosering een opwekkend effect, maar in hogere dosering werken zij verdovend. Alcohol geeft ontremming en ontspanning. GHB euforie en toename van seksuele verlangens. Verdovende middelen kunnen verwardheid geven, het bewustzijn verlagen en ademhaling en hartslag vertragen. Soms daalt de lichaamstemperatuur en kan onderkoeling optreden. Wanneer de gebruiker buiten bewustzijn raakt, kan hij zijn luchtweg niet goed meer vrijhouden en dreigt verstikking als niet wordt ingegrepen.

Waarnemingsveranderende middelen Cannabis (wiet, marihuana, hasj), paddo’s en ketamine zijn veel gebruikte waarnemingsveranderende middelen. Cannabis geeft ontspanning (een ‘stoned’ gevoel) en gevoelens worden intenser beleefd. Paddo’s en ketamine veranderen de zintuigelijke waarneming sterk en geven hallucinaties. Waarnemingsveranderende middelen kunnen leiden tot zeer hevige hallucinaties, die kunnen leiden tot angst en gevaarlijk gedrag. Hevige angst en een paniekaanval kunnen lichamelijke sensaties geven die vaak weer leiden tot verdere toename van de paniek.

Benader iemand die alcohol of drugs heeft gebruikt open en onbevooroordeeld er een bedreiging is van de vitale functies en of er tekenen zijn van vergiftiging. Indien een slachtoffer niet reageert op aanspreken of schudden, te langzaam of te snel ademt, koud of juist erg warm aanvoelt of niet te kalmeren is, bel dan 1-1-2. • De belangrijkste symptomen van overdosering zijn afhankelijk van de groep waarin de gebruikte middelen zitten, vaak overheerst een van de drie groepen. Beoordeel het bewustzijn, controleer of er een (normale) ademhaling is en kijk naar tekenen van shock, onderkoeling of oververhitting. Leg een bewusteloos slachtoffer in de stabiele zijligging, zodat in geval van braken het braaksel niet in de keel loopt. • Gebruik van alcohol en drugs kan gepaard gaan met klachten als hoofdpijn, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. De meeste klachten gaan over als het middel uitgewerkt raakt. Ondersteuning en het aanbieden van iets te eten of (iets zoets) te drinken is vaak voldoende. Indien de klachten niet snel verbeteren, schakel dan professionele hulp in. • Bedenk dat het gebruik van alcohol en drugs kan leiden tot ongevallen en dat de klachten waarmee de gebruiker komt ook een andere oorzaak kunnen hebben dan alcohol of drugs.

Wat zijn alarmsymptomen bij gebruik van alcohol en/of drugs? • • • • • • •

Trage of snelle ademhaling. Pijn op de borst. Hartkloppingen, trage of snelle hartslag. Bewustzijnsdaling en bewusteloosheid. Tekenen van onderkoeling of oververhitting. Epileptische aanvallen. Ernstige achterdocht, wanen, gestoorde werkelijkheidsbeleving.

Hoe benader je een gebruiker? • In de eerste plaats is het belangrijk om iemand die alcohol of drugs heeft gebruikt open en onbevooroordeeld te benaderen. Probeer rust uit te stralen en begeleid de gebruiker naar een rustige en prikkelarme omgeving. Maak contact met de gebruiker en stel hem gerust, vraag wat er aan de hand is en neem zijn klachten serieus. • Gebruikers van alcohol en drugs kunnen soms (onverwacht) agressief reageren. Verleen altijd eerste hulp met minimaal twee hulpverleners en let op je eigen veiligheid. Blijf in geval van agressie rustig en probeer de gebruiker te kalmeren. • De eerste hulp bestaat uit het beoordelen of

Opwindingsdelier Een opwindingsdelier of acute opwindingstoestand kan optreden na (overmatig) gebruik van opwekkende middelen. Er is sprake van hevige onrust, beweeglijkheid en agressie, de gebruiker slaat wild om zich heen en is niet tot rede te brengen. Het lukt meestal niet om contact te maken. Een opwindingsdelier leidt tot overbelasting van het hart- en vaatstelsel en oververhitting. Fixatie kan levensgevaarlijk zijn. Het is van groot belang om op de eigen veiligheid te letten en professionele hulpverleners in te schakelen. PdR //

39


Samen Sterk Voor Veilig Werk Hét congres over de nieuwe VCA Woensdag 20 juni | 08:00 uur - 13:30 uur | De Fabrique, Utrecht

advertentie SSVV volgt

Tijdens het congres Samen Sterk Voor Veilig Werk praat de SSVV u bij over de ins en outs van de nieuwe VCA en laten we zien hoe u VCA kunt inzetten om iedere dag weer bewust met veilig werken aan de slag te gaan. Werkt u als aannemer, opdrachtgever, veiligheidsprofessional, coördinator, auditor of opleider met VCA? Dan mag u op deze dag niet ontbreken.

Meer informatie en aanmelden: www.samensterkvoorveiligwerk.nl


Nieuwe Europese privacyregels Privacy gaat iedereen wat aan. Omdat u het als consument normaal vindt dat een bank zorgvuldig met uw betaalgegevens omgaat. Omdat u als patiënt niet wil dat uw gezondheidsgegevens bij uw werkgever terechtkomen. En omdat u als aanbieder van trainingen de privacy van uw cursisten goed wilt waarborgen. Vanaf 25 mei 2018 gelden er nieuwe Europese privacyregels, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Die nieuwe regels zijn nodig omdat de wereld steeds verder digitaliseert. De machtigste spelers in de wereld als Google, Amazon en Facebook draaien tegenwoordig op data. Data over u en mij. Multinationals en overheden beheren, verwerken en verhandelen die persoonsgegevens. Veel gebeurtenissen uit onze levens zijn opgeslagen in digitale gegevensbronnen. Wanneer we als samenleving niet zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens kunnen mensen daar in hun verdere leven last van hebben. In ons internettijdperk neemt het belang van privacy dus alleen maar toe. Mag iedereen wel alles van je weten? Nee. Het recht op privacy is fundamenteel. Met de AVG hebben we een set regels die past bij onze huidige digitale wereld. Omdat u als opleider persoonsgegevens verwerkt, moet u goed voorbereid zijn. Mijn eerste advies: breng in kaart welke gegevens u verwerkt. Met welk doel verwerkt u ze, waar komen deze gegevens vandaan en met wie deelt u ze? Onder de AVG hebben alle organisaties een verantwoordingsplicht. Ook u moet kunnen aantonen dat uw organisatie persoonsgegevens volgens de regels verwerkt. Onder de AVG krijgen de mensen van wie u persoonsgegevens verwerkt meer en verbeterde privacyrechten. Mijn tweede advies is daarom: zorg ervoor dat mensen hun privacyrechten goed kunnen uitoefenen. Stuurt u nieuwsbrieven? Verzamelt u hiervoor niet meer informatie dan noodzakelijk? Kunnen mensen zich eenvoudig uitschrijven? Kunt u laten zien welke informatie u over iemand heeft verzameld? Advies 3 is: hou bij nieuwe processen vanaf de tekentafel rekening met het beschermen van de persoonsgegevens. Klopt de website bijvoorbeeld? Zijn de gegevens op een website goed beveiligd? Verzamelt u niet meer gegevens dan noodzakelijk voor het doel van de verwerking? Stel: iemand schrijft zich in voor een cursus. Is het dan nodig om zijn geboortedatum op te vragen? En hoe lang worden de gegevens bewaard? U mag ze niet langer bewaren dan nodig. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een 10-stappenplan en een regelhulp opgesteld om organisaties goed voor te bereiden op de nieuwe wetgeving. Deze hulpmiddelen staan op de website hulpbijprivacy.nl. Mijn vierde en allerbelangrijkste advies aan u is: verdiept u zich zorgvuldig in deze informatie. De regels gelden voor iedereen. Ook voor u. Eerlijk is eerlijk: u moet er wel even de tijd voor nemen om aan de nieuwe Europese privacyregels te voldoen. Maar uw inspanningen leveren iets op: u beschermt de privacy van uw cursisten en uw personeelsleden. Dit is net zo vanzelfsprekend als dat u hun veiligheid en welzijn beschermt. Want privacy gaat iedereen wat aan! Aleid Wolfsen is voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens 41


BEDRIJFSHULPVERLENING

Grenzen van het bedrijfsverzamelgebouw Waar begint en eindigt de verantwoordelijkheid voor bhv in een bedrijfsverzamelgebouw? Op die vraag vond Toon Buddingh’ nog geen eenduidig antwoord. Maar als ad-interimdirecteur van het relatief jonge bedrijfsverzamelgebouw De Compagnie in Rijswijk, zet hij zich hoe dan ook in om de veiligheid van de medewerkers en hun bezoekers te garanderen.

“Zo’n twintig jaar geleden studeerde ik af als mijnbouwkundig ingenieur”, vertelt Buddingh’. “Simpel gezegd is mijnbouwkunde niks anders dan stofjes bij elkaar doen en van elkaar afhalen, nadat je ze uit de grond hebt gehaald. Dat is vergelijkbaar met wat we hier doen: het samenbrengen van jong talent en nieuwe technologie. De Compagnie is het dertiende bedrijfsverzamelgebouw dat ik mag helpen opstarten. We zorgen voor huisvesting, faciliteiten en individuele begeleiding. Verder bieden we clustermeerwaarde. Dat wil zeggen dat de bedrijven elkaar aanvullen en zich gezamenlijk naar hun klanten kunnen profileren.”

drie jaar bij Stork. “Als allereerste opdracht moest ik een risico-inventarisatie maken van een groep bedrijven. Zo’n eerste klus doet iets met je – die ervaring neem je mee in je verdere loopbaan, dus ook bij wat ik nu doe. De Compagnie is nog vrij jong. Daarom hebben we nog lang niet alles bereikt wat we willen bereiken. We begonnen heel klein, met acht ondernemers op 500 vierkante meter. De faciliteiten kwamen er gewoon op het moment dat er vraag naar was. Maar nu we ook het gebouw hiernaast in beheer hebben, praten we al over 4.000 vierkante meter en gaan we steeds planmatiger te werk.”

Heel klein begonnen

Voor wat betreft veiligheid zet Buddingh’ de eerste periode vooral in op sociale veiligheid. “Doe de deur achter je dicht, berg je spullen veilig op, enzovoorts. Na de installatie van een inbraakalarmsysteem pakten we ook de brandveiligheid voor het hele gebouw aan. Zo groeien we heel organisch. Bij de

Voordat Buddingh’ als ‘incubator’ (red.: een bedrijf dat andere nieuwe bedrijven helpt met starten en groeien door diensten zoals huisvesting, managementtraining en toegang tot financiers en netwerken te bieden) aan de slag ging, werkte hij

42

I

VEILIGHEID 73 2018


laatste inspectie van de brandweer kreeg ik slechts twee opmerkingen: een brandblusser was nog niet aan de muur geschroefd en er lagen wat stalen boekenkastplanken in de vluchtroute over het dak. Die planken waren dezelfde middag opgeruimd en de brandblusser hing een week later op z’n plek. Met zo’n resultaat van de inspectie kon ik wel leven.”

“We hebben nog lang niet alles bereikt wat we willen bereiken” Wat kan beter? “We beschikken nog niet over een vaste bhv-ploeg”, vervolgt Buddingh’. “Op dit moment herbergt De Compagnie 55 bedrijven met 102 werknemers. Daarvan bezitten er acht een ehbo-diploma en vier een bhv-diploma. Er ligt dus wel een lijst van mensen waarop we een beroep kunnen doen als er iets gebeurt. Dat weet ík, maar dat weet nog niet iedereen. Het is zo’n puntje dat we nog moeten oppakken. We zullen de namen nog een keer extra bekendmaken en we gaan ermee oefenen, zodat iedereen straks weet: neem bij een calamiteit contact op met de ehbo’ers en bhv’ers in die of die kamer. Daar komt bij, dat het eenpitters zijn of kleine bedrijfjes. Die mensen hebben dat diploma of certificaat toevallig ooit eens gehaald, maar ze moeten hun kennis en vaardigheden natuurlijk wel op niveau houden.” Een van de grotere bedrijven in het verzamelgebouw is actief in zorgverlening. “Om opdrachten te werven moeten ze vaak een tender uitbrengen, en daarvoor hebben ze een ISO-certificering nodig. Vandaar dat de betreffende bedrijfsleider extra scherp is op onze veiligheidsvoorzieningen. Om de zaken op een rijtje te zetten, organiseerden we afgelopen februari een bhv-workshop met de ehbo’ers en bhv’ers: wat hebben we, wat gaat goed en wat kan beter? En wat moet er in jullie ogen worden gedaan? Het resultaat was een flipover met huiswerk. Daarop staan ideeën en afspraken die we snel kunnen regelen, zoals de aanschaf van hesjes en ehbo-kits. Of die wat meer tijd vergen, zoals het schrijven van een ontruimingsplan. Veel dingen zijn niet zo moeilijk, maar ze moeten wel worden gedaan en je moet ze goed doen.”

Veel sociaal contact De ehbo’ers en bhv’ers nemen hun verantwoordelijkheid serieus en houden de druk erop. “Vandaar ook die workshop. Zij hebben

Ad-interimdirecteur Toon Buddingh’ toont een flipover met huiswerk.

liever dat we de ideeën en afspraken vandaag dan morgen uitvoeren, maar ik heb ook nog voor andere dingen te zorgen. Ik doe mijn werk met één vaste en twee tijdelijke collega’s. Dat is een kleine club. Bovendien kom ik tegenstrijdige berichten tegen over wat we voor onze huurders moeten regelen. Enerzijds lees ik dat elke huurder zijn eigen voorzieningen moet treffen. Anderzijds zouden wij als beheerder van het bedrijfsverzamelgebouw verantwoordelijk zijn voor vluchtroutes en al dat soort zaken.” “Daar loop ik nu dus tegenaan: hoe ver moet je gaan als bedrijfsverzamelgebouw?”, legt Buddingh’ uit. “Het heeft ook te maken met de hoeveelheid service en openbare voorzieningen die je verleent. Is het een soort flatgebouw met een bellenbord, waar iedereen zijn eigen route zoekt? Dan valt bhv onder alle separate huurders. Maar De Compagnie 43


BEDRIJFSHULPVERLENING

is veel meer dan dat: we hebben een bepaalde gezamenlijkheid en veel sociaal contact. Daarom vind ik het logisch dat we een groot deel van de bhv voor onze rekening nemen. Al weet ik niet precies waar dat deel begint en eindigt.” Lachend merkt Buddingh’ op: “Misschien kan ik daar beter een keer een expert voor inhuren, zit ik nu te denken.”

“Veel dingen zijn niet zo moeilijk, maar ze moeten wel worden gedaan” Dé ontruimingsoefening Over de vraag of er weleens iets is gebeurd moet Buddingh’ even nadenken. “De stroom is een keer uitgevallen”, antwoordt hij. “Op zich is dat niet zo erg, al kregen we wel meteen een telefoontje van de beveiligingsdienst. Verder is er gelukkig nog

niemand van de trap gevallen en hadden we nooit een brandje, kortsluiting of wateroverlast. We beschikken over een risico-inventarisatiechecklist. Die liepen we al een paar keer door en we houden ons aan de actiepunten met deadlines. Voor het geval dat er iets gebeurt, maakte ik principeafspraken met de ehbo’ers en bhv’ers over wie wat doet. We hebben elkaars telefoonnummers en we zijn snel gemobiliseerd. Daarnaast communiceren we met WhatsApp, per e-mail en met een interne nieuwsbrief.” “Als ik het zo kan organiseren dat alle 102 werknemers van de hier gevestigde bedrijven het handjevol hulpverleners kent en weet hoe ze elkaar kunnen bereiken, en ik met de bedrijfsleiders kan afspreken dat de ehbo’ers en bhv’ers in geval van nood mogen worden ingezet, dan vind ik dat ik een mooie organisatie heb”, besluit Buddingh’. “Uiteindelijk wil ik naar dé ontruimingsoefening toe. Daarvoor ga ik acteurs of bekenden inhuren die als klant moeilijk gaan lopen doen. Dan maken we er een mooie show van.” PvW //

Vacature Wegens toenemende vraag naar BHV cursussen en ter ondersteuning van ons team zijn wij op zoek naar een BHV instructeur voor een vast dienstverband. Heb jij ervaring in instructie geven in BHV? Wellicht ben jij de persoon die we zoeken!

Allround BHV instructeur Interesse? Ga snel naar 101BHV.nl/vacatures

44

I

VEILIGHEID 73 2018


YOUNG PROFESSIONAL

In deze rubriek komen professionals aan het woord over hun opleiding, carrière, vakgebied en ambities. Ook meewerken aan deze rubriek? Meld je dan aan via: info@nibhv.nl, o.v.v. Young Professional en laat in je e-mail weten waarmee jij organisaties op het gebied van bewust veilig werken kunt inspireren.

Persoonlijk Ik woon in Sneek, nog bij mijn ouders in huis. Verder studeer ik in Groningen aan het Prins Claus Conservatorium voor docent Muziek. Mijn hobby’s zijn lezen en muziek maken.

Opleiding Ik heb een Oranje Kruis opleiding gedaan voor ehboinstructeur. Ik had van school een tussenjaar en heb toen deze opleiding gedaan. Ik wil graag mensen leren hoe zij zichzelf of anderen kunnen helpen als er iets is gebeurd.

Carrière Ik ben instructeur bij Kwant’s 5 ehbo en bhv. Ik geef hier lessen aan volwassenen en aan kinderen uit groep 8. Ook geef ik herhalingstrainingen in (kinder-)ehbo en bhv.

Bewust veilig werken… Als je weet welke fouten je kan maken en er alles aan doet om te voorkomen dat je deze fouten maakt. Als ik daarnaar kijk vanuit mijn oogpunt als muzikant, zijn er op het podium genoeg gevaren. Bijvoorbeeld als een technicus niet goed oplet, kan er veel mis gaan. Hij kan zich verbranden aan warme lampen, of een stroomstoot krijgen als hij een kabel verkeerd aansluit. Hiervoor zijn allemaal maatregelen te treffen, waarmee niet alleen de ‘leider’ van een team rekening moet houden maar ook iedereen voor zichzelf.

Amber Kwant LEEFTIJD: FUNCTIE:

20 jaar ehbo-instructeur bij Kwant’s 5

Bewust veilig werken in de praktijk

Dat zijn de opleiding die ik nu doe én de opleiding voor ehboinstructeur. Ik wilde al langer mensen iets kunnen leren. Ik heb twee banen gekozen die goed te combineren zijn, waardoor ik ze later beide kan beoefenen. Straks kan ik mensen leren hoe ze anderen kunnen helpen als er iets mis is en ik kan kinderen en ouderen de essentie en het gevoel van muziek leren.

• Uitleg over brandtraining op scholen. Hiermee bedoel ik niet alleen de ontruimingsoefeningen waarbij de leerlingen buiten de scholen staan en een extra pauze denken te hebben. Het is belangrijk dat deze leerlingen duidelijk weten wat ze moeten doen en wat ze beter niet kunnen doen. Veel leerlingen zien namelijk het nut niet in van zo’n oefening en ik denk dat zij dit beter begrijpen als er ook eens uitleg aan hen wordt gegeven. • AED/bhv-training. Er zijn nog genoeg bedrijven die de AEDtrainingen en de gewone bhv- trainingen verwaarlozen. Het kost ze te veel geld en ze vinden ze niet ‘belangrijk genoeg’ voor hun personeel. Maar als het er dan op aankomt, weten zij niet wat ze moeten doen. Ik zou graag willen dat iedereen basiskennis zou hebben om iemand te kunnen helpen, of je nu als kapper werkt of als rechter.

Trends

Over vijf jaar ben ik…

• Uitleg geven over terreuraanslagen. Deze komen steeds dichterbij en ik denk dat veel bedrijven nog geen idee hebben wat ze moeten doen als er inderdaad een terreuraanslag plaatsvindt. Hier is nog veel winst te behalen.

Ik zou graag meer willen werken voor Kwant’s 5 ehbo en bhv. Ik vind het superleuk om lessen te geven en wil dit graag blijven doen. Ik heb dan ook meer ervaring en kan dan nog beter antwoord geven op de vragen van de cursisten. //

Zelf let ik heel goed op wanneer ik met de techniek van een voorstelling bezig ben. Als ik een kabel aansluit, doe ik deze eerst aan de box en pas daarna aan de stroom. Als ik een lamp vervang of moet aandraaien, zorg ik dat deze koud is en ik de hele balk naar beneden haal of een veiligheidsgordel draag. Thuis let ik ook altijd goed op bij bijvoorbeeld het vervangen van een lamp of bij het koken.

Grootste succes?

45


ARBEIDSVEILIGHEID

Ook zonder bouwhelm gaan de Spelen door Met Zuid-Koreanen praten over arbeidsveiligheid is niet eenvoudig. Hoe officiëler de interviewverzoeken zijn, hoe minder informatie er beschikbaar blijkt. Openheid van zaken is in Zuid-Korea niet gebruikelijk. Dat is geen onwil of onverschilligheid, maar een gevolg van de sterk hiërarchische organisatiestructuur in de Zuid-Koreaanse maatschappij. Stel je eens voor dat je iets zegt dat je superieuren niet naar buiten willen brengen.

VEILIGHEID ontmoette tijdens de 23e Olympische Winterspelen in PyeongChang uitzonderlijk aardige en goudeerlijke mensen, die echter over het onderwerp ‘arbeidsveiligheid’ weinig konden, mochten of wilden vertellen. Eigen waarnemingen en ‘off-the-record mededelingen’ vulden het beeld wel in: veilig werken is niet de eerste prioriteit. Bij werknemers komt dienstbaarheid aan het systeem op de eerste plaats, dan volgen het arbeidsethos en de loyaliteit aan de baas. Het woord ‘nee’ lijkt niet te bestaan. Als materiaal en mens tijdens het werk heel blijven is dat eigenlijk een prettige bijkomstigheid.

Regelmix Zodra bekend is op welke locatie de Spelen worden gehouden, gaat de harde kern van het ‘reizend circus’ aan het werk. De Olympic Committee Organisational Group (OCOG) en in haar kielzog Olympic Broadcasting Services (OBS) gaan aan de slag om een veilige en vlotte procesgang te garanderen tijdens het sportieve mediaspektakel. Het organiserend land weet bij de inschrijving al welke harde voorwaarden worden gesteld om als gastheer in aanmerking te komen. Zo stelt het IOC bijvoorbeeld eisen ten aanzien van de bereikbaarheid en de capaciteit van sportieve en publieke voorzieningen. OCOG stelt en bewaakt aanvullende regels ten aanzien van de brandveiligheid van de faciliteiten en de arbeidsveiligheid van het personeel. Die regels vormen een ‘mix’ met de lokale wetgeving van het gastland, waarbij de strengste van beide maatgevend zijn tijdens het mega-evenement.

Olympische veiligheidsregels OCOG stuurt al op operationele veiligheid tijdens het ontwerp van de faciliteiten. Het technische hart van de Spelen in Zuid Korea bevond zich in het International Broadcast Centre (IBC). Omroepen hadden er hun thuisbasis en alle beelden geluidsverbindingen kwamen er samen. Een van de medewerkers van OCOG, belast met de bouwkundige veiligheid van het IBC, klaagt haar nood: “Ik heb prettig samengewerkt, maar om van Koreaanse aannemers een Health and Safetyplan te krijgen is een lijdensweg. Ze zijn er niet vertrouwd mee. Ook van taakrisico-analyses heeft men geen kaas gegeten. De documenten die ik na veel aandringen heb ontvangen, zijn duidelijk geknipt en geplakt en geven dus geen goed beeld van de actuele risico’s.” Intussen is de handhaving van staatswege in de operationele fase minimaal: bij de Spelen in Londen (2012) werden werknemers die het waagden om zelfs maar op een stoel te staan 46

I

VEILIGHEID 73 2018


Health & Safety-team van het IBC en de tolk, tweede van links is H&S-manager Choonman Kim.

officieel berispt en bij herhaalde overtreding werd hun accreditatie ingenomen. In PyeongChang werd gelast en geslepen in de gangen en er werd vooral hard en zeer langdurig gewerkt. Aan commitment geen gebrek, wel aan veiligheidsbesef.

Het werk moet klaar Omdat in Korea veel arbeidsmigranten werkzaam zijn, is er speciale aandacht voor die doelgroep. Het Korea Occupational Safety and Health Agency (KOSHA) heeft filmpjes, posters en promotiemateriaal uitgebracht in onder andere het Kirgizisch, het Chinees, het Oezbeeks en in het Engels. De lange werkdagen die de Westerse bezoeker opvallen zijn de gewoonste zaak van de wereld. Het werk moet klaar en werkweigering is ondenkbaar. Dat blijkt in de aanloop naar de Spelen uit de werkzaamheden aan zestien grote rookgasafvoerpijpen, die in minder dan een week tijd vanaf de noodstroomaggregaten naar het dak worden geleid. Het moet klaar vóór de grote noodstroomtest, dus gaat het werk ook door in het donker. De temperatuur zakt tot min twintig. De felle wind en de sneeuw zouden een Nederlandse lasser de moed allang hebben doen opgeven. De Koreaan warmt zich de handen aan een vuurtje in een olieblik en rookt zijn sigaretje – naast een 20.000 liter dieseltank – en ploetert dan gewoon verder. Het werk moet klaar.

Manager H&S Zuid-Korea is nog volop bezig is met de ontwikkeling van veiligheid en gezondheid op het werk. Dat wordt bevestigd door Choonman Kim*, ambtenaar bij de Zuid-Koreaanse politie en tijdens de Olympische Spelen werkzaam als H&S-manager in dienst van OCOG. Wij bespraken onder andere slijp- en laswerkzaamheden in binnenruimten en meldden enkele andere ‘non-conformiteiten’, waaronder de extreem lange werkdagen voor de Koreaanse werkers. Kim: “Het uitvoeren van high-riskwerkzaamheden moet worden gemeld

aan de betreffende coördinator, en die zal daar toestemming voor moeten geven. Uiteraard zijn overtredingen van de wet niet toegestaan, maar bepaald werk moet nu eenmaal binnen een zekere tijdslimiet worden afgerond. In Zuid-Korea wordt normaliter gewerkt in twee of drie shifts per dag. In bijzondere situaties kunnen diensten langer zijn dan twaalf uur, afhankelijk van de verantwoordelijkheden van de betreffende functionaris. Tijdens de werkzaamheden voor de Olympische Spelen wordt op de brand- en de arbeidsveiligheid toegezien door de security-medewerkers, die inspectierondes lopen. Elk compartiment in het IBC heeft zijn eigen H&S-manager, die ervoor zorgt dat alle medewerkers hun H&S Introduction Training hebben gehad. Verder hebben we een systeem voor de rapportage van zware ongevallen. De door u gemelde onveilige situatie met de losgeschoten tuien van de uitlaatpijpen van de generatoren is geen zwaar incident, maar als er een pijp zou zijn omgevallen dan zou er zeker rapport zijn gemaakt. U vroeg ook naar de bouwkundige eisen gesteld aan de tribuneconstructies, de trappen en aan dit gebouw. In Korea zijn er geen regels voor tijdelijke bouwwerken, ook niet voor het IBC. Dit gebouw wordt na de Spelen namelijk afgebroken. Ik vertrouw erop dat er tijdens de Spelen niets mis zal gaan.” Behalve over de arbeidsveiligheid is Kim hoopvol gestemd over de toenadering tussen Noord en Zuid: “Het zijn niet slechts de Spelen van het vertrouwen, maar tevens die van de vrede.” MC // *Redactioneel naschrift: Na het doornemen van het concept-artikel meldt Choonman Kim in een hartverwarmend e-mailbericht dat het interview (dat via een Engels-Koreaanse tolk plaatsvond) hem tot nadere overpeinzingen over veiligheid heeft aangezet. Hij kan daar geen nadere details over verstrekken, maar nodigt VEILIGHEID van harte uit om bij een volgend bezoek contact op te nemen. Dat hebben we toegezegd.

47


NIBHV NIEUWS

Whitepaper: zorgplicht voor niet-werknemers Op het gebied van veiligheid zijn werknemers in Nederland in wettelijk opzicht goed beschermd; werkgevers hebben de plicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Tegelijkertijd neemt het aantal arbeidsongevallen al jaren toe.

R WHITEPAPTE

ZORGPLICH NEMERS NIET-WERK

Vooral uitzendkrachten - die geen formele arbeidsrelatie hebben met het bedrijf of de organisatie waar ze werkzaam zijn - zijn kwetsbaar. Hoe ver reikt de zorgplicht van werkgevers als het aankomt op zogenoemde niet-werknemers, zoals uitzendkrachten, maar ook zzp’ers? Waar moet je op letten als je als organisatie een beroep doet op mensen zonder arbeidsovereenkomst? NIBHV publiceerde hier onlangs een whitepaper over. Deze is gratis te downloaden via www.nibhv.nl

Nieuwe uitgave: Beheerder brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie

In maart 2018 is een nieuwe norm verschenen: NEN 2654-2 beheer, controle en onderhoud van ontruimingsalarminstallaties. NEN 2654-2:2018 vervangt NEN 2654-2:2004. Als basis voor deze norm is de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN 2654-1:2015 gebruikt.

NEN 2654-2:2018 is verwerkt in deze nieuwe druk van Beheerder brandmelden ontruimingsalarminstallatie. Deze uitgave kan besteld worden via de webshop op www.nibhv.nl

Beheerder Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie

Een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie in een gebouw kan alleen effectief blijven functioneren als de beheerder zorgt dat het beheer, de controle en het onderhoud van de installatie op de juiste wijze plaatsvinden. Met de NIBHV uitgave beheerder brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie kan de beheerder zich voorbereiden op deze taak.

BEHEERDER BRANDMELD- EN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE

Nieuw: Onafhankelijke adembescherming voor de bhv Er is een compleet nieuwe uitgave van ‘onafhankelijke adembescherming voor de bhv’ beschikbaar. Met nieuwe en duidelijke instructiefoto’s. Onafhankelijke adembescherming voor de bhv’ is bedoeld voor bedrijfshulpverleners die worden ingezet als gids voor de brandweer. Zij worden onder begeleiding van de brandweer ingezet en blijven in veilig gebied. Hun eigen veiligheid en gezondheid staan altijd voorop! Dit is wettelijk geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet. Onafhankelijke adembescherming wordt gebruikt als persoonlijk beschermingsmiddel om te voorkomen dat bhv’ers

48

door onvoorziene omstandigheden toch schadelijke stoffen inademen. Het is belangrijk dat ook na de cursus wordt geoefend in het eigen bedrijf om de competenties op peil te houden. Voor instructeurs is ook een nieuwe PowerPointpresentatie beschikbaar. Het boek en de PowerPointpresentatie zijn te bestellen via de webshop op www.nibhv.nl

ONAFHANKELIJKE ADEMBESCHERMING VOOR DE BHV

I

VEILIGHEID 73 2018


Groeiende belangstelling voor NIBHV Keurmerk Bijna 20 veiligheidsopleiders behaalden tot nu toe het NIBHV Keurmerk. Nog eens 60 opleiders vroegen inmiddels een erkenningsaudit aan. Dat is goed nieuws voor bedrijven en organisaties die op zoek zijn naar een veiligheidsopleider die heeft aangetoond te voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen. Om de kwaliteit van veiligheidscursussen over de gehele linie te borgen, lanceerde NIBHV begin 2018 zijn vernieuwde Keurmerk: een onafhankelijk kwaliteitsstempel voor ambitieuze aanbieders van veiligheidscursussen. Keurmerkopleiders moeten

voldoen aan bepaalde voorwaarden om een aanvraag in te kunnen dienen. Vervolgens zorgen we, via audits en praktijkbezoeken door onafhankelijke auditors, voor borging van de kwaliteit van de Keurmerkopleiders.

Handige infographic Cursussen van Keurmerk-opleiders zijn inhoudelijk op orde en up-to-date, worden verzorgd door kundige, bevoegde instructeurs, en omvatten examinering volgens het NIBHV-certificeringsreglement. Om de opbrengsten van het NIBHV Keurmerk voor bedrijven in één oogopslag inzichtelijk te maken, maakten we een handige infographic. Bezoek ook onze website.

Infographic.indd 1

15-12-17 16:03

Een uitgebreid programma van veiligheidsopleidingen van bedrijfshulpverlening (BHV) tot aan Advanced Life Support (ALS)

Samen werken aan veiligheid

Onze diensten, compleet in veiligheid

Berkel en Rodenrijs

Haarlem

Alphen aan den Rijn

Herveld

Veiligheidsinstituut: Waarderweg 76 | 2031 BP Haarlem | 088-711 02 00 | info@veiligheidsinstituut.nl | veiligheidsinstituut.nl

49


NIBHV SHOP

UITGAVEN BEDRIJFSHULPVERLENING • Basisopleiding bedrijfshulpverlener • Basisopleiding bedrijfshulpverlener brandbestrijding en ontruiming • Ploegleider bedrijfshulpverlening • Coördinator/hoofd bedrijfshulpverlening • Bhv eerste hulp bij werken met kinderen • Onafhankelijke adembescherming voor de bedrijfshulpverlener • Beheerder brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie • Bhv als veiligheidsmotor • Bhv in de operatiekamer • Handleiding kleine blustoestellen • Handleiding omgaan met alarmmeldingen • Omgaan met bommeldingen UITGAVEN BEDRIJFSNOODORGANISATIE • Werkwijzer bedrijfsnoodorganisatie First responder bedrijfsnoodorganisatie • Incidentbestrijding bij atmosferische tanks • Vloeistofbrandbestrijding en inzet blusschuim • Optreden bij productontsnappingen • Incidentbestrijding bij branden in een industriële omgeving • Chemicaliënpakdrager • Onafhankelijke ademluchtdrager UITGAVEN ARBEIDSVEILIGHEID • Preventiemedewerker • Basisveiligheid VCA • Veiligheid voor operationeel leidinggevenden VCA ENGELSTALIGE UITGAVEN BEDRIJFSHULPVERLENING • Emergency response officer: basic training (basis bhv) • USB presentation emergency response officer: basic training (voor instructeurs) • USB presentation leader emergency response team (voor instructeurs) BEDRIJFSHULPVERLENING E-LEARNING VIA NIBHV OPLEIDER • Basis bedrijfshulpverlening • Herhaling bedrijfshulpverlening BEDRIJFSHULPVERLENING E-LEARNING LOSSE MODULES VIA NIBHV OPLEIDER • Basiscursus niet-spoedeisende eerste hulp • Herhaling niet-spoedeisende eerste hulp • Basiscursus spoedeisende eerste hulp • Herhaling spoedeisende eerste hulp • Basiscursus brandbestrijding • Herhaling brandbestrijding • Basiscursus ontruiming • Herhaling ontruiming 50

ALLE UITGAVEN ZIJN TE BESTELLEN VIA DE WEBSHOP: WWW.NIBHV.NL

VCA E-LEARNING VIA VCAEXAMEN.NL • Basisveiligheid VCA inclusief examentraining • Veiligheid voor operationeel leidinggevenden VCA inclusief examentraining INSTRUCTEURSMATERIALEN • USB met presentatie basisopleiding bedrijfshulpverlener • Instructiekaarten eerste hulp • Instructiekaarten brandbestrijding en ontruiming • Set instructiekaarten eerste hulp en brandbestrijding en ontruiming • USB met presentatie ploegleider bedrijfshulpverlening • USB met presentatie coördinator/hoofd bedrijfshulpverlening • USB met presentatie eerste hulp bij werken met kinderen • USB met presentatie beheerder brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie • USB met presentatie onafhankelijke adembescherming • USB met presentatie preventiemedewerker • USB met presentatie basisveiligheid VCA • USB met presentatie veiligheid voor operationeel leidinggevenden VCA VAKBLAD • NIBHV Vakblad Veiligheid (kwartaalblad)

I

VEILIGHEID 73 2018


VOOR DEELNAME AAN HET PODIUM INFORMEER BIJ 070 323 4070

Kennisuitwisseling voor bedrijfsveiligheid Het podium bedrijfsveiligheid biedt bedrijven en kenniscentra de gelegenheid kennis te delen om de veiligheid in bedrijven in Nederland te verhogen.

DEELNEMERS AAN DIT PODIUM:

• DEFIBTECH NEDERLAND B.V. • HET VEILIGHEIDSINSTITUUT / AED SOLUTIONS • KSD • NEN • NEYFIK / NEYCARE SAFETY • PROCARDIO • SOSVOLARIS • SSVV 51


PODIUM Kennisuitwisseling voor bedrijfsveiligheid HET VEILIGHEIDSINSTITUUT / AED SOLUTIONS

Samenwerken aan veiligheid Onder het motto ‘onze diensten, compleet in veiligheid’ bundelen AED Solutions, RescueMate en het Veiligheidsinstituut hun krachten en bieden zij het totaalpakket van veiligheidsoplossingen voor elke branche. Heeft u behoefte aan één veiligheidspartner voor deskundig advies, opleidingen en/of veiligheidsmiddelen? Wij helpen organisaties bij het creëren van een veilige werkomgeving en nemen alle zorg uit handen: • Leverancier en distributeur van AED’s en toebehoren sinds 2006 • Opleidingen van bhv tot aan Advanced en Immediate Life Support (ALS/ILS) op uw locatie of in een van onze zes veiligheidscentra • Innovatieve RescueMate-App voor snelle communicatie, alarmering en eerste hulp in noodsituaties, automatische aanwezigheidsregistratie en trainingen van bhv’ers • Levering, onderhoud en controle van AED’s, brandblussers, reanimatiepoppen, brandmeldinstallatie, noodverlichting, etc. • RI&E, ontruimingsplan- en plattegrond

Het veiligheidsinstituut / AED Solutions www.veiligheidsinstituut.nl • www.aedsolutions.nl

DEFIBTECH B.V.

Is uw Defibtech AED 100% in topconditie?

Defibtech Nederland B.V. Ceintuurbaan Noord 170, 9301 NZ Roden, Nederland T. 050 313 30 96 info@medizon.nl • www.defibtech.nl 52

Indien u hier niet zeker van bent heeft Defibtech een perfecte oplossing voor u. De Defibcom AED Wandbeugel De wandbeugel is voorzien van software die uw Defibtech AED 24 uur per dag, 7 dagen in de week controleert op batterij capaciteit, houdbaarheidsdatum elektroden, software status, storingen én aanwezigheid in de beugel. De Defibcom AED wandbeugel staat via loT (mobiel internet) in verbinding met de servicecentrale van Defibtech Nederland. Bij een waargenomen onregelmatigheid wordt er met spoed actie ondernomen richting de beheerder van de AED. Ontzorging Met een Defibcom monitoring overeenkomst helpt Defibtech samen met u uw AED up-to-date te houden, zodat ú, mocht het nodig zijn, de AED met een gerust hart in kan zetten. Vriendelijke prijs De kosten bedragen € 7,50 per maand. Bij dit bedrag zijn de Defibcom AED wandbeugel én het 24/7 monitoring contract inbegrepen. De beugel is geschikt voor alle Defibtech AED's. Op alle onderdelen zoals bijvoorbeeld batterijen en elektroden geven we een korting van 10%. Iets voor u? Verbind dan uw AED met onze service centrale. Een zorg minder.

I

NIBHV VEILIGHEID 73 72 2018


PODIUM Kennisuitwisseling voor bedrijfsveiligheid KSD

Viper365, dé softwarespecialist van opleidend Nederland Zoekt u een nieuw CRM, Cursusadministratie, Planning of Facturatie systeem met Klantportaal, koppeling Website, koppeling NIBHV, etc. etc.? Bezoek dan de site viper365.nl/ actie. Hier kunt u gratis credits aanvragen (t.w.v. €50, €100 of €150). De meest recente functie van Viper365 is:

KSD Groep | Digitale innovatie

Verdunplein 16, 5627 SZ, Eindhoven Noord Brabant, Netherlands T. (040) 2902090 • info@ksdgroep.nl www.ksdgroep.nl

Docenten uitnodigen: U kunt nu uw docenten vanuit Viper uitnodigen om een cursus te verzorgen. De uitgenodigde docent kan vervolgens uw verzoek accepteren of weigeren vanuit zijn/haar docentenportaal. Indien gewenst kan de docent ook een opmerking toevoegen om de reactie toe te lichten. Docenten krijgen bij het gebruik van deze functie ook automatische statusupdates bij belangrijke wijzigingen in bijvoorbeeld een lesdag (tijd, locatie) of wanneer de betreffende cursus is geannuleerd. Wilt u meer weten over de andere functionaliteiten? Bekijk dan de vipersoftware.nl of de support.viper365.nl site.

NEN

Hoe staat het met uw kennis over de PGS 15? Leg een goede basis met de training: Basis PGS 15: de (on) mogelijkheden van de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen Bij NEN wordt deze training waarin een heldere uitleg wordt gegeven over de praktische toepassing van PGS 15 voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Er is veel aandacht voor de praktische toepassing van de voorschriften en de daaraan verbonden consequenties/valkuilen. Aan de hand van opdrachten en het bespreken van voorbeelden uit de praktijk zullen situaties realistisch en vanuit meerdere invalshoeken benaderd worden. In de PGS 15 zijn de regels opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. PGS 15 is in 2017 aangewezen als BBT-document (Beste Beschikbare Technieken). Hierdoor is het van groot belang over voldoende basiskennis en vaardigheden te beschikken over de (on)mogelijkheden met betrekking tot de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. NEN Vlinderweg 6, 2623 AX Delft T. 015 2690 390 training@nen.nl • www.nen.nl/basispgs15

Waardering Hobéon SKO-VK Aan deze training is een waardering in het onderhoudssysteem AH/ VK toegekend van 1 punt. Het SKO-punt staat vermeld op het certificaat van deelname, deze ontvangt u na afloop van de training. 53


PODIUM Kennisuitwisseling voor bedrijfsveiligheid NEYFIK

10 jaar Gratis controle brandblussers met NEYCARE® Brandblusser-controle is verplicht. We ontkomen hier niet aan en het is belangrijk voor de veiligheid in uw bedrijf of organisatie. Ook Composiet blustoestellen vallen onder deze verplichte controle. Bij NEYCARE® vinden we het belangrijk dat uw veiligheidsmiddelen upto-date zijn. Blusmiddelen uiteraard maar ook het onderhoud van de BHV materialen, AED en Noodverlichting is bij ons in veilige handen. Omdat we werken met Composiet brandblussers van NEYFIK® kunnen we gedurende een periode van 10 jaar de controle op deze brandblussers geheel kostenloos uitvoeren. Hiermee bent u volledig ontzorgd en ook nog eens zonder een cent te betalen.

NEYCARE Safety Mercurius 16, 8448 GX Heerenveen T. +31 (0)85 273 02 22 info@neycare.com • www.neycare.com Proxima Nova

© Skeps Mediabureau 2018

Nooit meer afkeur Waar is dan het addertje onder het gras? Die is er echt niet! Composiet blussers van NEYFIK® schaft u aan en vervolgens zorgt NEYCARE® maar liefst 10 jaar voor de controle, Gratis! En nooit meer afkeur van blussers. Als we er toch zijn nemen we graag alle andere veiligheidsmiddelen mee in de controle ronde. BHV materialen, AED en Noodverlichting. En heeft u stalen blussers die nog jaren mee kunnen, dan zorgen we ervoor dat ook deze worden gekeurd. Wilt u ook besparen op milieu en kosten? Bel of stuur een email voor een afspraak of offerte. NEYCARE® de nieuwe naam in veiligheid.

PROCARDIO

Heb je al een AED in je eigen buurt? Uiteraard heb je op de werkplek de veiligheid goed geregeld. Een AED hoort daar bij. Maar hoe is dat in je eigen woonomgeving geregeld? Wat kan je daar doen als bedrijfshulpverlener? Stel iemand krijgt een circulatiestilstand; is er dan een AED in de buurt? Goed om daarover na te denken. Hoe snel ben je bij de AED als je thuis bent? Hoe snel kan jij een leven redden? Je kan nu samen met jouw eigen buurt geld inzamelen voor een BuurtAED. Hiervoor is een speciaal platform gelanceerd: WWW.BUURTAED.NL Start een actie en zorg dat ook jouw buurt een eigen AED heeft! ProCardio BV Vlierberg 4-5b, 3755 BS, EEMNES T. 035-3333515 • info@procardio.nl • www. procardio.nl

54

BuurtAED.nl is een initiatief van Philips en de Hartstichting. ProCardio is leverancier van de Philips AED.

I

NIBHV VEILIGHEID 73 72 2018


PODIUM Kennisuitwisseling voor bedrijfsveiligheid SOSVOLARIS

Veilig werken dankzij slimme alarmering SOSvolaris levert slimme noodoproep- en alarmoplossingen voor onder meer bedrijfshulpverleners, productiemedewerkers en mensen die alleen werken. Valdetectie en direct contact via spraak en bericht De apparaten van SOSvolaris zijn mobiel, compact, robuust en betrouwbaar. Het is mogelijk om handmatig of automatisch te alarmeren. Automatisch alarmeren gebeurt met behulp van (man down) sensoren die impact, flauwvallen of inactiviteit registreren. Bij een alarm ontstaat er direct een tweeweg spraakverbinding met de alarmopvolger. Daarnaast worden de (indoor of outdoor) locatie en gegevens van de drager doorgestuurd.

SOSvolaris Postbus 7017, 5605 JA Eindhoven T. +31 (0)85 301 08 10 info@sosvolaris.com • www.sosvolaris.com

Eenvoudig rapporteren en volledig te beheren Dankzij het online portaal kunnen de apparaten eenvoudig worden beheerd. Stel deze in naar wens en stuur (groeps)berichten vanuit de webbrowser. Real-time inzicht en rapportages zorgen voor waardevolle input om adequaat op te treden in iedere situatie.

SSVV

Nederland werkt veiliger met VCA Met ruim 1,5 miljoen gediplomeerde professionals en 15.000 gecertificeerde bedrijven is VCA dé standaard in veilig, gezond en duurzaam werken.

VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers. Het is een beproefd programma waarin diverse branches in de Nederlandse industrie 25 jaar aan kennis en ervaring hebben gebundeld. Met een VCA-certificaat legt u de basis om iedere dag weer veilig en gezond aan de slag te gaan. De nieuwe VCA: nog meer focus op veiligheid Dit jaar is de nieuwe VCA-versie gepubliceerd. VCA 2017/6.0 stelt veiligheid nog meer centraal, bevat verbeteringen op het gebied van de werkplek en veilig gedrag en zorgt voor meer duidelijkheid en betrouwbaarheid voor de keten. Ook is er nu één schema voor Nederland en België.

Powered by SSVV Postbus 443 2260 AK Leidschendam T. 070 337 875 50 • T. +31 (0) 495 563 445 info@SSVV.nl • www.vca.nl

Voor wie? VCA is bedoeld voor bedrijven die veilig en gezond werken belangrijk vinden en hierin structureel willen investeren. En dan vooral voor bedrijven die risicovolle werkzaamheden uitvoeren of in een risicovolle omgeving werken. Wilt u meer weten of de nieuwe checklist bestellen? Kijk dan op www.vca.nl.

55


Vanaf 1 e u

ro per in

schrijvin

Slimme opleidingssoftware Viper365 CRM, planning & cursusadministratie voor opleider, instructeur en opdrachtgever. Kennismakingsactie: 50 credits gratis! viper365.nl/actie

KSD Groep staat voor digitale innovatie. Met bijna 30 jaar ervaring in de opleidingsmarkt en een jong team specialisten maken wij dagelijks moderne ict oplossingen met veel passie & trots. Bezoek onze vernieuwde website ksd.nl voor meer informatie.

Verdunplein 17 - 5627 SZ - Eindhoven - +31 40 290 20 90 - www.ksd.nl - info@ksd.nl

g!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.