Vakblad Veiligheid 67 - Vierde kwartaal 2016

Page 1

VAKBLAD VOOR BEDRIJFSHULPVERLENING • VIERDE KWARTAAL 2016

67

WATEROVERLAST IN VUMC • DRUKKE TIJDEN VOOR REDDINGSBRIGADE NEDERLAND • BRANDPREVENTIEWEKEN 2016 • VEILIGER WONEN VOOR ZELFSTANDIGE OUDEREN • RISICO’S BEDRIJFSUITJES • NIBHV OP BEZOEK BIJ ROYAL REESINK • STOOM VOOR MINDER LOOS ALARM • WAARDE KLEINE BLUSMIDDELEN • ADEMHALINGSPROBLEMEN • BRANDWEERCOMMANDANTEN BIJEEN 931055-01_001_17-Nov-16_11:59:57_joke


2

veiligheid-sbn 130416.indd 1

931055-01_002_17-Nov-16_11:59:57_joke

25-04-13 14:03


WOORD Een van de taken van NIBHV is om als kennisinstituut bij te dragen aan de kwaliteit van de Nederlandse (veiligheids)opleidingen. Wij volgen daarom de ontwikkelingen in de maatschappij op de voet en spelen in op behoeften. Een kenmerkend voorbeeld daarvan is de onlangs ontwikkelde First Responder bedrijfsnoodorganisatie (FiRe bno). Uit reacties vanuit het bedrijfsleven valt af te leiden, dat deze opleiding bij veel bedrijven in een behoefte voorziet. Dat was ook de mening van een groot aantal BRZO inspecteurs, aan wie NIBHV de FiRe bno half november mocht presenteren. Een tweede voorbeeld van actief meewerken op veiligheidsgebied is de ondersteuning die NIBHV nu al meer dan een jaar geeft aan de Hartstichting bij het werven van burgerhulpverleners. In een jaar tijd hebben zich meer dan 50.000 nieuwe burgerhulpverleners aangemeld. Een mooi aantal, maar het zijn er niet genoeg. Ik roep iedereen die kan reanimeren nog een keer op om zich aan te melden via www.hartstichting.nl. Een laatste voorbeeld van inspelen op bestaande wensen is het in 2004 ingevoerde NIBHV Keurmerk. Ontwikkelingen in de markt vragen om een nieuw accreditatiesysteem. Dat moet het opleiders mogelijk maken zich kwalitatief te blijven onderscheiden, maar het dient tevens de kwaliteitsbewaking te waarborgen. Daarom bieden wij vanaf half juli 2017 een vernieuwd NIBHV Keurmerk aan. NIBHV wil daarbij rekening houden met de ideeën en wensen van de opleidingsinstituten die ook vinden dat het Keurmerk toe is aan verandering. Daarom nodigen we de huidige Keurmerkhouders van harte uit om mee te denken. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden via een e-mail naar sales@nibhv.nl, met als onderwerp ‘Meepraten NIBHV Keurmerk’. Verder wijs ik op het artikel op pagina 24 over het veiligheidsbeleid van Royal Reesink BV. Dit bedrijf bestaat uit meer dan twintig bedrijven, die actief zijn in equipment en industries. De directie van Royal Reesink heeft veel geïnvesteerd om in alle geledingen het gewenste veiligheidsniveau te halen, zodat alle werknemers veilig en gezond kunnen werken. Ik heb mijn bezoek aan dit grote bedrijf als nuttig en leerzaam ervaren. Dat vond onze eindredacteur, Jan Kooijman, ook. Hij vergezelde mij tijdens het bezoek aan Royal Reesink, net zoals hij me tijdens eerdere bezoeken aan bedrijven regelmatig begeleidde om daarvan vervolgens verslag te doen in ons vakblad. Ik vind het dan ook bijzonder jammer dat Jan heeft laten weten, dat deze uitgave van VEILIGHEID de laatste is, waaraan hij als eindredacteur zijn bijdrage heeft geleverd (zie zijn column op pagina 23). Hij heeft het eindredacteurschap op vakkundige en collegiale wijze ingevuld. Samen met een vaste ploeg medeauteurs heeft hij jarenlang voor een boeiende en informatieve inhoud gezorgd. Mede daardoor konden BHV, VCA en (algemene) veiligheid nadrukkelijk onder ieders aandacht worden gebracht. Namens alle NIBHV-medewerkers dank ik Jan Kooijman bijzonder hartelijk voor zijn inzet in de afgelopen jaren. Koos Pulleman, directeur NIBHV

FON NIBHV-VEILIGHEID is een uitgave van: Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) Hoofdweg 240, 3067 GJ Rotterdam Postbus 8714, 3009 AS Rotterdam Tel: 010 - 289 28 88 Fax: 010 - 289 28 80 E-mail: bhv@nibhv.nl REDACTIECOMMISSIE Jolanda de Haas, Koos Pulleman. en Mariëlle van Bemmel. Medewerkers aan dit nummer: Rob Jastrzebski (RJ), Arjen de Kort (AdK), Paul van Wezenberg (PvW) en Pim de Ruijter.

REDACTIE Marcel Captijn (MC), Jolanda de Haas (JdH) en Jan Kooijman (JK), tevens eindredactie. De redactie en het NIBHV besteden de grootst mogelijke zorg aan de inhoud van dit tijdschrift, maar aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele inhoudelijke fouten. Vormgeving en drukwerk: Coers en Roest ontwerpers bno | drukkers, Arnhem NIBHV-VEILIGHEID verschijnt ieder kwartaal.

ABONNEMENTEN 35,40 euro inclusief btw, per kalenderjaar. Het abonnement wordt aangegaan per kalenderjaar. Als u het abonnement wilt opzeggen dan dient u dit schriftelijk vóór 1 november van het komende kalenderjaar te doen. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Voor abonnementen, reacties, ingezonden brieven, informatie en/of productnieuws: NIBHV, Postbus 8714, 3009 AS Rotterdam Tel: 010 - 2892888 Fax: 010 - 2892880 E-mail: bhv@nibhv.nl

ADVERTENTIEVERKOOP Mooijman Marketing & Sales Telefoon: 070 - 323 40 70 E-mail: dm@mooijmanmarketing.nl Website: www.mooijmanmarketing.nl Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming worden verveelvoudigd, gepubliceerd of opgeslagen in een gegevensbestand. Overname van artikelen na overleg met uitgever en betrokken auteur/fotograaf. Aan de inhoud van deze uitgave mogen geen rechten worden ontleend. ISSN 1568-3699

3

931055-01_003_17-Nov-16_11:59:57_joke


Geschikt voor alle poppen

Afstandsbediening

De nieuwe AED Trainer

€22

5,- *

Dankzij de afstandsbediening kan op elke pop en in elke situatie een realistische training worden gegeven. Tijdens de aansluitfase van de pads kan de trainer worden doorgedrukt naar de analyse fase. Is de trainer aan het analyseren, en haalt de cursist de pads er toch vanaf: met één druk op de knop wordt de AED trainer teruggehaald naar de plak-instructie fase. . . . . . . . . . .

Instructies identiek aan de ‘live’ AED (tekst en werking) Instructies worden versneld bij sneller handelen Instructies worden herhaald bij vertraagd handelen Instructies worden gecorrigeerd bij onjuist handelen Cursist kan zelfstandig aan de slag Na elke cursist kan de trainer weer geheel in de ‘live’ staat worden gebracht Eenvoudig vervangen van electroden of van de electrodencassette Ook te gebruiken voor kinderelectroden Diverse oefenscenario’s beschikbaar Batterijen gemakkelijk verwisselbaar

Bestel nu op: www.procardio.nl/trainer

ProCardio is officieel Philips distributeur.

* € 225 exclusief BTW, € 272,25 inclusief BTW, geen verzendkosten binnen NL

4

931055-01_004_17-Nov-16_11:59:57_joke


HOUD 15 miljoen liter water teisterde VUmc

6

Reddingsbrigades: hulpverleners op grens van water en land

10

Gesloten deuren redden levens!

14

Etten-Leur start sociaal hulpverleningsnetwerk senioren

17

Lusten en lasten van bedrijfsuitjes

20

Column

23

NIBHV op bezoek bij Royal Reesink

24

Niks aan de hand

28

Waarde kleine blusmiddelen

31

Ademhalingsproblemen

34

Raad van Brandweercommandanten bijeen over risicogericht werken

37

NIBHV Uitgaven

41

NIBHV Nieuws

42

Geef buurtgenoten met een hartstilstand een overlevingskans

45

ONveiligheid

48

Podium voor Bedrijfsveiligheid

49

Overzicht adverteerders: CCB Opleidingen B.V. Pols Beheer/SBN Procardio Neyfik Kambode ESE International Hartstichting/NIBHV Aadesign Planaday B&V Bedrijfshulpverlening Falck

pagina 2 pagina 2 pagina 4 pagina 40 pagina 40 pagina 44 pagina 46 pagina 54 pagina 54 pagina 55 pagina 56

Advertentieverkoop: Mooijman Marketing & Sales, Daan Mooijman Telefoon: 070-32 34 070 Email: dm@mooijmanmarketing.nl

VAKB

LAD

VOOR

BEDR

IJFSH

ULPV

ERLE

NING

• VIE RD

E KW ARTA AL 20 16

67

WATE RO • BRAN VERLAS T IN VU OUDE DPREVENT MC • DR RE IEWEK • STOO N • RISICO EN 20 UKKE TIJDE ’S 16 • VE M N VO • ADEM VOOR MIN BEDRIJF OR RE ILIGE SU R HALIN DDING DER LOOS ITJES • NIB WONEN GSPR SBRIG VOOR ALAR OBLE HV OP ADE M ZELF MEN BEZO STAND NEDERLAN • BRAN • WAAR EK BIJ DE KL IGE D DWEE ROYA EINE RCOM L REES MAND BLUSMID INK DELE ANTE N N BIJ EEN

5

931055-01_005_17-Nov-16_12:00:00_joke


15 miljoen liter water teisterde VUmc Rampdag door gesprongen leiding Een gesprongen waterleiding kan een fors probleem opleveren. Zeker als het een hoofddistributieleiding vlak voor de deur betreft. Het VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam kan erover meepraten. Op 8 september 2015 had een gesprongen waterleiding daar de evacuatie van ruim driehonderd patiënten tot gevolg.

VUmc blikte precies een jaar na dato terug tijdens een speciaal georganiseerd symposium. Wat ging goed? Wat kon beter? En vooral: wat kan de sector als geheel hiervan leren? Vanaf de dag van de ramp heeft Wouter Bos, bestuursvoorzitter van VUmc, de media open en eerlijk te woord gestaan. Oók waar het onvolkomenheden betrof. Op het brandweercongres in 2015 benadrukte hij dat het springen van de waterleiding voor het ziekenhuis op een veel ongelukkiger moment had kunnen plaatsvinden. Nu waren om half acht ‘s ochtends, het tijdstip waarop de hoofdwaterleiding onder de Van der Boechorststraat knapte, de operatiekamers niet in gebruik. Er hoefden dus geen complexe operaties te worden onderbroken. Terwijl de kelders van VUmc volliepen werd besloten de elektriciteit uit te schakelen ter voorkoming van elektrocutie en kortsluiting. Die beslissing zou moeilijker zijn geweest als er op dat moment werd geopereerd. In het voorwoord van de publicatie ‘Stromend water’ van VUmc vraagt Bos zich af of een ziekenhuis zich op alle calamiteiten kan voorbereiden. Noodscenario’s waren er in allerlei vormen, vooral die waarbij sprake is van een grote toevloed van slachtoffers of verplaatsing van patiënten. Een evacuatie van het complete ziekenhuis, terwijl geen enkele lift werkte, stond in geen enkel noodplan. Bos blijft van mening dat het onmogelijk is om elk scenario ‘op de plank’ te hebben liggen. De grootste valkuil van crisismanagement is, dat je je blijft voorbereiden op de vorige crisis.

931055-01_006_17-Nov-16_12:00:01_joke

Slagvaardig ingrijpen Pieter de Vries, Hoofd Veiligheid van VUmc, benadrukt de noodzaak van een slagvaardige crisisorganisatie en korte communicatielijnen. “In tegenstelling tot het beeld dat soms in de media werd geschetst, was er wel degelijk een noodplan voor ontruiming”, zegt hij. “Ook wateroverlast is een bekend en gewogen risico, alleen niet op deze schaal. Bij een brand op een afdeling is horizontale evacuatie (= op dezelfde bouwlaag, red.) gebruikelijk, waarbij de brandcompartimentering ervoor zorgt dat een brand zich moeilijk of niet uitbreidt. Bij de wateroverlast werd het een complete evacuatie. Geen enkele calamiteit houdt zich aan jouw draaiboeken en ieder incident kan ook het ontstaan van andere noodsituaties in de hand werken. Je hebt dan meer aan een goede organisatie die vlot en weloverwogen ingrijpt dan aan heel veel papier.” RI&E en crisisbeheersing De Vries vervolgt: ”Ongeveer een jaar voor de wateroverlast hebben we onze risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) grondig herzien. Er is speciaal gelet op centrale voorzieningen zoals medische gasdistributie en elektriciteit op kritische afdelingen, waarvoor altijd back-up moet zijn. We hebben daarbij de hele ronde gedaan en alle kritische processen beschouwd met een multidisciplinair team. Ik was toen net werkzaam bij VUmc. Ik had binnen dat team de minste medische kennis en ik stelde dus onbevooroordeeld en ongegeneerd vragen. Mede daardoor heb ik een heel compleet beeld gekregen van de processen en behoeften op alle afdelingen. We hebben goed doorgevraagd en ons allerlei handelingen laten uitleggen


Netbeheerder Waternet Terwijl de inboedelverzekeraar van VUmc al overeenstemming heeft bereikt met cliĂŤnt over de geleden schade van 34,8 miljoen euro, zijn de onderzoeken bij en door Waternet, beheerder van de gesprongen leiding, nog gaande. Volgens de woordvoerder van VGA, de verzekeraar van Waternet, wordt het onderzoek naar verwachting begin 2017 afgerond. Tot dat moment valt geen uitspraak te doen over de oorzaak van de leidingbreuk. Op de vraag waarom het drie kwartier duurde tot de waterstroom werd gestopt, meldde de woordvoerder dat Waternet correct en conform de daartoe geldende protocollen heeft gehandeld: er is een zekere aanrijtijd nodig, waarna de leiding op een verantwoorde en veilige wijze langzaam moet worden afgesloten. Dat moet om problemen en verdere schade te voorkomen en om de kwaliteit van het drinkwater niet in gevaar te brengen.

(Foto Jeffrey Koper)

7

931055-01_007_17-Nov-16_12:00:01_joke


dubbele voeding (twee netsnoeren) en/of UPS. Tijdens de wateroverlast werd weloverwogen besloten om zowel het preferente als het nietpreferente net in de B en de C toren af te schakelen. De Vries: “Dat hebben we gedaan vanwege het elektrocutierisico, maar ook om kortsluiting en beschadiging van de installatie te voorkomen.”

Overleg tussen politie, brandweer en medische staf bij de Commandopost Plaats Incident. Links Pieter de Vries, hoofd Veiligheid VUmc.

en voordoen. Tijdens de rondgang stuit je toch op aandachtspunten. Zoals een kar met zuurstofflessen die in een kast staat die niet spanningsloos ontgrendelt. Je realiseert je dat je misgrijpt, als de spanning wegvalt. Door een dergelijke ronde weet je wat kritiek kan worden, waar een lokale gasvoorraad op kan raken, welke apparaten er aan welke netspanning hangen, hoe lang de UPS (= Uninterruptable Power Supply/batterijback-up van apparatuur, red.) het volhoudt en wat de behoeften zijn van het personeel. Ik ben de RI&E daardoor sterker gaan waarderen. Niet zozeer als document, maar omdat je gedwongen wordt voortdurend de vinger aan de pols te houden, zodat je weet welke bottlenecks er zijn en wie er waar met welke problemen geconfronteerd kan worden. Het maakt dat je als crisisteam niet onvoorbereid hoeft te opereren; het creëert een soort ‘comfortabel gevoel’. Crisisbeheersing vereist uitstekende kennis van de primaire processen.”

De grootste valkuil van crisismanagement is, dat je je blijft voorbereiden op de vorige crisis Elektriciteit afgeschakeld VUmc is net als ieder ziekenhuis zeer afhankelijkheid van elektriciteit. Daarom wordt het gebouw gevoed vanuit het normale elektriciteitsnet en vanuit een redundant net. Daarmee kan een centrale compleet afgeschakeld worden zonder de levering te onderbreken. Dat ‘preferente net’ is bovendien van noodaggregaten voorzien. Hoog kritische apparaten, zoals beademingsmachines, hartbewakingssystemen en couveuses hebben 8

931055-01_008_17-Nov-16_12:00:01_joke

‘Gradaties’ in BHV De bedrijfshulpverlening is in VUmc een zeer uitgebreide organisatie. De Vries: “Het nut staat buiten kijf. Je hoeft in een ziekenhuis niemand te overtuigen van de noodzaak van BHV. Alle VUmc-medewerkers vormen het eerste niveau. Zij moeten meteen melding maken van ontoegankelijke vluchtwegen, onbereikbare melders en uiteraard beginnende branden. Dat betreft de ‘koude kant’ van de BHV. Maar bij de ‘warme kant’, bijvoorbeeld de ontruiming is ook veel mankracht nodig. Op het tweede niveau hebben we iedereen die met de handen aan het bed staat. Zij krijgen allemaal een blusinstructie, zodat ze bij beginnende branden kunnen ingrijpen. Elk van de 150 afdelingen heeft een eigen locatiedraaiboek, waarin precies staat wat er gedaan moet worden bij welke calamiteit. Er is een locatiedeskundige, de zogenaamde CAMV’er (Coördinator Arbo, Milieu en Veiligheid), niveau drie. Die heeft een basis-BHV-opleiding en is het eerste aanspreekpunt voor veiligheidszaken. Op het vierde niveau zit de BHV+; de ademluchtdragers van het Rapid Intervention Team. Dat zijn mensen van de beveiliging en de technische continudienst; afdelingen die 24 uur aanwezig zijn. Ten slotte hebben we nog een ‘losse’ groep Eerste hulpverleners.” Veel bereidheid tot hulp In een acute situatie zijn snel veel handen nodig. De Vries: “Die wateroverlast was wel grootschalig, maar er was geen sprake van acuut gevaar voor gezondheid en veiligheid. Wij hebben dus heel veel BHV’ers in kunnen zetten als bewakers, als gidsen om alle aanwezigen het gebouw uit te begeleiden en zelfs als verkeerregelaars voor de deur. Dat ging prima. Ook het kantoorpersoneel en management stonden met een geel hesje aan op straat. Ik heb geen wanklank gehoord en heb geen moment verlegen gezeten om hulp. Medewerkers die thuis het nieuws hoorden, kwamen spontaan opdraven. Ze stonden uren bij een lift met een portofoon om contact te houden met de teams die in de handbediende liften patiënten evacueerden. Tijdens reguliere oefeningen loop ik nogal eens te mopperen, als er niet direct op een pieperoproep wordt gereageerd. Daarvan was nu geen sprake. Tijdens

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


deze echte calamiteit bleek de bereidheid, discipline en soepelheid geweldig.” Dat geldt volgens De Vries ook voor externe bedrijven en hun inzet. “Toen de spanning wegviel, wisten we welke hoog kritische apparatuur op accu’s draaide. We hebben met haspels en paddenstoelen (= verplaatsbare verdeelkasten, red.) vanuit toren D een klein noodnet uitgerold naar de Intensive Care. Dat werd begeleid door de technische dienst en gebeurde met materialen die her en der vandaan kwamen, zonder dat er eerst formulieren moesten worden ingevuld of toestemming verleend door een budgetverantwoordelijke. In een groot ziekenhuis is altijd wel voorraad en er wordt ook wel ergens verbouwd. Dus we hadden de benodigde spullen. Soms lijk je een calamiteit nodig te hebben om nog meer vertrouwen te krijgen in de zelfregulerende mechanismen die er zijn. Een van de dingen die we nu, na deze ervaring, zelf hebben geregeld is een ‘noodkar’ met verlengkabels en paddenstoelen, zodat we dergelijk materieel niet meer bijeen hoeven te sprokkelen.” Inzet militairen Ook defensie krijgt een pluim van De Vries: “De mariniers die ons hielpen, hebben de ontruiming enorm versneld. Ik zou overigens over een dergelijke inzet graag tevoren afspraken willen maken met de overheid, maar dat is niet of nauwelijks mogelijk. De overheid bepaalt bij calamiteiten haar eigen prioriteiten en doet geen toezeggingen over inzet van militairen als ondersteuning. Begrijpelijk, want wij kunnen het nationaal belang niet overzien en geen rechten of voorrang claimen. Vanuit mijn functie vind ik wel dat ik het toch moet proberen: ik regel dingen graag aan de voorkant.” Rampbestendigheid Helemaal aan de ‘preventieve voorkant’ zit het gebouw zelf, de plaats ervan, het ontwerp en de ‘rampbestendigheid’ van bouwkundige en technische voorzieningen. Planologen, architecten en bouwkundigen hebben allen hun invloed op die rampbestendigheid. Ook overheden zijn via vergunningen en een handhavingsapparaat betrokken. Bijvoorbeeld via het Bouwbesluit en andere al dan niet bindende richtlijnen, zo mag een drempel maximaal twee centimeter hoog zijn, enzovoort. Tijdelijke waterberging kan – in deze tijd van toenemende hoosbuien en ‘verstening’ van stedelijk gebied – voorgeschreven zijn. In de berekeningen wordt ook de afvoercapaciteit van riool en gescheiden hemelwaterafvoer gewogen. De gebruiker van een gebouw kan ervoor kiezen bepaalde kritische

installaties niet in de kelders te plaatsen. De Vries staat daar nuchter in: “Je kunt de compressor voor medische perslucht op het dak zetten, net als de telefooncentrale. Ook dat is niet ideaal, denk aan het risico van storm, bliksem of terreur. Verder is het totaal waterdicht of waterbestendig maken van een elektrische installatie onhandig en verre van goedkoop. Je kunt je niet op alles voorbereiden. De constructie van je gebouw is grotendeels een voldongen feit. Breuk van een hoofdwaterleiding blijft een zeldzaam scenario, buiten je eigen invloedssfeer. Een risicovrije wereld bestaat niet. Je moet gewoon in doordachte back-up voorzien.”

Ambulances met begeleidende politiemotoren. (Foto Jeffrey Koper)

Leerpunten openbaar gemaakt De Vries hoopt dat collega’s in en buiten de branche leren van de calamiteit: “Omdat we veel informatieverzoeken kregen, hebben we het symposium georganiseerd en het boekje ‘Stromend water’ verstrekt. Er is al veel gezegd over de communicatie en over de ‘lastigheid’ van de taakverdeling tussen VUmc en GHOR. Terugblikkend ben ik van mening dat de structuur deugde en dat de lijnen kort waren. Op de dag van de wateroverlast hadden we de herziening van ons integraal crisisplan op de agenda. Door de calamiteit hebben we zelfs de geplande ‘verplatting’ van de crisisorganisatie en samenvoeging van verschillende teams nóg sterker doorgevoerd. Een van de leerpunten was dat je allerlei bestaande, ‘automatische’ structuren niet meer extra moet gaan vastleggen. Ik beveel al onze leerpunten van harte aan. Zie onze publicaties.” (MC) De publicaties ‘Stromend water’ en de metaevaluatie van de evacuatie zijn als pdf te vinden op: https://www.vumc.nl/4978246/64522/ 20000755/20023645/stromend-waterevacuatie-umc.pdf 9

931055-01_009_17-Nov-16_12:00:04_joke


Reddingsbrigades: hulpverleners op grens van water en land “Veel mensen zijn de zwemkunst niet machtig.” Hoewel de voorbije matige zomervakantie toeristen niet echt uitnodigde om de zee en de grote binnenwateren massaal op te zoeken, hadden de reddingsbrigades toch een drukke zomer. Met stevige hulpverleningsacties, zoals redding van drenkelingen en reanimaties.

Achter het toenemende aantal waterreddingen en verdrinkingsgevallen, gaat volgens directeur Raymond van Mourik van Reddingsbrigade Nederland een maatschappelijk probleem van formaat schuil: veel mensen zijn de zwemkunst niet machtig. Onbestaanbaar in een land met zoveel water, vindt Van Mourik. Daarom moet het tij worden gekeerd. Dit jaar moesten reddingsbrigades landelijk 309 keer in actie komen voor redding van mensen uit levensbedreigende situaties. Het zwaartepunt van de hulpverleningen lag zoals 10

931055-01_010_17-Nov-16_12:00:05_joke

altijd aan de kust, waar de grootste concentraties waterrecreanten samenkomen. Enkele keren sloeg Reddingsbrigade Nederland, de koepel van de 166 lokale brigades, alarm. Veel noodsituaties zoals (bijna)verdrinkingen blijken het gevolg van gebrekkige zwemkunst. Daarnaast willen mensen nog wel eens een baantje trekken op plekken die niet als zwemlocatie zijn aangewezen en waar geen bewaking aanwezig is. Ook worden de risico’s van zwemmen in zee of de grote rivieren vaak schromelijk onderschat. Migranten die het water niet goed kennen vormen volgens een

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Raymond van Mourik: “De old school vrijwilliger is op zijn retour.”

onderzoek van het Mulier Instituut een belangrijk aandeel in de stijgende lijn van het toenemend aantal zwemongelukken. Maar ook onder Nederlanders, die vroeger toch bekend stonden als waterratten, neemt het aantal ernstige waterongelukken toe. Politieke lobby “We zien de situatie al een aantal jaren verslechteren”, signaleert Raymond van Mourik. “Ik ben van mening dat het schrappen van het schoolzwemmen door veel gemeenten

een belangrijke rol speelt bij de afnemende zwemvaardigheid. Ik snap die beleidskeuze niet. In Nederland is letterlijk overal water. Dat is een zegen, maar tegelijk ook een risico, als je niet weet hoe je jezelf moet redden. Waarom verplichten we basisschoolleerlingen wel tot het volgen van verkeerslessen om ze bewust te maken van de gevaren op straat en vinden we waterveiligheid niet belangrijk meer in ons waterrijke land? Het aantal dodelijke zwemongevallen is in acht jaar tijd verdubbeld van vier naar acht. Dat lijkt niet veel, maar onze cijfers zijn conservatief, omdat we alleen de verdrinkingsgevallen registreren waarbij mensen het oogmerk hadden om te gaan zwemmen. Mensen die op een andere wijze per ongeluk te water raken, zitten dus niet in deze cijfers, terwijl ook dan zwemvaardigheid een rol kan spelen bij het wel of niet overleven.” De negatieve trend moet dringend worden omgebogen, vindt Van Mourik. Daar ijvert Reddingsbrigade Nederland met kracht voor, onder andere met een politieke lobby. Dit jaar werden opnieuw Kamervragen gesteld over de merkbaar verslechterende zwemkunst in Nederland en inmiddels lijkt een kentering gaande. Van Mourik: “Er zijn steeds meer gemeenten die in een of andere vorm weer zwemlessen voor scholieren en bepaalde doelgroepen aanbieden. In de miljoenennota voor komend jaar is honderd miljoen euro gereserveerd voor het verbeteren van de leefsituatie van arme gezinnen. Het volgen van zwemlessen wordt expliciet benoemd als een van de bestedingsactiviteiten voor dit geld. Dat 11

931055-01_011_17-Nov-16_12:00:05_joke


geeft hoop. Want het voorkomen van dodelijke waterincidenten begint met preventie door goede zwemvaardigheid. Onze 23.000 leden weten dat als geen ander.” Veelzijdige redders Met rond de 5000 getrainde waterredders op 166 locaties zijn de reddingsbrigades een partij die ertoe doet in het Nederlandse hulpverleningsdomein. Ze verzorgen bewaking op de stranden langs de kust, op de grote binnenwateren en recreatieplassen en ze zijn preventief aanwezig bij grote evenementen op en aan het water. De brigades beschikken over uitstekend materieel, waaronder snelle reddingboten, waterscooters en terreinwaardige voertuigen. Ze zijn daarmee een waardevolle aanvulling op de ‘land gebonden’ hulpdiensten. Dankzij de snelle respons van de reddingsbrigades worden elk jaar veel levens gered. Niet alleen op het water. In tal van veiligheidsregio’s, voornamelijk langs de kust, zijn reddingsbrigades vaste partners in veiligheid. Raymond van Mourik: “Zo zijn wij vaak als eerste ter plaatse om Eerste hulp te verlenen bij ongevallen of onwelwordingen op het strand of in de duinen. Met onze terreinvoertuigen komen we regelmatig in actie voor patiëntenvervoer voor de ambulancedienst. De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord maakt voor verkenning bij duinbranden graag gebruik van de diensten van de reddingsbrigades, vanwege hun terreinvoertuigen en de goede kennis van het duingebied.” Reddingsbrigade Nederland steekt veel geld in de professionaliteit en kwaliteit van de brigades, via opleiding, training en oefening en up to date materiële faciliteiten. Die professionele uitstraling en performance neemt niet weg dat de reddingsbrigades vrijwel volledig draaien op de kracht van vrijwilligers. Het behoud van het vrijwillig karakter is volgens Raymond van Mourik wel een aandachtspunt voor de toekomst: “Net als andere vrijwilligersorganisaties, merken ook wij dat de ‘old school vrijwilliger’ op zijn retour is. Mensen willen zich niet meer ieder uur van hun vrije tijd inzetten voor vrijwilligerswerk. Ze hebben andere vormen van tijdsbesteding en zijn druk met hun werk en hun gezin. Vooralsnog zien we geen grote knelpunten in de aanwas van nieuwe leden, maar we staan wel voor de vraag hoe we de komende jaren vrijwilligers kunnen blijven boeien en binden.”

in situaties van wateroverlast en overstroming. Duizend gespecialiseerde vrijwilligers en negentig speciale reddingvaartuigen met trekkende voertuigen staan dag en nacht paraat om op verzoek van de overheid uit te rukken. Vijfenzeventig eenheden zijn binnen een uur in heel Nederland inzetbaar. De reddingsbrigades hebben dus een belangrijke rol in het systeem van crisisbeheersing. Toch heeft de organisatie op dit punt nog wat zorgen, omdat de bestuurlijke en organisatorische inbedding in de crisisorganisatie nog niet optimaal is. Raymond van Mourik vat samen: “De afgelopen jaren hebben we onze rampenorganisatie verder geprofessionaliseerd en gestroomlijnd, tot een Regionale Voorziening Reddingsbrigades. De Wet veiligheidsregio’s biedt het kader om de reddingsbrigades als gelieerde hulpverleningsdienst te laten aansluiten bij het stelsel van crisisbeheersing. De veiligheidsregio’s zouden dan medeverantwoordelijk worden voor financiële en facilitaire ondersteuning van onze spoedeisende reddingstaken. Tot nu toe hebben wij die kosten zelf, samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Nationaal Rampenfonds, gedragen, inclusief de financiering van de vloot reddingsvaartuigen. Het ministerie wil die constructie dit jaar beëindigen en de financiering en ondersteuning van de overstromingsrampentaken onderbrengen bij de veiligheidsregio’s. Het Veiligheidsberaad heeft na overleg met het ministerie en met Reddingsbrigade Nederland opdracht gegeven voor een onderzoek naar een nieuwe inzet- en financieringsformule voor de spoedeisende waterreddingstaken van de brigades. Dat onderzoek moet begin 2017 gereed zijn.” (RJ)

Rampentaak Al sinds jaar en dag garanderen de samenwerkende reddingsbrigades de inzet van een vloot reddingboten met getrainde redders 12

931055-01_012_17-Nov-16_12:00:05_joke

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Waterredder Stephen Zwenger over impact en emoties “Teamspirit is belangrijk in dit werk.” Stephen Zwenger mag je gerust een super­ vrijwilliger noemer. Naast chef werkplaats bij Reddingsbrigade Nederland in IJmuiden is hij vrijwilliger bij zowel de Reddingsbrigade Egmond als de KNRM. Zwenger: “Van jongs af aan heb ik een klik met waterredding. Ik denk dat het in de genen zit. Ik offer veel vrije uren op aan dit vrijwilligerswerk, maar dat heb ik er graag voor over. Want we doen mooi en dankbaar werk.” Het is ook werk dat impact heeft en soms emoties oproept, merkte Zwenger afgelopen zomer. Op 15 juni verleende hij met collega’s hulp bij de redding van een vijftienjarig jongetje uit de golven bij Egmond. Een gezamenlijke actie van KNRM en de Egmondse reddingsbrigade. Zwenger vertelt: “Bij zo’n melding vervagen grenzen tussen organisaties en doe je samen je best om een leven te redden. Dat is waarvoor we trainen en oefenen. Na twintig minuten vonden we de jongen en werd de reanimatie gestart. Helaas mocht het niet baten. Dat kwam flink aan bij de betrokken redders. Gelukkig hebben we een eigen bedrijfsopvangteam, waarop we

een beroep kunnen doen. Daarnaast steunen we elkaar als collega’s binnen het team. Je moet volledig op elkaar kunnen bouwen tijdens een reddingsactie, dus is de teamspirit heel belangrijk. Zo houden we elkaar continu scherp op de gevaren, die onvermijdelijk zijn in dit werk. De zee geeft en de zee neemt. Dat houden we voortdurend in gedachten, als we de afweging moeten maken of het wel of niet verantwoord is om de zee op te gaan.” (RJ)

13

931055-01_013_17-Nov-16_12:00:08_joke


Thema Brandpreventieweken 2016

Gesloten deuren redden levens!

Hier kan een gesloten binnendeur het verschil maken.

De aftrap van de Nationale Brandpreventieweken vond op 28 september plaats op oefencentrum Crailo van Brandweer Gooi- en Vechtstreek in de bossen bij Hilversum. De initiatiefnemers Brandweer Nederland en de Nederlandse Brandwonden Stichting wilden met een serie realistische brandsimulaties een statement maken. Twee oefenwoningen met reële hedendaagse inrichting werden ‘voor het goede doel’ in brand gestoken. Twee identieke branden in twee identieke woningen, waarvan de een met open binnendeuren en de tweede met gesloten binnendeuren. Het grote verschil in verspreiding van giftige rook en hitte bij open of gesloten binnendeuren blijkt doorslaggevend voor de vraag in hoeverre de bewoners een binnenbrand in een woning kunnen overleven. Gebrand op inzicht Bedrijfshulpverleners zullen zich ongetwijfeld de regels uit hun eerste les persoonlijke veiligheid herinneren. Gaat het brandalarm af en bespeur je rook uit de kieren van een deur, open die dan in geen geval. De toetreding van zuurstof kan de brand explosief laten ontwikkelen en hitte en rook krijgen via de geopende deur vrij spel om zich te verspreiden naar andere ruimten. Wie niet op tijd kan vluchten, heeft grote kans te overlijden. De giftige verbrandingsproducten in de rook, waaronder de beruchte koolmonoxide, 14

931055-01_014_17-Nov-16_12:00:09_joke

De boodschap is even simpel als doeltreffend: gesloten binnendeuren kunnen bij woningbranden letterlijk het verschil maken tussen leven en dood. Daarom is de slogan van de nationale brandpreventieweken 2016 ‘Hé doe de deur dicht!’ een aanzet tot gedragsverandering om het aantal slachtoffers van woningbrand verder terug te dringen.

zijn eerder dan het vuur verantwoordelijk voor de meeste dodelijke slachtoffers bij woningbranden. Ook in de brandweerpraktijk en het brandpreventiebeleid gelden dichte deuren als belangrijke barrières om beginnende branden beheersbaar te houden. Het inzicht bij brandweerexperts dat het ‘gesloten deurenbeleid’ als effectieve boodschap voor risicocommunicatie kan dienen, is gebaseerd op conclusies in het rapport ‘Gebrand op inzicht’ van de Brandweeracademie. In 2014 voerden Brandweer Nederland en de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid in een voor sloop bestemde wijk in Zutphen tientallen brandexperimenten uit om meer inzicht te krijgen in brandgedrag en brandverloop bij woningbranden (zie ook VEILIGHEID nummer 60). De effectiviteit van rookmelders werd gelijktijdig onderzocht. Bij die brandproeven bleek, hoe grillig woningbranden zich kunnen gedragen en hoe groot het effect van geopende of gesloten deuren kan zijn op de snelheid waarmee een brand zich ontwikkelt. Ook werd duidelijk in welk tempo rook en hitte zich door de woning verspreiden. De samenvattende conclusie was dat gekoppelde rookmelders in alle ruimten in combinatie met gesloten binnendeuren bewoners de meeste overlevingskans bieden bij een binnenbrand. Want zo blijven rook en hitte langer beperkt tot

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


de ruimte waarin de brand is ontstaan, terwijl de bewoners door de gekoppelde rookmelders toch snel worden gealarmeerd. Extra vluchttijd Dat scenario kwam ook tijdens de start van de Brandpreventieweken op Crailo perfect uit de verf. De oefenwoningen waren rijkelijk voorzien van sensoren, waarvan de meetgegevens voor de genodigden buiten op een beeldscherm zichtbaar waren. Zuurstofgehalte, koolmonoxide en temperatuur: de allesbepalende factoren voor overleefbaarheid bij een woningbrand. In het scenario met gesloten deuren waren de condities in de brandende ruimte al na drie minuten zodanig dat niemand die kon overleven. In de aangrenzende kamer duurde het circa twintig minuten, voordat de situatie merkbaar verslechterde. In combinatie met snelle alarmering dankzij gekoppelde rookmelders genereert dat heel veel kostbare extra vluchttijd. Mediacampagne Gesterkt door de inzichten uit het rapport ‘Gebrand op inzicht’ en andere recente ervaringen uit brandencasuïstiek, besloot de Adviescommissie van de Nationale Brandpreventieweken dit jaar gericht campagne te voeren om het nut van gesloten deuren en goed hoorbare rookmelders bij woningbrand onder de aandacht te brengen. Met persberichten, spots op radio en tv en interactieve boodschappen via de social media, hopen de initiatiefnemers een gedragsverandering bij het publiek te bewerkstelligen.

Christel von Reeken: “Simpele handeling met groot effect.”

Christel von Reeken, projectleider Brandpreventieweken bij de Nederlandse Brandwonden Stichting, spreekt over een simpele handeling met groot effect: “Goed dat we dankzij wetenschappelijke brandproeven beter inzicht hebben gekregen in het brandverloop bij woningbranden, in de factoren die bepalend zijn voor de brandontwikkeling en rookverspreiding en in maatregelen om de overlevingstijd bij woningbrand te verlengen. Het sluiten van de binnendeuren, als je naar bed gaat is een heel simpele handeling. Het kost niets, terwijl het de verspreiding van giftige rook en hitte heel effectief vertraagt. In combinatie met hoorbare rookmelders redt dit levens. Vooral voor minder zelfredzame ouderen is deze boodschap van belang, want zij zijn door hun verminderde mobiliteit extra kwetsbaar. Iedereen zou de boodschap ter harte moeten nemen. Kwetsbare ouderen mogen dan wel oververtegenwoordigd zijn onder slachtoffers van woningbranden, er vallen evengoed slachtoffers onder jongere mensen. De Brandwonden Stichting wil elke kans benutten om via gedragsverandering te voorkomen dat er brandslachtoffers vallen. Het leed waarmee brandwondenslachtoffers gedurende soms lange tijd worden geconfronteerd, is onbeschrijflijk.” De campagne miste zijn effect niet. Met de website ‘Verklein de kans op brand’ en een campagne via Twitter, Facebook en LinkedIn werden alleen al op de eerste dag van de campagne meer dan 700.000 personen bereikt. Het publiek werd aangemoedigd een online test te doen gericht op bewustwording van brandveiligheid thuis. Daarbij werd ook de boodschap van gesloten binnendeuren ruim uitgedragen. Binnen 24 uur vulden ruim 1300 mensen de test in. Twee weken later was dat aantal opgelopen naar 64.000. Rol bedrijfshulpverleners Gesloten binnendeuren en rookmelders dragen dus bij aan vermindering van het aantal brandslachtoffers. Daarnaast is verbetering van het handelingsperspectief van burgers via bewustwording en gedragsverandering nodig om nog meer veiligheidswinst te boeken en de overleefbaarheid bij woningbranden te vergroten. Dat handelingsperspectief is bij een groeiend deel van de bevolking een zwakke schakel. In het bijzonder bij kwetsbare senioren met beperkte mobiliteit door ziekte of lichamelijke of geestelijke beperkingen. Voor deze kwetsbare groep is een extra inspanning nodig, omdat zij beperkt zijn in hun mogelijkheden om zichzelf in veiligheid te brengen. In verschillende veiligheidsregio’s wordt inmiddels onderzoek 15

931055-01_015_17-Nov-16_12:00:34_joke


De Brandpreventieweken startten met een brandsimulatie op Crailo.

gedaan naar mogelijkheden om de hulpverlening aan deze minder zelfredzamen bij noodsituaties effectiever te organiseren. Fred Roomer, hoofd Ontwikkeling & Advies van het NIBHV en tevens lid van de Adviescommissie van de Nationale Brandpreventieweken, denkt dat ook bedrijfshulpverleners hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Roomer zegt: “Nederland telt tussen de 400.000 en 600.000 BHV’ers. Hun taak ligt primair bij bedrijven en instellingen, waar zij bij brand en andere noodsituaties zorgdragen voor de veiligheid van het personeel. Ondertussen staan ze als

burgers ook midden in de samenleving. Er is dus een enorm potentieel aan gemotiveerde hulpverleningskrachten, die we goed kunnen benutten. Ze kunnen snel bijspringen als in hun directe woonomgeving hulp moet worden geboden bij redding of ontruiming, bijvoorbeeld bij brand in een seniorenwoonflat. Snel beschikbare extra mensen kunnen dan het verschil maken. Deze gemotiveerde BHV’ers kunnen ook hun preventieve veiligheidskennis benutten door in hun eigen wijk voorlichting te geven over brandveiligheid en andere thema’s rond risicobeheersing. Het waarborgen van een veilige samenleving vraagt een collectieve inzet van de brandweer, instellingen, burgers en bedrijven. In het netwerk van maatschappelijke veiligheid, wil het NIBHV als vertegenwoordiger en belangenbehartiger van al die BHV’ers graag een van de schakels zijn. Om samen te bekijken hoe we maximaal van elkaars kennis en kunde kunnen profiteren. Ik geloof zeker dat de inzet van BHV’ers een bijdrage kan leveren aan het redden van levens bij brand in woningen met minder zelfredzame bewoners. We moeten alleen goed nadenken over hoe we die inzet goed en veilig kunnen organiseren. We zijn over deze voornemens in gesprek met het IFV, Brandweer Nederland en de Nederlandse Brandwonden Stichting.” (RJ)

Automatische blussystemen Rookmelders detecteren en alarmeren, gesloten deuren remmen de verspreiding van vuur en rook, maar het meest effectieve middel om bij een beginnende woningbrand slachtoffers te voorkomen, is een automatisch blussysteem. Van oudsher worden sprinklerinstallaties toegepast in grotere bedrijfspanden, kantoren en grote gebouwen met publieksfunctie. In navolging van het buitenland begint nu echter ook de Nederlandse woningmarkt de kracht van sprinklerblussing te ontdekken. De woningsprinkler, een eenvoudig blussysteem zonder pompen, heeft al in diverse plaatsen zijn intrede gedaan. Half september werd op oefencentrum Crailo het Brandveilig Leven Innovatie Event gehouden. Tal van bedrijven en instellingen toonden daar technische en maatschappelijke innovatieprojecten om de brandveiligheid in vooral seniorenwooncomplexen te verbeteren.Net als tijdens de start van de brandpreventieweken, werd voor

16

931055-01_016_17-Nov-16_12:00:35_joke

brandveiligheidsexperts een vergelijkende brandproef gedaan. Het betrof het brandverloop in een woning zonder sprinklersysteem en in een woning mét sprinklerbeveiliging. De vergelijkende brandproef liet aan duidelijkheid niets te wensen over. In de onbeschermde woonkamer werd een beginnende brand in een bankstel na drie tot vier minuten onbeheersbaar, terwijl in de beschermde woning de sprinkler al na ongeveer twintig seconden werd geactiveerd, waardoor het brandje in de kiem werd gesmoord. Ruimschoots vóór het moment dat de kamer zich kon vullen met giftige verbrandingsproducten. Een tweede test met een mobiel watermistsysteem liet een soortgelijk effect zien. Het watermistsysteem Q-Fog met mobiele units, leent zich bij uitstek voor plaatsing in kleinschalige woonzorgunits en woningen met minder zelfredzame bewoners. In VEILIGHEID nummer 65 is uitgebreid verslag gedaan van het effect van watermistgeneratoren.

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Etten-Leur start sociaal hulpverleningsnetwerk senioren ‘Veiligheid op maat’ In Etten-Leur is eind augustus een proef gestart om de veiligheid van zelfstandig wonende kwetsbare senioren te verbeteren. De combinatie van sensortechniek en een sociaal hulpverleningsnetwerk van mantelzorgers en buren moet snellere hulp bij noodsituaties, zoals brand, waarborgen.

Mooie bijkomstigheid is dat alleenstaande ouderen door intensivering van het sociaal contact met hun omgeving minder eenzaamheid en een betere kwaliteit van leven ervaren. Een win-winsituatie voor zorg, veiligheid en welzijn. Het project ‘Veiligheid op maat’ vloeit voort uit het ‘Veiligheidsatelier 2015’ van Veiligheidsregio Midden-en West-Brabant en het Dutch Institute for Technology, Safety & Security (DITSS). De regio schreef een prijsvraag uit voor maatschappelijke veiligheidsinnovatie.

Doel was de markt praktische oplossingen te laten bedenken om de veiligheid van zelfstandig wonende, minder zelfredzame ouderen te verbeteren. De award werd gewonnen door een initiatief van het Nederlands Instituut voor Gezondheidszorg en Welzijn (NIGW), particuliere alarmcentrale Welzijnservices en sensortechnologiebedrijf Altijd Thuis. Samen ontwikkelden zij een samenhangend veiligheidsconcept voor informatie gestuurde veiligheidszorg en een sociaal

Bas van der Kolk (links) en Tjalke de Jong; partners in het project Veiligheid op maat.

17

931055-01_017_17-Nov-16_12:00:39_joke


hulpverleningsnetwerk rond kwetsbare ouderen, voor wie Etten-Leur als proeftuin dient. Vijftig zelfstandig wonende senioren nemen deel aan de pilot. Sociaal hulpverleningsnetwerk De aanpak van het Brabantse veiligheidsproject is bijzonder door het samenbrengen van de werelden van zorg en veiligheid. Uit onderzoek van het NIGW blijkt dat veel ouderen zich kwetsbaar voelen, omdat zij zichzelf als gevolg van allerlei beperkingen in noodsituaties niet zelfstandig kunnen redden en weinig sociale contacten in hun directe omgeving hebben. Ze zijn bang om na een val of bij acute ziekte pas na langere tijd te worden gevonden en dat zij bij brand het risico lopen niet op tijd uit hun woning te komen. “Snel signaleren dat er iets mis is, is één kant van de oplossing. De andere kant is dat na een melding ook snel en adequaat hulp moet worden geboden”, licht projectleider Tjalke de Jong van het NIGW uit. “Op die combinatie van techniek en menselijke factoren richten we ons. De Veiligheidsregio Midden- en WestBrabant gaf ons als probleemstelling mee dat na een 112-melding bij brand de brandweer er zes tot negen minuten over doet om ter plaatse te komen. De harde werkelijkheid is dat een binnenbrand in een woning gemiddeld al na drie minuten zo ver is ontwikkeld, dat rook en hitte fataal kunnen zijn. Wij willen met onze oplossing het gat tussen het ontstaan van een brand en die zes minuten dichten en via een sociaal hulpverleningsnetwerk in de wijk snelle hulp in noodsituaties realiseren. De hulpverleners kunnen nabij wonende familieleden of andere mantelzorgers zijn, maar ook directe buren.” Veiligheidsadvies op maat De Jong legt uit hoe het concept in de praktijk werkt. “ Ouderen die bezorgd zijn over hun veiligheid kunnen zich aanmelden voor een intakegesprek, waarbij de totale leef- en woonsituatie, gezondheids- en zorgproblematiek worden doorgelicht. Zo krijgt de betrokken oudere een veiligheidsadvies op maat, dat inzicht geeft in wat de persoon nog wel zelfstandig kan en wat niet. Daaruit volgt ook de mate van zelfredzaamheid bij brand en andere noodgevallen. Al deze informatie wordt met toestemming van de cliënt geregistreerd in een database. Daaraan wordt een lijst met contactpersonen gekoppeld die in staat zijn om snel op een hulproep te reageren en Eerste hulp te bieden. De cliënten kiezen zelf voor elk type noodsituatie de gewenste contactpersonen.”

18

931055-01_018_17-Nov-16_12:00:40_joke

Burgemeester Heleen van Rijnbach van Etten-Leur installeert de eerste sensor. (Foto: Gerard van Offeren, Pix4Profs)

‘Slim huis’ Voor het detectie- en alarmeringsdeel zijn de woningen van de deelnemende senioren uitgerust met een set sensoren die elke vorm van onraad registreren. Het pakket bevat voor elke woning twee rookmelders, twee bewegingssensoren, twee raam-deurcontacten en een hanger met noodknop. Alle sensoren zijn draadloos verbonden met een minirouter die op internet is aangesloten. Geeft een sensor alarm, dan wordt snel contact gelegd met de server. Die verstuurt op basis van de contactpersonenlijst een telefonische hulpoproep naar de relevante personen in het sociale hulpverleningsnetwerk. Bas van der Kolk van sensorontwikkelaar Altijd Thuis vat samen dat met dit sensornetwerkje in feite alle typen noodsituaties snel kunnen worden geregistreerd en doorgemeld: “Het grootste risico bij alleenstaande ouderen is dat acute noodsituaties laat worden opgemerkt, omdat deze mensen vaak in meer of mindere mate in een sociaal isolement leven en zelf niet in staat zijn om hulp in te roepen. Met sensoren maken we hun huizen slimmer en neemt de techniek hen de zorg voor detectie en alarmering uit handen. De rookmelders signaleren vroegtijdig een beginnende brand, de raam-deurcontacten detecteren een inbraak en de bewegingssensoren kunnen worden geprogrammeerd om een melding te geven als er een bepaalde tijd geen beweging is geweest in de woning. Dat kan wijzen op een val of een acuut gezondheidsprobleem.”

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Aansluiting op internet is voorwaarde Van der Kolk vult aan dat een internetaansluiting wel een voorwaarde is om het systeem te laten werken. Hij erkent dat dat voor een deel van de ouderenpopulatie een knelpunt kan zijn, omdat zij niet over een dergelijke aansluiting beschikken. De kosten voor de aanleg van een internetconnectie hoeven in zijn ogen geen onoverkomelijke hindernis te zijn: “We zitten nog in een overgangsperiode qua landelijke internetdekking, maar in de nabije toekomst zal elke woning op het internet zijn aangesloten met vrijwel onbeperkte mogelijkheden voor slimme domotica en allerlei digitale diensten, ook op het gebied van zorg en welzijn. Daar spelen wij op in. Voor mensen die nog geen internetaansluiting hebben, maar wel van dit systeem gebruik willen maken, bieden we een goedkope oplossing met een ‘light’ aansluiting. Veel bandbreedte is immers niet nodig voor de sensorsignalen. Als we dit concept verder gaan ontwikkelen, willen we zoveel mogelijk aansluiten bij initiatieven van telecombedrijven en andere partijen, zoals glasvezelnetten en nieuwe e-diensten.” ‘Samenredzaamheid’ Directeur Nico van Mourik van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is lovend over het prijswinnende initiatief dat helpt de veiligheidssituatie rond minder zelfredzame personen in zijn regio te verbeteren. In zijn ogen past het concept volledig in de strategie van de overheid om maatschappelijke veiligheidsvraagstukken aan te pakken. Van Mourik: “Ik ben een groot voorstander van sociale innovatie. Daarvan is dit project een goed voorbeeld, omdat de zegeningen van de technologie slim worden gecombineerd met netwerkvorming van verantwoordelijke burgers. De aanpak in Etten-Leur bevordert het risicobewustzijn van kwetsbare ouderen, biedt hen handelingsperspectief en betrekt de sociale omgeving van ouderen bij het zo snel mogelijk organiseren van hulp in noodsituaties. Een goede ontwikkeling. De tijd is voorbij dat we als overheid in onze risicocommunicatie één kant op communiceren en exclusief verantwoordelijk zijn voor de veiligheid. We moeten ons opstellen als participerende en faciliterende overheid, waarbij we met onze risicoadvisering en -communicatie beter aansluiten bij de belevingswereld van de burgers en oplossingen zoeken in samenwerking met innovatieve bedrijven. Zo hebben we het ook gedaan met de AED-netwerken die inmiddels bijna in heel Nederland een snelle respons bij hartstilstand waarborgen. De overheid financiert en stimuleert, maar in veel plaatsen zijn het burgerinitiatieven die zorgdragen voor de

uitvoering. Het sociaal hulpverleningsnetwerk in Etten-Leur kunnen we op dezelfde manier bezien. Door een grote betrokkenheid van de sociale omgeving en mantelzorgers vergroten we de zelfredzaamheid en de ‘samenredzaamheid’ van kwetsbare ouderen.” Minder eenzaam en onveilig Tjalke de Jong van NIGW signaleert nog een belangrijk winstpunt dat de proef zichtbaar heeft gemaakt. “Het organiseren van snelle hulp na een melding heeft een deel van de ouderen uit het sociaal isolement gehaald. Ze hebben weer contact met hun buren of met kinderen die in de buurt wonen, met wie ze voorheen soms weinig contact hadden. Het is veelzeggend dat meerdere ouderen ons vertelden dat ze zich voor het eerst sinds lange tijd niet meer zo eenzaam voelen en ook weer veilig kunnen gaan slapen.” De proef in Etten-Leur is een begin, benadrukt De Jong, met vijftig aangesloten woningen. Er zijn echter vervolgontwikkelingen. De gemeente Heeze-Leende wil ook een proef doen met het concept en met drie andere gemeenten voeren de initiatiefnemers overleg. Tjalke de Jong ziet nog mogelijkheden om het hulpverleningsnetwerk rond kwetsbare ouderen verder te verbeteren. “Ik realiseer mij dat we met deze technisch-sociale oplossing niet elke fatale woningbrand kunnen voorkomen, maar we benutten alle beschikbare mogelijkheden om de leef- en veiligheidssituatie van ouderen te verbeteren. We onderzoeken nog hoe we de sociale hulpnetwerken in de wijken verder kunnen verbreden, door naast mantelzorgers en buren ook gericht mensen te betrekken die vanuit hun beroep kennis hebben van veiligheid en hulpverlening. Hierbij denken we aan bedrijfshulpverleners of mensen die werkzaam zijn bij brandweer of politie.” Nico van Mourik ziet nog een ander belangrijk element in het project: de betere registratie en informatiepositie van de professionele hulpverlening, omdat er beter inzicht is in de populatie minder zelfredzamen en hun risicoprofiel. Net als Tjalke de Jong vindt Van Mourik dat die informatie beschikbaar zou moeten zijn voor de regionale meldkamers van de veiligheidsregio’s, zodat die bij een incidentmelding weten dat er minder zelfredzame personen in gevaar zijn en sneller kunnen opschalen. Hij besluit: “Ik hoop, dat we op een dag die koppeling tussen zorg en veiligheid ook op meldkamerniveau kunnen maken, zodat we adequater kunnen reageren. Voorlopig wachten we met interesse de resultaten van deze proef af. Als die slaagt, wil ik het concept zo snel mogelijk in de hele regio Midden- en West-Brabant uitrollen.” (RJ) 19

931055-01_019_17-Nov-16_12:00:40_joke


Strandzeilen met zogeheten ‘blokarts’, eenpersoons landzeilwagens op drie wielen.

Lusten en lasten van bedrijfsuitjes Raften, rollerskaten, flyboarden, een kookworkshop, een golfclinic of samen steilewandklimmen. Het aanbod van activiteiten voor bedrijfsuitjes is overweldigend. Je kunt als kantoormedewerker zelfs een dag brandweerman of stuntman zijn. De organisatie van de ontspannende, leerzame of feestelijke activiteit wordt door werkgevers graag aan professionals of evenementenbedrijven overgelaten. Dat scheelt immers een hoop kopzorgen... zolang het allemaal goed gaat.

Werkgevers hechten aan teambuilding, streven naar een goede sfeer op de werkvloer en doen bovendien graag iets terug voor hun hardwerkende personeel. Zelfs de traditionele kerstborrel krijgt menigmaal het karakter van een ‘event’. Een bedrijfsuitje vergroot de saamhorigheid van collega’s en hun loyaliteit aan het bedrijf. Het kan bedoeld zijn om een nuttige vaardigheid te trainen of louter dienen ter vermaak. Hoe meer spanning, uitdaging en sensatie, hoe groter de kans op ongevallen, soms met een vervelende nasleep. Niet ieder bedrijfsuitje is gegarandeerd een succes, er kunnen ongevallen gebeuren. Het loont de moeite om tevoren te bedenken, hoe de veiligheid onder controle wordt gehouden en hoe ‘nazorg’ en hulpverlening 20

931055-01_020_17-Nov-16_12:00:44_joke

zijn geregeld. Ten slotte zijn er nog de verzekeringstechnische en juridische aspecten. Die krijgen vaak pas aandacht, als er schade of letsel is ontstaan. Niet altijd positief Een werkgever moet zich voorts afvragen waar de drempels liggen en hoe die gemoedelijk te nemen of te vermijden zijn. Vooral een eerste keer kan een zware sportieve competitie als bedrijfsuitje een brug te ver zijn. Teambuilding laat zich niet forceren. Sommige werknemers zitten zó klem tussen collegiale competitie en werkdruk dat de gedachte aan een gezellig dagje uit met de collega’s een beklemmend vooruitzicht kan zijn. Evenementenbedrijven en andere

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


ondernemingen die bedrijfsuitjes aanbieden, benadrukken vooral de positieve aspecten. Ze moeten echter tijdens de activiteiten ook kunnen omgaan met weerstand, goede instructie kunnen geven en een scherp oog hebben voor de veiligheidsrisico’s. Dat stelt eisen aan de begeleiders en de voorbereiding en het staat soms op gespannen voet met de scherpe prijzen waartegen arrangementen worden aangeboden. Een vergadering met aansluitende activiteit (of activiteit met ‘vergaderintermezzo’) wordt van harte aanbevolen als uitje om de klant via het belastingvoordeel over de streep te trekken. De kosten vormen een belangrijke overweging voor de bedrijven die hun uitjes ‘aanbesteden’. Evenementenbedrijf Windshift Alex ten Klei, oprichter en directeur van het Haarlemse evenementenbedrijf Windshift, kan erover meepraten. Hij heeft met zijn collegaondernemers een tijd achter de rug waarin elk dubbeltje werd omgedraaid, maar hij ziet zijn zaken nu aantrekken. Hij is daarbij geholpen door de prima nazomer van 2016. Windshift is een groeiende onderneming die grote bedrijven en overheidsdiensten tot haar klanten mag rekenen. De veiligheid is er goed onder controle, iets wat niet voor alle aanbieders van buitenevenementen geldt. Ten Klei beschrijft de activiteiten van zijn bedrijf: “Zoals onze naam al doet vermoeden, bieden wij vooral sportieve buitenactiviteiten die iets met wind te maken hebben, zoals strandzeilen, Alex ten Klei vliegeren, kiteboarden en surfen. We zijn lid van de VeBON (Vereniging van Buitensport Ondernemingen Nederland, zie kadertekst). Dat vereist onder meer het hebben van een veiligheidsplan, het maken van risicoinventarisaties van alle activiteiten, het periodiek keuren van materialen en het hebben van goed opgeleide instructeurs. Dit wordt jaarlijks of tweejaarlijks getoetst door certificeerder TÜV.” Welke opleiding hebben jullie instructeurs? Ten Klei: “De meesten hebben ten minste de ALO (Academie voor Lichamelijke Opvoeding) afgerond of een opleiding gevolgd bij het CIOS (Centraal Instituut Opleiding Sportleider). We zijn erkend leerbedrijf en hebben ook altijd stagiaires van die opleidingen. Opgeleide sportinstructeurs hebben in elk geval didactische kwaliteiten en

ze beschikken over een Eerste hulp diploma. We voldoen aan alle BHV-verplichtingen. Allerlei specifieke technische kennis brengen we de instructeurs intern bij. Ze moeten namelijk ook de materialen visueel kunnen inspecteren en op veiligheid beoordelen.” Er zijn factoren die je niet in de hand hebt. Hoe ga je daarmee om? “Aan de wind en de deelnemers zijn geen scherpe grenzen te stellen. Onze instructeurs bepalen tot welke windkracht ze mensen met een blokart (driewielige windzeilwagen, red.) het strand op sturen. Uiteraard hangt die grens ook af van de groepssamenstelling. Ook dat moet de hoofdinstructeur beoordelen. Onze buitenactiviteiten zijn nu eenmaal sterk gebonden aan het weer. Klanten weten tevoren dat we daarvoor geen garanties bieden.” Is het ‘sportieve niveau’ van een groep in te schatten bij de boeking? “Degene die de boeking voor een groep doet, kan meestal wel informatie verschaffen over de leeftijd en melden hoe sportief of getraind de deelnemers zijn. Dat laatste is altijd een subjectief oordeel, volgens zijn of haar eigen referentiekader. Wij proberen het wel te achterhalen, maar de uiteindelijke beslissing blijft aan de instructeur. Als we een strandactiviteit organiseren, hebben we dus ook een leuk alternatief achter de hand.” Komt het voor dat mensen niet mee kunnen doen, omdat een activiteit te gevaarlijk is? “Absoluut. Zwangere vrouwen laten we bijvoorbeeld niet windzeilen. Het al dan niet meedoen is ook de verantwoordelijkheid van de deelnemer. Wij proberen altijd een subtiele ‘escape’ te bieden. Iets op een gemoedelijke manier onder de aandacht brengen is ook een vereiste sociale vaardigheid en plicht van de instructeur. Niet iedereen laat weten, dat hij of zij iets niet durft, mag of kan. Het dan tóch doen, kan een overwinning zijn, maar we willen daar geen risico mee nemen. Er wordt op gewezen, dat deelnemers zich ook even persoonlijk bij de instructeur kunnen vervoegen. Die ‘afmelders’ houden we op andere manieren betrokken.” Hoe weet je of een evenementenbedrijf de veiligheid onder controle heeft? “Iedereen kan een evenementenbedrijf beginnen, want er zijn geen papieren voor nodig. Als je tien vliegers koopt en je inschrijft bij de Kamer van Koophandel, kun je in je eentje bedrijfsuitjes aanbieden. Zonder veiligheidsplannen, zonder verzekering en zonder deskundig toezicht. Een 21

931055-01_021_17-Nov-16_12:00:45_joke


eerste selectie voor buitensportactiviteiten is te maken door te kijken of de aanbieder is aangesloten bij de VeBON. Sommige gemeenten werken met vergunningen voor bepaalde evenementen. Het zou mooi zijn, als die heldere en uniforme voorwaarden zouden stellen met betrekking tot de veiligheid. Je kunt ook vragen naar de verzekering, want verzekeraars zijn ook voorzichtig met de risico’s die ze nemen en stellen dus eisen aan een bedrijf. Bovendien zijn referenties een belangrijk controlemiddel.”

Vragen jullie klanten weleens naar de verzekering of naar veiligheid? “Jammer genoeg bijna nooit. Alleen heel grote bedrijven willen er soms iets over weten. Wij hebben het goed geregeld. Sinds de oprichting in 2002 hebben we nog geen enkele incident met letsel mee hoeven te maken. Ik wil andere ondernemers niet de wet voorschrijven, maar voor ons kunnen uitdagende activiteiten niet zonder een gezond veiligheidsbesef.” (MC) Zie ook www.windshift.nl

Hoe gaan jullie om met eventueel alcohol- en drugsgebruik? “Bij bedrijfsuitjes onder werktijd is dat minder aan de orde dan bij bijvoorbeeld vrijgezellenfeesten. We brengen het wel altijd onder de aandacht. Onze instructeurs pikken deelnemers die merkbaar onder invloed zijn eruit. Meedoen is dan niet toegestaan.” Wie is er eigenlijk aansprakelijk voor schade of letsel tijdens een bedrijfsuitje? “Doorgaans de werkgever of de organisator. Een deelnemer kan de risico’s niet inschatten. Daar zijn al wat rechtszaken over gevoerd, tot en met de Hoge Raad toe. Een werkgever kan zich niet gemakkelijk verschuilen achter het evenementenbedrijf. Er zijn veel factoren van invloed: is het uitje in werktijd, is deelname verplicht gesteld, wie was de daadwerkelijke organisator, in hoeverre was het incident te voorzien geweest, welke maatregelen zijn er getroffen. Wij zorgen in ieder geval voor goede instructie en voldoende toezicht. Wij hebben onze BHV-verplichting. Aan ‘aansprakelijkheidsverklaringen’, vooraf te tekenen door een deelnemer, doen we niet mee.”

VeBON José van Ommen van de Vereniging van Buitensport Ondernemingen Nederland (VeBON) meldt dat er zeventig bedrijven op de ledenlijst staan. Zij schat dat er ongeveer driehonderdvijftig bedrijven actief zijn in hun ‘doelgebied’ (particuliere sportinstructeurs die begeleide recreatieve buitenactiviteiten aanbieden meegeteld). VeBON stelt strenge voorwaarden aan het lidmaatschap: bedrijven moeten binnen zes maanden na aanmelding hun bedrijfsprocessen zodanig op orde hebben, dat zij aan de eisen voldoen, vast te stellen tijdens een audit door TÜV. Die eisen betreffen veiligheidsprocedures, risico-inventarisaties, opleiding van begeleiders en verzekering. (Zie ook www.vebon.nl) Naast VeBON zijn er onder andere de Stichting Veilig Werken Buitensport (zonder onafhankelijke keuringsplicht) en de Independent Dutch Event Association (IDEA) met een veel bredere zakelijke doelgroep en alleen een financiële audit.

Bouw een lepelblijde en schiet een zacht projectiel zo ver als je kunt.

22

931055-01_022_17-Nov-16_12:00:45_joke


Column Veiligheid en bedrijfshulpverlening: blijvend actueel Medio 2001 benaderde wijlen Jan Wolter Ouwehand, de toenmalige directeur van het twee jaar daarvoor opgerichte NIBHV, mij om verslag te doen van het allereerste NIBHV-congres in Ede. Het vakblad VEILIGHEID stond nog in de kinderschoenen en er was dringend behoefte aan een externe, onafhankelijke journalist. Ik stemde toe en mijn artikel over het NIBHV-congres werd opgenomen in uitgave nummer 7, december 2001. Dat congres had als motto ‘Veiligheid en bedrijfshulpverlening: blijvend actueel’. Naar aanleiding daarvan beschreef Ouwehand in zijn voorwoord van toen de volgende anekdote: “Het VNO/NCW zetelt in een groot bedrijfspand. Het bezet negentien verdiepingen; de twee bovenste verdiepingen worden echter bezet door een Amerikaans bedrijf. Halverwege 2000 werd door het VNO/NCW voorgesteld een gezamenlijke ontruimingsoefening te houden. Het Amerikaanse bedrijf deed niet mee. Een ontruimingsoefening werd overbodig en lastig gevonden. Zonde van de kostbare tijd. Kort na de aanslagen van 11 september 2001 vond weer een ontruimingsoefening plaats. De Amerikanen deden nu wel mee. Ze waren als eerste beneden. De actualiteit in de rol van handhaver. Wrang, maar waar.” Vijftien jaar later en zestig vakbladen verder is er natuurlijk een enorme ontwikkeling geweest op het gebied van bedrijfshulpverlening, veiligheid en beveiliging. Maar toch… uit het volgende, hilarische dagboekfragment van een bewoner van het verzorgingshuis (van directrice Stelwagen) moge blijken, dat het motto van dat eerste congres anno 2016 nog altijd geldt: veiligheid en bedrijfshulpverlening zijn blijvend actueel. ** “Zaterdag 12 oktober De directrice noemde de ontruimingsoefening een groot succes. Als het doel van een ontruiming is zoveel mogelijk chaos te scheppen, dan ben ik het met haar eens. Daar stonden ze ineens met hun fluorescerende hesjes in de gangen: de bedrijfshulpverleners. Het

alarm was nog niet afgegaan, zodat de hulpverleners eerst de gelegenheid hadden om overal te vertellen dat het niet echt was. 'Om hartaanvallen te voorkomen,' gaf Stelwagen later als verklaring. De wetenschap dat het maar een oefening was zorgde ervoor dat de meeste bewoners eerst hun koffie opdronken en daarna boven nog even een vestje gingen halen, want het was fris buiten. De files die zich vervolgens voor de liften vormden mochten wel vermeld worden bij de verkeersinformatie. Iedereen weet: bij brand de lift niet gebruiken. De meeste bewoners weigerden echter categorisch de trap te nemen, wat niet gek is als je achter een rollator loopt. Ze bleven gewoon wachten op een lift die niet kwam. Uiteindelijk besloot de hoofd-bhv-er dat er bij nader inzien geen sprake was van brand maar van een bommelding en dus mochten de liften toch gebruikt worden. Intussen was er wel een dame van de trap gevallen en iemand met zijn vingers tussen de zelfsluitende branddeuren gekomen. Ik hoop dat er bij een echte brand heel trage vlammen zijn, want het duurde 35 minuten voor de laatste bewoner buiten stond en toen waren de eersten al weer naar binnen gegaan, personeel voorop, omdat het zo'n slecht weer was.” ** Concrete plannen om mij te gaan laten verzorgen heb ik nog niet. Ik vind het echter wel tijd om het wat kalmer aan te doen. Ik houd dus op met het meedenken over de inhoud van dit vakblad, het selecteren van beeldmateriaal en het eindredigeren van kopij. Het zou natuurlijk zomaar kunnen dat de actualiteit mij prikkelt om daarover te schrijven. Wie weet valt er dan nog iets van terug te lezen in een van de komende uitgaven van dit prachtige vakblad. De altijd prettige samenwerking met directie en medewerkers van het NIBHV, van wie ik in het bijzonder Jolanda de Haas, Fred Roomer en Koos Pulleman wil noemen, zal dat beslist niet in de weg staan. Jan Kooijman, journalist en (scheidend) eindredacteur van nibhv VEILIGHEID.

(** Met toestemming van de uitgever overgenomen uit ‘Pogingen iets van het leven te maken’. Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 1/4 jaar. Copyright © 2014 Hendrik Groen en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam.) 23

931055-01_023_17-Nov-16_12:00:50_joke


NIBHV op bezoek bij Royal Reesink Grote groei maakt uniform, centraal veiligheidsbeleid noodzakelijk In 1786 begon meestersmid Hendrik Reesink een handel in ijzerwaren en smederijbenodigdheden. Hij zag het als zijn taak om klanten zoveel mogelijk te ontzorgen. Anno 2016 wil Royal Reesink dat nog steeds: ‘enabling your business’ is niet voor niets de kernwaarde van de internationale organisatie. Royal Reesink is de afgelopen jaren zo enorm gegroeid, dat er behoefte is aan een goed planning-, consolidatie- en rapportageproces. Mede daardoor is een uniform veiligheidsbeleid opgesteld waarin onder meer het belang van een hoog veiligheidsbewustzijn van alle medewerkers wordt genoemd.

Transport met dieplader

24

931055-01_024_17-Nov-16_12:00:57_joke


Royal Reesink bestaat uit meer dan twintig bedrijven in binnen en buitenland, waarbij de focus ligt op de segmenten equipment en industries. De directie van Royal Reesink hecht veel waarde aan een veiligheidsbeleid dat persoonlijk letsel moet voorkomen en dat de gezondheid van iedereen beschermt. Dennis de Joode, safety manager bij Reesink Safety Centre, onderdeel van Royal Reesink, vertelt aan Koos Pulleman, directeur NIBHV, wat er allemaal komt kijken om bij al die onderliggende bedrijven een gezond en veilig Arbobeleid uit te voeren. Koos Pulleman: “Bij Royal Reesink zijn bedrijven bezig met equipment en industries. Kunt u dat verduidelijken?” Dennis de Joode: “In Reesink Equipment zijn bedrijven actief als distributeur van diverse A-merken en/of voeren sterke concepten voor de land- en tuinbouw, landschappelijk onderhoud, material handling, grond-, weg- en waterbouw. De producten worden via dealers of rechtstreeks geleverd aan diverse klanten, zoals agrariërs, loonwerkers, gemeentes, waterschappen, overheden, groenvoorzieningsbedrijven, golfbanen, bosbouwers en de logistieke branche, actief in de sectoren food, non-food, industrie, overslag (havens), agri en GWW. In Reesink Industries zijn onze bedrijven distributeur van (bewerkt) staal,

Dennis de Joode (r) en Koos Pulleman.

persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) en hydraulische componenten/systemen. Levering vindt voornamelijk plaats aan staalbouwers, constructiewerkplaatsen, installatiebouwers, technische groothandels, de offshore- en scheepvaartindustrie, machinefabrikanten en agro-industrie. Onze website www.royalreesink. com biedt een prima overzicht.“ Hoe lang bent u safety manager bij Royal Reesink? “Ruim anderhalf jaar. De directie van Royal Reesink zocht voor deze, destijds nieuwe, functie een praktijkgerichte veiligheidsdeskundige met een sociale opstelling en met een brede achtergrond in de veiligheidssector die een Royal Reesink-breed veiligheidsbeleid zou opstellen, laten naleven en begeleiden.“ Het was en is vast een hele uitdaging om in een snelgroeiende en diverse organisatie eenheid op het gewenste veiligheidsniveau te krijgen? “Ja, dat klopt. Royal Reesink is in de laatste jaren gegroeid van 450 medewerkers binnen zes bedrijven naar bijna 1500 medewerkers, verdeeld over twintig bedrijven. Ieder bedrijf had een uniek veiligheidsbeleid en eigen werkwijze. Dan praat je inderdaad over een mooie uitdaging. Alleen al de inventarisatie was een hele klus. Het ene bedrijf heeft meer behoefte aan ondersteuning dan het andere en er zit een groot verschil in de aard (risico’s) en de grootte van het bedrijf. Na een eerste inventarisatieronde heb ik, samen met HR, het algemeen veiligheidsbeleid opgesteld waar we op dit moment qua uitvoering volop mee bezig zijn. Er is bij praktisch alle bedrijven een interne analyse gemaakt. Daarbij is gebruik gemaakt van het zogeheten Reesink Safety Level. Simpel gezegd een lijst met vragen waarmee per bedrijf een eerste inschatting kan worden gemaakt wat de situatie nu is, welke systemen er actief zijn en over hoe men omgaat met arbeidsveiligheid in het algemeen. Daaruit kwam naar voren dat een aantal Reesink bedrijven 25

931055-01_025_17-Nov-16_12:01:04_joke


Heftruck met bluespot

zich qua veiligheid op de grens van ‘reactief’ en ‘berekenend’ bevond. In samenwerking met HR hebben we daaruit volgend, waar nodig, mensen opgeleid en aangesteld. Ieder bedrijf heeft nu een vertegenwoordiger als het gaat over gezond en veilig werken. Ik geef sturing vanuit Reesink Safety Centre door het opstellen van een bedrijfsspecifieke RI&E en de begeleiding bij het, daaruit voortkomende, plan van aanpak. Ook het organiseren en begeleiden van diverse veiligheidsopleidingen, zoals BHV-cursussen, VCA-trainingen en cursus preventiemedewerker wordt door mij gecoördineerd. Om mijn werk te vergemakkelijken maak ik gebruik van een web-based platform (Safety Concern) om snel en duidelijk inzicht in de risico’s te krijgen middels een dashboard. Met een klein aantal muisklikken is inzichtelijk waar in de organisatie actie nodig is en waar niet. Via dat systeem houd ik samen met de preventiemedewerkers bij of alle RI&E’s en BHV- en VCA-certificaten up-to-date zijn en wie er in een bedrijf toe zijn aan (na)scholing. Verder zorg ik ervoor dat de Royal Reesink bedrijven (vooralsnog alleen in Nederland en België) meer met elkaar in contact kunnen komen, zodat zij van elkaars praktijkervaringen kunnen leren.” Meer uniformiteit en centralisatie dus dan voorheen? “Klopt. Het nieuw ontwikkelde veiligheidsbeleid is praktisch en werkbaar en is beslist niet vrijblijvend, waarbij ik moet opmerken dat vanuit de verschillende directies het belang en ook de noodzaak van uniformiteit wordt ingezien. Niemand uitgezonderd. In eerste instantie geldt het veiligheidsbeleid alleen voor de bedrijven in Nederland en België. In 2017 gaan we ons richten op onze bedrijven in Duitsland, Kazachstan, Engeland, Ierland, Turkije en Denemarken. 26

931055-01_026_17-Nov-16_12:01:08_joke

De nagenoeg afgeronde implementatie van ons Intranet helpt zeker mee om met de aangesloten bedrijven te communiceren. Doelstelling is om Intranet ook te gebruiken om het veiligheidsbeleid uit te dragen. Het komt de snelheid van handelen zeer ten goede. Voor alle bedrijven geldt dat ze zich moeten houden aan het ontwikkelde veiligheidsbeleid dat twee duidelijke strategische doelen nastreeft, namelijk voldoen aan alle wettelijke verplichtingen en medewerkers uitdagen gezond en veilig te werken. De missie is dan ook: veilig werken is geen must, maar een vanzelfsprekendheid. Om meer aandacht te krijgen voor het veiligheidsbewustzijn van medewerkers en voor een positieve veiligheidscultuur, is het noodzakelijk een gedragsverandering in de werkomgeving aan te brengen.” Het verhogen van dat veiligheidsbewustzijn zal niet altijd even eenvoudig zijn. Wie ondersteunen u hierbij? “Intern zijn dat de leidinggevenden op de werkvloer. Zij dienen het ‘veiligheidsvoortouw’ te nemen aangezien zij de schakel zijn tussen management en werknemers en zij dienen het belang van veilig en gezond werken te onderkennen en uit te dragen. Het in contact brengen met externe bedrijven die het veilig werken kunnen bevorderen, is ook een praktisch voorbeeld. Mammoet Training Center (een bedrijf dat is gespecialiseerd in het adviseren en trainen als het gaat over hijsen en transporteren van zware voorwerpen, red.) heeft bijvoorbeeld advies gegeven over het met diepladers transporteren van grote machines. Dat leidde ertoe dat de chauffeurs van de diepladers een specifieke training bij Mammoet gingen volgen en dat we nu de overtuiging hebben dat het transport plaatsvindt, zoals dat door de wet wordt voorgeschreven. Sommige Royal Reesink bedrijven zijn jaren gewend om op een eigen specifieke manier om te gaan met veiligheid (net als met andere bedrijfsmatige processen). Toch tonen ook zij zich gevoelig voor verbeteringen op dit gebied. Iedere situatie en doelgroep vraagt om een andere aanpak. Soms zijn enkele eenvoudige en praktische tips voldoende om het proces in gang te zetten. Zo viel mij tijdens mijn eerste bezoek aan een van onze bedrijven direct op, dat de bedrijfshal te donker was en medewerkers slecht zichtbaar waren. Op dit moment wordt de kleding vervangen (reflectie) en is een plan gemaakt om ook de verlichting aan te passen. Zo zien de medewerkers op de werkvloer, letterlijk met eigen ogen, wat voor een verbetering er heeft plaatsgevonden en hoe dit hun veiligheid ten goede komt.“

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Zijn de BHV-organisaties in alle Reesink bedrijven op orde? “Ja. Dat was al wel zo, maar er werd niet altijd op tijd gesignaleerd dat BHV’ers bijgeschoold dienen te worden. Dit valt nu via het Safety Concern eenvoudig te monitoren. Als een medewerker naar een BHV-cursus moet, gebeurt dat vrijwel meteen. We maken gebruik van de synergievoordelen door meerdere BHV’ers van diverse Royal Reesink bedrijven tegelijk te laten scholen bij een aantal gerenommeerde opleidingsinstituten, bijvoorbeeld Achterkamp Opleidingen in Baak. Zij zijn centraal gelegen in de regio waar veel van onze bedrijven actief zijn. De waardering door onze BHV’ers is hoog vanwege de zeer praktijkgerichte aanpak, grote flexibiliteit, professionele oefenlocatie en deskundige instructeurs. Daarnaast zijn zij NIBHV-gecertificeerd. Royal Reesink vindt het belangrijk met partijen in zee te gaan die een kwaliteitskeurmerk hebben. Dat garandeert in veruit de meeste gevallen een goede ‘Return on Investment’ (ROI). Mooi om te vermelden is het feit dat een van de medewerkers van Reesink Staal uit Zutphen, Theo van Welie, BHV’er van het jaar 2015 bij Achterkamp is geworden vanwege zijn inzet bij een succesvolle reanimatie en snel handelen, waardoor zijn collega ondertussen weer aan het werk is.” Er zijn twintig bedrijven aangesloten bij Royal Reesink. Mogelijk volgen er in de nabije toekomst meer. Steunen de bedrijven elkaar onderling? “Beslist, maar niet alleen op veiligheidsgebied. Er is sprake van business to business, dus ook van onderlinge uitwisseling van goederen, diensten en informatie. Dochteronderneming Safety Centre International is een groothandel en distributeur in PBM’s met belangrijke klanten in de bouw en in industriële werkomgevingen. Daarvan wordt gretig gebruik gemaakt door

Gebruik van PBM's

“Het veiligheidsbeleid is beslist niet vrijblijvend. Alle Royal Reesink bedrijven moeten zich eraan conformeren.”

de andere Royal Reesink bedrijven. Het is een onderdeel van mijn missie om de mensen altijd gebruik te laten maken van PBM’s. Ik word daarin gesterkt door de directie maar ook door de medewerkers zelf. Het verhoogt absoluut de veiligheid. Bovendien krijgen de Royal Reesink bedrijven ze nergens anders voordeliger.” De medewerkers onderschrijven dus het belang van PBM’s. Hoe komt het dat men zich hiervan zo bewust is? “De medewerkers zien de gevaren als geen ander. Zij zijn de ervaringsdeskundigen. Ze moeten echter wel de mogelijkheden en het vertrouwen krijgen om ze aan te kaarten, zodat er vervolgens ook daadwerkelijk wat mee gedaan wordt. Ik ben die schakel tussen de directie en de medewerkers. Enerzijds informeer ik de directie over de behoeftes aan en de mogelijkheden van PBM’s, anderzijds laat ik de medewerkers het belang van goede beschermingsmiddelen zien, bijvoorbeeld door middel van een postercampagne. Als je de kosten voor PBM’s vergelijkt met de kosten voor een medewerker die thuis komt te zitten, dan schrik je nog weleens. De investering van een paar goede handschoenen staan in schril contrast met de torenhoge bedrijfskosten voor een uitvallende collega.” Tot slot. Jullie zijn de standaardisering van het veiligheidsbeleid binnen de Nederlandse en Belgische Royal Reesink bedrijven aan het voltooien. Hoe staat het ervoor bij de bedrijven in het buitenland? “Die moeten allereerst voldoen aan de in die landen geldende regelgeving. Royal Reesink groeit snel en het is de bedoeling om ook daar het veiligheidsbeleid centraal te (gaan) stellen. Dat zal in het ene land ongetwijfeld soepeler verlopen dan in het andere. Ook daar zal het veiligheidsbewustzijn zeker een rol spelen. Royal Reesink kan en wil het zich niet permitteren om de veiligheid en gezondheid van medewerkers halfslachtig te regelen. Immers… als je er echt alles aan gedaan hebt, hoef je jezelf niets kwalijk te nemen als het onverhoopt toch een keer mis gaat.” (JK)

27

931055-01_027_17-Nov-16_12:01:08_joke


Niks aan de hand Project STOOM moet loos alarm verminderen Brandweerploegen rukken steeds vaker uit voor een automatische brandmelding. In 93% van de gevallen blijkt er echter niks aan de hand te zijn. Om het aantal loze alarmen tot 50% terug te brengen, startte Brandweer Nederland het project STOOM. Projectleider Peter Kompeer vertelt wat er de afgelopen vier jaar in Hollands Midden werd bereikt.

Peter Kompeer is hoofd van de afdeling Risicobeheersing van Veiligheidsregio Hollands Midden in Gouda en Alphen aan den Rijn; hij is tevens projectleider STOOM. Hij legt uit: “De afkorting STOOM staat voor het Structureel Terugdringen van Ongewenste en Onechte Meldingen. Zulke loze alarmen worden gegenereerd door brandmeldinstallaties als er niks aan de hand is. Ofwel, als er voor de brandweer niets te doen is en ook niets te doen is geweest. Toen Brandweer Nederland het hoge percentage loze alarmen signaleerde, nam zij het initiatief voor een landelijke werkgroep met een deelnemer uit elke regio.”

28

931055-01_028_17-Nov-16_12:01:09_joke

Nadelen van ‘voor niets’ uitrukken “Door de technologische ontwikkelingen van brandmeldinstallaties neemt ook het aantal loze meldingen steeds meer toe”, zegt Kompeer. “Sommige melders zijn zo strak afgesteld, dat wij als brandweer ook het aantal meldingen zagen groeien. Als ze echt zijn, is dat niet erg. Maar in de praktijk blijkt dat we 93 van de 100 keer voor niets rijden. Dat heeft nogal wat nadelen. Bij brand rukken we uit met prio 1, dus met zwaailicht en sirene. Er bestaat een kans dat daardoor (meer) ongelukken gebeuren. Ook hebben veel korpsen te maken met vrijwilligers. Die worden dan van huis of van hun werk opgepiept. Hun werkgevers zijn niet blij, als


de brandweer sinds februari 2016 eerst voor een verificatie ofwel er wordt nagevraagd wat er aan de hand is. Kompeer “Daar geven we de organisatie waar het alarm afging drie minuten voor. Soms weten de mensen van de receptie meteen wat er aan de hand is en soms moeten zij op onderzoek. De meeste meldingen komen uit zorginstellingen. In onze regio zijn we er nog terughoudend in om die eerst te bellen. We vinden het natuurlijk fijn om te weten dat er alvast een brandweerwagen staat, als het echt nodig is. Maar net als de rest van Nederland zullen we toch een slag moeten maken. Van de 800 aangesloten objecten gaan we er straks 400 eerst bellen.”

Peter Kompeer

dat vaak voor niets is. Verder is er het aspect van prioriteiten. Als we voor een automatische melding ergens naartoe rijden, lopen andere meldingen vertraging op. Tot slot we zien de motivatie van brandweermensen afnemen. Vooral als er voor de tweede keer in een nacht naar hetzelfde object moet worden gereden en er de eerste keer niets aan de hand was.” Kompeer vertelt dat het probleem ook in kaart is gebracht in Veiligheidsregio Hollands Midden. “Uit onze de data, bleek bij slechts 5% van de meldingen daadwerkelijk iets aan de hand te zijn. Daarop schreven we een projectplan. Als eerste stap wilden we komen tot een ‘quick win’. Dat betekende dat we de ‘veelplegers’ in kaart brachten. We gingen in gesprek en we prikkelden hen om maatregelen te nemen. Vervolgens scherpten we onze werkwijze aan met een top 10+ van de vier districten in onze regio. Naast zorginstellingen zaten daar bedrijven tussen met een vrijwillige aansluiting op het Openbaar Meldsysteem (OMS). Als ze de doormelding opzeggen, scheelt dat geld voor aansluitkosten en inspanningen voor certificering. De economische crisis heeft ons daarbij geholpen. Elke euro was er een. Veel bedrijven die vrijwillig waren aangesloten op het OMS, stapten over naar een particuliere alarmcentrale (PAC).” Opbellen bij melding Bij organisaties die nog wel vrijwillig op het OMS zijn aangesloten belt de meldkamer van

Bouwbesluit 2012 Een van de belangrijkste factoren die positief bijdragen is het Bouwbesluit 2012. Kompeer: “In het vorige Bouwbesluit stonden de categorieën objecten die volgens de wet moesten doormelden naar de meldkamer. Maar die lijst dateerde van jaren geleden, toen bijna niemand mobiel bereikbaar was en de wereld er heel anders uitzag. Er stonden bijvoorbeeld kantoorgebouwen op die hoger waren dan dertien meter. Waarom zouden die tegenwoordig nog moeten doormelden? De gebruikers van een dergelijk gebouw bellen eerder met hun smartphone, dan dat ze een handmelder opzoeken. Vanuit die visie besloot de overheid dat een heleboel objecten niet meer hoeven door te melden. Sinds 2012 zijn we bezig om deze objecten van het OMS af te sluiten. Ook dat zien we terug in het aantal uitrukken.” Particuliere alarmcentrales Een andere hoek waarin winst valt te behalen is die van de PAC’s waarop bedrijven en burgers zijn aangesloten en die naar de meldkamer van de brandweer doormelden. “Als iemand thuis een inbraakinstallatie laat aanleggen, biedt de leverancier vaak aan om voor een klein extra bedrag drie rookmelders op te hangen. Gaat zo’n eenvoudige rookmelder af, dan meldt de PAC direct door naar de brandweer. Zo kan het gebeuren dat we bij mensen thuiskomen die gewoon een stukje vlees stonden te bakken. Ook daar zitten we bovenop. Vanaf eind 2016 gaan we werken we met een nieuw protocol, waarbij we eerst vragen of de melding is geverifieerd. De PAC moet naar het object bellen en vragen wat er aan de hand is.” Meer bewustwording: 24% minder loze alarmen Kompeer werkt ook aan bewustwording. “Als de oven in het bedrijfsrestaurant wordt verplaatst en de rookmelder niet, dan gaat ineens drie keer 29

931055-01_029_17-Nov-16_12:01:09_joke


per week het alarm af. Men moet zich bewust zijn van elke melding die ontstaat. Wat betekent dat voor de organisatie en voor andere organisaties? Een recent voorbeeld is de gesloten afdeling van een zorgcentrum. De brandmeldinstallatie werd volgens de norm ontworpen, met bij elke slanghaspel een handmelder. Als je die indrukt worden alle nooduitgangen ontgrendeld, terwijl de cliënten van zo’n afdeling juist moeten worden beschermd. Dat zijn van die ontwerpfouten waar je tegenaan loopt en die moeten worden hersteld. Nu zit er een sleutelschakelaar op de handmelders. Zo zoeken we steeds naar oplossingen die voor zowel de organisatie als de brandweer bruikbaar zijn.” In 2015 leidde het project STOOM in Hollands Midden tot 24% minder loze alarmen. Kompeer: “Als het zo doorgaat, komen we eind 2016 hopelijk uit op 33%. We zetten dit project nog een jaar door, want we gaan voor de 50%. Tegelijk zorgen we dat het een plek krijgt in ons dagelijkse werk. Als je dit niet blijft monitoren, loopt het aantal loze alarmen weer op.”

In 2015 leidde het project STOOM in Hollands Midden tot 24% minder loze alarmen, eind 2016 ligt dat percentage hopelijk op 33. Ervaringen met BHV Welke ervaringen heeft hij in dit verband met BHV-organisaties? Kompeer: “De ene keer komen we aangereden, staat iedereen buiten en worden we netjes opgevangen. Een andere keer is er niets ondernomen. Het uitgangspunt is dat, als het ontruimingssignaal gaat, er iets aan de hand is en iedereen naar buiten moet. Oefen je dat eenmaal per jaar, dan gaat het goed. Maar als er tweemaal in de maand een loos alarm is, dan keldert de aandacht. Je ziet het weleens in winkelcentra. Als daar een alarm afgaat, loopt iedereen gewoon door. Daar praten we over. Zorg nou dat je die loze meldingen niet meer hebt.” Kompeer vindt het van groot belang om BHV’ers bij de besluitvorming rond alarmering te betrekken. “Zij zijn als eerste aan zet als het alarm afgaat. Dus zij hebben ook belang bij wat op dat gebied wordt besloten. De BHV is onze voorbode. Als het alarmsignaal afgaat, staan wij

30

931055-01_030_17-Nov-16_12:01:13_joke

als brandweer niet binnen twee minuten voor de deur. De BHV is er om de eerste interne slag te slaan. Ze halen nog iemand uit de bedreigde ruimte, blussen het prullenbakbrandje, zorgen dat alle deuren worden gesloten, enzovoort. Wij verwachten, net als de overheid dat doet, dat BHV’ers die heel belangrijke eerste stappen zetten.” “Kijk eens wat voor alarminstallatie in het gebouw zit”, is Kompeers advies aan de BHV. “Wat betekent dat voor je? Praat erover met je team. Wat is er afgelopen jaar gebeurd? Wat heb je daaraan gedaan? Volgens de wet moet je oefenen, maar doe je het ook echt? Ik weet wel dat je een kantoorgebouw in overleg met de directie eenvoudiger kunt ontruimen dan een ziekenhuis. Maar ook daar bestaan mogelijkheden om te oefenen. Soms staat er een vleugel leeg. Gebruik dat moment. Leg wat poppen of collega’s in bed, zodat je toch een leerzame oefening kunt organiseren. Op die manier blijft de veiligheid scherp op het netvlies.” Nieuw protocol VEBON-NOVB Het nieuwe protocol van VEBON-NOVB geeft ondersteuning bij het project STOOM. Volgens projectleider Peter Kompeer bestaat het protocol Automatische Branddoormelding van VEBONNOVB sinds 2012. Hij zegt: “Versie 3.0 is scherper gesteld, ten gunste van de brandweer. Dit helpt om het aantal loze alarmen verder terug te brengen. In 2015 hadden we 2.132 meldingen via het OMS en 130 via een PAC. Dus in het begin hebben we ons gericht op de grootste veroorzakers in het OMS. Van lieverlee gaan we ook met de PAC’s aan de slag. Een tweede punt dat VEBON-NOVB oppakt, is de naleving van het protocol. Op dit moment voelen de PAC’s die niet bij de brancheorganisatie zijn aangesloten zich minder geroepen om het protocol toe te passen. Landelijk wordt bekeken, hoe we dat toch voor elkaar krijgen. Ik ben blij met het protocol. Voorheen alarmeerde de PAC onze meldkamer, waarna we onmiddellijk gingen rijden. In de nieuwe situatie stelt de meldkamer eerst enkele verificatievragen. Heb je al contact gehad met het object? Zijn de sleutelhouders op de hoogte? Voldoet die installatie aan de NENnormen? Afhankelijk van de antwoorden wordt de brandweer wel of niet gealarmeerd. Het gevolg is: minder loze alarmen.” (PvW)

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Waarde kleine blusmiddelen Gemiddeld twee op de honderd ondernemers hebben per jaar met een brand in hun bedrijf te maken. In geval van brand weet ruim 85 procent van de ondernemers deze brand zelf te blussen of onder controle te krijgen met een draagbare blusser of brandslanghaspel. Dat blijkt uit het deze zomer verschenen onderzoek ‘Onderhoud en inzet kleine blusmiddelen’ van brancheorganisatie VEBON-NOVB. VEILIGHEID zet de belangrijkste resultaten op een rij.

VEBON-NOVB doet sinds 2008 jaarlijks onderzoek naar het nut en de noodzaak van preventief onderhoud en de effectiviteit van kleine blusmiddelen bij een beginnende brand. In de eerste jaren was het onderzoek alleen gericht op onderhoud en inzet van draagbare blussers. In volgende edities werd het onderzoek uitgebreid met brandslanghaspels, met vragen over droge blusleidingen en blusdekens en werd gevraagd naar de eventuele inzet van de brandweer. De eisen die worden gesteld aan het onderhoud van kleine blusmiddelen staan in het Bouwbesluit 2012. Hierin wordt het onderhoud van brandslanghaspels gekoppeld aan de zorgplicht. Voor het onderhoud van draagbare blussers is NEN 2559 voorgeschreven. Zorgplicht De gebruiker van een pand is verantwoordelijk voor het invullen van die zorgplicht. In geval van onderhoud is het zo, dat als het blusmiddel volgens de betreffende norm wordt onderhouden aan dat deel van de zorgplicht is voldaan. Wat betreft de onderhoudstermijn kan het beste worden aangesloten op de termijn van eenmaal per jaar, zoals die ook in de onderhoudsnormen staat vermeld. Voor de invulling van de zorgplicht stelt de overheid, dat zorgplicht ook betekent dat de onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten worden gevolgd. In de praktijk blijkt dat de meeste onderhoudsinstructies gebruikmaken van de betreffende onderhoudsnormen en daarmee ook een onderhoudstermijn van eenmaal per jaar voorschrijven. Eigen verantwoordelijkheid Het overheidsbeleid van de laatste jaren is erop gericht om steeds minder wettelijke eisen te stellen aan brandveiligheidsmaatregelen. De focus ligt op lastenverlichting en deregulering.

Eric Bosscher (branchemanager Brand VEBON-NOVB): “De BHV’er kan/moet de werkgever aanspreken op diens verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid.” (foto: VEBON-NOVB)

De ondernemer/gebouwgebruiker wordt zelf verantwoordelijk voor de brandveiligheid in zijn gebouwen en deze ‘eigen verantwoordelijkheid’ wordt door overheid en brandweer benadrukt. Als het gaat om repressie (blussen van branden) geeft de brandweer aan, dat van haar steeds minder te verwachten valt. Vaak kan zij in de praktijk niet meer op tijd bij de brand zijn om nog effectief te kunnen optreden. Bovendien focust de brandweer vervolgens vooral op het redden van mensen en op het voorkomen van gevaar voor de omgeving en uitbreiding van de brand naar belendende panden. 31

931055-01_031_17-Nov-16_12:01:16_joke


Schadebeperking en bedrijfscontinuïteit worden dus meer en meer een zaak van de ondernemer zelf. Temeer daar verzekeraars sinds 2014 hun ‘brandregresregeling’ hebben aangepast. Brandverzekeraars kunnen sindsdien gebruikmaken van het recht om de uitgekeerde schadevergoeding te verhalen op de daadwerkelijke schadeveroorzaker. Bedrijven kunnen nu zelf worden aangesproken als de brandpreventie is genegeerd of als er onzorgvuldig is gehandeld. Het is dus voor de ondernemer nog belangrijker, dat de eisen op het gebied van brandveiligheid, waaronder het onderhoud van kleine blusmiddelen, goed worden nageleefd. Resultaten onderzoek Het onderzoek over 2015 kent een aantal belangwekkende resultaten. Ruim vijftien procent van de draagbare blussers en brandslanghaspels vertoonde bij de inspectie een gebrek, waarop een extra reparatie (correctief onderhoud) uitgevoerd diende te worden om het blusmiddel weer gebruiksklaar te maken (in 2014 was dat bijna twintig procent). In circa vijf procent van de gevallen bleek dat een brandslanghaspel niet of moeilijk kon worden teruggevonden door iemand die in een stresssituatie een brand zou willen blussen, of dat de legionellaverzegeling was verbroken/verwijderd. Het percentage droge blusleidingen waarvan de voedingsaansluiting/ brandslangaansluiting diende te worden gerepareerd bedroeg 3,8 procent. Verder diende aan 13,6 procent van de droge leidingen een overige reparatie plaats te vinden.

Elk jaar heeft 1,5 tot twee procent van de ondernemers met een brand in het bedrijf te maken. Ruim 85 procent van deze ondernemers kon deze zelf blussen of onder controle krijgen met een klein blusmiddel. De blusdeken, vooral de kwaliteit ervan, staat al enige tijd ter discussie. Toch is hij meegenomen in het onderzoek. Het percentage blusdekens dat werd vervangen bedroeg 4,5 procent (in 2014: 4,6 procent). Het aantal ondernemers bij wie een aanvullend advies over brandveiligheid werd geleverd steeg naar 37 procent (2014: 27 procent). Elk jaar heeft 1,5 tot twee procent van de ondernemers met een brand in het bedrijf te maken. Ruim 85 procent van deze ondernemers wist afgelopen 32

931055-01_032_17-Nov-16_12:01:22_joke

jaar de brand zelf te blussen of onder controle te krijgen met een klein blusmiddel. Bij het blussen van een brand werd veel vaker gebruik gemaakt van een brandblusser (78,7 procent) dan van een brandslanghaspel (7,4 procent) en 24,5 procent van de branden bleek te groot om deze zelf te blussen met een draagbare blusser of brandslanghaspel (in 2014: 23,9 procent). Het percentage blusmiddelen dat niet functioneert of gebruiksklaar is op het moment dat het nodig is, bedraagt al vijf jaar nul procent. Aanbevelingen VEBON-NOVB beveelt naar aanleiding van de resultaten aan om meer tussentijdse aandacht te hebben voor het gebruiksklaar zijn van kleine blusmiddelen. Met een blusmiddel dat gebruiksklaar is, kan een beginnende brand effectief worden bestreden. Ook de aandacht voor brandveiligheid in het algemeen mag toenemen met de nadruk op het rendement van de inzet van kleine blusmiddelen. Te laat uitvoeren van onderhoud brengt risico’s met zich mee. Reden om ondernemers erop te blijven wijzen, dat zij zich bewust moeten zijn van het feit dat hun eigen doelstelling op dit vlak anders is dan die van de overheid. Het (on) bewust nemen van risico’s op het gebied van brandveiligheid kan enorme gevolgen hebben voor de bedrijfscontinuïteit. Conclusie VEBON-NOVB Volgens VEBON-NOVB vertegenwoordigen kleine blusmiddelen een belangrijke en wellicht onderschatte waarde voor de brandveiligheid in ondernemingen. Dit onderzoek laat zien dat ondernemers zelf kunnen voorkomen dat een beginnende brand zich verder ontwikkelt en de schade sterk beperkt kan worden gehouden. Inzet van blusklare blusmiddelen is hierbij essentieel. Het loont om te investeren in kleine blusmiddelen, in het onderhoud ervan door een vakbekwaam persoon en in het opleiden van personeel om ermee om te kunnen gaan. Geringe investering, groot effect Eric Bosscher, branchemanager Brand bij VEBON-NOVB, is al acht jaar betrokken bij het onderzoek ‘Onderhoud en inzet kleine blusmiddelen’. Hij is de aangewezen persoon om de recente resultaten te bespreken, de trends te duiden, en deze waar mogelijk te kwantificeren. Bosscher zegt: “Er is na acht jaar onderzoek moeilijk een rode draad te herkennen. Toch zijn er twee opvallende zaken die in elke editie terugkeren. Allereerst toont het onderzoek jaar na jaar het belang van draagbare blussers aan, omdat het apparaten zijn die men gemakkelijk

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


zijn om ermee te oefenen, zodat een blusser effectief kan worden gebruikt. Bosscher: “Het lijkt heel simpel, maar in geval van brand sta je wel onder stress. Het kan daarom geen kwaad te oefenen. Want hoe gerichter je een blusser kunt gebruiken, hoe effectiever je kunt zijn.”

pakt en waarmee men zeer effectief kan zijn. Een tweede constante is dat mensen zelf in staat zijn een beginnend brandje te blussen met deze blussers.” Rol BHV In dat licht is het interessant om in de aanbevelingen van het rapport te lezen dat ‘(…) er aandacht moet zijn voor het zichtbaar en bereikbaar zijn van kleine blusmiddelen (…)’. Kennelijk is dit niet vanzelfsprekend. Aan Bosscher dan ook de vraag wie dit zou moeten oppakken en of hierbij een rol is weggelegd voor de bedrijfshulpverlening? “In principe is het de verantwoordelijkheid van de gebouweigenaar en de gebouwgebruiker”, stelt hij. ‘Maar de daadwerkelijke gebruiker zou in elk geval moeten weten, waar de blusmiddelen zich bevinden en ervoor moeten zorgen dat deze onderhouden en gebruiksklaar zijn. Het is dus niet de verantwoordelijkheid van de BHV’er in de diepste zin van het woord, maar hij zou wel de werkgever kunnen/moeten aanspreken op diens verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid.” Onderdeel van die verantwoordelijkheid is het opleiden van personeel voor het omgaan met kleine blusmiddelen, staat in het rapport. Beperk dat niet tot de bedrijfshulpverleners, aldus Bosscher. In zijn optiek zou het voor iedereen – zowel in de werkomgeving als privé – nuttig

Schadebeperking in euro’s Daarmee komt Bosscher tot de kern van het rapport, namelijk dat kleine blusmiddelen een belangrijke en wellicht onderschatte waarde vertegenwoordigen voor de brandveiligheid in ondernemingen en dat het loont om erin te investeren. Is dit in euro’s uit te drukken? Volgens Bosscher is dat lastig, maar aan de hand van een voorbeeld schetst hij waarmee een ondernemer te maken kan krijgen. “We hebben aan een verzekeraar gevraagd welk schadebedrag er met een kleine brand gemoeid is? Het blijkt dat je al snel praat over tien- tot vijftienduizend euro. Als je dat brandje uitmaakt met een blusser, voorkom je dat het een grote brand wordt. Vraag je diezelfde verzekeraar over welk schadebedrag je bij een grote brand praat, dan zit je al snel op een ton. Ook al hebben verzekeraars geen statistieken van wat kleine blusmiddelen nu in euro’s bijdragen aan schadebeperking, een dergelijk indicatief voorbeeld zegt genoeg. Bedenk daarbij dat een brand ook vaak gevolgschade kent doordat de bedrijfscontinuïteit in het geding komt, iets waartegen de meeste ondernemers niet zijn verzekerd. Dan wordt duidelijk dat je met een relatief kleine investering van een paar tientjes in een blusser heel effectief kunt zijn. Daarvan zijn veel ondernemers zich niet bewust.” Uitdaging Niet vreemd om van Bosscher te horen dat voor VEBON-NOVB daar de belangrijkste uitdaging voor de komende jaren ligt. “Wij focussen op kennisverspreiding en bewustwording als het gaat om brandveiligheid en brandveiligheidsmiddelen, primair bij het bedrijfsleven. Brand is nog altijd een ‘low interest’ onderwerp bij ondernemers, de ‘awareness’ is onvoldoende. Er komen echter steeds minder wettelijke voorschriften. Dus dienen ondernemers zich te realiseren dat ze zelf meer verantwoordelijkheden hebben op dit terrein en dat ze aan de slag moeten.’ (AdK) Het volledige onderzoeksrapport ‘Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen’ is te downloaden op: www.vebon-novb.nl/documenten

33

931055-01_033_17-Nov-16_12:01:24_joke


Ademhalingsproblemen We zijn er de hele dag mee bezig, vaak zonder dat we ons ervan bewust zijn: ademhalen. Zonder ademhaling krijgt een mens geen zuurstof binnen en kan hij niet leven. De ademhaling is een van de vitale functies: ademhaling, bloedsomloop en bewustzijn.

Als er door een ziekte of een ongeval een verstoring van de ademhaling optreedt, heeft dat onvermijdelijk gevolgen voor de andere vitale functies. Ook kunnen stoornissen in de bloedsomloop of in het bewustzijn de ademhaling verstoren. Bij de vitale functies draait het allemaal om zuurstof. Zuurstof is één van de belangrijkste brandstoffen voor de cellen in het menselijk lichaam en het is noodzakelijk om glucose om te zetten in energie. Zonder zuurstof kan er geen energie geproduceerd worden. Bij ernstig zuurstoftekort raken de processen in de cellen verstoord en gaan de cellen kapot. De meeste organen kunnen slecht tegen zuurstoftekort. Ze zullen snel, binnen enkele minuten, in de problemen komen als er onvoldoende zuurstof wordt aangevoerd. Als niet snel wordt ingegrepen, kan onherstelbare schade ontstaan. 34

931055-01_034_17-Nov-16_12:01:26_joke

Zuurstof wordt via de luchtwegen aangevoerd naar de longen, waar het in de longblaasjes wordt opgenomen in het bloed. Koolzuurgas wordt gelijktijdig vanuit het bloed afgegeven aan de uitademingslucht. Voor de opname van zuurstof in het lichaam is een goed doorgankelijke luchtweg noodzakelijk. Daarnaast moeten de ademhalingsspieren worden aangestuurd door het ademcentrum in de hersenen, zodat lucht in en uit de borstkas verplaatst wordt. In het bloed wordt de zuurstofmolecule, gebonden aan het hemoglobine eiwit, naar de weefsels en organen getransporteerd. Het hart zorgt ervoor dat het bloed in de bloedsomloop wordt rondgepompt. De hersenen is een van de organen die voor hun functioneren sterk afhankelijk zijn van zuurstof. Als er zuurstoftekort optreedt in de hersenen, zullen er binnen enkele seconden verschijnselen optreden die herkenbaar zijn als bewustzijnsstoornissen. Oorzaken ademhalingsproblemen Ademhalingsproblemen kunnen op verschillende plaatsen ontstaan: • In de luchtwegen • In de borstkas, het hart of in de longen • In de hersenen en het ademcentrum.

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Een luchtwegbelemmering kan worden veroorzaakt door een vreemd voorwerp, zoals een voedselbrok die toegang tot de luchtwegen belemmert. Daarnaast kunnen vloeistoffen zoals water, bloed en braaksel in de mond zorgen voor problemen. Inademen van gassen, hete lucht of rook kan leiden tot verbranding en zwelling van de luchtwegen, waardoor deze vernauwen en luchtweg- en ademhalingsproblemen kunnen optreden. Wanneer een bewusteloos slachtoffer op de rug ligt, kan de tong door verslapping van de spieren achter in de keel zakken en de luchtweg belemmeren. Bewusteloosheid door hersenletsel of vergiftigingen kan leiden tot verstoring van het ademcentrum, waardoor de ademhaling verstoord raakt. Een ongeval met letsel van de borstkas of buik kan door verwonding van de longen, het hart of de buikorganen tot ademhalingsproblemen leiden. Er zijn diverse longaandoeningen, zoals astma, COPD en longontsteking die kunnen leiden tot hevige hoestklachten, benauwdheid en zuurstoftekort. Ook bij een hartinfarct kan er hevige benauwdheid optreden doordat vocht zich ophoopt in de longen. Ernstige buikpijn of een letsel van de buik kan leidenvan tot handelen ademhalingsproblemen Volgorde bij de basaleals het slachtoffer als gevolg van pijn niet meer in staat reanimatie van volwassenen is om goed door te ademen.

Ademhalingsproblemen bij kinderen Als kinderen een circulatiestilstand krijgen, is de oorzaak vaak een stoornis in de ademhaling. Het hart stopt dan als gevolg van zuurstoftekort. Wat de oorzaak van een adem- en circulatiestilstand bij een kind is, hangt af van de leeftijd. Bij zuigelingen kan een ademstilstand veroorzaakt worden door een infectie van de luchtwegen of door onrijpheid van het ademcentrum in de hersenen. Daarnaast komen verstikking en verdrinking op jonge leeftijd helaas vaak voor. Specifieke tekenen van ademhalingsproblemen bij kinderen zijn onder andere: blauw-paars aanlopen van lippen of neusvleugelen (de neusvleugels worden opvallend gespreid tijdens de inademing). Vaak is ook aan de ribbenboog te zien dat het kind moeite heeft met ademhalen.

Normale ademhaling Om een stoornis in de ademhaling te kunnen herkennen moeten we eerst weten wat een normale ademhaling is. Een volwassene ademt in rust ongeveer twaalf tot zestien keer per minuut in en uit. Bij inspanning kan de ademfrequentie flink toenemen om aan de extra zuurstofvraag te voldoen. Een normale ademteug heeft een volume van ongeveer vijfhonderd milliliter, die ook bij inspanning fors kan toenemen. Een normale ademhaling hoor je niet of nauwelijks, er zijn geen bijgeluiden. De borstkas gaat symmetrisch op en neer. Als het zuurstofgehalte (de verzadiging van de hemoglobine molecule of de zuurstofsaturatie) in het bloed goed is, dan zijn gezicht en de lippen, roze van kleur. Ademstilstand Het is van groot belang om een niet-normale ademhaling direct te herkennen. Wanneer de ademhaling geheel stopt, zal er snel zuurstoftekort optreden, met mogelijk onherstelbare schade aan de organen als gevolg. Soms wordt bij een slachtoffer met circulatiestilstand een afwijkende ademhaling gezien: de agonale ademhaling ook wel ‘gaspen’ genoemd. Het slachtoffer reageert niet op aanspreken en schudden, maar heeft wel een luidruchtige, snurkende ademhaling en ligt te happen naar lucht. Er zijn wel moeizame of zware adembewegingen, maar er is geen of nauwelijks luchtstroom aan de mond waarneembaar. Soms worden wat onwillekeurige trekking van armen of benen gezien.

Volgorde van handelen bij reanimatie

35

931055-01_035_17-Nov-16_12:01:29_joke


Deze agonale ademhaling komt voor bij ongeveer veertig procent van de slachtoffers met een circulatiestilstand en is een teken van ernstig zuurstoftekort in de hersenen. Het moet gezien worden als een soort laatste reflex, voordat de ademhaling daadwerkelijk stopt. Een agonale ademhaling is een reden om direct te gaan reanimeren. Herkennen ademhalingsproblemen Als een slachtoffer je aankijkt, terugspreekt met heldere stem zonder bijgeluiden en een rustige ademhaling heeft, leert dat ons dat er op dat moment waarschijnlijk geen levensbedreigende stoornis in de vitale functies bestaat. Bij de benadering van iemand met ademhalingsproblemen gaat het in de eerste plaats om het herkennen van het ademhalingsprobleem, niet om precies te weten wat de oorzaak is.

Als de ademhaling geheel stopt, is er snel zuurstoftekort, met mogelijk onherstelbare schade aan de organen als gevolg. Wanneer er zuurstoftekort optreedt, zal het lichaam in eerste instantie proberen om te compenseren. De ademhaling wordt sneller en dieper om meer zuurstof op te kunnen nemen, waarbij de hulpademhalingsspieren gebruikt worden. Deze verhoogde ademarbeid kost veel energie. Als het slachtoffer uitgeput is geraakt, kan de ademhaling traag en oppervlakkig of zelfs afwezig zijn. Zuurstoftekort in de hersenen leidt in eerste instantie tot onrust en verwardheid. Indien het zuurstoftekort toeneemt, zal het slachtoffer suf worden en het bewustzijn verliezen. De huid is bleek, klam en vaak zweet het slachtoffer hevig. Wanneer het gezicht, de lippen en het gebied rond de ogen blauw-paars van kleur (cyanose) worden is er sprake van ernstig zuurstoftekort. Een normale ademhaling is meestal niet of nauwelijks hoorbaar. Bijgeluiden zoals gieren, rochelen, reutelen kunnen worden veroorzaakt door een probleem in de luchtweg of door een probleem in de longen. Bij een ernstige ontregelde diabetes of nierproblemen is er bij het slachtoffer soms sprake van zeer diepe ademhaling die wel

36

931055-01_036_17-Nov-16_12:01:29_joke

Optreden bij iemand met ademhalingsproblemen Bel 1-1-2 bij bewusteloosheid, hevige benauwdheid, inademen van hete rook en hete gassen. Vraag bij voorkeur iemand anders om 1-1-2 te bellen, zodat u zelf kunt starten met de hulpverlening. Bel in andere gevallen eerst de huisarts of huisartsenpost. De huisarts zorgt ervoor dat 1-1-2 wordt ingeschakeld als dat nodig is. Start bij een bewusteloos slachtoffer dat een niet-normale ademhaling heeft met reanimeren. Wanneer een slachtoffer niet reageert op aanspreken en schudden en een niet normale ademhaling heft, start dan met reanimatie. Indien er sprake is van een verslikking, vraag of het slachtoffer nog kan praten of hoesten. Indien hij kan praten of hoesten, moedig hem dan aan om te hoesten. Roep om hulp of haal hulp, terwijl u het slachtoffer in de gaten houdt. Als het slachtoffer niet kan praten of hoesten, dan is er sprake van een volledige luchtwegbelemmering. Bel 1-1-2 of laat dit doen. Handel dan volgens de aanpak voor het optreden bij een verslikking. Laat een wel aanspreekbaar slachtoffer met ademhalingsproblemen in een voor hem comfortabele houding zitten. Vaak is dat een halfzittende of rechtop zittende houding. Laat een slachtoffer eventueel zijn eigen medicatie innemen. Opgeleide BHV’ers weten hoe zij bovenstaande handelingen moeten uitvoeren. BHV’ers maken daarmee het verschil tussen leven en dood

op hyperventilatie lijkt. Dit wijst altijd op een ernstige situatie. Zolang iemand aanspreekbaar is, is reanimatie niet van toepassing. Snel 112 bellen blijft wel geboden. (Pim de Ruijter, arts, instructeur Eerste Hulp.)

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Raad van Brandweercommandanten bijeen over risicogericht werken Half oktober kwamen de brandweercommandanten van de verschillende veiligheidsregio’s bijeen in het nieuwe gebouw van het Meander Medisch Centrum in Amersfoort. Hun maandelijkse vergadering is standaard, deze keer werden de besprekingen gecombineerd met een leerzaam werkbezoek in Meander MC.

Eugène van Mierlo, Programmacoördinator Risicobeheersing van Brandweer Nederland en medeorganisator van de externe vergadering, hecht veel waarde aan intensief contact met het ‘werkveld’ en aan publiek-private samenwerking in het algemeen. Van Mierlo: “Meander MC is een fantastisch voorbeeld van een organisatie die een integraal brandveiligheidsconcept heeft ontwikkeld waar bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen (waaronder BHV, red.) zorgen voor een goede beheersing van de brandrisico’s. Hier hebben de opdrachtgever en de brandweer elkaar van het begin af aan duidelijk als partner gezien. Dat heeft uitstekend gewerkt en tot een beter resultaat geleid dan wanneer de brandweer alleen met het Bouwbesluit en het rode potlood naar de bouwplannen had gekeken. De brandweer wil dat ‘rode potlood systeem’ gelukkig gaan verlaten. Want als partner en adviseur kun je in een vroeg stadium vaak meer bereiken dan als strenge keurder achteraf.” Toetsing bouwplannen De brandweer wordt door vrijwel alle gemeenten betrokken bij de bouwplantoetsing. Als een vanzelfsprekende partner, om te checken of het plan aan de brandveiligheidsregels uit het Bouwbesluit voldoet. Maar zodra een bouwplan bij de gemeente is ingediend, is het gebouw al helemaal “uitgedacht”. Als de brandweer dan nog met brandveiligheidsadviezen komt, wordt dat door de initiatiefnemer en architect veelal als lastig ervaren. Als het bijvoorbeeld gaat om complexe en hoge gebouwen,

Stripe coil gordijn is een innovatieve, rookwerende scheiding die bij brand automatisch uit het plafond zakt.

moet de initiatiefnemer een zogeheten gelijkwaardigheidsvoorstel doen (= gelijkwaardig aan de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit, red.). Dan is het waardevol om juist vooraf met de brandweer te hebben gesproken, want hoe eerder je als initiatiefnemer weet welke maatregelen verstandig zijn te nemen, hoe voordeliger dat uiteindelijk uitpakt. Veel initiatiefnemers zijn zich overigens niet bewust van het feit dat het Bouwbesluit slechts een zeer minimaal niveau van brandveiligheid voorschrijft. Als een gebouw voldoet aan de eisen uit het 37

931055-01_037_17-Nov-16_12:01:30_joke


René van Dijk, lid van de Raad van Bestuur van Meander MC (links) en Eugène van Mierlo, Programmacoördinator Risicobeheersing van Brandweer Nederland.

Bouwbesluit, wil dat nog niet zeggen dat er sprake is van een brandveilig gebouw. Er zijn veel meer factoren die de brandveiligheid bepalen, in het bijzonder de wijze waarop het gebouw gebruikt wordt. Ook dan is de toezichtrol van de brandweer belangrijk. Overgang naar privaat stelsel De veiligheidsregio’s (lees de brandweerorganisaties) willen er met hun expertise en adviesvaardigheden voor zorgen dat de risico’s bij nieuw- en verbouw beheersbaar blijven. Als het misgaat, staan zij immers (na de bedrijfshulpverlening) als eerste op de stoep om de gevolgen te beperken. Als de brandweer door vroegtijdige betrokkenheid op de hoogte is van de specifieke omstandigheden en risico’s in een gebouw, helpt dat bij de incidentbestrijding. De bedoeling is dat voor de toetsing van bouwplannen aan de technische Bouwbesluit-eisen zoals brandveiligheid een privaat stelsel zal ontstaan. Door de nieuwe Wet Verbetering kwaliteitsborging voor het bouwen gaat de bouwplantoetsing voor niet-complexe bouwwerken, zoals woningen, straks door de markt (adviesbureaus) plaatsvinden. Gebouwen die vallen onder de hogere risicoklassen (2 en 3) worden door de nieuwe wet nog niet aan de markt overgelaten, mogelijk wel over een aantal jaren. Overigens maakt de brandweer nu al afspraken met de Rijksoverheid over hoe de adviesrol bij complexe risico’s straks wettelijk geborgd wordt. Aanwijzingsbevoegdheid bedrijfsbrandweren Verder zou de aanwijzingsbevoegdheid voor bedrijfsbrandweren, die nu bij de besturen van de veiligheidsregio’s ligt, gaan verschuiven naar de provincies. De nieuwe Omgevingswet, die in 2019 van kracht moet worden, was dus een logisch onderwerp van gesprek tijdens de bijeenkomst in Meander MC. De Raad van Brandweercommandanten maakt zich zorgen over het mogelijk effect op de fysieke veiligheid en vreest dat zaken zoals bluswatervoorziening, de bereikbaarheid en toegang voor hulpdiensten, ontvluchtbaarheid 38

931055-01_038_17-Nov-16_12:01:34_joke

en risicocommunicatiestructuren niet de aandacht krijgen die nodig is. De voorgestelde stelselwijziging doet volgens de brandweer geweld aan de integrale benadering van brandveiligheid. Het voorziene nieuwe ‘bevoegd gezag’ (de provincies, red.) kunnen lastig een brede afweging maken over de kwaliteit en capaciteit van de repressieve brandweerzorg in de regio. Terwijl dat voor de preventie en de latere bestrijding van incidenten of rampen wel degelijk noodzakelijk is. In het geweer Brandweer Nederland ziet niet lijdzaam toe en heeft Minister Schultz van Haegen van constructieve voorstellen voorzien, waardoor de Omgevingswet beter zou aansluiten op de Wet Veiligheidsregio’s. De te voorziene gevolgen van het vervangen van het bestaande (en goedwerkende) borgingsmechanisme gaan iedereen aan. Het voornaamste belang moet zijn: het handhaven van een minstens zo veilige leefomgeving. Dat is voor de Raad van Brandweercommandanten, de Raad van Directeuren Veiligheidsregio’s en het Ministerie van Veiligheid en Justitie aanleiding om aan te dringen op wettelijke vastlegging van de adviesrol van de Veiligheidsregio’s in de Algemene Maatregelen van Bestuur onder de nieuwe Omgevingswet. Meander MC Volgens René van Dijk, lid van de Raad van Bestuur van Meander, is Meander zeer te spreken over de korte lijnen en het soepele overleg met de brandweer. Hij nodigde de Raad van Brandweercommandanten uit om de slimme brandveiligheidsoplossingen in Meander MC met eigen ogen te bekijken/ Na het openingswoord van Van Dijk werd de groep commandanten in drieën gesplitst om bij toerbeurt te worden rondgeleid in Meander MC, deel te nemen aan een informatieve sessie over de nieuwe Omgevingswetgeving onder leiding van collega Gerda Bouma, voorzitter van de Landelijke Consultatiegroep Omgevingswetgeving, of het gesprek aan te gaan met Jeroen Olthof, Wethouder Jeugd, WMO, Armoedebeleid, Wonen en Sport van de gemeente Zaanstad. Ook de wethouder heeft zich verdiept in de voorgenomen herziening van de omgevingswetgeving. Hij zegt: “Als organisaties moeten wij ondergeschikt willen zijn aan de vraag die bestaat in onze samenleving. Dat maakt samenwerken logisch en noodzakelijk. Het zou bijvoorbeeld gewoon moeten zijn om in het regelmatig overleg dat we hebben over de zorg ook veiligheid en brandveiligheid mee te

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Harry Lip, Hoofd BHV: “De BHV gebruikt tablets voor directe beschikbaarheid van plattegronden en specifieke informatie.”

nemen.” Eugène van Mierlo: “In enkele gemeenten is brandveiligheid al een gespreksonderwerp tijdens de keukentafelgesprekken in het kader van de WMO. Dat is echt winst! Gevaarlijke situaties kunnen bespreekbaar gemaakt worden; indien gewenst kan er een huisbezoek in het kader van brandveiligheid komen. In veel regio’s vinden al huisbezoeken plaats, gewoon door een brandweerfunctionaris in uniform. Wij zijn volop in ontwikkeling. Dat rode potlood en de technische eisen uit het Bouwbesluit zijn minder belangrijk geworden dan de sociale competenties van de brandweer.” Nieuwe Omgevingswet Vanaf 2019 zal het Omgevingsrecht een en ander helderder, breder en eenduidiger gaan regelen dan in de nu geldende 26 afzonderlijke wetten. Vermindering van regeldruk, minder verschillende loketten voor burgers en bedrijven en een vlottere doorstroming bij de beoordeling van ruimtelijke plannen zullen het gevolg zijn. Daarbij geldt: hoe eerder alle partijen samen aan tafel zitten hoe beter. Bij het ontwerp en de bouw van gastlocatie Meander MC zijn vier partijen in de ontwerpfase in gesprek getreden: de veiligheidscoördinator/ hoofd BHV van Meander (Harry Lip), de architect (Hein Doeksen van Atelier PRO), het ingenieursbureau (Björn Peters van DGMR) en Veiligheidsregio Utrecht (Bart Oegema). Zij vormden samen het Bouwteam brandveiligheid. Brandweerfunctionaris Oegema toetste of het eindresultaat zou voldoen aan de regelgeving. Het was vooral zaak om het gebouw te laten passen in het integraal veiligheidsplan van het ziekenhuis. De eisen van het bestuur van Meander MC betroffen een werkbaar, veilig gebouw, waarin voldoende privacy geboden werd. Bij de moeilijke taak om bouwkundige keuzes en voorzieningen te toetsen aan het Bouwbesluit werd het eerdergenoemde beginsel van ‘gelijkwaardigheid’ goed benut. Gelijkwaardigheid Het Bouwbesluit is een lijvig document dat eisen

bevat om te komen tot een veilig bouwwerk, uitgaande van de functie ervan. ‘Bouwwerken met een zorgfunctie’, de categorie waar Meander toe behoort, beslaat het hele spectrum van bejaardenhuis tot en met academisch ziekenhuis. Bij de vereiste brandcompartimentering gaat het Bouwbesluit bijvoorbeeld uit van ‘ziekenzalen’, iets wat bij Meander niet aan de orde is. Daar is gekozen voor louter eenpersoonskamers met eigen natte cel. Ook enkele andere vooronderstellingen, zoals het uitgangspunt dat alle bedden hetzelfde formaat hebben, pasten slecht bij de praktijk van het nieuwe Meander MC, zoals Harry Lip signaleert: “Een bed op de IC is groter dan een bed op een verpleegafdeling. Het Bouwbesluit is niet opgesteld door mensen die dagelijks in een ziekenhuis werken.” Bij veel praktische eisen in het Bouwbesluit moest daarom worden afgewogen of afwijkende oplossingen ‘ten minste gelijkwaardig’ zouden zijn, met andere woorden of het vereiste veiligheidsniveau dat het bewuste voorschrift beoogde, zou worden bereikt. Brandcompartimentering Een ziekenhuis moet een ‘healing environment’ zijn, met veel open ruimte, daglicht en uitzicht op een groene omgeving. De meerderheid van de bezoekers en gebruikers van het gebouw van Meander MC ervaart dat ook zo: nergens voelt het benauwd, onprettig of onveilig. Het toeval wil dat de architect enige tijd in een ziekenhuis was opgenomen, voordat hij zijn eerste ziekenhuis ging ontwerpen. Het feit dat de ramen open kunnen en dat er niet gekozen is voor zelfsluitende deuren is daarvan een rechtstreeks gevolg. De taps toelopende gangen met vrij uitzicht op de centrale hal wijzen een bezoeker gevoelsmatig de juiste kant op. Een netwerk van smalle gangen met zelfsluitende branddeuren roept dat gevoel niet op, ook al past het prima in het Bouwbesluit. Toch moest Meander MC in de brede gangen brandscheidingen aanbrengen. Dat kon worden gerealiseerd zonder het architectonisch concept aan te tasten via zogeheten stripe coil gordijnen, brand- en rookwerende lamellen die automatisch neerdalen bij brand. Dergelijke scheidingen maken een ontvluchting goed mogelijk. Voor de brandcompartimentering van verblijfsruimten is een tussenoplossing gevonden, waardoor niet elke eenpersoonskamer een afzonderlijk brandcompartiment hoefde te worden. De leerzame bijeenkomst maakte de brandweercommandanten duidelijk dat het hele Meander-bouwproces geldt als een voorbeeld van risicogericht werken en prima partnerschap. (MC) 39

931055-01_039_17-Nov-16_12:01:38_joke


+31 (0)85 27 30 222

info@neyfik.nl Mercurius 16, 8448 GX Heerenveen (NL)

Neyfik spray-schuim-blussers: Made in Holland Hoogste testresultaat in Europa voor sprayblussers EN3-7 Getest door MPA Dresden 750 ml inhoud, alle types 5A/21B/5F rating en vorstgrens -5 C tot - 15 C Langste blustijd voor sprayblussers Niet schadelijk bij gebruik en milieuvriendelijk Minimaal 5 jaar keuringsvrij Altijd test blussers beschikbaar voor BHV Trainingen

BHV

Oefe

n

bluss € 10, ers -

Neyfik Composiet blussers (Aramide kunststof, RVS,Messing): 10 jaar volledige fabrieksgarantie Leverbaar in schuim (+5 C) en poeder (-30 C) Duurzaam en kostenbesparend Corrosie vrij Ca. 20% lichter in gewicht Levensduur 20 jaar Leverbaar uit voorraad

www.kambode.nl

Ter uitbreiding van ons team KAM-professionals zoeken wij op korte termijn een “Enthousiaste BHV-instructeur” voor 2-4 dagen per week in een vast dienstverband. Wat wij van de kandidaat vragen: • in bezit te zijn van de vereiste vakdiploma’s; • meer dan 3 jaar relevante werkervaring; • bereidheid om ook andere opleidingen te geven; • uitstekende beheersing van de Nederlandse taal; • in bezit te zijn van een rijbewijs BE; • klantvriendelijke en flexibele werkinstelling; • bereidheid om niet te roken tijdens werktijd. Bent u die praktijkgerichte persoon, werkt u graag in een enthousiast team en voldoet u aan onze wensen, mailt u dan uw motivatie met CV naar: info@kambode.nl t.a.v. Jacqueline van Zanten. KAMbode BV Industrieweg 30A • 4283 GZ Giessen

40

931055-01_040_17-Nov-16_12:01:42_joke

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Uitgaven ALLE UITGAVEN ZIJN TE BESTELLEN VIA DE WEBSHOP: WWW.NIBHV.NL

First Responder Bedrijfsnood­organisatieuitgaven –– Werkwijzer bedrijfsnoodorganisatie Onderstaande uitgaven zijn alleen te bestellen door

Bedrijfs hulpve rlener

Instructeursmaterialen BHV –– Sheets Basisopleiding BHV –– Instructiekaarten (groot formaat met ringband) Eerste Hulp –– Instructiekaarten (groot formaat met ringband) Brandbestrijding en Ontruiming –– sheets Eerste Hulp bij werken met kinderen –– sheets BHV in de petrochemische industrie –– sheets Adembescherming –– sheets Beheerder Brandmeld- en ontuimingsalarminstallatie –– sheets en tips De bedrijfshulpverlening in uw organisatie (Powerpoint) –– sheets Ploegleider Bedrijfshulpverlening –– sheets Preventiemedewerker

BHV | Basis opleidi ng

BHV-uitgaven –– Basisopleiding Bedrijfshulpverlener –– Basisopleiding Bedrijfshulpverlener Eerste Hulp –– Basisopleiding Bedrijfshulpverlener Brandbestrijding en Ontruiming –– Eerste Hulp bij werken met kinderen –– BHV in de petrochemische industrie –– Naslagwerkcursist Instructiekaarten E-learning Bedrijfshulpverlener –– Adembescherming voor de bedrijfshulpverlener –– Bedrijfshulpverlening in de OK –– Beheerder Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie –– BHV als veiligheidsmotor –– Coördinator/Hoofd Bedrijfshulpverlening –– Gebruik AED –– Handleiding Omgaan met alarmmeldingen –– Kleine blustoestellen –– Omgaan met bommeldingen –– Ontruimingsplannen en -oefeningen –– Ploegleider Bedrijfshulpverlening –– Preventiemedewerker

BHV BASIS BEDR OPLE IDING IJFSH ULPV ERLE NER

VCA-uitgaven –– Basisveiligheid VCA –– Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA Instructeursmaterialen VCA –– sheets Basisveiligheid VCA –– sheets Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA Anderstalige VCA-uitgaven –– Basic Elements of Safety SCC and Safety for Operational Supervisors SCC (gecombineerde uitgave Engelse Basisveiligheid en VOL-VCA) –– Poolse Basisveiligheid VCA (op aanvraag) Anderstalige instructeursmaterialen VCA –– Sheets Basic Elements of Safety SCC & Safety for Operational Supervisors SCC

erkende organisatoren

–– Onafhankelijke ademluchtdrager –– Incidentbestrijding bij branden in een industriële omgeving –– Optreden bij productontsnappingen –– Vloeistofbrandbestrijding en inzet blusschuim –– Incidentbestrijding bij atmosferische tanks –– Chemicaliënpakdrager

Gratis uitgaven –– Folder Blended Learning –– Folder VCA leerstof en examinering –– Handleiding BHV 2010 –– Informatiebrochure NIBHV

Anderstalige BHV-uitgaven –– Emergency Response Officer: Basic Training (Engelse Basisopleiding BHV)

Vakblad –– vakblad NIBHV-VEILIGHEID (kwartaalblad)

41

931055-01_041_17-Nov-16_12:01:43_joke


BHV | Bas ic

Nieuws

Training Emergenc y Respon se Officer

NIEUW: Engelse basisboek BHV

This boo k describ es the bas respons ic skills e officer that an must mas emerge ter to per ncy form his duties.

The Dut ch Institut e for In-h Instituu ouse Eme t voor Bed rgency rijfshulp Respon of the Inst verlenin se (Neder g NIB HV) itute for lands Safety (IFV was foun The NIB ded on ) and The HV add the initi resses itse Orange ative Cross (He in the field lf to the t Oranje manufac of In-hous Kruis). ture of e Emerge high qua ncy Res lity pro ponse and ducts SCC .

Het basisboek BHV en de PowerPointpresentatie zijn vertaald in het Engels en vanaf 1 januari 2017 verkrijgbaar. Hoofdw eg 240 3067 GJ Rotterd am Postbus 8714 3009 AS Rotterd am Telefoo n 010 289 28 Fax 88 010 - 289 E-mail 28 80 bhv@ni bhv.nl Internet www.ni bhv.nl

931615-0

1_001_11

-Nov-16_

BASIC TR AINING EMERG ENCY R ESPONSE OFFICER

12:28:11

_joke

Nascholing instructeurs Afgelopen jaar zijn de nascholingen voor instructeurs van start gegaan. De nascholingen zijn bedoeld voor Instructeurs die bij NIBHV bevoegd zijn voor het onderdeel Eerste Hulp en/of voor het onderdeel Brandbestrijding & Ontruiming. Elke instructeur moet in 2016 en 2017 beide blokken hebben gevolgd en minimaal drie keer een basisopleiding en/of herhaling EH en/of BO verzorgd hebben. Inmiddels hebben al veel instructeurs de nascholing gevolgd. Voor instructeurs die nog niet in de gelegenheid zijn geweest zich aan te melden, zijn er komend jaar nog voldoende mogelijkheden. Instructeurs dienen voor 1 januari 2018 nageschoold te zijn. ulpverlening Bedrijfsh tuut voor Instituut erlands Insti tief van het V Het Ned t op initia s. Het NIBH is opgerich Oranje Krui (NIB HV) ) en Het litatief gheid (IFV en van kwa Fysieke Veili rijfsproducer g met het van de bed bezi ied geb houdt zich n op het ge producte ardi gwa hoo . ning en VCA hulpverle

bno SPONDER FIRST RE

IJZER WERKW ANISATIE RG DO O NO BEDRIJFS

g 240 Hoofdwe m Rotterda 3067 GJ 8714 Postbus m Rotterda 3009 AS

28 88 010 - 289 Telefoon 28 80 010 - 289 Fax v.nl bhv@nibh E-mail v.nl www.nibh Internet

Het programma wordt zó aangeboden, dat zowel Instructeurs Eerste Hulp als Instructeurs Brandbestrijding & Ontruiming de nascholing tegelijk kunnen volgen. Het programma voor de nascholing instructeurs bestaat uit twee blokken: 9:47_hein

-Jan-16_09:1

1_001_19

928670-0

Het blok ‘Werkwijzer Bedrijfsnoodorganisatie’ In het blok ‘Werkwijzer Bedrijfsnoodorganisatie’ komt de NIBHV-visie over het leveren van maatwerk aan bod. De wijze waarop een bedrijf de bedrijfsnoodorganisatie inricht, bepaalt hoe de BHV’ers van het bedrijf worden opgeleid, hoe zij worden bijgeschoold en hoe zij worden geoefend. Het blok start met een quiz. Het doel van deze quiz is deelnemers stil te laten staan bij de Arbowetgeving en de wijze waarop een bedrijf kan komen tot een Bedrijfsnoodorganisatie. Nadat de basis is gelegd met de quiz gaan de deelnemers in groepen aan de gang met een incidentscenario, om zelf te ervaren hoe de methodiek werkt. Vervolgens wordt een tipje van de sluier opgelicht over de manier waarop NIBHV het maatwerk in de toekomst wil gaan vastleggen en 42

931055-01_042_17-Nov-16_12:01:45_joke

registreren om het opleiden en oefenen van BHV’ers te monitoren. Ook komt aan bod welke rol de instructeur hierbij heeft. Het blok ‘Wanneer is iemand competent?’ In het blok ‘Wanneer is iemand competent?’ staat de verantwoordelijkheid van de instructeur bij het beoordelen van kandidaten centraal. Op basis waarvan beoordeel je cursisten? Hoe zorg je dat een kandidaat zo objectief mogelijk wordt beoordeeld? Het nascholingsblok heeft een praktische insteek. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt in groepjes samen beoordeeld. Vervolgens wordt uitgewerkt op basis van welke beoordelingscriteria een cursist wordt beoordeeld. Er wordt een beoordeeltool gepresenteerd die NIBHV aan het ontwikkelen is als hulpmiddel voor de instructeurs. Instructeurs hebben immers een belangrijke rol in het beoordelen van de kandidaten en daarmee dus ook in het certificeren. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.nibhv.nl.

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Nieuws Nieuwe locaties VCA-examens Het aantal locaties om VCA-examens af te leggen is uitgebreid. Kandidaten kunnen nu ook inloopexamen doen in Zwolle, Velsen-noord, Venlo. Kijk op vcaexamen.nl voor locaties in de buurt.

Agenda nascholing instructeurs Aanmelden via www.nibhv.nl. Raadpleeg de website voor de actuele data. Er worden regelmatig extra data gepland. December 2016 12 Zevenbergen 17 Helmond Januari 2017 17 Berkel en Rodenrijs Februari 2017 13 Helmond 20 Amsterdam Maart 2017 2 Heerenveen 7 Zevenbergen 16 Hardenberg April 2017 3 Amsterdam 10 Zevenbergen 20 Helmond

Mei 2017 9 Herveld Juni 2017 1 Amsterdam 6 Zevenbergen 13 Helmond September 2017 7 Amsterdam 12 Zevenbergen 19 Heerenveen 26 Helmond Oktober 2017 19 Hardenberg November 2017 2 Amsterdam 7 Zevenbergen 20 Helmond

Oproep aan BHV’ers: deel jouw verhaal VEILIGHEID wil komend jaar graag een podium bieden aan bedrijfshulpverleners die hun praktijkervaringen willen delen. Hebben jullie in het bedrijf een oplossing gevonden die de BHV leuker en makkelijker maakt? Heb je het afgelopen jaar in je bedrijf een brand of ontruiming meegemaakt, een incident met letsel of moeten reanimeren en wil je je verhaal graag delen met andere BHV’ers? Neem dan contact op via info@nibhv.nl o.v.v. praktijkervaring voor Veiligheid

43

931055-01_043_17-Nov-16_13:31:14_joke


RESC-Q-ASSIST: WIJST DE WEG NAAR DE JUISTE HULP! Resc-Q-Assist is het nieuwe hulp-en reddingssysteem, dat u als hulpverlener in geval van nood ondersteunt bij het verlenen van eerste hulp. Resc-Q-Assist biedt korte, duidelijke aanwijzingen voor noodsituaties en een verbandtrommel met een praktisch wegwijzersysteem. Door middel van een kleurensysteem wijst het systeem de weg naar de juiste hulpmiddelen, die dan met behulp van de instructies gebruikt kunnen worden.

Met Resc-Q-assist kan iedereen met een gerust hart te hulp schieten!

Ook altijd en elk moment de juiste hulp bieden? Kijk op de www.rescqassist.nl voor een professionele dealer bij u in de buurt.

IS JOUW WERKPLEK BUITEN GEBRUIK? Omdat in geval van een calamiteit je veiligheid niet kan worden gegarandeerd, omdat de vluchtweg per lift wordt geblokkeerd?

DANKZIJ DE EVAC+CHAIR KUNT U VEILIG AAN HET WERK De Evac+Chair geeft aan minder mobiele personen het vertrouwen dat zij ook het pand kunnen verlaten als de lift niet meer werkt door een brandmelding of storing. De Evac + Chair is snel inzetbaar, door één persoon te bedienen, ergonomisch verantwoord, maar vooral ook zeer veilig. Door het zeer hoge draagvermogen (182 KG), is het voor vrijwel iedereen mogelijk deze stoel te gebruiken. Aangezien er meerdere modellen zijn, kan er voor elke situatie en pand een goede stoel gebruikt worden. De Evac + Chair wordt geproduceerd in Engeland en door ESE-International geïmporteerd. ESE-International heeft het verkooprecht in Benelux, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk.

Contact opnemen met ESE of één van hun dealers? Email: info@ese-int.nl | Website: www.ese-int.nl

DESIGNED AND MANUFACTURED DESIGNED AND MANUFACTURED IN THE UK IN THE UK

INTERNATIONAL INTERNATIONAL INTERN

44

931055-01_044_17-Nov-16_12:01:52_joke

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Geef buurtgenoten met een hartstilstand een overlevingskans Laat je omgeving profiteren van je BHV-kennis

Stel je eens voor. Je bent thuis en opeens hoor je een ambulance de straat inrijden. Nieuwsgierig geworden ga je kijken wat er aan de hand is. De buurman van een paar deuren verder blijkt overleden. Een hartstilstand. De ambulance was na een kwartier ter plekke, terwijl voor een hartstilstand geldt dat de reanimatie zo snel mogelijk moet starten. Jij zat thuis op nog geen honderd meter afstand en had wat kunnen doen, want je kunt reanimeren. Dat heb je als BHV’er geleerd. Maar hoe had je moeten weten dat buurman in levensnood was?

Elke dag sterven in Nederland 35 mensen aan een hartstilstand. De meesten bevinden zich in en rond het huis. Dat zijn mensen die misschien te redden zijn, als je in de buurt bent op het moment van de hartstilstand. Er is namelijk een systeem dat jou kan oproepen voor een reanimatie. Met één berichtje op je mobiel. Geef je je hiervoor op, dan ben je burgerhulpverlener.

Zo werkt het Burgerhulpverlener Iemand reanimeren is niet zomaar iets. Het kan een ingrijpende ervaring zijn. Burgerhulpverlener worden is dan ook een belangrijke beslissing.

45

931055-01_045_17-Nov-16_12:01:48_joke


46

931055-01_046_17-Nov-16_12:01:50_joke


Waarom zou je je aanmelden? • Je kunt het leven van een buurtgenoot redden. • Je mag in de praktijk brengen waarvoor je elk jaar traint: reanimeren en een AED bedienen. • Jij bent eerder bij het slachtoffer dan de ambulance. • Je bent ook voor de naasten van het slachtoffer belangrijk: het is heel waardevol dat zij weten dat er alles aan gedaan is om iemand te redden. Ook als iemand overlijdt. Coen is 47 jaar oud, als hij thuis een hartstilstand krijgt: “Twee minuten nadat mijn vrouw 112 had gebeld, rende mijn achterbuurvrouw Marjan bij ons binnen. Ze had een sms met een reanimatieoproep gekregen. Ze is gelijk begonnen me te reanimeren. De ambulance kwam zeven minuten later. Zonder Marjan had ik het niet gered.”

Twijfel? Overweeg je om je aan te melden, maar is er iets dat je tegenhoudt? Dit kan jou misschien over de streep trekken om het toch te proberen: • Krijg je een oproep en komt het niet uit, dan hoef je niet te gaan. Het oproepsysteem roept iedereen op die is aangemeld en in de buurt is. • Je bent meestal niet de enige hulpverlener. Het oproepsysteem roept meer mensen op. Grote kans dat je samen hulp verleent en elkaar ondersteunt. • Je kunt zelf instellen wanneer je wel en niet opgeroepen wilt worden. • Je kunt je altijd weer afmelden en je zit dus nergens aan vast. Wil je meer weten over hoe het precies werkt? Kijk op: hartstichting.nl/burgerhulpverlener of stel je vraag via zesminutenzone@hartstichting.nl

Italianer, directeur Hartstichting: “Als bedrijfshulp­ verlener kun je reanimeren, word je getraind voor noodsituaties en houd je het hoofd koel. Zet die kennis en kwaliteiten ook in voor je omgeving. Zo geef je mensen met een hartstilstand in jouw buurt een grotere kans om te overleven.”

Aanmelden voor Burgerhulpverlening Ga naar www.hartstichting.nl/burgerhulpverlener om je aan te melden bij het oproepsysteem dat bij jou in de buurt actief is.

47

931055-01_047_17-Nov-16_12:01:51_joke


ONVEILIGHEID De rubriek ONVEILIGHEID heeft jarenlang aandacht gevraagd voor situaties die overduidelijk erg onveilig zijn of die absoluut niet door de beugel kunnen. Mede omdat steeds minder lezers foto’s instuurden over onveiligheid, heeft de redactie besloten dat onderstaande bijdrage deze rubriek zal afsluiten. Alle inzenders van ‘ONveiligheden’ worden hierbij nogmaals bedankt. In het vorige nummer van VEILIGHEID staat een artikel over de arbeidsveiligheid tijdens de Olympische Spelen in Rio. Het werd duidelijk, dat men het daar niet zo nauw nam met de arbeidsomstandigheden. Dat gold ook voor het lijmen van het projecttapijt in het International Broadcast Centre. Gewaarschuwd door een uiterst penetrante oplosmiddelenlucht zetten enkele journalisten een zoektocht in naar de herkomst. Die bleek te liggen in een groep Zuid-Amerikaanse tapijtleggers, die – nog geen week voor de opening van de Spelen – bezig waren met het vastlijmen van naar schatting een hectare vilttapijt op de betonnen ondergrond van de gangen in het gebouw. De mannen waren voorzien van een bolderkar vol blikken bisonkitachtige, licht ontvlambare tapijtlijm.

lijmbed uit te rollen. Met blote voeten (!) werden enkele meters tapijt aangedrukt. Daarna werd de boel losgetrokken om aan te drogen voor de definitieve legging. Zo werkt dat met contactlijm. De arbeiders zijn ongeveer een week aan het lijmsnuiven en aan het stampen geweest. Zonder ook maar één persoonlijk beschermingsmiddel te gebruiken. O ja, vlak om de hoek van de gang stond alvast een asbak in brand. Uiteindelijk is er niets misgegaan.

Die werd omwille van de snelheid verwerkt door eerst met een draadnagel een rij gaten in het blik te slaan, de lijm scheutig uit te schenken en vervolgens de mega-rollen tapijt in het ontstane

48

931055-01_048_17-Nov-16_12:01:59_joke

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


VOOR DEELNAME AAN HET PODIUM INFORMEER BIJ 070 323 4070

67

KENNISUITWISSELING HET PODIUM ARBEIDSVEILIGHEID BIEDT BEDRIJVEN EN KENNISCENTRA DE GELEGENHEID KENNIS TE DELEN OM DE VEILIGHEID IN BEDRIJVEN IN NEDERLAND TE VERHOGEN. DEELNEMERS AAN DIT PODIUM: B&V PARTNERS IN VEILIGHEID, ESE INTERNATIONAL, NEYFIK, PLANADAY, STICHTING BEDRIJFS­ 49 HULPVERLENING NEDERLAND (SBN)

931055-01_049_17-Nov-16_12:02:00_joke


PODIUM BEDRIJFSVEILIGHEID ESE International groeit door partnerships Als totaalleverancier op het gebied van EHBO, Bedrijfshulpverlening, veiligheid en evacuatie, kan ESE International inmiddels niet meer zonder haar netwerk van professionele partners. Bedrijven die het, net als ESE, belangrijk vinden om kwaliteitsproducten te leveren en tegelijkertijd bezig zijn om vragen van klanten met innovatieve oplossingen te beantwoorden. “De markt is continue in beweging. We hebben te maken met veranderende en tegelijkertijd strenger wordende wet- en regelgeving rondom bedrijfsveiligheid, BHV, EHBO en evacuatie. Het maakt het invullen van een goed plan, dat voldoet aan alle wettelijk gestelde eisen, een stuk complexer. Samen met onze partners willen wij voor onze relaties daarom een aanspreekpunt zijn. Een partner die niet alleen kwaliteitsproducten levert, maar ook innovatieve oplossingen bedenkt voor specifieke vraagstukken”, stelt directeur Joop Kaufman. Partnerships aangaan “En daarin spelen onze partners een belangrijke rol. Onze producten voldoen bijvoorbeeld altijd aan de geldende wet- en regelgeving. Maar vaak zie je dat er bedrijfs- of branche-specifiek toch aanpassingen noodzakelijk of wenselijk zijn. Dan is het goed om te worden vertegenwoordigd door een professionele partner die qua werkwijze naadloos daarop aansluit, passend in de visie van ESE. Daarmee onze groeiambities mede gestalte gevend.” Groeiambities waarmaken Want dat ESE International wil groeien, daar laat Joop Kaufman geen twijfel over bestaan. “Met name de (internationale) interesse in de Evac+Chair en Resc-Q Assist, Innovatieve oplossingen voor respectievelijk het evacueren van mensen die minder zelfredzaam zijn en het bieden van de juiste EHBO-hulp bij een (bedrijfs) ongeval, is groot. Maar ook de vraag naar onze overige

50

931055-01_050_17-Nov-16_12:02:01_joke

producten neemt toe. We mogen inmiddels diverse gerenommeerde bedrijven tot onze klantenkring rekenen. Vaak in samenspel met onze partners die deze klanten op elk gewenst niveau bedienen. Dat is ook een belangrijke reden dat we druk bezig het bestaande netwerk van professionele partners nationaal en internationaal verder uit te breiden. Een goede partner is namelijk het professionele verlengstuk van je organisatie. Binnen ESE ervaren we dat elke dag opnieuw.“

ESE International BV Habraken 2331 5507 TK Veldhoven +31 (0)40 2553700 www.ese-int.nl www.evacchair.nl www.rescqassist.nl

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Expertise in Veiligheid en Bedrijfshulpverlening Stichting Bedrijfshulpverlening Nederland (SBN) is één van de grootste erkende opleiders voor Veiligheid en Bedrijfshulpverlening (BHV). Ruim 30.000 cursisten volgen jaarlijks één of meerdere cursussen. Door het NIBHV-keurmerk heeft u de zekerheid dat u met een kwaliteitsopleider te maken heeft. De BHV Herhalingscursussen van SBN kennen elk jaar een wisselend thema, iets dat SBN mede onderscheidt van andere aanbieders. Alle opleidingen worden verzorgd door gecertificeerde instructeurs op moderne cursuslocaties, centraal gelegen met uitstekende catering. SBN instructeurs zijn dagelijks in praktijk werkzaam en leggen u levensechte situaties voor, hierdoor leert u juist te handelen en blijft u een BHV-HELD!. SBN ondersteunt ook bij het opzetten en implementeren van het veiligheidsbeleid binnen uw bedrijf. Wij kunnen voor u alles op het gebied van veiligheid verzorgen zoals de Quickscan, de Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E), het noodplan, het ontruimingsplan,

ontruimingstekeningen en vluchtroute­plattegronden. SBN biedt u de gratis BHV-Monitor®, een persoonlijke startpagina voor uw cursussen waar u ook kunt aanmelden via uw inlogcode. U verkrijgt hierdoor inzicht in gegevens van uw medewerkers zoals status facturen, behaalde diploma’s/certificaten en verloopdata. Voor al uw vragen belt u naar 0162-466055. SBN zorgt ervoor dat u ook na uw cursusdeelname kunt terugvallen op een gedegen advies. Stichting Bedrijfshulpverlening Nederland Postbus 1161 4801 BD Breda Tel. (0162) 466055 info@stibened.nl www.stibened.n

Planaday is trots en erg tevreden Dat mag je best weten Waarom? Wij zijn trots op de samenwerking met onze klanten. Erg mooi om te zien dat onze klanten meer dan tevreden zijn over onze dienstverlening. Onze efficiënte manier van werken, valt goed in de smaak. Voor wie? Alle opleidingscentra, Overheden, VCA & BHV-opleiders en meer, die volledige cursus- en cursistenadministratie zoeken. Planaday biedt een compleet pakket voor 1 vaste prijs per maand, zonder verrassingen achteraf. Kleine letters? Die zijn er niet. Transparantie, veilig­ heid en toegankelijkheid staan centraal in onze dienstverlening. Met Planaday weet je waar je aan toe bent. Wij leveren precies wat je nodig hebt. Alles 24/7 uur online, veilig in de Cloud.

Ingewikkeld? Geen sprake van! Je logt eenvoudig in vanaf elke computer. Volledige cursusadministratie vanuit één systeem. Eind 2016 introduceert Planaday de Klanten-en Instructeursportal en daarnaast een Planningswizard. Daarmee heb je de volledige regie in eigen handen. Meer info?

Neem gerust een kijkje op www.planaday.nl. Probeer Planaday geheel kosteloos en vrijblijvend een maand uit. Bel ons op: 085 - 872 22 22 of mail naar info@planaday.nl.

51

931055-01_051_17-Nov-16_12:02:01_joke


PODIUM BEDRIJFSVEILIGHEID ESE International: periodieke controle en onderhoud van levensbelang

Halfgevulde verbanddozen omdat iedereen er te pas en te onpas wat uitpakt. Materialen die over de houdbaarheidsdatum zijn. AED`s waarvan de batterij leeg is of een brandblusser die niet tijdig gekeurd is waardoor de kans bestaat dat hij niet of niet goed werkt. Het is de grote schrik van elke BHV’er. Toch is het volgens Nancy van den Broek, operational manager binnen ESE International, helemaal niet nodig dat er misgegrepen wordt bij een calamiteit. “Wij snappen als geen ander dat het controleren en onderhouden van verbandtrommels, AED's, brandblusmiddelen en Evac Chairs tijd kost en dat een bepaalde kennis en deskundigheid vereist is. Dat deze tijd, kennis en deskundigheid niet altijd aanwezig is, snappen we nog veel beter. Daarom nemen onze professionele controleurs u graag deze zorg uit handen. Daarmee borgen we de veiligheid van uw medewerkers en uw ondernemersverantwoordelijkheid.” Controle en onderhoud is verplicht vanuit de Arbowetgeving. Regelmatige controle is van groot belang. Alleen dán is er de zekerheid dat in geval van een calamiteit voorzieningen nog betrouwbaar en adequaat kunnen worden ingezet. Nancy van den Broek: “Verbanddozen, brandwondendozen,

52

931055-01_052_17-Nov-16_12:02:02_joke

oogspoelstations en AED-apparatuur bevatten onderdelen met een houdbaarheidsdatum. Zo kunnen (steriele) verbandmiddelen gaan verkleven. Van Oogspoelflacons, AED-electroden en steriele verbandmiddelen kan de werking minder zijn als ze over de datum zijn. Daarom is het belangrijk om deze op tijd te vervangen en de verbanddozen altijd goed gevuld te houden. “Wat wij verstaan onder periodieke controle en onderhoud? Dit bepaalt elke klant natuurlijk geheel zelf en is ook sterk afhankelijk per branche en hoe groot de risico’s op de werkvloer zijn. Sommige klanten laten hun materialen daarom vier keer per jaar controleren, sommige twee keer maar de meeste klanten laten het één keer per jaar door ons controleren en onderhouden. Na controle weet je dan zeker dat alles weer letterlijk en figuurlijk onder controle is. En dat is natuurlijk wel een veilig idee.”

ESE International BV Habraken 23311 5507 TK Veldhoven 1 +31 (0)40 2553700 www.ese-int.nl www.evacchair.nl www.rescqassist.nl

I

NIBHV VEILIGHEID 67 2016


Zorgeloos met Neyfik® Care+ Neyfik® biedt onderhoudsvrije brandblussers. Met 5 jaar garantie / houdbaarheid op de sprayblussers en 10 jaar op de Composiet blustoestellen, is Neyfik® uniek in deze markt. In principe kunnen al deze blussers zelfs worden onderhouden door (BHV/KAM)medewerkers intern. Geen dure controles en onderhoudskosten meer. Hierin volgt Neyfik® de lijn van de overheid die zelfregulering nastreeft op veel gebieden. Dit kan alleen omdat de Neyfik® blussers 5 of 10 jaar volledig gegarandeerd zijn. Het NEN 2559 onderhoudsschema wordt direct meegeleverd met de composietblussers en via de online checklist is de jaarlijkse controle snel uitgevoerd. Door u zelf, kosteloos èn op het moment dat het u past. Met Care+ biedt Neyfik® echter een unieke extra service. Bij vervanging van alle blustoestellen door Neyfik® blussers nemen we, desgewenst, de volledige controle voor onze rekening. Dat is nog eens Zorgeloos! En vraagt u controle van haspels, noodverlichting, rookmelders en BMI? dan verzorgen we dat volledig, volgens alle weten regelgeving. De mogelijkheid om per maand te betalen voor aanschaf en controle maakt het nog eenvoudiger om in te stappen.

Neyfik®, de hoogste kwaliteit, de voordeligste keuze. Op www.neyfik.com vindt u uitgebreide informatie over Care+ en de verkoopprijzen van de blussers. Neyfik Mercurius 16 8448 GX Heerenveen Netherlands (085) 2730222 info@neyfik.com www.neyfik.com

Wintertijd? Investeer in bedrijfsveiligheid B&V partners in veiligheid staat voor maatwerk in bedrijfsveiligheid. Dat geldt vanzelfsprekend voor onze adviezen en onze trainingen. Wij bieden u trainingen die qua inhoud en werkwijze volledig zijn afgestemd op uw bedrijfsvoering. Maar wij gaan graag een stap verder. Het plannen van een training voor een groep medewerkers is soms een hele opgave. Zeker bij bedrijven waar het werk seizoensgebonden is of waar volcontinue wordt gewerkt. Wij bieden trainingen aan op de plaats en tijd die u passen. Dit betekent dat wij op uw bedrijf trainingen verzorgen, óók in de nacht. Een mooi voorbeeld is een training in de nachtelijke uren langs het spoor. Op dat moment zijn de onderhoudsmedewerkers aan het werk én is het veilig om te trainen. Recent heeft B&V partners in veiligheid aan boord van een binnenvaartschip training gegeven. Wij zijn in Düsseldorf aan boord gegaan om tijdens de vaart verschillende scenario’s met de bemanning te oefenen. Maatwerk in de puurste vorm. Ook van standaard trainingen maakt B&V partners in veiligheid maatwerk. Zijn er onverwachte

omstandigheden, zoals vorst, waardoor het werk tijdelijk stil ligt? Wij zorgen ervoor dat uw medewerkers snel hun BHV en/of VCA kunnen (her)halen. Zo gebruikt u wintertijd voor bedrijfsveiligheid. B&V partners in veiligheid De Hil 18, 4761 AG Zevenbergen Tel. (0168) 335445 info@partnersinveiligheid.nl www.partnersinveiligheid.nl/ wintertijd 53

931055-01_053_17-Nov-16_12:02:04_joke


Opleidingsmaterialen EH, BHV en table-top ontruimingsplattegronden en LEGO BHV WC Lasserij Montage

Onderdelenmagazijn

Montage

Receptie

Montage

Technische ruimte

Hoofdingang CV installatie Kantoor Technische dienst Draaierij

Serverruimte

Bankwerkerij Expeditiekantoor Expeditie

WC Kast

Mindervalide wc en douche

WC

Vrachtsluis

WC

Spuiterij

Douche

Accu oplaadplaats

Bedrijfsrestaurant WC

WC

BIJ BRAND OF ONGEVAL ALARMNUMMER:

1-1-2

BIJ ONGEVAL:

1. Bel alarmnummer 2. Blijf bij het slachtoffer tot er hulp is

BIJ BRAND:

1. Bel alarmnummer 2. Tracht een begin van brand te blussen 3. Sluit ramen en deuren 4. Vlucht niet door dichte rook

Heftruck garage

BIJ ONTRUIMING:

1. Maak gebruik van de (nood) uitgangen 2. Volg de aanwijzingen op van de bedrijfshulpverleners

Afsluiter Gas

Verfopslag

Afsluiter Water Oogdouche

Afsluiter Sprinkler

P

Machinefabriek Verschoor BV Adres: Gammadreef 98 4903 AK Oosterhout Datum 20-09-2014

Schakelaar Elektra Blussen met water verboden

Fietsenstalling

Revisie 1.0

Table-top conform de NEN-EN-ISO 7010.

Brandmeldcentrale

aadesign 2014

aadesign is gespecialiseerd in het vervaardigen van opleidingsmateriaal op het gebied van eerste hulp, BHV en table-top ontruimingsplattegronden. Bezoek onze websites: www.aadesign-games.nl www.aadesign-webwinkel.nl

eBricks voor al uw LEGO BHV Bezoek onze website: www.ebricks.nl

Dé totaaloplossing voor cursusadministratie Regel eenvoudig je planning, organisatie, taken, facturatie en herhalingen, waar je ook bent. Met Planaday heb je altijd een duidelijk overzicht van je volledige cursusplanning. • Eenvoudig:

gebruiksvriendelijk, snel inzicht & overzicht;

• Flexibel:

één maandbedrag: onafhankelijk van aantal deelnemers of gebruik;

• Toegankelijk: veilig altijd & overal beschikbaar door opslag in de cloud; • Efficiënt:

tijd- en kostenbesparend door eenvoudig en volledig cursusbeheer;

• Compleet:

organisatie, planning, administratie, taken, facturatie & herhalingen.

Geheel vrijblijvend 1 maand proberen? Mail of bel ons voor een persoonlijke introductie. Bel: 085 - 872 22 22 Mail: info@planaday.nl Meer informatie: www.planaday.nl

54

931055-01_054_17-Nov-16_12:02:04_joke


Word instructeur Bedrijfshulpverlening

partners in veiligheid

B&V is dé opleider van Instructeurs Bedrijfshulpverlening. U kiest met B&V voor een opleiding ontwikkeld in samenwerking met NIBHV. Onze opleiding Instructeur BHV onderscheidt zich door: • Extra oefening in de praktijk; • Zelf ontdekkend leren; • Gedegen theoretische basis; • Modulaire opbouw; • Hoog slagingspercentage. Schrijf u nu nog in via www.partnersinveiligheid.nl. De opleiding start in maart en in september 2016. Uw bedrijfsrisico’s tot een minimum reduceren? B&V partners in veiligheid heeft echt alles in huis om de veiligheid binnen uw bedrijf te optimaliseren: bedrijfshulpverlening, brandbeveiliging, risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en consultancy.

In formatie 0168 33 54 45

www.partnersinveiligheid.nl

Z evenbergen

55

931055-01_055_17-Nov-16_12:02:16_joke


Heeft uw bedrijf een First Responder nodig? Falck biedt eerste hulp bij het analyseren van uw risico’s.

EFFECTIEVE & DOELMATIGE NOODORGANISATIE LAAG

HOOG COMPLEXITEIT EXITEIT TEIT EN RISICO

BEDRIJFSHULPVERLENER

FIRST RESPONDER S O

Arbowet

BRANDWEER Art. 31 Wet op de Veiligheidsregio’s

GESTANDAARDISEERDE

TAILORǕMADE OPLOSSINGEN

GESTANDAARDISEERDE

BHV OPLEIDINGEN

ǓADVIES EN OPLEIDINGENǔ

BEDRIJFSBRANDWEER

GEBASEERD OP SPECIFIEKE

OPLEIDINGEN

RISICO’S & SCENARIO’S

Iedere werkgever heeft de verplichting om werknemers een veilige werkplek te bieden. Welke maatregelen u daarvoor moet nemen, is afhankelijk van uw bedrijf; grootte, type en branche. Het kan zijn dat u kunt volstaan met een reguliere BHV-organisatie, of dat u zelfs bent aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. Zit uw organisatie hier tussenin dan biedt First Responder een oplossing. Falck

Neem voor meer informatie contact op met: Falck Fire Academy Claudia Kranendonk Tel +31(0) 181 376 666 c.kranendonk@falck.com falckreacademy.com

kan u hierbij als geen ander helpen. We brengen de risico’s in kaart en kunnen deze vertalen naar een praktische inrichting en opleiding van uw bedrijfsnoodorganisatie. Dat doen we al ruim 30 jaar in alle sectoren. Zo weet u precies waar u aan toe bent en borgt u de bedrijfscontinuïteit en een veilige werkplek.

Fire Academy

931055-01_056_17-Nov-16_12:02:21_joke FAL 21608037 AD First Responder 191x256 V4.indd 1

06-09-16 14:30


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.