19 minute read

Muziek met een winters tintje

De winter kan een gure, onbehaaglijke tijd van het jaar zijn, maar ook dit seizoen heeft zijn charme, kleuren en geuren: het ijs kraakt op de grachten, de sneeuw knerpt onder je voeten, ijspegels tinkelen aan de dakgoten en sneeuw en ijs zorgen voor een prachtig sprookjeslandschap. Ook in de winter zingt de schepping op haar eigen manier. Bomen en struiken worden in een laagje ijs gehuld, waardoor het landschap er adembenemend mooi uitziet. In de winter zijn de nachten het langst en kan men verdwalen in een uitgestrekte, heldere, fonkelende en magische sterrenhemel en op zoek gaan naar sterrenbeelden. Vaak ontstaan in de lucht mooie zachte blauwe en roze pasteltinten net boven de horizon. In combinatie met het witte landschap zijn zo’n momenten uniek. In de winter lijkt de wereld donker en stil, de natuur slaapt. Maar onder de grond gaat het leven tijdloos door. De levensenergie die veilig opgeborgen zit, wacht op betere omstandigheden. Naarmate de kracht van de zon groter wordt, bereidt alles zich voor om opnieuw tot leven te komen in de lente. In het hart van elke winter schuilt een vermoeden van lente.

Veel componisten schilderden de winter als een magische tijd. Creëer thuis een gezellige sfeer met kaarsen en de warme gloed van het haardvuur en luister naar onderstaande sfeervolle composities die een indringend beeld oproepen van een winters landschap en geniet.

Advertisement

QUATRO STAGIONI – (DE VIER JAARGETIJDEN) - Winter – Antonio VIVALDI

In 1718, Vivaldi’s naam en composities zongen rond in heel Italië. Antonio kreeg een fantastische en prestigieuze job aangeboden aan het hof van Prins Philip of Hesse-Darmstadt in Mantua en vertrok richting het noorden van Italië. Geïnspireerd door het platteland en de mooie natuur van Lombardije begon hij in 1721 te schrijven aan zijn “Vier Jaargetijden”. Het werden vier vioolconcerto’s die elk één van de seizoenen uitbeelden. Elk jaargetijde bestaat uit drie delen: een snel deel, een traag en weer een snel. Dat “uitbeelden van muziek” maakte het werk populair en revolutionair. “De Vier Jaargetijden” is een goed voorbeeld van programmamuziek, muziek die gevisualiseerd is met een verhaal. Deze elementen maken het werk toegankelijk en aantrekkelijk om naar te luisteren, waardoor het tot op de dag van vandaag geschikt is voor het

grote publiek. Om de luisteraars een beetje te helpen, schreef Vivaldi vier sonnetten bij ieder seizoen.

Het eerste deel van het seizoen “winter”, het allegro non molto, begint met storm en kou, stampende voeten in de sneeuw en klapperende tanden. Het tweede deel, het largo, laat ons een ander gezicht van de winter zien: gezellig binnen, samen bij het haardvuur de tijd doorbrengen . In het derde en laatste deel, het allegro, wagen mensen zich op het ijs en horen we de winden de strijd met elkaar aangaan.

Vivaldi’s “Vier Jaargetijden” is werkelijk schilderen met muziek. Mede door de vernieuwende melodieën, harmonische contrasten en de helderheid van het stuk, werd het bekend en behoort het tot de populairste werken uit de klassieke muziek. Het is deze compositie die de naam van Vivaldi over de hele wereld heeft bekend gemaakt.

WINTERREISE - Franz SCHUBERT

Franz Schubert, de ziel van romantiek en melancholie, componeerde zijn “Winterreise” in de winter van 1827, tijdens een donkere periode in zijn leven. Het was zijn tweede grote liederencyclus. Hij zette muziek op 24 verzen. Net als in zijn vorige liedcyclus was Wilhelm Müller de auteur van de verzen. “ Winterreise” gaat over een door zijn geliefde verlaten man. Op zoek naar innerlijke vrede reist hij door een winters landschap, gekweld en achtervolgd door herinneringen. De hele natuur lijkt bevroren, net als zijn hart. Zijn tranen, die volgens hem heet genoeg zouden moeten zijn om de sneeuw te laten smelten, bevriezen in de kou.In het ijs krast hij de naam van zijn geliefde. IJsbloemen op de ramen doen hem verlangen naar de komende lente. In elk van de 24 liederen is een winters tafereel verweven met de gemoedstoestand van de dolende man. Hij trekt langs weilanden waar hij ooit een wandeling met haar maakte , een lindenboom waarin hij haar naam heeft gekrast , een bevroren beek, de afwezigheid van bloemen, de kou, alles doet hem denken aan zijn gebroken hart. Af en toe heeft de man een sprankeltje hoop, maar die vervliegt met het laatste blaadje dat van de bomen valt. In de

pianopartij komen op magistrale wijze de verschillende elementen van de winter terug. De piano schetst net als de stem, een duidelijk en indringend beeld van de winter. Dat maakt het werk “Winterreise” tot een muzikale tocht zonder een moment van verveling. Als geen ander kon Schubert klanken vinden bij de woorden, kon hij ze vertalen in noten, waardoor de gevoelens plotseling tastbaar werden. Het waren de meest droevige liederen uit Schuberts loopbaan.

SYMFONIE NR.1 – ( Winterdromen) – Pjotr Iljitsj TSJAIKOVSKY

De eerste composities van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840 – 1893) waren onderhevig aan stevige kritiek. Met name uit de hoek van tijdgenoot Modest Moessorgski en ook van andere nationalisten had Tsjaikovski het zwaar te verduren. Want waar was het Russische geluid? Ook zijn leraar Rubinstein had soms geen goed woord over voor de werken van zijn pupil. Menig stuk werd genadeloos gekraakt. Zo ook “Winterdromen”, Tsjaikovsky’s eerste symfonie gecomponeerd in 1866, nadat hij naar Moskou was verhuisd. Te westers, te smeuïg, te sentimenteel was het oordeel. Met deze aanduidingen moest de beginnende componist het doen. De toch al nerveuze en onzekere Tsjaikovsky moet erg onder de aantijgingen hebben geleden. Want ook als dirigent van “Symfonie nr.1” ging hij volledig de mist in. Na veel herzieningen werd “Winterdromen” in 1866 met matig succes in Moskou ontvangen. Pas twee jaar later kreeg het de verdiende erkenning en werd het werk met veel enthousiasme ontvangen. Inmiddels is Tsjaikovsky’s “Symfonie nr.1” ingeburgerd en wordt het werk regelmatig uitgevoerd door de grote symfonische orkesten. Massa’ s luisteraars zijn verliefd geworden op deze compositie.

In het eerste deel , allegro tranquillo onder de titel “Dromen van een wintervakantie” horen we een opgewekte Tsjaikovsky die herinneringen ophaalt aan zijn jeugd en maken we kennis met een wintervertelling. Het tweede deel “Land van somberheid” is droevig en zeer romantisch van karakter. Tsjaikovsky laat ons in een zangerig adagio horen hoe sneeuw klinkt. Eindeloos was het landschap, een half jaar lang lag er een dik pak sneeuw rond zijn geboortehuis. De kleine Pjotr werd door het kindermeisje uitgenodigd buiten te gaan spelen. Een weemoedig klinkende hobo vertelt dat hij wacht op zijn ouders die al een tijd van huis zijn. Een krachtig hoornmotief kondigt hun thuiskomst aan. In het derde deel, het scherzo zit veel beweging maar ook vredige momenten. De componist tovert nog een verrassend mooi winterthema tevoorschijn. Geheimzinnig opent zich het slotdeel en dan kondigt zich in alle hevigheid het allegro maestoso aan. Het orkest stoeit met fuga-achtige motiefjes. Stilte voor de storm en dan barst het orkest los op weg naar de slotakkoorden.

“Symfonie nr.1” (Winterdromen) van Tsjaikovsky is een fascinerend stuk dat zich kan meten met zijn meest populaire symfonieën vier, vijf en zes.

ISIS – L’HIVER QUI NOUS TOURMENTE – Jean-Baptiste LULLY

De winter is van alle tijden, dus ook van de 17e. eeuw in Frankrijk. De componist aan het hof van Versailles, Jean-Baptiste Lully, componeerde in 1687 de opera “Isis”. Isis was de meesteres van de magie die bekend stond als de godin van de vruchtbaarheid. Het libretto is gebaseerd op een van de afleveringen van Ovidus “Metamorphosen” en vertelt over de liefde van de god Jupiter voor de nimf Io en de jaloezie van zijn vrouw. In de opera brengt Lully de koude winter naar boven. Daarvoor heeft hij twee dingen nodig: trillende stemmen en een windmachine. Luister zelf maar eens naar deze muziek “Winter die ons kwelt”.

" Snegurosjka

" (Het sneeuwmeisje) inspireerde twee van de meest beroemde Russische componisten uit de 19de eeuw. De opera “het Sneeuwmeisje” is gebaseerd op het toneelstuk “Snegurosjka” van Aleander Nikolajevitsj Ostrovski, een Russische toneelschrijver uit de 19e . eeuw.

Tsjakovsky schreef de toneelmuziek voor de première van dit toneelstuk in het jaar 1873. De muziek was veel succesvoller dan het toneelstuk zelf en Tsjaikovsky had het plan om de muziek uit te werken tot een opera. Rimsky-Korsakov had echter hetzelfde idee maar was hem net voor. Hij schreef dit werkje in amper 3 maanden maar het zou nog tot 1882 duren voor het op de planken kwam." Het sneeuwmeisje " is een van de meest merkwaardige en fascinerende werken van Rimsky-Korsakov. Deze sprookjesopera is van een ongekende kleurrijkheid. Daarom is het zo verwonderlijk dat dit werk bijna niet gekend is buiten Rusland. De eerste opvoering had plaats op 10 februari 1882 in St.-Petersburg. Buiten Rusland raakte het pas bekend door de opvoering in het jaar 1908 in de Opera-Comique in Parijs in een Franstalige versie .

Rimsky-Korsakov componeerde met een snelheid van één opera elke achttien maanden. Hij schreef muziek die overstroomde van licht en kleur, met fijne melodieën en een verfijnde ritmische betekenis. Dat was ook het geval met zijn derde opera “The Snow Maiden” of “het

Sneeuwmeisje”.

Het werk: de heldin van deze opera is het Sneeuwmeisje Snegurosjka, de dochter van Vadertje Vorst en de Lentegodin. Zij woont in een donker bos, want haar hart is van ijs en als het ontdooit, zal zij sterven. Haar ouders houden haar uit de zon maar ook hartstocht betekent het einde van haar bestaan, waarmee de winter verdwijnt en de lente verschijnt.

Tot haar verdriet is de schaapsherder Lehl van wie zij houdt, verliefd op het meisje Kupava. Kupava’s verloofde Mizgir is op zijn beurt weer verliefd op Snegurosjka. De tsaar moet als bemiddelaar optreden, maar ook hij raakt in de ban van Snegurosjka’s schoonheid. Verward smeekt Snegurosjka haar moeder, de Lentegodin, haar hart te verwarmen, zodat zij van Mizgir kan houden. Maar kort voor de bruiloft wordt ze getroffen door een zonnestraal en zij smelt. De

wanhopige en verdrietige Mizgir drinkt zich dood. Dit werk is echt een meesterlijk muzikaal spektakel. Het is een populair thema in de Russische kunst.

Toen de componist deze compositie voltooide voelde hij zich een volwassen musicus en een sterk in zijn schoenen staande operacomponist. Hij noemde “het sneeuwmeisje” dikwijls zijn beste werk.

SINFONIA ANTARCTICA – Ralph VAUGHAN WILLIAMS

In zijn Zevende Symfonie “Antartica” is Vaughan Williams een ware tovenaar van klanken. Het lijkt wel filmmuziek, en het was ook filmmuziek. De componist baseerde zich op de soundtrack voor de Britse speelfilm “Scott of the Antartic”. In 1912 wilde Scott als eerste de Zuidpool bereiken. De expeditie verliep echter rampzalig. Niet alleen omdat Scott geklopt werd door de Noor Amundsen, maar ook omdat Scott en zijn team de expeditie niet overleefden.

De symfonie verzamelde de hoofdthema’s van de filmscore, maar ging verder dan het simpele picturale naar een bredere visie van de strijd van de mensheid tegen de krachten van de natuur, waarbij elke beweging voorafgegaan wordt door een literair citaat.

Het werk maakt gebruik van enorme orkestrale krachten, waaronder windmachine en een vrouwenkoor die de woordeloze stemmen van sneeuwstormen vertegenwoordigen. een orgel, een de Antarctische

MUZIKALE ARRESLEE- DIVERTIMENTO IN F MAJOR – Leopold MOZART

Deze leuke muziek werd in 1755 geschreven door Leopold Mozart, de vader van Wolfgang Amadeus Mozart. Het is een zeer populair klassiek stuk voor kinderen omdat het talloze

kleurrijke effecten bevat - sleebellen, paardengehinnik, clip-clops, blaffende honden en zwepen. Het gestage speelse ritme roept paarden op die door een winterlandschap draven, met waaiende

winterwinden, en passagiers die genieten van hun rit in de slee. De slagwerkeffecten dragen bij tot de feeststemming en het zwierige tempo zorgt voor een bijna ademloos gevoel.

DE NOTENKRAKER OP.71 – 1e . akte – Sneeuwvlokjeswals – Pjotr TSJAIKOVSKY

De beroemde balletten van Tsjaikovsky hebben de tand des tijds doorstaan en behoren tot de meest geliefde werken van de componist. “De Notenkraker” is het enige ballet dat jaarlijks rond Kerstmis speciaal voor kinderen wordt opgevoerd. Vanwege het verhaal en door de dynamische vrolijke muziek heeft het ballet de harten van de kinderen, en vanzelfsprekend ook dat van de volwassenen veroverd.

“De Notenkraker” ging in 1892 in première in choreografie van Lev Ivanov. St. Petersburg. Het keizerlijke ballet danste de

“De Notenkraker” begint op kerstavond. De ouders versieren de kerstboom en roepen hun twee kinderen Frits en Clara naar beneden om hun geschenkjes uit te pakken. De avond wordt onderbroken door de komst van de geheimzinnige peetoom. Hij geeft Clara een notenkrakerpop, die later in haar dromen tot leven komt en haar meeneemt naar het land van de fantasie. De kleine Clara droomt dat de notenkrakerpop in een knappe prins verandert. Hij nodigt haar uit in het land van suikergoed. Onderweg komen ze door een ondergesneeuwd toverbos waar ze ademloze getuigen zijn van de wervelende dansen van de sneeuwvlokjes. De wals begint met een melodie van de fluit, die de dwarrelende sneeuwvlokjes in de winterwind beschrijft. Dan raast de muziek levenslustig dansend voort, op weg naar het hoogtepunt.

Overal in de “Notenkraker” weet Tsjaikovsky de juiste klankkleuren te vinden om een magisch winterwonderland te schilderen. De schitterende muziek van “de wals van de sneeuwvlokjes” is heel beeldend. Je moet meteen denken aan rillen van de kou en het spel van het maanlicht op de delicate sneeuwvlokken.

LAS CUATRO ESTACIONES PORTENAS – Astor PIAZZOLLA

De Argentijnse tangocomponist Astor Piazzolla schreef een stuk over de vier jaargetijden. Uiteraard deed hij dit in zijn eigen, unieke stijl – de “Nuevo Tango” - met invloeden vanuit de klassieke muziek en de jazz. De “Nieuwe Tango” de ziel van Buenos Aires. De titel van deze vier tango's moet worden vertaald als "De vier seizoenen van Buenos Aires", omdat de uitdrukking "porteño" eenvoudigweg de inwoners van de Argentijnse hoofdstad beschrijft en alles wat bij hun stad hoort.

In deze vier uitgebreide tango’s wilde Astor Piazzolla laten zien hoe de seizoenen vertegenwoordigd zijn in het zuiden, in zijn thuisland en in de beleving van de portenos en portenas.

Hij creëerde een Latijns-Amerikaanse tegenhanger van “de Vier Jaargetijden” van Antonio Vivaldi. De stukken waren niet van meet af aan als een cyclus gepland: het uitgangspunt was het stuk Verano porteño (Zomer in Buenos Aires), dat al in 1965 werd gecomponeerd als toneelmuziek voor het toneelstuk Melenita de Oro van Alberto Rodríguez Muñoz. Later breidde Piazzolla dit enkele deel uit tot een vierdelige cyclus, waarin de ritmes van de tango werden gecombineerd met elementen uit de Europese barokmuziek. Otoño Porteño (herfst in Buenos Aires) werd in 1969 toegevoegd, het jaar daarop de twee overgebleven bewegingen, Primavera Porteña en Invierno Porteño (lente en winter in Buenos Aires).

In de zomer (Verano Porteño, Allegro moderato) heerst passie wanneer de verzengende hitte het lichaam verteert Zelfs het cement in de stad gloeit. Het is moeilijk om door de straten te lopen en zelfs de siësta wordt belast door deze vreselijke vochtige hitte. De muziek suggereert de traagheid van de stad, die pas een zucht van verlichting lijkt te slaken als de zon eindelijk ondergaat.

De herfst (Otoño porteño, Allegro moderato) is het moment om afscheid te nemen. De vluchtigheid van hartstocht maakt plaats voor vergankelijkheid. De stad begint zich in herfstkleuren te hullen.

In de winter (Invierno Porteño, Lento) heerst er eenzaamheid, het dagelijkse leven is koud en grijs. De winter met niet alleen koude dagen maar zelfs koude nachten maar met hete tangoritmes. De beweging is vreselijk melancholisch met een klagende melodie. Maar dit gevoel van eenzaamheid en kilte wordt onderbroken door sterke ritmische impulsen.

In het voorjaar (Primavera Porteña, Fuga, Allegro) ontmoeten we onze eerste liefde: fysieke verleiding, een snack op het platteland, de romantiek. De stad komt tot leven na de winter, de bomen krijgen hun eerste groene blaadjes en de bloemen dompelen de hele stad onder in een verleidelijk aroma. Samen met de herfst is dit deel het de meest ritmische van de serie.

WINTER BONFIRE – WINTER-VREUGDEVUUR – Sergei PROKOFJEV

Veel componisten hebben zich in de wereld van kindermuziek gewaagd, maar weinigen hebben een blijvend werk nagelaten. Sergei Prokofiev was een van de weinigen. Al in 1914, toen hij The “Ugly Duckling” schreef, toonde hij al talent voor dit genre. Vanaf 1935 produceerde hij snel achter elkaar drie educatieve werken: “Music for Children, Op.65” , “Peter and the Wolf, Op. 67” en “Three Children's Songs, Op. 68”. Pas in 1949 hervatte hij dit genre, toen hij “Winter Bonfire Op. 122” componeerde op een tekst van de populaire Russische schrijver voor kinderen Samuil Marshak.

“Winter Bonfire”, een symfonische suite, vertelt het verhaal van een groep kinderen die vanuit Moskou de trein nemen voor een uitstapje in de sneeuw. In het eerste deel horen we “Vertrek”. Het is een beschrijving van de treinreis. Het tweede deel roept een dromerig beeld op. De kinderen lijken volkomen overweldigd door de sneeuwval en het vredige winterse landschap. Het derde deel “Wals op het ijs”. Hier laat de componist de kinderen een schaatstochtje maken, begeleid door een vrolijk wijsje vol versieringen en pirouettes. Een jubelende finale vormt de bekroning van de opgewekte muziek. Veder horen we nog : “Het vreugdevuur”, “Samenkomst van de kinderen” speelt zich af rond het vuur en bevat een koorpartij voor jongensstemmen, “Winteravond” en “Marslied”, voordat bij de “Terugkeer” de muzikale trein uit het openingsdeel

weer te horen is. Elk avontuur wordt uitgebeeld door een prachtig voorbeeld van Prokofjevs vaardigheid en expertise in compositie. Het eindresultaat is een magisch werk dat doet denken aan zijn andere werken voor kinderen.

TAPIOLA – Jean SIBELIUS

De symfonische gedichten van Jean Sibelius bereikten hun hoogtepunt in 1926 met „Tapiola“. Deze compositie is de mythologische geest van de mysterieuze, afgelegen bossen van NoordFinland die een prominente plaats inneemt in de Noordse folklore van de Kalevala. Tapiola is het laatste grote werk van Jean Sibelius, geschreven in opdracht van de dirigent Walter Damrosch en de New York Philharmonic Society.

Dit krachtige symfonisch gedicht roept sombere verlaten landschappen op evenals de ijzige ruigheid en het vreemde spel van licht op de noordelijke breedtegraden. Het verklankt een bijna bovennatuurlijke sfeer van een winters Fins dennenbos. Sibelius schreef bovenaan de partituur: “Majestueus zijn ze, de noordelijke, donkere wouden. Eeuwenoud, mysterieus en wilde dromen bevattend. Daar woont de machtige god van de bossen en weven de bosgeesten in het duister hun magische geheimen”. Luister vooral ook naar de angstaanjagende sneeuwstorm die ongeveer na 16 minuten door het werk raast.

“Tapiola” is een van de meest originele en artistieke meesterwerken van Sibelius. Het is een van de meest fantastische composities van de hele twintigste eeuw.

THREE TONE POEMS – WINTER NIGHT Nr. 2 – Frederick DELIUS

De “Three Tone Poems” beschrijven muzikaal drie van de vier seizoenen: “Summer Evening”, “Winter Night” en “Spring Morning”. Er zijn documenten die bewijzen dat het vierde deel “Autumn” werd gecomponeerd, maar verloren ging.

“Winter Night” is het tweede stuk van de compositie “Three Tone Poems”. De romantische Engelse componist Frederick Delius componeerde dit werk in 1887. Oorspronkelijk was het werk gecomponeerd voor piano en kreeg het de titel “Sleigh Ride”. Het werd voor het eerst gespeeld op kerstavond in Leipzig. Frederick Delius speelde het voor Edvard Grieg, zijn vrouw Nina en de Noorse componisten Johan Halvorsen en Charles Sindingiek . In 1899 bewerkte Delius het werk voor orkest en kreeg het de titel “Winter Night” .

Algemeen bekend als “Sleigh Ride” werd het een van zijn meest populaire miniatuurwerken. Als u naar deze muziek luistert, sluit dan u ogen en u voelt zich meegenomen op een besneeuwde, door de maan verlichte sledetocht onder een heldere sterrenhemel. Deze muziek is een

schitterend, glinsterend muziekwerk en weerspiegelt Delius liefde voor de natuur. Niemand slaagt erin om de indrukken van de natuur, seizoenen en zonlicht zo suggestief uit te drukken als Delius. Het is een zacht, lyrisch werk met een langzaam galopperend ritme, compleet met rinkelende sleebellen, gevolgd door een langzamer deel door de strijkers. Het piccolothema keert terug aan het einde van het stuk en dan vervaagt de muziek zachtjes alsof de slee in de besneeuwde verte verdwijnt.

Op de partituur staat de volgende voetnoot: “ Op een kerstavond stond ik in de buitenlucht. De maan scheen helder over het golvende landschap. Het geluid van een naderende slee werd van een afstand gehoord, maar hij snelde snel voorbij en verdween. En toen werd het geleidelijk stiller en stiller en helderder en vrediger” .

DE SCHAATSENRIJDERSWALS – Emile WALDTEUFEL

Chales Emile Lévy, beter bekend als Emile Waldteufel was een Fransman, geboren in Straatsburg, de hoofdstad van de Elzas. Als zoon van een pianist en een violiste kreeg hij muziekles van zijn ouders. Toen de familie naar Parijs verhuisde begon de jonge Emile met zijn pianostudies aan het Conservatorium. Na zijn studies speelde hij in het orkest van zijn vader, een van de bekendste orkesten van Parijs. Later werd hij door keizerin Eugénie, de vrouw van Napoléon III benoemd tot kamerpianist. Al snel werd hij dirigent op alle staatsfeesten in de grote steden van het land. Toen er een einde kwam aan de monarchie in Frankrijk verloor Waldteufel zijn weldoenster en raakte hij tijdelijk een beetje in de vergetelheid. Een tijd later had hij een ontmoeting met de prins van Wales, de latere koning Edward VII en kreeg hij weer succes en werden de concerten van het Waldteufel-orkest zeer populair.

Waldteufel schreef zijn populairste werk de “Schaatsenrijderswals” in 1882. De wals is een klankschildering van een winters landschap met schaatsers die sierlijk over het ijs glijden. Na een tijdje geven haastige strijkers en doffe klappen aan dat het niet iedereen lukt om elegant over het ijs te zwieren. Steeds weer klinken er nieuwe gracieuze melodieën en de wals eindigt vrolijk en dansend.

Emile Waldteufel vond zijn inspiratie voor dit werk bij zijn bezoek aan een schaatspiste in het Bois de Boulogne in Parijs.

CVC

“Brussel Leeft” “Klankbord Brussels Gewest”

Driemaandelijks tijdschrift. Een uitgave van de Koninklijke Muziekfederatie van het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest vzw.

Redactieadres, lezersbrieven, abonnementen en advertenties

E-mail: muziekfederatie@hotmail.com

KMF BHG

Gelieve uw bijdrage elektronisch aan te leveren

De artikels voor de volgende editie van ons tijdschrift

dienen uiterlijk in het bezit te zijn van de redactie vóór 15 maart 2021

Les articles pour la prochaine édition doivent être en possession de la rédaction pour le 15 mars 2021 au plus tard

Het overnemen van artikels en illustraties (of een gedeelte ervan) kan alleen na de uitdrukkelijke toestemming van de Koninklijke Muziekfederatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Verantwoordelijke uitgever:

William Huybandt, Brugstraat 27, 1730 Asse

Werkten mee aan dit nummer:

Cecile Van Camp, Louis G. Meeus, Edgard Van Nerom, William Huybandt, Marijke Huybandt.

Lay-out: William Huybandt, Marijke Huybandt

Lezersbrieven zijn welkom! Indien mogelijk zullen wij uw brief publiceren: hou er wel rekening mee dat om diverse redenen uw brief kan worden ingekort of beknopt weergegeven.

Wie graag dit “gratis” magazine graag digitaal ontvangt klikt: Qui désire recevoir ce magazine << gratuit >> digitale cliquez

https://muziekfederatie.be/contact/