Puur natuur zomer 2016 preview

Page 1


BEELD: HOLLANDSE HOOGTE

6


7

Verborgen klanken Echt stil, doodstil, is het nergens. Vooral niet in de stad. Door al het lawaai is daar weinig ruimte voor de zachte klanken van de natuur, zoals ­kabbelend water, zoemende bijen of ruisend riet. Maar wie zijn oren spitst, hoort toch veel moois. De natuur is dichterbij dan we denken.

E

en fabrikant van gehoortoestellen liet onderzoek doen naar de geluiden die we het liefst horen. Van de ondervraagden gaf 71 procent aan vooral van natuurgeluiden te houden. Van het gekwetter en gefluit van vogels (74 procent), een kabbelende beek (40 procent) en de branding van de zee (34 procent). Overigens kwam het meeste irritante geluid ook uit de natuur, het gezoem van een mug (54 procent). Neemt niet weg dat natuurgeluid, net als muziek dat kan, iets bij ons teweeg brengt. Wat dat precies is, laat zich lastig omschrijven en is voor iedereen persoonlijk. Schrijver/journalist Henk van Straten had deze ervaring: “Laatst had ik het weer. Dit keer zat ik in de tuin. Ik zat daar alleen (… ), zakte weg, liet los. Toen hoorde en zag ik een hommel. De hommel landde op een blaadje van de klimop en vertrok weer. Het geluid dat hij maakte was niet alleen zijn geluid. Het was ook mijn geluid, en misschien wel het geluid van alle dingen. Het ontstond omdat ik het hoorde, omdat hij het maakte, omdat hij het was, omdat ik het was. En tegelijk was het allemaal niet van ons. Zijn geluid niet van hem, mijn perceptie en gevoel niet van mij. Intiem, dat was het ook. Alsof we een geheim deelden. Het verlichtte alles. (…) Het geheim van het leven zit erin, zowel het mysterie als de vanzelfsprekendheid ervan.”


8

Ook geluidsman en ‘landschapsfonograaf’ Olivier Nijs, die al ruim twintig jaar lang natuurgeluiden in hun puurste vorm registreert, kan het mysterie niet zo een-twee-drie ontrafelen. “Ken je dat geluid van de wind in een dennenbos? Dat klinkt zo anders als wind in een loofbomenbos. Vooral in de hoge toppen van de grove dennen speelt de wind als een bal tussen de kruinen. Prachtig, vooral als de wind vlagerig is, en komt en gaat als een branding. De Japanners hebben daar een term voor: matsukase. Om het te horen, moet je het ervaren.” Maar hoe ervaren we die natuurgeluiden het beste? Met je ogen dicht, en dan luisteren? Zo eenvoudig is het niet, aldus Olivier: “We associëren de natuur met rust. Horen we het geluid van kabbelend water of wuivend riet, dan zien we daar, ook met onze ogen dicht, een beekje en de waterkant bij. Onze zintuigen vullen elkaar aan. Maar we registeren lang niet alles. We filteren beelden en geluiden tot draaglijke proporties en maken zo een eigen werkelijkheid. Daar heeft de evolutie voor gezorgd. Zaken waar we niets aan hebben om te overleven, nemen we niet waar. Trage bewegingen, bijvoorbeeld. We kunnen een bloem niet zien groeien. We missen ook veel geluiden. Daarom denken we stilte te ervaren als we in de natuur zijn. Die stilte heeft met leegte te maken, met de afwezigheid van prikkels. Maar het bos is niet stil. Doe maar eens een blinddoek voor. Je hoort dan veel meer, ook het geluid van de snelweg in de verte of de andere bezoekers. In een woonwijk is het vaak stiller.” Olivier is gefascineerd door het geluid van de stilte, oftewel de waarnemingen die we missen waardoor we stilte ervaren. Zo maakte hij opnames in zijn tuin door een jaar lang ieder kwartier één seconde het geluid van de omgeving te registreren. Dat leverde een database van fragmenten op, die je op basis van keuzes kunt beluisteren. In de 365 seconden die hij om 6 uur ’s ochtends verzamelde, hoor je de wereld wakker worden, de lente beginnen en soms het blaffen van de hond van de buren. Olivier: “Ik abstraheer deze geluiden tot atmosferen, die veranderen onder invloed van tijd, regen, wind, windrichting, jaargetijden en de aanwezigheid van mensen en dieren.” Het verhaal van de regen Maar voor de beste atmosferen verlaat Olivier de stad en zijn Tilburgse geluidsstudio en trekt hij met zijn opnameapparatuur de natuur in. Naar de Oisterwijkse Bossen en Vennen (NB), bijvoorbeeld. Daar legt hij ongrijpbare geluiden als wind en regen vast. “Het geluid van een regenbui is driedimensionaal. Je hoort tegelijkertijd het vallen van druppels, het geritsel van bladeren, het

stromen van water, het zuchten van wind – soms hard, dan weer zacht.” Een verzameling van zijn regens kwam terecht op de cd Rain, vanwege het herkenbare, rustgevende geruis een hit in de spirituele branche. De cd is opgebouwd uit vier atmosferen, verschillende buien op verschillende momenten. Soms, als de regen even tot rust komt, hoor je even een vogel, die aarzelend begint te zingen. Olivier: “De stukken zijn als losse verhalen – ik noem dat akoestische cinema – waar je door associatie zelf de beelden bij bedenkt.” Die verhalen maakt hij ook bij filmbeelden. Zo verzorgde Olivier het geluid in natuurfilms als ‘De levende rivier’ en het drieluik ‘De terugkeer van…’. Olivier daarover: “Veel mensen beschouwen het geluid in natuurfilms als behang. Het valt pas op als het niet goed is. Ik gebruik natuurlijk mijn eigen natuurgeluiden, maar vooral fragmentarisch. In de documentaires is 95 procent van het geluid geconstrueerd. Dat wil zeggen dat ik de sferen in mijn studio maak. In werkelijkheid hoor je geen narcissen open gaan, paddenstoelen groeien of een ijsvogel in slow motion het water in plonsen. Dus aan mij de taak om die geluiden in de perceptie van de toeschouwer geloofwaardig na te bootsen. Die geluiden zijn foley – niet echt. Ik maak ze door bijvoorbeeld een boterhamzakje fijn te knijpen, leren handschoenen te wringen, in een bak water te plenzen of stengels selderij te breken.” Matsukase Dat Olivier met ritselende zakjes en schurende lente-­ uitjes de natuur tot leven kan wekken, heeft hij te danken aan vele uren luisteren – in het bos, op de hei, in zijn tuin, op het water, aan zee. Wat is na al die luisteruren zijn favoriete geluid? Hij denkt even na: “Ik houd van wolken van geluid. Of het nu de regen, een zwerm muggen, het tikken van de dennenappels op een warme dag, de miezersneeuw op de verdorde bladeren van een ­haagbeuk, de vleugelslagen van een zwerm vogels of de matsukase is – de wind in de grove dennen. Als je hoort hoe rijk die geluiden zijn, kun je nog meer van de natuur genieten.”

CD Rain met daarop 6 regenbuien in 4 atmosferen; normale prijs € 14,99. Lezers van Puur Natuur ontvangen 10% korting. Bestellen via klankbank.com o.v.v. actiecode: ‘puur2016’


BEELD: JAMES VAN LEUVEN - KINA, YVES ADAMS - VILDA, MARTIN VAN LOKVEN, PAUL COOLS - NATUURMONUMENTEN

14

STAD TUSSEN BLOEMEN EN VLINDERS

Den Bosch, je zult er maar wonen

Twintig jaar is er aan gewerkt door boswachters, boeren en bestuurders. Nu nadert dat werk z’n voltooiing. Nog even en de Bosschenaren krijgen een immense achtertuin, waar het barst van de velden vol bloemen, vogels en vlinders. TEKST: Frans Bosscher


15

A

ls je in de zomer Den Bosch uitloopt, kom je al snel in een ­fantastische bloemenzee terecht. En die zee wordt de komende jaren nog groter. De natuur krijgt aan de zuid- en westkant van de stad een enorme boost. Plekken, waar tot voor kort maïs, maïs en maïs werd verbouwd, worden natte velden vol grote ratelaar, grote pimpernel, blauwe knoop, echte koekoeksbloem, moerasspirea, riet-, brede en gevlekte orchis en alle andere planten die zich thuis voelen in drassig land. De bloemen geven het landschap geur en kleur. En daar komen insecten en vlinders op af. Die zijn op hun beurt weer voedsel voor talloze vogels. Boswachter Jan Quick, die de transformatie van landbouwgebied naar natuur begeleidt, heeft het gekwinkeleer van de veldleeuwerik en de baltsroep van de kievit al gehoord. Volgens hem is het wachten op het getrompetter van kraanvogels op doorreis, het gekwetter van de gele kwikstaart, de tsjilpende rietgors en de raspende krex-krex van de myste­rieuze kwartelkoning. Vooral dat laatste zou geweldig zijn. Moerasdraak Tijdens de Tachtigjarige Oorlog had ‘s-Hertogenbosch een bijnaam: moerasdraak (het bekende drakenbeeld tegenover het station, refereert hieraan). De stad was in die tijd haast onneembaar vanwege haar ligging tussen de moerasgebieden rondom waterlopen als de Dommel en de Aa. Nu de natuur aan de zuid- en westkant van Den Bosch kan herstellen, zal dit landschap weer tevoorschijn komen. Eeuwenlang kon je daar maar één keer per jaar, in de zomer, hooi van het land halen; de wintervoorraad voor het vee. De rest van het jaar gebeurde er niks, want het gebied was ongeschikt om er vee te laten grazen of om er graan te verbouwen. Maar voor

planten, insecten en vogels was het een paradijs. Blauwgrasland wordt dit type grasland genoemd, vanwege de blauwe zegge, een grasachtige plant met blauwgroene bladeren, die houdt van natte voeten en een blauwe waas over het land legt. Honderd jaar geleden telde ons land nog circa 30.000 hectare. Nu nog maar zo’n 30 hectare. Prachtig dus dat er nu bij Den Bosch in één keer ­minstens 100 hectare blauwgrasland in oude staat wordt teruggebracht. De zuidrand van Den Bosch is nog één van de schaarse plekken waar het überhaupt mogelijk is om blauwgrasland van enige omvang te herstellen. Want wat er ook is geprobeerd, het lukte nooit om het grondwater in dit gebied onder controle te krijgen. Regenwater dat in het zuidelijk deel van Brabant wegzakte in de bodem, komt juist hier weer na honderden jaren bovengronds. En tientallen kilometers aan brede sloten ten spijt, het water bleef maar omhoog komen. Dat betekende dat, ondanks de landbouw, langs de slootranden veel bijzondere planten stand hebben gehouden, inclusief heel ­zeldzame en kwetsbare kranswieren. Waterberging Het schone, kalkrijke water dat zo rijkelijk opwelt uit de grond is de sleutel voor het herstel. Zo kun je in de polder die tegen Den Bosch aanligt, Honderd Morgen geheten (een morgen is de oppervlakte land die een boer vroeger in een ochtend kon ploegen), al zien wat dat herstelwerk oplevert. Het iets verderop gelegen Vlijmens Ven ging helemaal op z’n kop. Perceel na perceel is afgegraven om van de zwaar bemeste bovenlaag af te komen. Zo’n 750.000 kuub grond is er afgehaald, dat met 25.000 vrachtwagenritten werd afgevoerd. Al dat graafwerk is het slotstuk van twintig jaar overleg tussen overheden, waterschappen, landbouw- en natuurorganisaties. Ze maakten plannen, stemden belangen af, kochten grond aan, maakten

Acht blauwtjes

Het pimpernelblauw­ tje lijkt veel op de zeven andere blauw­ tjes die in ons land voorkomen: boom­ blauwtje, icarusblauwtje, heideblauwtje, bruin blauwtje, gentiaanblauw­ tje, veenbesblauwtje, klaverblauwtje en donker pimpernelblauwtje.

Maasblauwtje

Het pimpernelblauwtje is niet alleen afhankelijk van één plant (grote pim­ pernel), maar ook van één mierensoort. Dat maakt hem erg bijzonder én kwetsbaar. Honderd jaar geleden kwam het pim­ pernelblauwtje vrij veel voor langs de beken en rivieren in Limburg en ­Brabant. Daar heeft hij z’n bijnaam maasblauwtje aan te danken. De spanwijdte van de (grote) voorvleugels van het pimpernelblauwtje is 34 tot 38 millimeter. De bovenkant van de vleugels is helder donkerblauw. Het vrouwtje is wat lichter blauw dan het mannetje.


16

Tegelwijsheid De basis is dus weer op orde en het is nu aan de planten en dieren om er wat moois van te maken. Omdat het tientallen jaren kan duren voordat de planten er hun weg vinden, is besloten om ze wat te helpen. En dat is het terrein van boswachter Jan Quik. De boerenzoon, geboren en getogen in het gebied, zoekt met grote gedrevenheid voortdurend naar manieren om het blauwgrasland te laten floreren. Uit kleine stukken blauwgrasland in de Moerputten, een natuurgebied dat grenst aan het ­Vlijmens Ven, haalt hij hooi inclusief de plantenzaden. Dat strooit hij uit in de percelen die nu afgegraven zijn. Met bouwers van landbouwmachines heeft boswachter Jan een apparaat ontworpen dat jonge wilgen en berken effectief verwijdert. Ook haalt Jan met een speciale, zelfgemaakte riek ‘tegels’ grond van een vierkante meter uit de Moerputten. Deze plakken brengt hij naar de afgegraven percelen van het Vlijmens Ven en Honderd Morgen. Zo transplanteert hij het bodemleven van het blauwgrasland. De uitbreiding van het grasland helpt ook het zeldzame pimpernelblauwtje. Dit vlindertje staat symbool voor

de nieuwe natuur bij Den Bosch, want de Moerputten is de enige plek in Nederland waar het pimpernelblauwtje nog voorkomt. Met de transplantatie van de tegels grond krijgt het pimpernel­blauwtje nu ook de ruimte in Honderd Morgen en Vlijmens Ven. Maar alleen de ruimte is niet genoeg. Ook moerassteekmieren zijn cruciaal in de ingewikkelde cyclus van ei naar vlinder (zie illustratie). Maar Jan verwacht dat hij met de transplantatie ook deze mieren in het nieuwe gebied kan uitzetten. Zo plaveit Jan met zijn boerennuchterheid en liefde voor de natuur een nieuwe toekomst voor het pimpernelblauwtje. Met het vogelrijke Rijskampen, dat ertussenin ligt, de aangrenzende Moerputten en de Bossche Broek ontstaat zo één groot, aaneengesloten natuurgebied om u tegen te zeggen. En dat zo dicht bij de stad. Den Bosch, je zult er maar wonen.

Sterke achteruitgang Door het verdwijnen van geschikte leef­ gebieden, kwamen er in 1970 geen pimper­ nelblauwtjes meer in ons land voor. Twin­ tig jaar later zijn in de Moer­putten bij Den Bosch een kleine hon­ derd vlinders uit Polen uitgezet. Hun aantal is toegenomen tot onge­ veer vierhonderd, maar het blijft een uiterst

Moerputten (Staatsbosbeheer)

Vlijmens Ven (Natuurmonumenten)

Honderd Morgen (Natuurmonumenten) Rijskampen (Natuurmonumenten)

kwetsbare populatie. Het pimpernel­blauwtje komt nog in grote delen van Europa voor, maar de aantallen gaan al jaren sterk achteruit als gevolg van de intensi­ verende landbouw. De lidstaten van de Euro­ pese Unie hebben zich verplicht speciale gebie­ den te creëren voor de vlinder.

ILLUSTRATIE: ALEKSANDAR POPOVIĆ

inrichtingsschetsen en vonden financiering. Dat op deze schaal natuur hersteld kan worden, heeft ook te maken ons te beschermen tegen hoogwater. In de winter van 1995 was Den Bosch, zoals zoveel plekken in ons land, nog eens met de neus op de feiten gedrukt: de stad houdt het niet droog als de Maas extreem veel water moet afvoeren. Om te voorkomen dat de straten blank kwamen te staan, was een waterberging nodig. In een deel van het gebied kon dat heel goed met herstel van de natuur ­worden gecombineerd. ‘Natte natuur, droge voeten’ is dan ook het motto van de werkzaamheden.

Nieuwe paden Vanaf de noordkant van het Vlijmens Ven komt een nieuwe wandelpad (groen), dat aan­ sluit op het bestaande netwerk van wandelpaden. Ook komen er uitkijkplatforms (blauw). ­Liever fietsen? Neem dan de rode route.

5


Daar zit muziek in

De roep van een koekoek, een kolkende of juist kabbelende rivier, de kracht van de wind, de geborgenheid van een boom. Hoe de natuur zich ook manifesteert, ze is een onuitputtelijke bron van inspiratie voor componisten en liedjesschrijvers. Zes verhalen over natuur en muziek. TEKST Mariëtta

Nollen en Frans Bosscher

BEELD Erik

Buis

Verbinding Hans Haffmans is Radio 4-presentator. Hij stelde twee muziekwandelingen in de natuur samen. Deze kun je via de routeapp van Natuurmonumenten downloaden. “Ta-ta-ta-doom! Met een beetje fantasie hoor je een geelgors zingen als je de beginklanken van de vijfde symfonie van ­Beethoven hoort. Veel componisten ­haalden (en halen) hun inspiratie uit de natuur. De koekoek, het gekoer van duiven, meeuwen­geschreeuw en het opkomen van de zon. Luisterend komt de natuur bij je binnen. En helemaal als je er zelf ­midden in staat. Dat is het idee achter de muziekwandelingen die ik samenstelde voor Natuur­monumenten. Tijdens het wandelen is de natuur je ­concertzaal. Vorig jaar ontwikkelden we de Sibelius-wandeling in de bossen en vennen bij O ­ isterwijk. Dit sprookjesachtig decor doet denken aan Finland, waar

­Sibelius opgroeide. In de lente van dit jaar maakten we een route voor de M ­ ookerheide. Onderweg hoor je onder andere On Hearing the First ­Cuckoo in Spring van Delius en een aria uit Juditha Triumphans van Vivaldi. En nog meer verrassende muziekstukken, ook voor muziekkenners. Muziek is altijd een verhaal voor jezelf. Door dat te verbinden met natuur, maak je de associa­ tie nog sterker. Ik wandel veel door de polder. Met het geklapwiek van k ­ ieviten, ganzen en ooievaars om me heen, luister ik onderweg naar muziek. Toch is deze open vlakte niet mijn favoriete landschap. Ik houd meer van hei en bossen en vooral van de overgang tussen die twee. Ik groeide op in Ede, aan de rand van de ­Ginkelse Heide. De twee muziek­routes lopen door gelijksoortige gebieden. Voor mij voelt het daar als thuiskomen.”


26

Stromen Floris Kortie, de 29-jarige sidekick in tv-programma Podium Witteman, is ook p ­ rogrammeur van het klassieke muziekfestival Wonderfeel. Dit vindt plaats m ­ idden in de zomer, in het m ­ idden van het land en midden in de natuur. “De klassieke muziekwereld is in beweging. Er werd vaak nogal ingewikkeld over gedaan. Alsof het een heilige kunstvorm was, waar je alleen met handschoentjes aan mocht komen. Maar tegenwoordig is er veel meer mogelijk, zoals dit festival in de buitenlucht. Helemaal goed, want ­klassieke muziek is gewoon muziek waar je wel of niet van houdt. Ik werd er rond mijn achttiende door gegrepen. Maar ik houd ook van de Franse chansons,

reggae en ska, om maar wat te noemen. Sommige stukken zijn echt bedoeld voor de concertzaal. Andere passen juist mooi bij ritselende bladeren en het zingen van vogeltjes. Talloze componisten haalden hun inspiratie uit de natuur. Soms is dat heel duidelijk. Als je naar de ­Moldau van Smetana luistert, zie je die rivier Praag ­binnenstromen. Ook de meditatieve ­Canto Ostinato van de Nederlandse componist Simeon ten Holt past goed in de natuur. Dit soort werken neem ik mee naar Wonderfeel, waar ik Het Weeshuis van de Hits presenteer. Grote klassiekers die daar, op de mooiste plek van Nederland – het landgoed Schaep en Burgh van Natuur­ monumenten – natuurlijk nog beter zullen klinken.”


29

Puur De Nederlandse harpiste ­Lavinia ­Soo-Ji Meijer (1983) is wereld­ beroemd. Ze speelt klassiek en modern, componeert zelf en tast graag de grenzen af. “Vóór een optreden trek ik me in gedachten terug in de natuur. Ik zie een bos of een woestijn – een plek waar vrijheid van ruimte en tijd is. Zo kan ik focussen. Een concert duurt twee keer drie kwartier. Dat is hard werken. Vanwege de concentratie, maar ook fysiek. Sommige collega’s hebben last van hun nek of gewrichten. Ik ren halve marathons om mijn conditie op peil te houden. Vreemd dat de harp een imago heeft als instrument voor juffertjes. Ik heb eelt op mijn vingers van de harde snaren. Ik ben niet muzikaal opgevoed door

mijn adoptieouders. Mijn muzikaliteit komt eerder uit Korea, waar ik de eerste twee jaar van mijn leven woonde. Mijn grootvader zong en mijn broer speelt doedelzak. Ik koos bewust voor de harp toen ik negen was. Mijn ouders lieten me eerst nog een jaartje nadenken, maar ik wist het zeker. Toen ik als 11-jarige op het conservatorium les kreeg van Erika Waardenburg, ben ik er echt voor gegaan. De harp heeft de meest pure klank – puurder dan de stem, vind ik. Het geluid komt direct uit je handen. In de woestijn van Utah, waar ik als 18-jarige rondreisde, voelde ik de oorsprong van het bestaan. Een oergevoel. Als ik terugdenk aan die verlatenheid en romantiek hoor ik de muziek van ­Philip Glass. In het najaar breng ik weer een cd uit met zijn werk.”


37

Die potplantjes op je kleine balkon zijn ook natuur, vindt tuinman Jan Graafland. Hij kweekt de bloemen en planten voor de biologische verzorgingsproducten van onze partner Weleda. Hieronder vertelt hij hoe je het beste uit je planten naar boven haalt. En ja, dat begint bij een goede basis: de grond en de pot. TEKST: Marietta Nollen ILLUSTRATIE: Annemarie Gorissen Flutgrond

Rem de groei

Diepgang

Klimaat

“Als plantjes het niet doen, ontbreekt het hen meestal aan genoeg licht of goede grond. Potgrond is een mengsel van turf en compost. Ik voeg daar zelf klei, zand en kalk aan toe, want potgrond alleen laat planten te hard groeien. Daardoor raken ze uit balans, wat ze gevoelig maakt voor luizen en andere parasieten. Sommige pot­ grond is echt flutgrond; dat is helemaal doodgestoomd om het te ‘ontsmetten’ van bij­ voorbeeld zaden. Neem je biologische potgrond, dan kunnen er onkruidjes op­ komen. Lekker laten staan. Ik laat me graag verrassen door wat er gaat bloeien. Een leeuwenbekje, teunis­ bloem, sint janskruid of zelfs brandnetel. Die inheemse planten zijn weer goed voor de bijen.”

“Je moet een plant remmen in zijn groei. Niet door hem te weinig water te geven, maar door hem een ‘zware’ bodem te geven. Dus voeg onderin je pot wat klei of kleikorrels met extra com­ post toe. Zo geef je de bodem meer substantie. Met wat stenen of scherven creëer je obstakels waardoor de wortels harder moeten werken. Dat geeft je plant kracht en stabiliteit. Neem de bonsai. Die blijft klein, juist omdat zijn wortelgroei wordt geremd. Uit een kas­ tanje in een pot kan ook een soort bonsai groeien. Een leuk experiment. Toen ik een keer een mini-iep uit een pot bevrijdde, duurde het wel vijf jaar voor hij wilde doorgroeien. Tot die tijd waande hij zich een ­bonsai.”

“Een plant wil naar de hemel groeien. Onder de grond is het precies andersom – daar wil hij de diepte in. Als ­wortels ongestoord hun gang kunnen gaan, ­reiken ze wel tien meter diep. Dat geldt niet alleen voor bomen, maar ook voor gewone planten. Een deel van die diepgang is voor het blote oog onzichtbaar, want vanuit de haarvaten van de wortels zoekt een schimmel­netwerk verder naar voedsel in de bodem. Geef je plant daarom ­liever een hoge, smalle pot dan een brede, platte schaal. De diepte geeft de ­wortels meer ruimte. Bijkomend voordeel is dat die smalle potten ook minder snel warm worden.“

“Klei, scherven en s­ tenen onder in je pot helpen de grond ook koel te h ­ ouden. Want de potten op je ­terras worden snel te warm en dat is ook niet goed voor de wortels. Kies ook voor een terracotta pot, want die ademt. Zet een groepje potten lekker dicht bijeen, zodat ze ook elkaar koel ­houden.”

Win één van de vijf ‘Weleda Skin Retreat’ behandelingen bij de puur natuurlijke schoonheidssalon middenin de tuin van Jan. Beantwoord de volgende vraag: in welke plaats ligt de Weleda tuin van tuinman Jan? Stuur het antwoord voor 15 juli a.s. op naar weleda@ natuurmonumenten.nl o.v.v. naam en adres.


54

Fotomuseum Jac.P. Thijsse nam zijn ­leerlingen mee naar ­buiten en maakte een reeks p ­ laatjesalbums voor ­Verkade. Zo deelde hij zijn liefde voor de natuur. De eerste ­natuurfotografen met hun foto’s deden precies hetzelfde. De ten­ toonstelling Jacht met de Camera (t/m 4 sept.) is een prachtig overzicht van de geschiedenis van de natuur­ fotografie in ons land. Zelf mooie natuurfoto’s maken? Ga dan met onze boswachters op excursie: nm.nl/jachtmetdecamera

Het Fotomuseum in ­Rotterdam heeft voor leden een speciale aan­ bieding, zie pagina 53.

Natuur in Rotterdamse musea Rotterdam staat een zomer lang in het teken van de natuur. Het Nederlands Fotomuseum toont de ontwikkeling van de natuurfotografie. In het Natuurhistorisch Museum is een expositie over de natuur in de polders aan de noordkant van de stad. BEELD: Nederlands fotomuseum Natuurhistorisch museum Aan de noordrand van ­Rotterdam beschermen onze boswachters de natuur samen met boeren en vrij­ willigers. De tentoonstelling Rotterdams Platteland in het Natuurhistorisch Museum (t/m 30 okt) laat zien wat zij daar allemaal tegenkomen. Bijvoorbeeld paaiende vissen, broe­ dende grutto’s, bloemrijke

­ eilanden en wuivend w riet. Koppel een bezoek aan het museum aan een fiets­ tocht met onze boswachter of een ecoloog van het museum. Kijk op nm.nl/rotterdams­ platteland Zelf het Rotterdamse ­platteland ontdekken? Via nm.nl/fietsen-­ zuidholland

Leden van Natuur­ monumenten krijgen 25% korting op de expositie in het Natuurhistorisch museum. De korting geldt voor één volwassene, op vertoon van je ledenpas.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.