9 minute read

NP Middenkust

Next Article
NP Knokke-Heist

NP Knokke-Heist

Natuurpunt Middenkust Natuurpunt Middenkust: verdere voorstelling

Lentebeeld Paelsteelpanne

Advertisement

In de vorige De Spille kwam het ontstaan van Natuurpunt Middenkust aan bod. Vandaag willen we onze diverse reservaten belichten. Waar ze liggen, vind je op het kaartje pg. 54 van de vorige De Spille. We splitsen deze voorstelling in twee delen op en zakken daarvoor af van noord naar zuid. En avant …

1. D’Heye

D’ Heye, ruim 48 ha, ligt op de grens van Bredene met De Haan. Het betreft één van de drie kalkarme duinterreinen (d’ Heye, Schuddebeurze, Cabourg) aan onze kust. Doorheen hun 1000-jarige geschiedenis zijn deze duinen door hemelwater en humusvorming ontkalkt, waardoor de flora een heidekarakter kreeg. Natuurpunt kreeg in 1994 eerst 12 ha, en later, in 1997, nogmaals 18 ha in beheer van eigenaar VMW (Vlaamse WaterMaatschappij). Toen VMW in 2006 stopte met de waterwinning in het gebied werd het beheer overgedragen aan ANB (Agentschap Natuur en Bos) die sindsdien ook nog buurgronden aankoopt. Natuurpunt had in d’ Heye al een traditie van oa wandelingen en blijft betrokken in de overlegorganen, bvb om te plaggen rond verpieterde struikheiperceeltjes, iets wat dikwijls goed uitpakte, maar soms ook niet. Brem breidde ook fors uit in die jaren, tot ze recent een punt bereikte waar ze wat ingeperkt moet worden. Brem als vlinderbloemige bindt in zijn wortels de vrije stikstof uit de lucht, waardoor de bodem te veel verrijkt. Het grasland met vooral schapengras, opgesmukt door oa bloeiende zandblauwtjes, heeft een open structuur, onderbroken door partijen struikhei, brem en bosjes (de zogenaamde “bosschages”). Deze gevarieerde structuur is een weldaad voor insecten. Onder de vlinders vliegen hier oa de soorten bruin blauwtje en kleine vuurvlinder in mooie aantallen. Ook de levendbarende hagedis en de kamsalamander komen er voor. Door een volgehouden begrazingsbeheer blijven de graslanden in goede conditie wat merkbaar is aan het groeiend aantal soorten wasplaten (11 ondertussen) en satijnzwammen. ANB werkt ook aan de “ontsnippering” van het natuurgebied door het verwijderen van wegeninfrastructuur.

2. De Paelsteelpanne

De Paelsteenpanne is een gebied van zowat 9 ha zeeduinen (Spanjaardduin) ter hoogte van ’t Bredens Kapelletje en tramhalte Bredene Renbaan. In tegenstelling tot d’ Heye betreft het hier jong duinzand dat nog vol schelpensnippers heel kalkrijk is. En kalkrijkdom, zo weten de kenners onder ons, staat borg voor een massa plantensoorten. Het reservaat is eigendom van het Vlaams Gewest (MDK), maar Natuurpunt beheert het al sinds 1991. Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit duindoornstruweel, afgewisseld met mosduinen en enkele duingraslandjes. Tegen de zeereep is een depressie uitgestoven die elke winter onder water komt en laat dat nu net de definitie zijn van een duinpanne. De twee verlande poelen zijn recent ongenadig onder handen genomen, zodat er weer water te bespeuren valt en de duindoorn een flinke knauw kreeg. Duindoorn is erg lastig te beheersen, want het overwoekert waardevolle graslandjes, legt stikstof vast via zijn wortels en verrijkt dus de bodem. We proberen dus duindoorn in te tomen, maar niet zonder rekening te houden met de levendbarende hagedis en de vele zangvogels die hier elk jaar broeden: sprinkhaanzanger, braamsluiper, grasmus, nachtegaal, kneu, roodborsttapuit … Ook het geelsprietdikkopje, veel zeldzamer dan het ook al achteruit gaande zwartsprietdikkopje, kleine parelmoervlinder, heivlinder, bruin- en icarusblauwtje vlinderen er op los, naast bijen, kevers en spinnen als zilveren fluitje, duinkegelbij, zuidelijke glazenmaker, zandtandklauw, bronzen dwergloper, duinkampoot, kust- en moswolfspin … Sinds we meer graslandjes vrijmaakten, profiteren ook orchideeënsoorten van de extra leefruimte. En planten als geelhartje, fraai en echt duizendguldenkruid, stijve en rode ogentroost met tussenin zomerbitterling, moeraszoutgras, zilte greppelrus, rond wintergroen, addertong, dwergzegge en dwergbloem. De 6 Galloway-koeien zijn een verhaal apart: ze werden er gezet in 2010 en we hebben er, alle paardenfluisteraars ten spijt, dik 5 jaar over gedaan om ze weer weg te vangen. Die beesten konden zich verstoppen als de besten. Ondertussen grazen er in de wintermaanden twee (trek)paarden.

3. ‘t Pompje

In 2000 kochten we met Natuurpunt 8 ha in Bredene / Ettelgem. Het beheer wordt uitgeruild met ANB die ons in ruil het be-

Tureluur - Dirk Vanhoecke

heer toespeelt van hun eigendommen in de Zwaanhoek. De “Pomp-weiden” zijn bijzonder waardevolle polderweides waar de koning van onze weidevogels, de grutto nog voorkomt. ANB heeft nog gronden in de omgeving en koopt er nog bij in het kader van compensaties voor verloren habitatgebieden uit de achterhaven van Zeebrugge. Ondertussen is het gebied 107 ha en dankzij oa een Natuurinrichtingsproject (zie ook verder bij Zwaanhoek, Keignaert en Schuddebeurze) is het een topgebied voor tal van bedreigde weidevogels als tureluur, slobeend, zomertaling en rietbewoners als blauwborst, bruine kiekendief tot zelfs al eens een roerdomp. Ook de kluut doet het goed door volgehouden inspanningen om kale gronden te blijven aanbieden. Natuurpunt Middenkust houdt er al jaren intensieve inventarisaties van broedvogels. In ’t Pompje en omgeving vliegt ook nog steeds de argusvlinder, een soort die in sneltreinvaart uit Vlaanderen aan het verdwijnen is.

4. Oosteroever

Oosteroever is een gebied van 4 ha. Dit dossier is in volle beweging, dat is wel het minste wat we kunnen zeggen. Natuurpunt interesseert zich vanzelfsprekend het meest in de duingronden aan de zeezijde en de duingraslanden rond batterij Hundius ea. Als je het goed overweegt zijn dat eigenlijk de enige duinen die Oostende nog heeft, alle andere duinen tot aan Mariakerke zijn verdwenen onder een dikke korst beton en bebouwing. In de meest oostelijke hoek van de Oosteroever, naast de uitloop van Duin en Zee, beheren wij reeds een duinperceel. We maaien er en zorgen voor een kanalisering van de betreding, lees: het onderhouden van een wandelpad terwijl de rest afgesloten wordt. Dat is nodig als we de plantengroei willen vrijwaren van overbetreding. In de andere duinen willen wij een beheerovereenkomst voor alle duinen van het habitatrichtlijngebied. Maar het is letterlijk en figuurlijk een hobbelig parcours om daar te geraken. Het valt buiten het bestek van dit artikel om gedetailleerder in te gaan op de vele complicaties en plotwendingen. Laat ons zeggen dat wij hopen op een zoet- en een zoutwaterdepressie in de duinen van Halve Maan, een degelijk beheer van mosduin en grasland in de andere duinen, opnieuw afdoend kanaliseren van de toeristische druk en hopelijk nog voldoende los zand, zodat deze duinen kunnen blijven doen wat duinen horen te doen: stuiven. Enkel op die manier blijft er genoeg dynamiek, waardoor planten als zeewinde, kuifhyacint, zeewolfsmelk, blauwe zeedistel … in goeie conditie blijven. Hopelijk geraken heivlinder, kleine parelmoervlinder en argusvlinder hier nog aan voldoende rust en plaats om deze uithoek van Oostende blijvend op te vrolijken met hun aanwezigheid.

5. Zwaanhoek

Van het natte weidegebied Zwaanhoek, zijn 150 ha in ons beheer. Daarmee is het ons grootste natuurgebied waar de puzzelstukjes aardig aaneen beginnen te sluiten. Gelukkig maar, want het is pas als we daar zowat alles onder onze vleugels hebben, dat we beter gewapend zullen zijn om het waterpeil te beheersen. En daar draait het om. De Zwaanhoek is immers een laaggelegen kom ten opzicht van zijn omgeving, maar voor de landbouwbelangen wordt er danig ontwaterd en gepompt. Er passeerde een Natuurinrichtingsproject (NIP Oostendse Kreken) en een Europees LIFE+ project (LIFE+ Oostkustpolders), de planologische en juridische bescherming kan nauwelijks beter, maar toch moeten we vechten met het mes tussen de tanden om het gebied in zijn oude glorie te houden of te herstellen. Na een onderbreking van enkele jaren keerde de grutto dit jaar toch weer terug in de Zwaanhoek, er broedt slechts één koppeltje patrijs, terwijl leeuwerik en bruine kiekendief na vastgestelde aanwezigheid in het verleden momenteel nog steeds ontbreken. Vooral voor die laatste wordt extra gewerkt om een aantrekkelijke broedplaats aan te bieden.

Het vasthouden van water is cruciaal. Water in de winter lijkt normaal, maar de landbouwbelangen, uitermate gediend door polderbesturen, streven meestal naar een omgekeerde situatie: droogtrekken in de winter, hoge waterstanden in de grachtjes voor het vee in de zomerjaarhelft. Gelukkig is er dankzij het kraanwerk

van Edwin en een principeafspraak met het polderbestuur tgv het NIP Oostendse Kreken al heel wat ten goede gekeerd: wie in deze tijden per trein of op de autostrade door het gebied snelt, ziet grote waterpartijen. Hopelijk versterkt hierdoor de terugkeer van weidevogels en dodaars en leven de eendensoorten verder op.

“Natuurpunt Middenkust houdt er al jaren intensieve inventarisaties van broedvogels.”

Door zijn ontstaansgeschiedenis en lage ligging zit er vrij ondiep nog heel wat “fossiel zeewater”, de Zwaanhoek heeft dan ook heel wat zilte troeven. Zo vind je er melkkruid en zeeaster en planten uit de overgang, zoals aardbeiklaver, waterpunge of behaarde boterbloem. En vanzelfsprekend ook planten zonder zouttolerantie, maar andere kieskeurige eisen die ze zeldzaam maken zoals lidsteng, addertong, rondbladig wintergroen, pinksterbloem, echte koekoeksbloem, rietorchis en egelboterbloem.

6. Keignaert

Keignaert: 47 ha rondom deze 11 ha grote doorbraakkreek (doorbraak van de zee en door de “recente” insnijding in het landschap kenmerkende steile oevers). Vzw De Kreken slaagde er in de jaren ’80 van vorige eeuw in om de verparkingsplannen van de oevers tegen te houden, maar het scheuren en egaliseren van de weides tot monotone maïsakkers ging wel door. Het water is eigendom van de Middenkustpolder, de 47 ha gronden zijn allemaal in eigendom van de stad Oostende en werden in verschillende etappes (1998, 2003, 2010 en de GR van 23 april 2018) aan Natuurpunt in erfpacht gegeven. Hoe je het ook wendt of keert, onder de naam van voormalig schepen Yves Miroir komen we niet uit: hij was de bezieler van de aankopen in de Keignaert (echter niet alleen hiervan maar ook van de start en verregaande realisatie van het stadsrandbos). En diezelfde schepen lanceerde op die monotone akkers de eerste natuurontwikkeling met vooral het (her)graven van slenken en poelen. De akkers werden weer in weiland omgezet en de natuur kon weer zijn gang gaan. Ondertussen zijn inderdaad enkele successen geboekt: in de uitgediepte en aangelegde grachten vestigde zich het zeldzame lidsteng. In de weides breidde de vrij zeldzame kattendoorn zodanig uit dat het warempel aspectbepalend werd: kattendoorn groeit er bijna net zoals de struikhei in de Kempen. Alleen de uitbreiding van de (in de randen nog schaars aanwezige) pinksterbloem laat pijnlijk lang op zich wachten. Het vogelleven profiteerde ook van het verbeterde habitat. In 2002 een eenmalig (of tweemalig?) broedgeval van woudaapje, in de wintermaanden een groeiend aantal kleine rietganzen en kolganzen. De groenekikkerconcerten zijn onmiskenbaar geworden voor de wijde omgeving. Ook de weidevogels herontdekten het gebied, maar voor de vestiging van grutto lijkt het nog te vroeg. Aan de overkant van het reservaat wacht een houten uitkijktoren van 7 m hoog op zijn herstel door de stad Oostende. De jarenlang volgehouden amfibieënoverzet aan de Grintweg wijzigde wat sinds in het najaar van 2020 een amfibieëntunnel werd aangelegd. Natuurpunt stak ondertussen de Rubicon over en kocht twee perceeltjes aan de overkant van de Kapittelstraat. Naast de Grote Keignaert beroeren we nu ook de Kleine Keignaert.

In de volgende De Spille eindigen we dit reservatenoverzicht met de Middelkerkse natuurgebieden.

Johan Broidioi mmv Stéphane Venmans

This article is from: